NL1033241C2 - Handdoekmateriaal en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

Titel: Handdoekmateriaal en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op handdoekmateriaal. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

Handdoekmateriaal wordt gebruikelijk onderverdeeld in 5 handdoekmateriaal dat geschikt en bestemd is voor meermalig gebruik, zoals katoenen en linnen handdoeken, en handdoekmateriaal dat geschikt en bestemd is voor slechts éénmalig gebruik, zoals papieren handdoeken.

Handdoekmateriaal voor eenmalig gebruik kan worden onderverdeeld in losse vellen van papier zoals tissues, rollen 10 handdoekmateriaal of stroken handdoekmateriaal, gevouwen tot een stapel vellen. Voor rollen en stapels handdoekmateriaal zijn speciale dispensers ontworpen waarin afgegeven en gebruikt handdoekmateriaal weer wordt ingenomen om na enige tijd te worden weggeworpen. Deze vellen, rollen en stapels worden gebruikelijk vervaardigd uit papier met een netversterking, 15 teneinde voldoende trekkracht op het materiaal te kunnen uitoefenen, ook als het vochtig is. Voorts zijn handdoekautomaten bekend waarin het gebruikte materiaal niet wordt ingenomen maar direct wordt weggegooid.

Voor handdoekmateriaal voor meermalig gebruik dat bijvoorbeeld wordt gebruikt in openbare toiletgelegenheden zoals in bedrijven en 20 restaurants wordt gebruik gemaakt van geweven materiaal, bestaande uit lange katoenen vezels, verweven met polyester vezels, teneinde de gewenste treksterkte te bereiken. Ook hiervoor geldt dat rollen van dergelijk handdoekmateriaal kunnen worden afgegeven in een dispenser die het gebruikte materiaal weer opneemt, op een afvalrol, zodanig dat het 25 gebruikte materiaal moet worden verwijderd om te worden gereinigd en hergebruikt.

1 0 3 3 2 4 1 2

Voor een gebruiker is gebleken dat katoenen handdoekmateriaal zoals dat voor losse, voor hergebruik bedoelde handdoeken zoals badlakens, keukenhanddoeken en dergelijke wordt gebruikt de voorkeur geniet. Katoenen handdoeken hebben het voordeel dat zij goed vocht opnemen, 5 zacht aanvoelen en bovendien goed reinigbaar zijn. Dergelijke handdoeken kunnen worden geweven met relatief lange katoenen vezels die lussen vormen voor het verkrijgen van een relatief groot, zacht en absorberend oppervlak, terwijl het weefsel voldoende sterkte biedt. Dergelijk handdoekmateriaal is evenwel relatief kostbaar.

10 Door polyester vezels te weven in een dergelijk materiaal kan de kostprijs worden verlaagd terwijl bovendien relatief grote lengte stroken kunnen worden gevormd die kunnen worden opgerold voor gebruik in dispensers. Een mengsel van katoen en polyester heeft evenwel als nadeel dat het minder goed vocht opneemt dan puur katoen en dat het weven van 15 het materiaal relatief kostbaar is. Voorts heeft dergelijk handdoekmateriaal een relatief grote dikte waardoor relatief weinig materiaal in de dispenser kan worden op genomen. Bovendien heeft het hergebruiken van handdoek materiaal het nadeel dat een logistiek systeem van aanvoer en retour van de rollen handdoekmateriaal noodzakelijk is, dat gebruikte, vieze rollen veelal 20 worden opgeslagen bij schone rollen, waardoor cross contaminatie kan optreden, en dat een dergelijk systeem veelal onevenredig veel ruimte vergt. Hetgeen gebruik van dergelijk handdoekmateriaal verder kostbaar maakt.

De uitvinding beoogt handdoekmateriaal te bieden dat geschikt is voor eenmalig gebruik in handdoekdispensers.

25 In een eerste aspect wordt handdoekmateriaal volgens de uitvinding gekenmerkt door een strook met een lengte en een breedte, waarbij de lengte groter is dan de breedte, welk materiaal netmateriaal omvat dat is voorzien van lijm en aan twee tegenover elkaar gelegen zijden is afgedekt door een deklaag vervaardigd met katoen.

