NL1024863C2 - Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad. - Google Patents

Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad. Download PDF

Info

Publication number
NL1024863C2
NL1024863C2 NL1024863A NL1024863A NL1024863C2 NL 1024863 C2 NL1024863 C2 NL 1024863C2 NL 1024863 A NL1024863 A NL 1024863A NL 1024863 A NL1024863 A NL 1024863A NL 1024863 C2 NL1024863 C2 NL 1024863C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
connecting element
engaging member
engagement block
suspension
Prior art date
Application number
NL1024863A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Norberus Robbesom
Dennis Johannes Walther Boxtel
Franciscus Adrianus Johan Beer
Original Assignee
Jan Van Boxtel Arti Tec B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Van Boxtel Arti Tec B V filed Critical Jan Van Boxtel Arti Tec B V
Priority to NL1024863A priority Critical patent/NL1024863C2/nl
Priority to EP04078205A priority patent/EP1535545A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024863C2 publication Critical patent/NL1024863C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G1/00Mirrors; Picture frames or the like, e.g. provided with heating, lighting or ventilating means
    • A47G1/16Devices for hanging or supporting pictures, mirrors, or the like
    • A47G1/1686Picture rails; Accessories therefor, e.g. hooks or the like, specially adapted for use with picture rails

Landscapes

  • Mirrors, Picture Frames, Photograph Stands, And Related Fastening Devices (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)

Description

• 1 ...... , (
Titel: Verbindingselement voor het verbinden van een· lijst met een ophangelement zoals een draad
Oe onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingselement voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een lijst enerzijds en een ophangelement zoals een draad anderzijds.
In het hiernavolgende wordt met het begrip "lijst" een 5 inrichting met een houder voor het opnemen en tonen van voorwerpen zoals posters, foto's of dergelijke bedoeld. In een welbekende uitvoeringsvorm omvat de houder een voorplaat en een achterplaat, waarbij de te tonen voorwerpen tussen de voorplaat en de achterplaat worden geklemd. Teneinde in staat te zijn opgenomen voorwerpen te 10 tonen, is de voorplaat vervaardigd uit een doorzichtig materiaal zoals glas. De achterplaat dient onder meer om stevigheid te bieden, en' kan bijvoorbeeld uit hardboard zijn vervaardigd.
In veel gevallen omvat de lijst een omtrekskader'voor het omkaderen van de houder. Een dergelijk omtrekskader kan zijn voorzien .15 van een groef voor het opnemen van een omtreksrand van zowel de voorplaat als de achterplaat, zodat de voorplaat en de achterplaat tegen elkaar worden geklemd wanneer het omtrekskader rond de voorplaat en de achterplaat wordt aangebracht.
Er bestaan verschillende mogelijkheden om een lijst te 20 positioneren. In de eerste plaats kan er voor worden gekozen om een lijst op een ondergrond te plaatsen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een met de lijst verbonden standaard om de lijst stabiel op de ondergrond af te steunen. In de tweede plaats kan er voor worden gekozen om een lijst tegen een wand te hangen, waarbij gebruik wordt 25 gemaakt van een draagelement zoals een schroef, spijker, haak of dergelijke die aan de wand of een plafond is bevestigd, en die dient om de lijst te dragen. De onderhavige uitvinding is gelegen in de context van het ophangen van een lijst.
Ten behoeve van het ophangen van een lijst is een groot aantal 30 verschillende constructies ontwikkeld. In een eenvoudige constructie is de lijst voorzien van een opneemoog, en wordt een schroef, een spijker of een ander geschikt draagelement in een wand aangebracht, waarna de lijst tegen de wand wordt gehangen door het opneemoog 1024863 » 2 voorbij een kop van de schroef of de spijker te bewegen en vervolgens op een steel van de schroef of de spijker te laten rusten. In een dergelijke constructie wordt de positie van de lijst tegen de wand hoofdzakelijk bepaald door de positie van de schroef 5 of de spijker.
Met het oog op de wens om de positie van de lijst tegen de wand te kunnen variëren, en om een beschadiging van de wand door een draagelement te vermijden, zijn andere constructies ontwikkeld. In een bekende andere constructie wordt gebruik gemaakt van een ophang-10 draad en een ophanghaak die op de ophangdraad wordt geklemd, waarbij de ophangdraad enerzijds aan een draagelement wordt bevestigd, en anderzijds aan de lijst, door middel van de ophanghaak. Doorgaans is . de lijst aan een achterzijde voorzien van een koord, waarmee de lijst op de ophanghaak kan worden gehangen. In deze constructie is 15 het mogelijk om een geschikte positie voor het draagelement te kiezen, zodat inderdaad kan worden vermeden dat de wand beschadigd raakt. Bij een vaste positie van het draagelement is het tevens mogelijk om een hoogte van de positie van de lijst tegen de wand te variëren, namelijk door de positie van de ophanghaak op de ophang-20 draad te variëren.
Een nadeel van de bekende constructie met de ophangdraad en de ophanghaak is dat de verbinding tussen de ophanghaak en de lijst gemakkelijk kan worden verbroken, namelijk door de lijst langs de wand omhoog te bewegen.
25 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbindingselement te verschaffen, dat dient voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een lijst enerzijds en een ophang-element zoals een draad anderzijds, waarmee in combinatie met het ophangelement een constructie wordt verkregen, die bovengenoemd 30 nadeel van de bekende constructie niet heeft.
