NL1032891C2 - Bedieningsmiddel voor drankcontainer en tapinrichting voorzien daarvan. - Google Patents

Description

Titel: Bedieningsmiddel voor drankcontainer en tapinrichting voorzien daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsmiddel voor een drankcontainer.

WO 00/35803 beschrijft een tapinrichting voor drank zoals bier, welke een container omvat met in een buitenwand zoals een bovenvlak een 5 tapklep, welke in een gesloten stand is voorgespannen en via welke tapklep drank kan worden afgegeven uit de binnenruimte van de container, door deze met behulp van een drukgenerator onder druk te brengen. Op de tapklep is een bedieningsmiddel voorzien dat een afgiftepijpje omvat dat enerzijds op de tapklep kan aansluiten en anderzijds buiten de container 10 reikt, zodat een glas daaronder kan worden gehouden. Op het afgiftepijpje is een knop aangebracht waarmee het afgiftepijpje omlaag kan worden gedrukt, zodat de tapklep wordt geopend. Bij plaatsen van dit bedieningsmiddel dient het in dezelfde richting te worden belast als bij het tappen, waardoor onbedoeld drank kan worden afgegeven.

15 Uit WO 02/42197 is een vergelijkbare tapinrichting bekend waarbij een bedieningsmiddel is voorzien dat een huisdeel omvat dat op de container kan worden geplaatst, waarbij een drukelement dat het afgiftepijpje omvat gedeeltelijk binnen het huisdeel kan bewegen voor het openen en sluiten van de tapklep. Een zwenkarm is voorzien als tap hendel, welke zwenkarm 20 is gelagerd in het huisdeel en een contactvlak heeft dat tegen het drukelement ligt. Door de zwenkarm te kantelen wordt daarmee het drukelement omlaag gedrukt, waardoor de tapklep wordt geopend.

Deze bekende tapinrichting heeft het voordeel dat daarmee een tapgevoel kan worden gecreëerd, doordat de zwenkarm een tapbeweging 25 mogelijk maakt zoals in een kroeg. Evenwel geldt ook hierbij nog dat bij plaatsen van het bedieningsmiddel en in het bijzonder het drukelement de 1 0328 9 1 2 tapklep onbedoeld kan worden geopend, hetgeen tot uitstroom van drank zal leiden.

De uitvinding beoogt een bedieningsmiddel voor een drankcontainer te verschaffen.

5 In een eerste uitvoeringsvorm wordt een bedieningsmiddel volgens de uitvinding gekenmerkt door een huisdeel voor plaatsing op de container, nabij de tapklep en een drukelement voor plaatsing in en/of over ten minste een gedeelte van het huisdeel, welk drukelement is verbonden met een afgiftepijp. Eeen zwenkarm is voorzien die kan zwenken relatief ten 10 opzichte van het huisdeel, waarmee tijdens gebruik het drukelement kan worden bewogen voor het openen van de drankklep. De zwenkarm is voorzien van ten minste één eerste aangrijpingselement en ten minste één tweede aangrijpingselement, waarbij het drukelement beweegbaar is in een bedieningsrichting en een aangrijpdeel omvat, het eerste aangrijpelement 15 zich in genoemde bedieningsrichting aan een naar de tapklep gekeerde zijde van het aangrijpdeel kan uitstrekken wanneer de zwenkarm in een ruststand is gelegen en het tweede aangrijpelement zich aan de tegenovergelegen zijde van het aangrijpdeel kan uitstrekken wanneer de zwenkarm in een bedieningsstand is gebracht.

20 Het drukelement kan, bij de zwenkarm in de ruststand, met het aangrijpdeel in bedieningsrichting vastlopen tegen het of elk eerste aangrijpelement, waardoor een verdere verplaatsing in de bedieningsrichting kan worden verhinderd. Daarbij wordt bij voorkeur het drukelement op afstand gehouden van of ten minste functioneel ontkoppeld 25 gehouden van de tapklep, zodat deze niet wordt geopend en daarmee verspilling van drank wordt verhinderd. Bovendien kan de zwenkarm zodanig worden gevormd dat bij het vanuit een actieve bedieningsstand terugbewegen van de zwenkarm naar genoemde ruststand het of elk eerste aangrijpingselement onder genoemd aangrijpdeel kan aangrijpen en het 30 drukelement tegengesteld aan de bedieningsrichting zal bewegen, daarbij 3 druk van de tapklep wegnemend, zodat deze zich kan sluiten. Daarmee kan actief drankafgifte worden verhinderd. Deze voordelen kunnen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk worden bereikt.

In een tweede aspect wordt een afgiftemiddel volgens de uitvinding 5 gekenmerkt doordat het huisdeel en de zwenkarm zijn voorzien van samenwerkende arreteerelementen, waardoor de zwenkarm ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie onderscheiden posities kan innemen, gezien in een zwenkrichting.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een drankcontainer, 10 voorzien van een bedieningsmiddel volgens de uitvinding.