3

Door katoen als deklaag op een netversterking aan te brengen wordt het voordeel bereikt dat relatief weinig katoen gebruikt hoeft te worden, dat de netversterking voor de treksterkte zorgt die noodzakelijk is om het handdoekmateriaal te kunnen gebruiken in een dispenser, terwijl de 5 lijm zorgdraagt enerzijds dat de katoenen vezels hechten aan de netversterking anderzijds dat de vezels een naar buiten gekeerd oppervlak behouden dat in hoofdzaak vrij van toevoegingen is, waardoor een maximaal absorberend vermogen wordt verkregen terwijl de oppervlakken van de deklagen zacht aanvoelen voor een gebruiker om dat de netversterking door 10 de deklagen is afgedekt. Het katoen kan als losse vezels worden aangebracht maar het verdient de voorkeur dat de deklagen als een non-woven katoenen laag worden aangebracht. De deklagen kunnen dan dun zijn, omdat de netversterking de gewenste treksterkte biedt. De netversterking biedt bovendien het voordeel dat het materiaal kan worden 15 gevouwen. Bij voorkeur is een katoenen non-woven materiaal gevormd door hydro entangling. Doordat het katoen op de netversterking wordt gelijmd kan die in een relatief dunne laag worden aangebracht, zodat de gehele dikte van het handdoekmateriaal relatief klein kan worden gehouden, hetgeen voordelig is omdat het materiaal dan weinig ruimte inneemt. Dit 20 samengesteld handdoekmateriaal is tegen relatief lage kosten te vervaardigen, waardoor het voor eenmalig gebruik als disposable kan worden toegepast, terwijl het de voordelen biedt van katoenen handdoekmateriaal. Hydro entangling biedt het voordeel dat de katoenen verzels zonder toevoegingen worden verbonden tot een non-woven, zodat 25 maximaal absorptievermogen wordt behouden terwijl het materiaal relatief dun kan worden gehouden.

Bij handdoekmateriaal volgens de uitvinding is bij voorkeur een netmateriaal toegepast dat is vervaardigd uit kunststof en/of uit draden, waarin of waardoor openingen zijn gevormd met relatief klein oppervlak, 30 bijvoorbeeld minder dan 40 mm2, meer in het bijzonder minder dan 30 of 25 4 mm2, maar bij voorkeur meer dan 5 a 7 mm2. Daardoor kunnen de deklagen zowel met de netversterking als met elkaar worden verbonden, wordt absorptie verbeterd doordat vocht vanaf een der deklagen in de andere deklaag kan vloeien en wordt toch een voldoende sterke structuur behouden 5 van de netversterking, welke bovendien relatief dun, flexibel en kostengunstig kan worden vervaardigd. De draden kunnen bijvoorbeeld uit kunststof of textiel vezels zijn vervaardigd en op op zichzelf bekende wijze tot een netstructuur zijn gevormd.

De netversterking is bij voorkeur geïmpregneerd met lijm 10 voorafgaand aan plaatsing van het katoen, waardoor wordt verhinderd dat het katoen door de lijm worden verzadigd. Dat is van belang omdat anders het absorberend vermogen van de vezels wordt tenietgedaan en bovendien de deklagen niet zacht zullen aanvoelen.

Verrassenderwijs is gebleken dat bij handdoekmateriaal volgens de 15 uitvinding relatief dunne deklagen kunnen worden gevormd, die bovendien enigszins samendrukbaar zijn. Daardoor kan het handdoekmateriaal relatief compact worden opgeborgen, bijvoorbeeld als rol of in gevouwen toestand, en dus weinig ruimte innemen, zowel voorafgaand aan gebruik als na afloop daarvan. De netversterking biedt bij vouwen het voordeel dat het 20 materiaal in gevouwen toestand wordt gehouden.

In een verder aspect wordt de uitvinding gekenmerkt door een werkwijze voor de vorming van handdoekmateriaal, waarbij een netmateriaal met een lengterichting en een breedterichting wordt aangevoerd in een bewerkingsinrichting, in genoemde lengterichting, 25 waarin het netmateriaal is of wordt voorzien van lijm, waarna op het netmateriaal aan twee tegenover elkaar gelegen zijden een deklaag wordt aangebracht, welke het netmateriaal aan genoemde zijden geheel overdekt, waarbij het katoen onder verwarming en/of druk op het netmateriaal worden vastgezet.