Het gestelde doel wordt bereikt door middel van een verbindingselement voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een lijst met opsluitmiddelen enerzijds en een ophangelement zoals een draad anderzijds, omvattende een aangrijporgaan dat 35 bestemd is om ten minste gedeeltelijk door de opsluitmiddelen van de lijst te worden opgenomen, en dat is ingericht om door middel van een rotatie ten opzichte van de opsluitmiddelen van de lijst met genoemde opsluitmiddelen in aangrijping te komen.
Het verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding is 40 bestemd om te worden toegepast in combinatie met een lijst die is 1024863 ♦ 3 voorzien van opsluitmiddelen die geschikt zijn voor het opnemen van het aangrijporgaan van het verbindingselement. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding omvat het verbindingselement een aangrijporgaan dat is ingericht om met Op-5 sluitmiddelen van de lijst in aangrijping te komen. Meer in het bijzonder is het aangrijporgaan bestemd om ten minste gedeeltelijk door de opsluitmiddelen van de lijst te worden opgenomen. Wanneer het aangrijporgaan van het verbindingselement met de opsluitmiddelen in aangrijping is, dan is een situatie verkregen waarin een 10 onderlinge positie van de opsluitmiddelen en het verbindingselement is gefixeerd, met andere woorden, een situatie waarin een onderlinge positie van de lijst en het verbindingselement is gefixeerd.
Het aangrijporgaan is ingericht om door middel van een rotatie ten opzichte van de opsluitmiddelen met genoemde opsluitmiddelen in 15 aangrijping te komen. Hierdoor kan het verbindingselement op een zeer eenvoudige wijze met de lijst worden verbonden. Om de verbinding tot stand te brengen, is het alleen nodig dat het aangrijporgaan in de opsluitmiddelen wordt ingebracht en vervolgens wordt geroteerd. De hoek waarover de rotatie dient plaats te vinden 20 teneinde te bewerkstelligen dat het aangrijporgaan met de opsluitmiddelen in aangrijping komt, is afhankelijk van de vormgeving van het aangrijporgaan en de opsluitmiddelen, en kan bijvoorbeeld 90° zijn.
Het aangrijporgaan kan bijvoorbeeld zodanig zijn vormgegeven, 25 dat een afmeting van het aangrijporgaan in een eerste richting afwijkt van een afmeting van het aangrijporgaan in een tweede richting, waarbij de eerste en tweede richting onderling verschillend zijn. Met een dergelijke vormgeving kan worden bewerkstelligd, dat het aangrijporgaan in een eerste stand door een 30 opening van bepaalde afmetingen kan worden bewogen, terwijl het aangrijporgaan in een tweede stand door een omranding van de opening wordt tegengehouden en derhalve niet door de opening kan worden bewogen. Op deze wijze is het bijvoorbeeld mogelijk om het aangrijporgaan in te brengen en vervolgens op te sluiten in een ruimte die 35 door middel van een opening toegankelijk is.
Met voordeel omvat het aangrijporgaan spanmiddelen zoals een schroef en een opening met schroefdraad voor het opnemen van de schroef, die dienen om het aangrijporgaan tegen de opsluitmiddelen van de lijst te spannen en zodoende de onderlinge positie van de 40 lijst en het verbindingselement op een zekere wijze vast te leggen.
1 024 863 4
Wanneer het verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding wordt toegepast, dan is het ten behoeve van het ophangen van de lijst niet nodig dat de lijst van extra onderdelen is voorzien, omdat de opsluitmiddelen integraal deel kunnen uitmaken 5 van een omtrekskader van de lijst.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hemd van de hiernavolgende beschrijving van de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers 10 gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding, een gédeelte van een omtrekskader van een lijst waarmee het verbindingselement verbonden is, en een gedeelte van een ophangdraad waarmee het verbindings-15 element eveneens verbonden is; figuur 2 een achteraanzicht toont van het verbindingselement en het gedeelte van het omtrekskader zoals getoond in figuur l; figuur 3 een bovenaanzicht toont van het verbindingselement en het gedeelte van het omtrekskader zoals getoond in figuur 1; 20 figuur 4 de wijze waarop een lijst onder toepassing van twee verbindingselementen volgens de onderhavige uitvinding, twee ophangdraden en twee draagelementen tegen een wand kan worden gehangen, illustreert; en figuur 5 de wijze waarop een verbinding tussen het verbindings-25 element volgens de onderhavige uitvinding en het omtrekskader van de lijst tot stand wordt gebracht, illustreert.
Figuren 1-3 tonen een verbindingselement l volgens de onderhavige uitvinding, alsmede een gedeelte van een omtrekskader 2 30 van een lijst. Figuur 1 toont bovendien een gedeelte van een ophangdraad 3 waarop het verbindingselement 1 is bevestigd, op een wijze die hieronder nader zal worden beschreven. Omwille van de duidelijkheid zijn in figuur 1 het verbindingselement 1 en het gedeelte van de ophangdraad 3 in hun geheel weergegeven, ondanks dat 35 genoemd verbindingselement 1 en genoemd gedeelte van de ophangdraad 3 gedeeltelijk achter het getoonde gedeelte van het omtrekskader 2 zijn gelegen.
