NL1033275C2 - Hijsklem en hijsinrichting voorzien daarvan. - Google Patents

Description

Titel: Hijsklem en hijsinrichting voorzien daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een hijsklem. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een hijsklem voor gebruik voor het in een verticale positie brengen van voorwerpen, in het bijzonder profielen zoals buisprofielen of kokerprofielen.

5 Hijsklemmen voor het vastgrijpen van de te verplaatsen voorwerpen zijn uit de praktijk bekend. Zo worden bijvoorbeeld hydraulisch of pneumatisch bekrachtigde grijpers gebruikt voor het aangrijpen van produkten aan een langsrand daarvan, zodat de producten in een gewenste positie kunnen worden gebracht en worden gehouden. Ook zijn hijsklemmen 10 bekend die bijvoorbeeld op of aan een product worden vastgeschroefd of geklemd, bijvoorbeeld met behulp van schroefmiddelen. De uitvinding beoogt een hijsklem te verschaffen die eenvoudig en zeker is in gebruik.

In een eerste aspect wordt een hijsklem volgens de uitvinding gekenmerkt door een eerste en een tweede contactdeel, onderling verbonden 15 door een verbindingsbeugel, waarbij het eerste contactdeel een eerste contactoppervlak heeft en het tweede contactdeel een tweede contactvlak, welke contactvlakken naar elkaar zijn gekeerd en een onderlinge afstand hebben, waarbij een opsluitbeugel is voorzien, verplaatsbaar ten opzichte van ten minste het eerste en tweede contactoppervlak, waarbij een 20 hijselement en een klemdeel zijn voorzien op de opsluitbeugel, op afstand van elkaar, waarbij het klemdeel tijdens gebruik tegen een tussen het eerste en tweede contactvlak gestoken voorwerp beweegbaar is door uitoefening van een trekkracht op de hijselement.

Een dergelijke hijsklem kan eenvoudig over een rand van een 25 product worden geschoven, waarna door een hijsbeweging een in te zetten de rand van het product wordt vastgeklemd. De opsluitbeugel zorgt daarbij door verplaatsing ten opzichte van de contactvlakken voor de gewenste 1033275 2 klemming, welke eenvoudig weer kan worden weggenomen, bijvoorbeeld door hijsspanning weg te nemen.

In een tweede aspect wordt een hijsklem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat in de hijsklem tussen de contact oppervlakken en de 5 verbindingsbeugel een opneemruimte wordt gevormd waarin een rand van een te hijsen product kan worden opgenomen, zodanig dat genoemde rand door de opsluitbeugel kan worden vastgeklemd. Daarbij kan de langsrand bij voorkeur op de verbindingsbeugel rusten wanneer het product in een verticale positie wordt gebracht. Daardoor wordt een bijzonder voordelige 10 krachtendoorleiding verkregen.

In een derde aspect wordt de uitvinding gekenmerkt doordat het eerste en/of het tweede contact oppervlak gebogen is uitgevoerd, zodanig dat het eerste contactoppervlak langs een buitenzijde en het tweede contactoppervlak langs een binnenzijde van een buisvormig profiel met 15 gebogen buitenwand kan worden aangelegd, waarbij de radii van het eerste en tweede contactoppervlak bij voorkeur corresponderen met de radii respectievelijk het buiten en binnenoppervlak van genoemd buisprofiel nabij de langsrand waar de klembeugel tijdens gebruik wordt aangebracht.

Op vergelijkbare wijze kunnen een eerste en tweede 20 contactoppervlak worden gebruikt, aangepast aan een op te nemen profiel met een andere doorsnede.