5

Deze werkwijze biedt de mogelijkheid relatief dun, soepel en zacht handdoekmateriaal te bieden dat geschikt is voor rollen maar in het bijzonder voor gevouwen stroken handdoekmateriaal dat kan worden toegepast in handdoekautomaten of -dispensers, terwijl het bovendien 5 geschikt is voor eenmalig gebruik. Eventueel kan het worden gesneden in vellen of stroken, voor andere typen dispensers.

Ter illustratie van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in vooraanzicht een strook handdoekmateriaal volgens de 10 uitvinding, met gedeeltelijk weggenomen bovenste deklaag en gedeeltelijk weggenomen netversterking; fig. 2 schematisch in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn II - II in fig. 1 een strook handdoekmateriaal volgens de uitvinding; fig. 2A een uitvergroting van een gedeelte van de doorsnede in fig. 15 2, aangegeven door de ingetekende cirkel; fig. 3 schematisch in zijaanzicht stappen in de vervaardiging van handdoekmateriaal volgens de uitvinding; fig. 4 in zijaanzicht een cassette handdoekmateriaal, gevouwen uit een strook, bijvoorbeeld volgens fig. 1.

20 fig. 5 een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor vervaardigen van handdoekmateriaal volgens de uitvinding.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins 25 beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving dient onder termen als in hoofdzaak, ongeveer en dergelijke te worden begrepen dat kleine afwijkingen mogelijk zijn ten opzichte van een gegeven waarde in het kader waarvan deze termen worden gebruikt. Relatief klein dient in deze ten minste te worden begrepen als omvattende, tenzij nadrukkelijk anders is 30 aangegeven, afwijkingen van de gegeven waarde van plus en min 5%.

6

Fig. 1 toont in bovenaanzicht, dat in hoofdzaak overeenkomt met het onderaanzicht, een gedeelte van een strook 1 handdoekmateriaal 2 volgens de uitvinding, met een lengterichting L en een breedte richting B.

De breuklijnen IA, 1B geven aan dat de strook 1 in de lengterichting L een 5 lengte heeft of kan hebben die aanmerkelijk groter is dan de getoonde lengte LI en bovendien aanmerkelijk groter dan de breedte BI in de breedterichting B. De strook 1 is voornamelijk opgebouwd uit een netversterking 3 met aan een eerste zijde 4 een eerste deklaag 5 en aan een tegenovergelegen zijde 6 een tweede deklaag 7, zoals duidelijk blijkt uit fig. 10 2. In fig. 1 is een gedeelte van de tweede, bovenste deklaag 7 weggenomen, alsmede een gedeelte van de netversterking, teneinde de opbouw duidelijk zichtbaar te maken.

De netversterking 3 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld gevormd uit langsdraden 8 en dwarsdraden 9, onderling in knooppunten 10 15 verbonden tot een netstructuur met openingen 11. Daartoe kan de netversterking bijvoorbeeld zijn geweven, gebreid, gelegd, geëxtrudeerd, geboet of op andere wijze tot genoemde netstructuur zijn verwerkt. Dergelijke werkwijzen zijn voor de vakman direct duidelijk. De draden 8, 9 kunnen uit textiel zoals garen zijn vervaardigd, doch kunnen ook uit 20 kunststof zijn gemaakt. Eventueel kunnen dwarsdraden 9 worden weggelaten. De langsdraden 8 zorgen voor een hoge treksterkte in de lengterichting L. De eventuele dwarsdraden 9 zorgen daarbij voor verband in de netversterking, terwijl zij bovendien sterkte bieden in de dwarsrichting. Eventueel kan een netversterking 3 ook als non-woven 25 worden gevormd, bijvoorbeeld door draden op elkaar te lijmen of door een folie toe te passen met daarin openingen 11.