Figuur 4 toont onder meer een lijst 4 waar het omtrekskader 2 deel van uitmaakt, waarbij een zichtzijde van de lijst 4 is af-40 gebeeld. Omwille van de duidelijkheid is het omtrekskader 2 van de ü 1024863 5 lijst 4 als doorzichtig weergegeven, zodat twee achterliggende verbindingselementen l en gedeeltes van twee ophangdraden 3 zichtbaar zijn.
In het hiernavolgende worden begrippen als "boven", "onder", 5 "voor", "achter", "buiten" en "binnen" gerelateerd aan de oriëntatie van het verbindingselement 1, het omtrekskader 2, de ophangdraad 3 en de lijst 4 zoals getoond in figuren 1 en 4. Het zal duidelijk zijn dat de keuze voor deze oriëntatie als referentie niet als beperkend dient te worden opgevat.
10
Het verbindingselement 1 omvat een draaddoorvoerlichaam 10, dat dient voor het tot stand brengen van een verbinding tussen het verbindingselement 1 en de ophangdraad 3. Op een op zich bekende wijze zijn in het inwendige van het draaddoorvoerlichaam 10 klem-15 middelen (niet getoond) verschaft, die in staat zijn om op de ophangdraad 3 aan te grijpen en deze vast te houden. In het getoonde voorbeeld is een bedienpen 11 voor het bedienen van de klemmiddelen verschaft, waarbij een kop 12 van de bedienpen 11 zich aan een bovenzijde van het draaddoorvoerlichaam 10 bevindt. Contact tussen 20 de klemmiddelen en de ophangdraad 3 kan tijdelijk worden verbroken door de kop 12 van de bedienpen in de richting van het overige deel van het draaddoorvoerlichaam 10 te drukken. Ten behoeve van het pp-nemen en doorvoeren van de ophangdraad 3 is de bedienpen 11 voorzien van een doorgaand gat 13.
25
In figuur 4 is getoond dat de ophangdraad 3 bij een bovenste uiteinde 31 is bevestigd aan een draagelement 5 zoals een schroef, een spijker of een haak. Het materiaal van de ophangdraad 3 kan vrij gekozen worden, waarbij het met het oog op een goede verbinding 30 tussen de ophangdraad 3 en het verbindingselement 1 wenselijk is dat het materiaal enigszins elastisch is. Een geschikt materiaal voor de ophangdraad 3 is nylon. De ophangdraad 3 kem echter ook bijvoorbeeld uit staal zijn vervaardigd.
35 In figuur 4 is te zien dat de lijst 4 een rechthoekige omtrek heeft, en dat het omtrekskader 2 derhalve vier omtreksdelen omvat, te weten een topdeel 2a, een bodemdeel 2b en twee zijdelen 2c.
Het omtrekskader 2 is voorzien van een ruimte 21 voor het op-nemen van bijvoorbeeld een voorplaat en een achterplaat van de lijst 40 4. Deze ruimte 21 wordt aan een voorzijde begrensd door een voorrand 1024863 » 6 22 van het omtrekskader 2, en aan een achterzijde door een achterrand 23 van het omtrekskader 2, waarbij de voorrand 22 en de achterrand 23 zich op afstand van elkaar bevinden. Tussen de voorrand 22 en de achterrand 23 van het omtrekskader 2 strekt zich een buiten-5 rand 24 uit, die enerzijds onder een hoek van in hoofdzaak 90° aansluit op de voorrand 22 van het omtrekskader 2, en die anderzijds onder een hoek van in hoofdzaak 90° aansluit op de achterrand 23 van het omtrekskader 2.
Aan een achterkant van de achterrand 23 van het omtrekskader 2 10 strekken zich een binnenste opsluitstrook 25 en een buitenste opsluitstrook 26 uit, waarbij beide opsluitstroken 25, 26 een L-vormige dwarsdoorsnede hebben. Relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 strekken zich op afstand van elkaar uit, in hoofdzaak parallel met elkaar, terwijl relatief korte delen 25b, 26b 15 van de opsluitstroken 25, 26 naar elkaar toe zijn gericht. In het getoonde voorbeeld strekt het relatief lange deel 26a van de buitenste opsluitstrook 26 zich in hetzelfde vlak als de buitenrand 24 uit. Door de achterkant van de achterrand 23 en de twee opsluit-stroken 25, 26 wordt een opneemruimte 27 omsloten, die alleen via 20 een opening 28 tussen de relatief korte delen 25b, 26b van de opsluitstroken 25, 26 toegankelijk is.