In een vierde aspect wordt een hijsklem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de opsluitbeugel is voorzien van een hijsmiddel waaraan bijvoorbeeld een hijskabel of hijsketting kan worden bevestigd en 25 waaraan de hijsklem kan worden opgetild, zodanig dat wanneer een voorwerp tussen de contactoppervlakken en de verbindingsbeugel is aangebracht het klemdeel van de opsluitbeugel tegen het voorwerp wordt geklemd wanneer een hijskracht op genoemd hijsmiddel wordt aangebracht.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het 30 hijsen van voorwerpen, in het bijzonder naar een verticale positie. Bij een 3 dergelijke werkwijze wordt bij voorkeur een hijsklem volgens de uitvinding toegepast.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een hijsklem, hijsinrichting en werkwijze volgens de uitvinding nader 5 worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Fig. IA - F in een reeks stappen het vanuit een horizontale stand opnemen naar een verticale stand brengen van een koker profiel;

Fig. 2, 2A in zijaanzicht een hijsklem volgens de uitvinding in open toestand; 10 Fig. 3 een hijsklem volgens figuur 2 in gesloten toestand;

Fig. 4 een hijsklem volgens figuur 2 en 3 in vooraanzicht; en

Fig. 5A - E een hijsklem volgens een der figuren 2-4 in een reeks posities tijdens het uitvoeren van een hijsbeweging volgens figuur 1.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen 15 gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving wordt onder verticaal tenminste begrepen een lijn ongeveer evenwijdig aan de richting van de werking van het aard zwaartekrachtveld, tenzij nadrukkelijk anders vermeld. De termen links, rechts, boven, onder, voor en achter worden in deze beschrijving gebruikt als aanduidingen ten opzichte 20 van het vlak van tekening in de respectieve figuren, tenzij anders vermeld. Onder ongeveer dient tenminste worden begrepen alsmede begrepen een afwijking van plus of min 10% van een gegeven waarde, tenzij nadrukkelijk anders vermeld.

In deze beschrijving zal als te hijsen voorwerp worden beschreven 25 een buisvormig element, zoals een pijp met een cilindrische doorsnede ook aangeduid als buisprofiel. De uitvinding is daartoe evenwel nadrukkelijk niet beperkt. Zo kan een hijsklem volgens de uitvinding worden gebruikt voor het ophijsen van open of gesloten profielen, rechthoekige of meerhoekige, regelmatig of onregelmatig gevormde buisprofielen, I-, H-, T-30 profielen, plaatprofielen en dergelijke.

4

Fig. IA toont schematisch in zijaanzicht een buisprofiel 1 met bijvoorbeeld een cilindrische doorsnede, gelegen op een vaartuig 2. Het buisprofiel 1 heeft een lengterichting L en ongeveer haaks daarop een doorsnede D. In de lengterichting heeft het buisprofiel 1 bijvoorbeeld een 5 lengte tussen 1 en enkele tientallen meters. De diameter D is bijvoorbeeld tussen één en enkele tientallen decimeters of meer, bijvoorbeeld enkele meters. Het buisprofiel 1 heeft een eerste einde 3 en een tegenovergelegen tweede einde 4 en kan aan beide einden 3, 4 open zijn. De einden 3, 4, worden bij voorkeur beide gevormd door een langsrand 5 met een wanddikte 10 dl. Het buisprofiel is bijvoorbeeld vervaardigd uit gebogen en/of getrokken plaatmateriaal zoals staal.

Nabij het eerste einde 3 is een hijskabel 5 bevestigd, bijvoorbeeld vast gelast, bevestigd met een hijsoog, een spreader, een hydraulische of pneumatische klem of dergelijke, zodanig dat het gehele gewicht van het 15 buisprofiel 1 door de hijskabel 5 kan worden gedragen. Aan het tweede einde 4 is een hijsklem 6 bevestigd, waaraan een tweede hijskabel 7 is vastgezet, zoals nog nader zal worden beschreven. Een hijsklem 6 is nader getoond en toegelicht aan de hand van de figuren 2-5.