De deklagen 5, 7 zijn opgebouwd uit katoen, schematisch getoond in fig. 2A. Het katoen is op de netversterking 3 gelijmd met behulp van lijm waarmee, zoals nog zal worden besproken, de netversterking is 30 geïmpregneerd of ten minste ingesmeerd. Bij voorkeur is daarbij een 7 hotmelt gebruikt. De katoenen deklagen 5, 7 zijn slechts gedeeltelijk in contact met de lijm, zodat het grootste deel van hun oppervlak vrij is van lijm en daardoor hoog absorberend is en bovendien zacht. In de openingen 11 liggen de katoenen vezels 12 ook tegen elkaar, waarbij vocht vanaf een 5 deklaag 5, 7 naar de andere deklaag 7, 5 kan vloeien, door de openingen 11. Dit biedt het interessante voordeel dat het handdoekmateriaal 2 hoog absorberend is, aan beide zijden, en bovendien aan beide zijden zacht aanvoelt, terwijl de dikte d daarvan aanmerkelijk kan worden beperkt. De deklagen 5,7 zijn comprimeerbaar, waardoor het handdoekmateriaal in 10 gebruik relatief dik en daarmee luxe aanvoelt, terwijl het compact kan worden opgeborgen, zowel voorafgaand aan gebruik als na gebruik, hetgeen zowel in de logistiek als milieutechnisch voordelen biedt.

In fig. 3 is schematisch een zijaanzicht getoond van een inrichting 13 voor de vervaardiging van handdoekmateriaal 2 volgens de uitvinding, 15 met daarop aansluitend een vouwinrichting 14.

In de inrichting 13 wordt vanaf een (niet getoonde) voorraadrol een netversterking 3 aangevoerd, in de lengterichting L. Deze wordt bijvoorbeeld met behulp van een rollenset 15 getransporteerd. In een eerste station 16 wordt met behulp van een set lijmtoevoerinrichtingen 17 lijm op 20 de netversterking 3 aangebracht. In het getoonde voorbeeld is zowel aan de eerste als aan de tweede zijde 4, 6 ten minste één lijmtoevoerinrichting voorzien. Evenwel kan uiteraard ook de lijm vanaf slechts één zijde worden aangevoerd. Eventueel kan de netversterking ook zijn voorzien van een kleeflaag zoals een druk- en of temperatuurgevoelige lijm, voordat deze in 25 de inrichting 13 wordt gebracht, bijvoorbeeld door de netversterking voorafgaand daaraan in een lijmbad onder te dompelen of daardoorheen te voeren. Ook andere middelen kunnen worden toegepast voor het aanbrengen van de gewenste kleeflaaf zoals lijm. In deze beschrijving dient onder lijm ook ander kleefmiddel te worden begrepen waarmee de katoenen 30 vezels 12 op de netversterking kunnen worden aangebracht.

8

In doorvoer- of lengterichting L gezien achter de lijmtoevoerinrichtingen 17 zijn vezeltoevoerinrichtingen 18 voorzien, voor het op beide zijden 4, 6 van de netversterking 3 aanbrengen van een laag vezels 12. De vezels worden tegen de netversterking aangebracht en zullen 5 de openingen 11 ten minste gedeeltelijk vullen. De vezels 12 worden over de gehele breedte van de strook netversterking 3 aangebracht, waardoor aan weerszijden een deklaag 5, 7 wordt voorzien die de gehele netversterking afdekt. Vervolgens wordt de strook tussen rollen 19 of dergelijke persmiddelen doorgevoerd, waardoor de vezels 12 worden geperst tegen en 10 in de netversterking 3, zodat deze enigszins worden gecomprimeerd en worden vastgezet. Daarbij wordt bij voorkeur warmte toegevoerd, bijvoorbeeld door verhitting van de rollen 19, waardoor een nog betere hechting wordt verkregen en de vezels bovendien hun zachtheid krijgen of ten minste behouden. De strook handdoekmateriaal 2 is daarmee in de 15 gewenste toestand gebracht om verder verwerkt toe worden.

In fig. 5 is schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 13 getoond voor de vervaardiging van handdoekmateriaal volgens de uitvinding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een non woven katoen, bij voorkeur vervaardigd door hydro entanglement, hetgeen kan worden 20 omschreven als mechanische verbinding van vezels door middel van gebruik van water jets. Een dergelijke wijze van vervaardigen van non wovens is op zichzelf bekend. Gebleken is thans dat een dergelijke werkwijze voor vorming van katoenen non woven mogelijk is en bovendien tot bijzonder goede deklagen leidt, in het bijzonder doordat zij relatief dun kunnen 25 worden vervaardigd, op economische wijze, een maximale vocht absorptie capaciteit behouden omdat geen kunststoffen of lijmen of dergelijke additieven noodzakelijk zijn en een bijzonder prettige zachtheid hebben.