Aan een onderzijde van het draaddoorvoerlichaam 10 van het verbindingselement 1 bevinden zich een draaglichaam 14 en een aan-25 grijpblok 15, waarbij het draaglichaam 14 op de onderzijde van het draaddoorvoerlichaam 10 aansluit, en waarbij het aangrijpblok 15 vanaf het draaglichaam 14 uitsteekt. Het aangrijpblok 15 heeft een rechthoekig omtreksvlak 16, en de afmetingen van het aangrijpblok 15 zijn afgestemd op de afmetingen van de opening 28 die toegang geeft 30 tot de opneemruimte 27, waarbij een relatief kleine afmeting van het aangrijpblok 15 kleiner is dan een afmeting van de opening 28 tussen de twee tegenover elkaar gelegen opsluitstroken 25, 26, en waarbij een relatief grote afmeting van het aangrijpblok 15 groter is dan de afmeting van de opening 28 tussen de twee tegenover elkaar gelegen .35 opsluitstroken 25, 26. Doordat de relatief kleine afmeting van het aangrijpblok 15 kleiner is dan de afmeting van de opening 28 tussen de twee tegenover elkaar gelegen opsluitstroken 25, 26, is het mogelijk om het aangrijpblok 15 tussen de opsluitstroken 25, 26 door te bewegen en in de opneemruimte 27 in te brengen. Doordat de 40 relatief grote afmeting van het aangrijpblok 15 groter is dan de 1024863 7 ♦ afmeting van de opening 28 tussen de twee tegenover elkaar gelegen opsluitstroken 25, 26, is het mogelijk om het aangrijpblok 15 in de opneemruimte 27 op te sluiten. In het hiernavolgende zal meer in detail worden uitgelegd hoe een verbinding tussen het verbindinge-5 element 1 en het omtrekskader 2 van de lijst 4 tot stand wordt gebracht, waarbij onder meer wordt verwezen naar figuur 5.
In figuur 5 is een beginstand van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 door middel van streeplijnen 10 schematisch weergegeven, terwijl een eindstand vhn het verbindingselement l ten opzichte van het omtrekskader 2 door middel van doorgetrokken lijnen is weergegeven.
In de beginstand is het aangrijpblok 15 van het verbindingselement 1 zojuist via de opening 28 in de opneemruimte 27 in-15 gebracht. In deze stand strekken relatief lange delen 16a van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in .hoofdzaak parallel met de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 uit. Het is mogelijk om het aangrijpblok 15 van buitenaf in de opneemruimte 27 te brengen, doordat een afstand tussen de relatief 20 lange delen 16a van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 kleiner is dan de afstand tussen de relatief korte delen 25b, 26b van de opsluitstroken 25, 26.
Het verbindingselement l wordt van de beginstand naar de eindstand gebracht door het verbindingselement 1 ten opzichte van het' 25 omtrekskader 2 te bewegen. Meer in het bijzonder wordt het verbindingselement 1 geroteerd ten opzichte van een punt dat ter hoogte van het aangrijpblok 15 is gelegen. In figuur 5 is deze rotatiebeweging schematisch weergegeven door middel van een pijl.
Teneinde de rotatiebeweging van het aangrijpblok 15 in de op-30 neemruimte 27 mogelijk te maken en soepel te laten verlopen, zijn ten minste twee hoekgebieden van het omtreksvlak 16 afgerond. Hierdoor worden botsingen tussen de hoekgebieden van het omtreksvlak 16 en de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 voorkomen.
35 Wanneer het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtreke- kader 2 de eindstand heeft aangenomen, dan strekken relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in hoofdzaak parallel met de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 uit. In deze stand wordt een beweging van het 40 aangrijpblok 15 in een richting in hoofdzaak haaks op de voorrand 22 1024863 I ---- 8 en de achterrand 23 van het omtrekskader 2 verhinderd door de relatief korte tielen 25b, 26b van de opsluitstroken 25, 26, hetgeen tot gevolg heeft dat het aangrijpblok 15 in genoemde richting niet uit de opneemruimte 27 kan bewegen.
5 Teneinde in de eindstand een beweging van het aangrijpblok 15 in een richting in hoofdzaak parallel met zowel de voorrand 22 en de achterrand 23 van het omtrekskader 2 als de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 te verhinderen, zijn het draaglichaam 14 en het aangrijpblok 15 voorzien van een schroef-10 opening 17 met schroefdraad, en wordt een bout 6 in genoemde schroefopening 17 aangebracht. Een deel van een steel van de bout 6 is schematisch getoond in figuur 3. Door middel van een samenwerking van de schroefopening 17 en de bout 6 wordt een achtervlak van het aangrijpblok 15 tegen de relatief korte delen 25b, 26b van de op-15 sluitstroken 25, 26 gespannen, en wordt voorkomen dat het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 kan bewegen in een richting in hoofdzaak parallel met zowel de voorrand 22 en de achterrand 23 van het omtrekskader 2 als de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26.,ln plaats van een bout 6 en 20 een schroefopening 17 kan bijvoorbeeld ook gebruik worden gemaakt van een veer of andere geschikte spanmiddelen.
Wanneer het verbindingselement 1 zich ten opzichte van het omtrekskader 2 in de eindstand bevindt en het aangrijpblok 15 door middel van de bout 6 tegen de opsluitstroken 25, 26 is gespannen, 25 dan is de positie van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 gefixeerd. Wanneer de positie van het verbindingselement 1 ten opzichte van de ophangdraad 3 eveneens is gefixeerd door middel van de klemmiddelen die zich in het draaddoorvoerlichaam 10 van het verbindingselement 1 bevinden, dan is een verbinding 30 tussen de lijst 4 enerzijds en de ophangdraad 3 anderzijds verkregen. Deze verbinding kan worden losgemaakt, enerzijds door de bout 6 uit de schroefopening 17 te draaien en het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 van de eindstand terug naar de beginstand te bewegen, en anderzijds door de werking van de klem-35 middelen op de ophangdraad 3 op te heffen. In de praktijk zal het in vele gevallen niet nódig zijn om zowel de verbinding tussen het verbindingselement 1 en het omtrekskader 2 als de verbinding tussen het verbindingselement 1 en de ophangdraad 3 los te maken. Ten behoeve van het positioneren van de lijst 4 in een richting langs de 1024883 9 ι ophangdraad 3 kan het voldoende zijn om alleen de verbinding tussen het verbindingselement l en de ophangdraad 3 los te maken.