De lengte van de tweede hijskabel 7 kan bij voorkeur worden 20 ingesteld, onafhankelijk van de lengte van de eerste hijskabel 5, bijvoorbeeld met behulp van lieren, hijstrommels of dergelijke op zichzelf bekende hijsmiddelen. Hiermee kan de lengterichting L van het buisprofiel 1 bijvoorbeeld van een in hoofdzaak horizontale stand als getoond in fig. IA naar een in hoofdzaak verticale stand zoals getoond in fig. 1 E en F worden 25 gebracht, gebruikelijk ook bekend als "tailing". Om het buisprofiel deze beweging te laten maken worden de hijskabels 5 en 7 bevestigd wanneer het profiel 1 bijvoorbeeld horizontaal op dragers 8 op een dek van een schip 9 is gelegd, of bijvoorbeeld op dragers op een voertuig of de grond. Vanuit deze positie wordt het buisprofiel 1 vervolgens met de lengterichting L ongeveer 30 horizontaal op getild totdat een gewenste afstand tot de dragers 8 is 5 verkregen, zoals getoond in fig. 1B. Vervolgens wordt de eerste hijskabel 5 verder ingenomen dan de tweede hijskabel 7, waardoor de lengterichting via de standen als getoond in fig. 1C en 1D naar een in hoofdzaak verticale stand wordt gebracht, als getoond in fig. IE. Vervolgens kan de tweede 5 hijskabel 7 worden losgenomen door deze enigszins te vieren dan wel de eerste hijskabel verder in te nemen en de tweede hijskabel 7 op dezelfde lengte te houden of minder in te nemen, waardoor de hijsklem 6 onder het tweede, dan onderste einde 4 van het buisprofïel uitzakt en kan worden weggenomen. Het buisprofïel zoals een pijp kan alsdan op een gewenste 10 positie worden gebracht en bevestigd, bijvoorbeeld op een fundering. Het buisprofïel kan bijvoorbeeld een kolom van een gebouw vormen, een mast, een constructiedeel van een platform, een mast van een windmolen of een ander op zichzelf bekend constructiedeel.

Uiteraard kunnen andere volgorden van opnemen worden 15 toegepast. Bijvoorbeeld kan het profiel direct worden gekanteld, kan het van verticaal of hellend naar een andere helling of liggend, horizontaal worden gebracht of dergelijke.

In fig. 2 - 5 is een hijsklem 6 volgens de uitvinding getoond, in meer detail. Deze hijsklem omvat een eerste contactdeel 11 en een tweede 20 contactdeel 12, onderling verbonden door een verbindingsbeugel 30. Het eerste contactdeel 11 heeft een eerste contactoppervlak 13, het tweede contactdeel 12 een tweede contactvlak 14. De contactvlakken 13, 14 zijn naar elkaar gekeerd en hebben een onderlinge afstand Z, gezien in een richting haaks op de beide contactvlakken 13, 14. Een opsluitbeugel 15 is 25 voorzien, verplaatsbaar ten opzichte van ten minste het eerste 13 en tweede contactoppervlak 14. Een hijselement 16, zoals bijvoorbeeld een hijsoog, haak, beugel of dergelijk middel voor bevestiging van de tweede hijskabel 7, en een klemdeel 17 zijn voorzien op de opsluitbeugel 15, op afstand X van elkaar, waarbij het klemdeel 17 tijdens gebruik tegen een tussen het eerste 30 13 en tweede contactvlak 14 gestoken voorwerp 1 beweegbaar is door 6 uitoefening van een trekkracht F op de hijselement 16. De trekkracht F wordt bij voorkeur uitgeoefend door de tweede hijskabel 7.

Bij voorkeur wordt door de twee contactoppervlakken 13, 14 en de verbindingsbeugel 30 een insteekruimte 18 bepaald of ten minste 5 gedeeltelijk omgeven, zodanig dat een einde 4 van een buisprofiel 1 daarin kan worden ingestoken, ongeveer evenwijdig aan de lengterichting L. De afstand Z tussen de beide contactoppervlakken 13, 14 is daarbij bij voorkeur ongeveer gelijk aan de wanddikte d van het buisprofiel ter hoogte van het tweede einde 4, zodat het tweede einde 4 kan worden ingestoken, met 10 weinig speling, totdat het tweede einde 4 aanloopt tegen de verbindingsbeugel 30. De verbindingsbeugel 30 is enigszins U-vormig met een eerste en een tweede been, waarbij het eerste contactvlak is bevestigd aan het eerste been en het tweede contactvlak is bevestigd aan het tweede been.