In de inrichting 13 worden twee stroken 29, 30 non wovens aangevoerd vanaf een tweetal rollen 26, 27, in een aanvoerrichting L, terwijl 30 vanaf een derde rol 28 een strook netversterking 3 wordt aangevoerd. De 9 netversterking 3 is voorzien van een hot melt lijm of ten minste een lijm die door druk en/of warmte wordt geactiveerd. De netversterking 3 wordt tussen de beide non woven stroken 29, 30 gevoerd, waarna de drie op elkaar gelegen stroken 29, 3, 30 tussen twee persrollen 31, 32 worden 5 doorbewogen, waarbij ten minste een van beide rollen 31, 32 is verhit, zodat de stroken 29, 30 op en in de netversterking 3 worden geperst en de lijm wordt geactiveerd, zodat de stroken 29, 30 met de netversterking worden verbonden en de deklagen 5, 7 vormen. Vervolgens kan in een inrichting 14 wederom de aldus gevormde strook handdoekmateriaal worden gevouwen of 10 bijvoorbeeld worden opgerold of in vellen worden gesneden. Bij voorkeur worden cassettes 22 gevormd met gevouwen stroken, welke in gevouwen toestand worden gehouden omdat de netversterking plastisch is vervormd ter hoogte van de vouwen.

Zoals schematisch getoond in hg. 3 kan de strook 1 in een 15 vouwinrichting 14 worden gevouwen, of worden opgerold. Voor het vouwen wordt in de vouwinrichting 14 met een vouwmes of op andere geschikte, op zichzelf bekende wijze, een reeks vouwlijnen 21 aangebracht, dwars op de lengterichting, waartussen vellen 20 worden gevormd. Vervolgens wordt steeds een in lengterichting L voorliggend vel 20 gevouwen op of onder een 20 voorgaande vel 20A, waardoor een stapel 23 gevouwen strook 2 wordt verkregen, in hoofdzaak bestaande uit vellen 20 die door vouwlijnen 21 zijn verbonden. De vouwlijnen zijn bij voorkeur gevormd doordat ten minste de deklagen 5, 7 en bij voorkeur ook de netversterking 3 enigszins is ingedrukt, waarbij het de voorkeur geniet dat de netversterking ten minste gedeeltelijk 25 plastisch wordt vervormd, waardoor het vormgeheugen van de netversterking 3 wordt verbroken en de strook niet of ten minste in mindere mate terugveert.

In fig. 4 is in zijaanzicht een cassette 22 omvattende een stapel 23 getoond. Voor de vorming van een dergelijke cassette 22 is de strook 2 op 30 een gewenste lengte afgeknipt of gesneden, onder vorming van een 10 voorliggend, eerste en achterliggend, tweede einde 23, 24. Ten minste één van de einden 23, 24 is voorzien van een hechtmiddel 25, bijvoorbeeld een kleeflaag, waarmee dat einde 23, 24 op een einde 23, 24 van een andere cassette, althans strook 2 kan worden verbonden. Op deze wijze kan steeds 5 een nieuwe cassette op een oude worden geplaatst en hoeft de afgifte van de strook 2 niet te worden onderbroken. Een dergelijk systeem van doorverbinden van stroken/cassettes en een daarbij te gebruiken dispenser is bijvoorbeeld bekend uit EP 0 107 223, hierin door referentie opgenomen voor wat betreft ten minste de dispensing inrichting.