Op basis van het voorgaande zal het duidelijk zijn dat het met behulp van het verbindingselement 1 volgens de onderhavige 5 uitvinding mogelijk is om een zekere verbinding tussen de lijst 4 enerzijds en de ophangdraad 3 anderzijds te realiseren, waarbij de positie van het verbindingselement 1 ten opzichte van zowel de ophangdraad 3 als het omtrekskader 2 van de lijst 4 in alle richtingen vastligt. Onder toepassing van het verbindingselement 1 volgens de 10 onderhavige uitvinding is het tevens mogelijk om een eenmaal tot stand gebrachte verbinding op eenvoudige wijze weer los te maken, zodat de lijst 4 op eenvoudige wijze in een gewenste positie kan worden gebracht.
Met voordeel correspondeert de relatief gróte afmeting van het 15 aangrijpblok 15 met een afstand tusBen de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26, zodat in de eindstand van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 aanliggen tegen binnenoppervlakken van genoemde relatief lange delen 20 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26. Wanneer dat het geval is, dan wordt in de eindstand van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 een beweging van het aangrijpblok 15 tegengegaan door wrijvingskrachten die als gevolg van een dergelijke beweging optreden tussen de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 25 van het aangrijpblok 15 enerzijds en de binnenoppervlakken van de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 anderzijds. Volgens een voordelige optie zijn de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 opgeruwd, teneinde de wrijving tussen de relatief korte delen 16b van het 30 omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 enerzijds en de binnenoppervlakken van de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 te vergroten. Br kunnen bijvoorbeeld groeven op de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zijn aangebracht.
35 in overeenstemming met hetgeen is getoond in figuur 4, is de ophangdraad 3 normaliter in hoofdzaak verticaal georiënteerd. Dat heeft tot gevolg, dat het draaddoorvoerlichaam 10 van het verbindingselement 1 zich normaliter eveneens in een in hoofdzaak 40 verticale richting uitstrekt, in het getoonde voorbeeld strekken de 1024863 10 relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in een richting in hoofdzaak parallel met een lengterichting van het draaddoorvoerlichaam 10 uit, terwijl de relatief lange delen 16a van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in een 5 richting in hoofdzaak haaks op genoemde lengterichting van het draaddoorvoerlichaam 10 uitstrekken. Aangezien in de eindstand van het verbindingselement l ten opzichte van het omtrekskader 2 de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in hoofdzaak parallel met de relatief lange delen 25a, 26a 10 van de opsluitstroken 25, 26 uitstrekken, is het omtrekskader 2 in hoofdzaak verticaal georiënteerd wanneer het draaddoorvoerlichaam 10 van het verbindingselement 1 in hoofdzaak verticaal georiënteerd is. Dat betekent, dat het getoonde verbindingselement 1 geschikt is om aan te grijpen op de zijdelen 2c van het omtrekskader 2 van de lijst 15 4. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het echter ook mogelijk dat de relatief lange delen 16a van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich in een richting in hoofdzaak parallel met een lengterichting van het draaddoorvoerlichaam 10 uitstrekken, terwijl de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het 20 aangrijpblok 15 zich in een richting in hoofdzaak haaks, op genoemde lengterichting van het draaddoorvoerlichaam 10 uitstrekken. In dat geval is het omtrekskader 2 in hoofdzaak horizontaal georiënteerd wanneer het verbindingselement 1 zich ten opzichte van het omtrekskader 2 in de eindstand bevindt en het draaddoorvoerlichaam 10 van 25 het verbindingselement 1 in hoofdzaak verticaal georiënteerd is, en is het verbindingselement 1 geschikt om aan te grijpen op het top-deel 2a van het omtrekskader 2 van de lijst 4.
Bij de in de voorgaande alinea beschreven mogelijkheden voor de oriëntatie van het rechthoekige aangrijpblok 15 ten opzichte van de 30 lengterichting van het draaddoorvoerlichaam 10 is er van uit gegaan, dat het aangrijpblok 15 star met het draaglichaam 14 is verbonden.
Er is echter ook een uitvoeringsvorm van het verbindingselement 1 denkbaar, waarbij het mogelijk is om het aangrijpblok 15 tijdelijk los te maken en vervolgens in een gewenste positie ten opzichte van 35 het draaglichaam 14 te fixeren, zodat het verbindingselement 10 op eenvoudige wijze kan worden aangepast aan de oriëntatie van de opsluitstroken 25, 26 waarmee het aangrijpblok 15 in aangrijping dient te worden gebracht. In een dergelijke uitvoeringsvorm is het draaglichaam 14 bijvoorbeeld voorzien van meerdere schroefopeningen, en 40 is het aangrijpblok 15 voorzien van een enkele schroefopening, zodat 1024863 11 het mogelijk is om het aangrijpblok 15 in verschillende oriëntaties ten opzichte van het draaglichaam 14 door middel van een bout vast te zetten. Bij· voorkeur zijn in een dergel'ijke uitvoeringsvorm vlakken waarover het draaglichaam 14 en het aangrijpblok 15 contact 5 met elkaar maken, voorzien van een vertanding, zodat genoemde vlakken eerst van elkaar af dienen te worden bewogen, alvorens deze ten opzichte van elkaar kunnen worden geroteerd. In een uitvoeringsvorm waarin een bout 6 wordt toegepast om het aangrijpblok 15 tegen de opsluitstroken 25, 26 van de lijst 4 te spannen, kan genoemde 10 'bout 6 tevens worden toegepast óm het aangrijpblok 15 ten opzichte van het draaglichaam 14 te fixeren.