15 De opsluitbeugel 15 kan bij voorkeur met het klemdeel 17 ten minste gedeeltelijk in de insteekruimte 18 worden bewogen, tegen het tweede einde 4 van het buisprofiel, zodanig dat dit geklemd wordt. Daartoe kan de opsluitbeugel via een rotatieas 19 met de verbindingsbeugel 30 worden verbonden, waarbij de rotatieas 19 tussen het klemdeel 17 en het 20 hijsmiddel 16 is gepositioneerd. Door de trekkracht F zal dan een rotatie van de opsluitbeugel 15 kunnen worden bewerkstelligd, waardoor het klemdeel 17 tegen het buisprofiel 1 wordt geklemd en het buisprofiel 1 wordt vastgehouden.

Zoals blijkt uit de fig. 2-5 ligt het klemdeel 17 nagenoeg of geheel 25 vrij van het buisprofiel indien de hijsklem 6 op het buisprofiel 1 wordt geschoven, door de opsluitbeugel 15 nagenoeg tegen de verbindingsbeugel 30 te drukken. Vervolgens wordt de tweede hijskabel 7 strak getrokken, waardoor de opsluitbeugel 15 roteert naar een ongeveer verticale stand, ongeveer haaks op de lengterichting L, waarbij de trekkracht F zich 7 ongeveer uitstrekt langs een lijn die het hijselement 16 en de rotatieas 19 verbindt. Het klemdeel 17 wordt daardoor tegen het buisprofiel gedrukt.

Nadat de tweede hijskabel 7 is strakgetrokken wordt het buisprofiel opgetild en vervolgens wordt de lengteas daarvan ongeveer 5 verticaal gebracht. Doordat de trekkracht F in ongeveer dezelfde richting blijft werken, komt de richting van de trekkracht F steeds meer parallel aan de lengterichting L van het buisprofiel te liggen, waardoor het opsluitprofiel 15 dichter naar de verbindingsbeugel 30 wordt bewogen. Het klemdeel 17 wordt daardoor naar het buisprofiel 1 toebewogen, waardoor de klemkracht 10 die daardoor wordt uitgeoefend steeds groter wordt naarmate de lengterichting L van het buisprofiel meer verticaal wordt gebracht.

Wanneer het buisprofiel met de lengterichting L in hoofdzaak verticaal is gebracht kan het klemdeel 17 vrij van het buisprofiel 1 worden gebracht en kan de hijsklem 6 eenvoudig van het buisprofiel loskomen door 15 invloed van de zwaartekracht. Immers, indien de tweede hijskabel 7 relatief ten opzichte van de eerste hijskabel 5 wordt verlengd zal het klemdeel 17 wegbewegen en kan de hijsklem 6 omlaag schuiven langs het buisprofiel en daarvan uiteindelijk loskomen, omdat geen klemming meer bestaat. Daarmee is voor het losnemen van de hijsklem geen of ten minste minder 20 menselijk ingrijpen noodzakelijk dan bij bekende hijsklemmen.

Bij voorkeur is een hijsklem 6 voorzien van een aanslag 20 waartegen de opsluitbeugel 15 kan komen aan te liggen wanneer deze zich in de losse stand bevindt. Daardoor wordt verhinderd dat de opsluitbeugel te ver kan roteren. De aanslag is bij voorkeur zodanig geplaatst dat de 25 insteekruimte 18 bij de beugel 30 in vrije stand ongeveer horizontaal ligt. Evenwel kan ook een andere hoek worden ingesteld. De rotatieas 19 bevindt zich bij voorkeur buiten de insteekruimte 18, op afstand van de contactvlakken 13, 14. Daarmee kan deze insteken van het buisprofiel niet belemmeren. De verbindingsbeugel 30 is bij voorkeur enigszins U-vormig, 30 dat wil zeggen voorzien van twee benen 21 die zich in eenzelfde richting 8 ongeveer naast elkaar uitstrekken, vanaf een dwarsstuk 22 (fig. 2A). De contactvlakken 13, 14 zijn nabij de vrije einden 23, 24 van respectievelijk een eerste en een tweede van de beide benen 21 aangebracht. Het eerste been 2IA kan daarbij een lengte hebben, gemeten vanaf het dwarsstuk, die 5 groter is dan de lengte van het tweede been 21B. De beide contactvlakken 13, 14 bevinden zich daardoor op afstand Y van elkaar, gezien in zijaanzicht, waardoor plaatsing van de hijsklem 6 verder wordt vereenvoudigd. De hijsklem kan tijdens plaatsing en wegnemen enigszins worden gekanteld, waardoor de insteekruimte eenvoudiger kan worden 10 benaderd.