10 Bij een netversterking 3 volgens de uitvinding hebben de openingen bij voorkeur een grootte van tussen 5 en 40 mm2, meer in het bijzonder tussen 7 en 30 mm2 en bij voorkeur tussen 7 en 25 mm2. Daardoor wordt een handdoekmateriaal verkregen waarbij voldoende sterkte wordt gecombineerd met voldoende absorberend vermogen, hoge zachtheid, goed 15 absorberend vermogen en voldoende plooibaarheid. Uiteraard kunnen evenwel andere afmetingen worden toegepast. De deklagen bestaan bij voorkeur in hoofdzaak uit ten minste 98% katoen, meer in het bijzonder 100% katoen. Verrassenderwijs is gebleken dat door toepassing van handdoekmateriaal volgens de uitvinding niet het nadeel optreedt dat 20 gebruikers bij gebruik van mengsels van katoen kunststof vezels ondervinden, namelijk dat het handdoekmateriaal achter ruwheden van de huid van de gebruiker blijven haken. Bovendien heeft het gebruik van polyester vezels als nadeel dat het vochtopnemend vermogen en daarmee het droogvermogen van het handdoekmateriaal nadelig wordt beïnvloed.

25 De deklagen hebben bij voorkeur een dikte die kleiner is dan vijf keer de dikte van de netversterking, meer in het bijzonder minder dan drie keer die dikte, waardoor een relatief dunne, sterke handdoekstrook wordt verkregen. De netversterking kan bijvoorbeeld een dikte hebben van minder dan 0.5 mm, bij voorkeur kleiner dan 0,1 mm, bijvoorbeeld tussen 0,05 en 11 0,08 mm, het totale handdoekmateriaal in niet gecomprimeerde toestand een dikte van minder dan 1 mm, bijvoorbeeld ongeveer 0,5 mm of minder.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn 5 mogelijk binnen het door de conclusie geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan een netversterking voor handdoekmateriaal op verschillende wijzen worden opgebouwd, zowel met als zonder dwarsdraden, en uit verschillende mogelijke materialen. Bij voorkeur is het materiaal van de netversterking tezamen met het katoen recyclebaar of biologisch 10 afbreekbaar. De door de inrichting 13 gevormde strook kan in een reeks losse, naast elkaar gelegen stroken worden gesneden, welke elk een strook handdoekmateriaal vormen voor gebruik in een dispenser. De cassettes kunnen verschillende afmetingen hebben, bijvoorbeeld verschillende aantallen vouwen en dus vellen. Ook kan de strook opgerold worden om een 15 lus in een handdoekafgifteinrichting te kunnen vormen of in losse vellen worden gesneden.

1033241

Claims (23)

1. Handdoekmateriaal in de vorm van een strook met een lengte en een breedte, waarbij de lengte groter is dan de breedte, welk materiaal netmateriaal omvat dat is voorzien van lijm en aan twee tegenover elkaar gelegen zijden is afgedekt door een deklaag vervaardigd met katoen.

2. Handdoekmateriaal volgens conclusie 1, waarbij het netmateriaal in hoofdzaak is vervaardigd uit kunststof en/of draad en geheel is afgedekt door genoemde deklagen.

3. Handdoekmateriaal volgens conclusie 1 of 2, waarbij de deklagen zijn vervaardigd uit non woven katoenen stroken.

4. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het netmateriaal langsdraden en dwarsdraden omvat, zodanig dat daardoor mazen zijn gevormd met een oppervlak tussen 5 en 40 mm2, meer in het bijzonder tussen 7 en 30 mm2 en bij voorkeur tussen 7 en 25 mm2.

5. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 15 deklagen ten minste 98 gew% katoen omvatten.

6. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deklagen een dikte hebben die minder dan 5 keer de dikte van het netmateriaal is, bijvoorkeur minder dan 3 keer die dikte.

7. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 deklagen zijn vervaardigd door mechanische verbinding van katoenen vezels door waterjets (hydro entanglement).

8. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal is gevouwen tot een stapel zig-zag gevouwen vellen, waarbij vouwen zijn gevormd tussen genoemde vellen door samendrukken van ten minste de 25 deklagen.

9. Handdoekmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de strook zig-zag is gevouwen en bij elke vouw de netversterking plastisch ververvormd is.