In figuur 4 is getoond hoe een lijst 4 onder toepassing van twee verbindingselementen l volgens de onderhavige uitvinding, twee 15 ophangdraden 3 en twee draagelementen 5 tegen een wand 7 kan worden gehangen. Elk van de verbindingselementen 1 is verbonden met enerzijds een zijdeel 2c van het omtrekskader 2 Van de lijst 4 en anderzijds een ophangdraad 3. Van elke ophangdraad 3 is het bovenste uiteinde 31 verbonden met een draagelement 5, waarbij elk draag-20 element 5 op een bovenzijde 71 van de wand 7 steunt.
Onder toepassing van het verbindingselement 1 volgens de onderhavige uitvinding is de lijst 4 op een zekere wijze opgehangen. Het is niet mogelijk om de lijst 4 van de verbindingselementen 1 af te nemen zonder per verbindingselement l de bout 6 uit de schroef-25 opening 17 te draaien en het verbindingselement 1 ten opzichte van het zijdeel 2c van het omtrekskader 2 van de eindstand naar de beginstand te bewegen door het verbindingselement 1 en het zijdeel 2c een kwartslag ten opzichte van elkaar te roteren. Bovendien wordt het aangrijpblok 15 van het verbindingselement 1 vastgehouden door 30 opsluitstroken 25, 26 die integraal deel uitmaken van het omtrekskader 2. Een dergelijke constructie is robuuster dan een constructie waarbij een verbindingselement wordt vastgehouden door additionele middelen, die van de lijst 4 kunnen afbreken.
De toepassing van het verbindingselement 1 volgens de .35 onderhavige uitvinding biedt relatiëf veel stelmogelijkheden voor de positie van de lijst 4 ten opzichte van de wand 7, doordat het mogelijk is om zowel de positie van het verbindingselement 1 ten opzichte van de ophangdraad 3 als de positie van het verbindingselement 1 ten opzichte van de lijst 4 te wijzigen.
1024863 * 12
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de ' onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de ontvang van de 5 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
Er is bijvoorbeeld een uitvoeringsvorm van het verbindingselement 1 volgens de onderhavige uitvinding denkbaar, waarbij het aangrijpblok 15 roteerbaar is ten opzichte van de overige onderdelen van het verbindingselement 1. In een dergelijke uitvoeringsvorm is 10 het ten behoeve van het tot stand brengen van een verbinding tussen het verbindingselement l en het omtrekskader 2 van een lijst 4 niet nodig dat het verbindingselement l in zijn geheel een kwartslag ten opzichte van het omtrekskader 2 wordt geroteerd; het is voldoende dat alleen het aangrijpblok 15 wordt geroteerd, terwijl de positie 15 van de overige onderdelen van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 niet behoeft te worden gewijzigd.
Het zal duidelijk zijn dat wanneer het verbindingselement 1 met een zijdeel 2c van een omtrekskader 2 van een lijst 4 wordt verbonden, het niet noodzakelijk is dat het verbindingselement 1 20 wordt georiënteerd met de kop 12 van de bedienpen 11 boven en het draaglichaam 14 met het aangrijpblok 15 onder. Het is in principe ook mogelijk dat het verbindingselement 1 andersom wordt georiënteerd, dat wil zeggen met het draaglichaam 14 met het aangrijpblok 15 boven en de kop 12 van.de bedienpen 11 onder. Doorgaans.
25 zijn de klemmiddelen in het draaddoorvoerlichaam 1 zodanig vormgegeven, dat gebruik wordt gemaakt van het gewicht van de lijst 4 om de klemmiddelen tegen de ophangdraad 3 aan te trekken. In een dergelijk geval hangt de oriëntatie van het verbindingselement 1 samen met de werking van de klemmiddelen.
30 Het is afhankelijk van de uitvoeringsvorm van het verbindings element 1 volgens de onderhavige uitvinding of het voor het verkrijgen van een zekere verbinding tussen het verbindingselement 1 en het omtrekskader 2 van de lijst 4 belangrijk is om het aangrijpblok 15 tegen de korte delen 25b, 26b van de opsluitstroken 25, 26 35 te spannen. Met name in een uitvoeringsvorm waarin in de eindstand van het verbindingselement 1 ten opzichte van het omtrekskader 2 de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 aanliggen tegen de binnenoppervlakken van de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26, is het mogelijk om de bout 6 1024863 13 en de schroefopening 17 in het draaglichaam 14 en het aangrijpblok 15 weg te laten.