De contactvlakken 13, 14 hebben bij voorkeur een enigszins gehoekte of gebogen vorm, zoals getoond in fig. 2 en 2A. De vorm is bij voorkeur aangepast aan respectievelijk de buitenzijde 23 en de binnenzijde 24 van het buisprofiel, zodat een contactvlak is verkregen dat groter is dan 15 wanneer contactvlakken met een niet aan de buisprofïelen aangepaste vorm worden toegepast. De contactvlakken kunnen losneembaar zijn verbonden met de verbindingsbeugel en/of de benen daarvan, zodanig dat deze bijvoorbeeld kunnen worden versteld of worden vervangen door contactvlakken met een andere configuratie. Bijvoorbeeld voor aanpassing 20 aan een ander buisprofiel 1. Daardoor wordt de hijsklem 6 meer universeel toepasbaar. Uiteraard kan elk contactvlak 13, 14 ook zijn opgebouwd uit een reeks contactvlakken die naast elkaar op een beugel of direct op de verbindingsbeugel zijn aangebracht. Eventueel kan het of elk contactvlak zijn voorzien van een bekleding, bijvoorbeeld van een elastomeer of ander 25 relatief zacht materiaal, zoals een kunststof materiaal, waardoor beschadiging aan het buisprofiel verder kan worden verhinderd en bovendien enige wrijving kan worden verkregen, of een magnetisch materiaal.

Bij een hijsklem volgens de uitvinding is het zwaartepunt bij 30 voorkeur gelegen ter hoogte van, in het bijzonder in de rotatieas 19.

9

Daardoor blijft de klem in vrije stand in elke gewenste stand staat, waardoor deze ondanks een hoog gewicht toch eenvoudig met de hand kan worden verdraaid. Omslaan van de hijsklem bij losnemen van het te tillen object wordt daardoor eenvoudig verhinderd. De ballastarm 20 met 5 gewichten is bijvoorkeur losneembaar, zodat bij gebruik van een andere hijsklem, althans andere contactvlakken, het zwaartepunt weer ter hoogte van de as 19 kan worden gebracht.

Een hijsklem volgens de uitvinding kan worden toegepast met elk type hijsinrichting, bijvoorbeeld een hijskraan of takel, een loopkat of 10 dergelijke, en kan eventueel worden gecombineerd met bijvoorbeeld een spreider. Bovendien kunnen de eerste en tweede hijskabel 5, 7 aan verschillende hijsinrichtingen zijn voorzien. Ter illustratie, in een hijsklem volgens de uitvinding kan elk contactvlak, in gebogen uitvoering, bijvoorbeeld een radius hebben van enkele centimeters tot enkele meters.