10. Werkwijze voor de vorming van handdoekmateriaal, waarbij een 5 netmateriaal met een lengterichting en een breedterichting wordt aangevoerd in een bewerkingsinrichting, in genoemde lengterichting, waarin het netmateriaal wordt voorzien van lijm, waarna op het netmateriaal aan twee tegenover elkaar gelegen zijden een katoenen deklaag wordt aangebracht, welke deklagen het netmateriaal aan genoemde zijden geheel overdekken, 10 waarbij de katoenen deklagen onder verwarming en/of druk op het netmateriaal worden vastgezet.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het handdoekmateriaal na aanbrengen van de vezels wordt gevouwen door aanbrengen van vouwen op regelmatige onderlinge afstand en daartussen gelegen vellen zig-zag in 15 tegenovergestelde richtingen te vouwen, onder vorming van een stapel onderling door vouwen verbonden vellen.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11 waarbij het handdoekmateriaal op in lengterichting gezien een vooraf gekozen lengte wordt afgesneden, zodanig dat stroken worden verkregen met een begin en een eind, waarbij ten minste 20 één van genoemd begin en genoemd eind wordt voorzien van een doorverbindelement zoals een hechtstrook, voor koppeling met een vergelijkbare strook handdoekmateriaal.

13. Handdoekmateriaal in de vorm van een strook met een lengte en een breedte, waarbij de lengte groter is dan de breedte, welk materiaal 25 netmateriaal omvat dat is voorzien van lijm en aan twee tegenover elkaar gelegen zijden is afgedekt door een deklaag vervaardigd met katoen en waarbij de deklagen zijn vervaardigd door mechanische verbinding van katoenen vezels door waterjets (hydro entanglement).

14. Handdoekmateriaal volgens conclusie 13, waarbij het netmateriaal in hoofdzaak is vervaardigd uit kunststof en/of draad en geheel is afgedekt door genoemde deklagen.

15. Handdoekmateriaal volgens conclusie 13 of 14, waarbij de deklagen zijn 5 vervaardigd uit non woven katoenen stroken.

16. Handdoekmateriaal volgens één van de conclusies 13-15, waarbij het netmateriaal langsdraden en dwarsdraden omvat, zodanig dat daardoor mazen zijn gevormd met een oppervlak tussen 5 en 40 mm2, meer in het bijzonder tussen 7 en 30 mm2 en bij voorkeur tussen 7 en 25 mm2.

17. Handdoekmateriaal volgens één van de conclusies 13-16, waarbij de deklagen ten minste 98 gew% katoen omvatten.

18. Handdoekmateriaal volgens één van de conclusies 13-17, waarbij de deklagen een dikte hebben die minder dan 5 keer de dikte van het netmateriaal is, bijvoorkeur minder dan 3 keer die dikte.

19. Handdoekmateriaal volgens één van de conclusies 13-18, waarbij het materiaal is gevouwen tot een stapel zig-zag gevouwen vellen, waarbij vouwen zijn gevormd tussen genoemde vellen door samendrukken van ten minste de deklagen.

20. Handdoekmateriaal volgens één van de conclusies 13-19, waarbij de 20 strook zig-zag is gevouwen en bij elke vouw de netversterking plastisch ververvormd is.

21. Werkwijze voor de vorming van handdoekmateriaal, waarbij een netmateriaal met een lengterichting en een breedterichting wordt aangevoerd in een bewerkingsinrichting, in genoemde lengterichting, waarin het 25 netmateriaal wordt voorzien van lijm, waarna op het netmateriaal aan twee tegenover elkaar gelegen zijden een katoenen deklaag wordt aangebracht, welke deklagen het netmateriaal aan genoemde zijden geheel overdekken, waarbij de katoenen deklagen onder verwarming en/of druk op het netmateriaal worden vastgezet en waarbij de deklagen zijn vervaardigd door mechanische verbinding van katoenen vezels door waterjets (hydro entanglement).

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij het handdoekmateriaal na aanbrengen van de vezels wordt gevouwen door aanbrengen van vouwen op 5 regelmatige onderlinge afstand en daartussen gelegen vellen zig-zag in tegenovergestelde richtingen te vouwen, onder vorming van een stapel onderling door vouwen verbonden vellen.

23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22 waarbij het handdoekmateriaal op in lengterichting gezien een vooraf gekozen lengte wordt afgesneden, zodanig 10 dat stroken worden verkregen met een begin en een eind, waarbij ten minste één van genoemd begin en genoemd eind wordt voorzien van een doorverbindelement zoals een hechtstrook, voor koppeling met een vergelijkbare strook handdoekmateriaal.