Het is niet noodzakelijk dat het verbindingselement 1 een blokvormig orgaan zoals het getoonde aangrijpblok 15 heeft. Er zijn 5 organen met andere vormen denkbaar, die in een eerste positie ten opzichte van het omtrekskader 2 in de opneemruimte 27 kunnen worden ingebracht, en die na een rotatie ten opzichte van het omtrekskader 2 een tweede positie ten opzichte van het omtrekskader 2 aannemen, waarin het niet mogelijk is om het orgaan voorbij de relatief korte 10 delen 25b, 26b van de opsluitstroken 25, 26 te bewegen en waarin het orgaan eventueel aanligt tegen de binnenoppervlakken van de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26. Het orgaan kan bijvoorbeeld staafvormig zijn.
Het is mogelijk dat het gehele omtrekskader. 2 is voorzien van 15 opsluitstroken 25, 26, zoals getoond in figuur 4. Dat neemt niet weg, dat het ook mogelijk is dat bijvoorbeeld alleen de zijdelen 2c van het omtrekskader 2 opsluitstroken 25, 26 omvatten. Overigens kan de lijst 4 ook op een andere plaats dan het omtrekskader 2 van opsluitstroken 25, 26 zijn voorzien. In een alternatieve uitvoerings-20 vorm zijn de opsluitstroken 25, 26 op bepaalde plaatsen onderbroken, zodat het aangrijpblok 15 van het verbindingselement 1 vanaf een onderbreking in de door de opsluitstroken 25, 26 omsloten opneemruimte 27 kan worden geschoven. Wanneer het aangrijpblok 15 direct zodanig ten opzichte van de opsluitstroken 25, 26 is georiënteerd 25 dat de relatief korte delen 16b van het omtreksvlak 16 van het aangrijpblok 15 zich parallel ten opzichte van de relatief lange delen 25a, 26a van de opsluitstroken 25, 26 uitstrekken, dan is het niet meer noodzakelijk dat het aangrijpblok 15 wordt geroteerd.
Wanneer een verbindingselement 1 zoals beschreven aan de hand 30 van de figuren wordt toegepast, dan wordt een losneembare verbinding tussen de opsluitstroken 25, 26 van de lijst 4 en het verbindingselement 1 verkregen. Dit is een voordeel, omdat het dan mogelijk is om tijdens het positioneren van de lijst 4 ten opzichte van de wand 7 het verbindingselement 1 niet alleen ten opzichte van de ophang-35 draad 3 te verplaatsen, maar ook ten opzichte van de opsluitstroken 25, 26. Dat neemt echter niet weg, dat het ook mogelijk is dat het verbindingselement 1 een ander aangrijporgaan omvat.
In het voorgaande is een verbindingselement 1 voor het 40 verbinden van een lijst 4 met een ophangdraad 3 beschreven, 1024863 14 omvattende een draaddoorvoerlichaam 10 met klemmiddelen voor het opnemen en vasthouden van de ophangdraad 3/ en een aangrijpblok 15 dat bestemd is om in aangrijping te worden gebracht met aan een omtreks-kader 2 van de' lijst 4 verschafte opsluitstroken 25, 26.
5 Het aangrijpblok 15 heeft een rechthoekig omtreksvlak 16, en wordt in een beginstand via een opening 28 tussen de opsluitstroken 25, 26 ingebracht in een gedeeltelijk door de opsluitstroken 25, 26 omsloten opneemruimte 27. Door middel van een rotatiebeweging wordt het aangrijpblok 15 in een eindstand gebracht, waarin het aangrijp-10 blok 15 niet meer voorbij de opsluitstroken 25, 26 kan bewegen.
Wanneer het verbindingselement 1 zich in de eindstand bevindt, dan is een verbinding tussen het verbindingselement 1 en de lijst 4 gerealiseerd, die eventueel kan worden gezekerd door het aangrijp- . blok 15 met behulp van een bout 6 tegen de opsluitstroken 25, 26 te 15 spannen.
1024863

Claims (10)

1. Verbindingselement (1) voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een lijst (4) met opsluitmiddelen (25, 26) enerzijds en een ophangelement (3) zoals een draad anderzijds, omvattende: 5. een doorvoerlichaam (10) met een doorgaand gat (13) voor het opnemen van het ophangelement (3); - klemmiddelen die zijn ingericht om op het ophangelement (3) aan te grijpen en dit vast te houden; en - een aangrijporgaan (15) dat bestemd is om ten minste gedeeltelijk 10 door de opsluitmiddelen (25, 26) van de lijst te worden opgenomen, en dat is ingericht om door middel van een rotatie ten opzichte van de opsluitmiddelen (25, 26) van de lijst (4) met genoemde opsluitmiddelen (25, 26) in aangrijping te komen.
2. Verbindingselement (1) volgens conclusie 1, waarbij een afmeting van het aangrijporgaan (15) in een eerste richting afwijkt van een afmeting van het aangrijporgaan (15) in een tweede richting, welke eerste en tweede richting onderling verschillend zijn.
3. Verbindingselement (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het aangrijporgaan (15) blokvormig is en een in hoofdzaak rechthoekig omtreksvlak (16) heeft.
4. Verbindingselement (1) volgens conclusie 3, waarbij ten minste 25 twee hoekgebieden van het omtreksvlak (16) afgerond zijn.
5. Verbindingselement (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-4, waarbij het aangrijporgaan (15) is ingericht om op losneembare wijze met de opsluitmiddelen (25, 26) van de lijst (4) in aan- 30 grijping te komen.