15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving weergegeven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. Zo kunnen de hijskabels 5, 7 bijvoorbeeld anders worden uitgevoerd, zoals als kettingen, touwen of dergelijke. De beide hijskabels kunnen aan een 20 verstelbaar ophangpunt zijn opgehangen, bijvoorbeeld een lier waarmee de lengte van een van de hijskabels kan worden ingesteld ten opzichte van de andere. De eerste hijskabel kan op een andere positie aan het buisprofiel worden verbonden, bij voorkeur aan een zijde van een zwaartepunt daarvan afgekeerd van het tweede einde, zodanig dat het buisprofiel met de 25 lengterichting in een gewenste positie kantelt wanneer dit alleen aan de eerste hijskabel wordt opgehangen, in het bijzonder ongeveer verticaal. De onderdelen van een hijsklem volgens de uitvinding kunnen van bijvoorbeeld metaal of een ander materiaal worden vervaardigd, en kunnen anders zijn gevormd. Zo kunnen de contactvlakken anders gevormd zijn, bijvoorbeeld 30 afhankelijk van het profiel van het op te nemen buisprofiel. In plaats van 10 één verbindingsbeugel kunnen twee naast elkaar worden geplaatst, met de opsluitbeugel daartussen, of vice versa. Deze en vele andere variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

1033275

Claims (12)

1. Hijsklem, omvattende een eerste en een tweede contactdeel, onderling verbonden door een verbindingsbeugel, waarbij het eerste klemdeel een eerste contactoppervlak heeft en het tweede klemdeel een tweede contactvlak, welke contactvlakken naar elkaar zijn gekeerd en een 5 onderlinge afstand hebben, waarbij een opsluitbeugel is voorzien, verplaatsbaar ten opzichte van ten minste het eerste en tweede contactoppervlak, waarbij een hijselement en een klemdeel zijn voorzien op de opsluitbeugel, op afstand van elkaar, waarbij het klemdeel tijdens gebruik tegen een tussen het eerste en tweede contactvlak gestoken 10 voorwerp beweegbaar is door uitoefening van een trekkracht op de hijselement.

2. Hijsklem volgens conclusie 1, waarbij door het eerste en tweede contactoppervlak en de verbindingsbeugel een insteekruimte wordt bepaald, waarbij het klemdeel in genoemde insteekruimte beweegbaar is.

3. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opsluitbeugel roteerbaar is rond een rotatieas, waarbij het klemdeel en het hijselement aan tegenover elkaar gelegen zijden van de rotatieas zijn gelegen.

4. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een 20 aanslag is voorzien voor het beperken van de bewegingsvrijheid van de opsluitbeugel ten opzichte van de verbindingsbeugel en/of de contactvlakken.

5. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opsluitbeugel is verbonden met de verbindingsbeugel op afstand van de 25 contactvlakken, bij voorkeur buiten een door de contactvlakken en de verbindingsbeugel bepaalde insteekruimte. 1033275

6. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsbeugel enigszins U-vormig is, met een eerste en een tweede been, waarbij het eerste contactvlak is bevestigd aan het eerste been en het tweede contactvlak is bevestigd aan het tweede been.

7. Hijsklem volgens conclusie 6, waarbij de benen elk een lengterichting hebben, welke lengterichtingen evenwijdig zijn en het eerste been langer is dan het tweede been, gemeten in de betreffende lengterichting, waarbij het eerste en tweede contactvlak nabij een vrij einde van respectievelijk het eerste en tweede been zijn aangebracht.

8. Hijsklem volgens conclusie 6 of 7, waarbij het eerste en tweede been onderling zijn verbonden door een dwarsstuk, waarbij de opsluitbeugel is verbonden met en in het bijzonder bevestigd is aan het dwarsstuk.

9. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en/of tweede contactvlak gebogen of gehoekt zijn, zodanig dat deze in ten 15 minste één richting evenwijdige profileringen bepalen.

10. Hijsklem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en/of tweede contactvlak losneembaar is verbonden met de verbindingsbeugel.

11. Hijsinrichting voorzien van een hijsklem volgens een der 20 voorgaande conclusies, waarbij voorts ten minste een eerste hijskabel of hijsketting is voorzien waarmee de hijsklem is opgehangen en een tweede hijskabel of hijsketting voorzien van bevestigingsmiddelen voor koppeling aan een te hijsen voorwerp.

12. Hijsinrichting volgens conclusie 11, waarbij de lengte van de 25 tweede hijskabel of hijsketting instelbaar is onafhankelijk van die van de eerste hijskabel of hijsketting. 1033275