6. Verbindingselement (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-5, waarbij het aangrijporgaan (15) spanmiddelen (6, 17) omvat, die bestemd zijn om de onderlinge positie van de opsluitmiddelen (25, 35 26) en het verbindingselement (1) te fixeren door het aangrijporgaan (15) tegen de opsluitmiddelen (25, 26) van de lijst (4) te spannen. 1024 8 63 ♦
7. Verbindingselement (1) volgens conclusie 6, waarbij de spanmiddelen een bout (6) en een in het aangrijporgaan (15) aangebrachte opening (17) met schroefdraad voor het opnemen van de bout (6) omvatten. 5
8. Verbindingselement (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-7, waarbij het aangrijporgaan (15) een relatief grote afmeting heeft in een richting in hoofdzaak haaks op een lengterichting van het doorgaande gat (13), en waarbij het aangrijporgaan (15) een 10 relatief kleine afmeting heeft in een richting in hoofdzaak parallel met de lengterichting van het doorgaande gat (13).
9. Samenstel van een lijst (4) en ten minste, één verbindingselement (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-8. 15
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij de opsluitmiddelen (25, 26. van de lijst (4) integraal deel uitmaken van een omtrekskader (2) van de lijst (4). 1024863
NL1024863A 2003-11-25 2003-11-25 Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad. NL1024863C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024863A NL1024863C2 (nl) 2003-11-25 2003-11-25 Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad.
EP04078205A EP1535545A1 (en) 2003-11-25 2004-11-24 Connecting element for connecting a frame to a suspension element such as a wire

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024863A NL1024863C2 (nl) 2003-11-25 2003-11-25 Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad.
NL1024863 2003-11-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024863C2 true NL1024863C2 (nl) 2005-05-27

Family

ID=34464923

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024863A NL1024863C2 (nl) 2003-11-25 2003-11-25 Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1535545A1 (nl)
NL (1) NL1024863C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2324263A1 (fr) * 1973-04-13 1977-04-15 Schleiper & Fils Dispositif d'attache pour cadres
DE9001745U1 (nl) * 1990-02-14 1990-04-19 Sakuma, Keiichi, Tokio/Tokyo, Jp
EP0486981A1 (en) * 1990-11-21 1992-05-27 ARAKAWA & CO., LTD. Wire Holder
WO1996033532A1 (en) * 1995-04-18 1996-10-24 Stichting Kennis Beheer Nederland Lighting system, as well as current conductor rail and current collectors to be used with it
NL1015595C1 (nl) * 2000-07-03 2002-01-04 Duynstee Holding B V Inrichting, uitgevoerd als verbeterd samenstel voor het ondersteunen c.q. ophangen en tevens verlichten van te exposeren voorwerpen, zoals panelen, schilderijen, e.d.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2324263A1 (fr) * 1973-04-13 1977-04-15 Schleiper & Fils Dispositif d'attache pour cadres
DE9001745U1 (nl) * 1990-02-14 1990-04-19 Sakuma, Keiichi, Tokio/Tokyo, Jp
EP0486981A1 (en) * 1990-11-21 1992-05-27 ARAKAWA & CO., LTD. Wire Holder
WO1996033532A1 (en) * 1995-04-18 1996-10-24 Stichting Kennis Beheer Nederland Lighting system, as well as current conductor rail and current collectors to be used with it
NL1015595C1 (nl) * 2000-07-03 2002-01-04 Duynstee Holding B V Inrichting, uitgevoerd als verbeterd samenstel voor het ondersteunen c.q. ophangen en tevens verlichten van te exposeren voorwerpen, zoals panelen, schilderijen, e.d.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1535545A1 (en) 2005-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5960967A (en) Track and Hook arrangement for storing a variety of articles
EP1314382A1 (fr) Système d'étiquetage électronique destiné à être porté par la traverse d'un présentoir à broche
US5087105A (en) Earring rack
NL1007438C2 (nl) Klem alsmede draadklemsamenstel.
RU2597549C2 (ru) Держатель для кольца, система из держателей для кольца, витрина с кольцами и способ соединения кольца с его держателем
US20140077056A1 (en) Clip mounted holder for article
NL1024863C2 (nl) Verbindingselement voor het verbinden van een lijst met een ophangelement zoals een draad.
EP3263479A1 (en) Hang tag
KR101953254B1 (ko) 회전기능이 구비된 소화기거치대
EP1562164A1 (fr) Dispositif de fixation d'une étiquette électronique notamment d'affichage de prix sur lieu de vente
WO2008077971A1 (fr) Dispositif porte-etiquette a visibilite amelioree, notamment pour lieux de vente
IES20020539A2 (en) A support
US7770865B2 (en) Hang level suspension system
GB2188613A (en) Suspension display packaging
JP5926572B2 (ja) 物品棚における物品落下防止装置
US20180229893A1 (en) Hanging packaging and hanger for a product packaging of a hanging packaging
NL1018439C1 (nl) Stokje voor het presenteren van een plantkaartje.
KR101692288B1 (ko) 회전식 공구대
JP2019213850A (ja) 商品陳列用フック
US3226075A (en) Article holder
JP3108931U (ja) 商品等吊下げフック用キャップ部材
NL1013227C1 (nl) Klemorgaan.
EP0668039B1 (fr) Dispositif d'attache pour objets de grande longueur
JP2006102446A (ja) 商品等吊下げフック用キャップ部材
WO2022219860A1 (ja) 包丁ホルダ及び包丁ホルダ装置並びに包丁

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100601