In de volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding gegeven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 15 fig. 1 in perspectivisch aanzicht een bedieningsmiddel; fig. 2A en B in voor- en zijaanzicht een bedieningsmiddel volgens fig· 1; fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn III - III in fig. 2A een bedieningsmiddel geplaatst op een tapklep van een container, waarbij 20 schematisch de container is weergegeven; fig. 4 in doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn IV - IV in fig. 2A schematisch en sterk vereenvoudigd een bedieningsmiddel volgens fig. 1, met de zwenkarm in ruststand; fig. 5 in doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn IV - IV in fig. 2A 25 schematisch en sterk vereenvoudigd een bedieningsmiddel volgens fig. 1, met de zwenkarm in bedieningsstand; fig. 6 in doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn IV - IV in fig. 2A schematisch en sterk vereenvoudigd een bedieningsmiddel volgens fig. 1, met de zwenkarm in een tussenstand; en 4 fig. 7 in doorgesneden bovenaanzicht schematisch een gedeelte van een bedieningsmiddel volgens de uitvinding, met arreteermiddelen.

In deze beschrijving, waarin uitvoeringsvormen slechts ter illustratie zijn getoond die geenszins beperkend dienen te worden uitgelegd, 5 hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving zal een drankcontainer worden beschreven aan de hand van een biercontainer met interne drukregeling. Evenwel kunnen uiteraard ook andere dranken worden toegepast en kan druk voor afgeven van de drank ook op andere wijze worden gegenereerd, 10 bijvoorbeeld met een externe drukbron. De afgiftemiddelen, dat wil zeggen drankklep en bedieningsmiddelen zijn hier in een bovenvlak van een container voorzien doch kunnen ook in een ander vlak zijn aangebracht, bijvoorbeeld in een zijwand. Daarbij zal uiteraard ten minste het tappijpje moeten worden aangepast op een voor de vakman direct duidelijke wijze.' 15 In fig. 1 is in perspectivisch aanzicht een bedieningsmiddel 1 getoond, voor plaatsing op een drankcontainer zoals schematisch getoond in fig. 3. In fig. 2A en B is een bedieningsmiddel 1 in voor- en zijaanzicht getoond. Dit bedieningsmiddel 1 omvat een huisdeel 2 en een drukelement 3, alsmede een zwenkarm 4 waarmee het drukelement 3 ten opzichte van 20 het huisdeel 2 kan worden bewogen in een bedieningsrichting 5, zoals nog nader zal worden besproken. De bedieningsrichting 5 is in deze uitvoeringsvorm ongeveer evenwijdig aan de axiale richting van de tapklep 6 zoals getoond in fig. 3. De zwenkarm 4 is met een zwenkas 7, welke zich ongeveer haaks op de bedieningsrichting 5 uitstrekt, gelagerd in het 25 huisdeel 2. Een afgiftepijp 8 strekt zich vanaf het drukelement 3 uit, tot voorbij een langsrand 9 van de container 10 wanneer het bedieningsmiddel op de container 10 is geplaatst. Door het drukelement 3 sterkt zich een kanaaldeel 11 uit tot in een holle stam 12, welke stam in de tapklep 6 kan worden gestoken, wanneer de tapklep 6 van het vrouwelijke type is. Indien 30 de tapklep 6 van het mannelijke type is zal deze stam 12 een onderdeel van 5 de tapklep 6 vormen en kan het kanaaldeel 11 daarop worden gestoken. Daardoor kan in gebruik een fluïdumverbinding worden verkregen tussen een binnenruimte 13 van de container 10, via een stijgbuis 14, de tapklep 6, het kanaaldeel 11 en de afgiftepijp 8. In de binnenruimte is een 5 drukregelaar 15 opgenomen, welke een gaspatroon 16 omvat, waarin een drukgas onder relatief hoge druk is opgenomen en waarop een drukregelelement 17 is aangebracht waarmee automatisch, op basis van de druk in de binnenruimte 13, gas uit de gaspatroon 16 wordt afgegeven, teneinde de druk in de binnenruimte opeen gewenst niveau te houden. Een 10 dergelijke drukregelaar is bijvoorbeeld beschreven in WO 00/35803, welke hierin door referentie wordt geacht te zijn op genomen. Bij openen van de tapklep 6 zal dus drank 18 uit de binnenruimte 13 wegstromen, via de afgiftepijp 8.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de afgiftepijp 8 vervaardigd door 15 spuitgieten, evenals bijvoorbeeld het drukelement 3, het huisdeel 2 en de zwenkarm 4. De afgiftepijp 8 is met een eerste einde 19 in het kanaaldeel 11 gestoken en daarin vastgeklemd. In een onderzijde van het eerste einde 19 is een opening 20 voorzien, die in een ruststand op afstand ligt van een flexibel sluitelement 21 en in een bedieningsstand, waarbij de tapklep 6 is 20 geopend, rust op genoemd sluitelement 21, zodanig dat de opening 20 daardoor wordt afgesloten. Daarmee wordt het voordeel bereikt dat in de ruststand lucht via genoemde opening 20 in de afgiftepijp 8 kan stromen, achter drank die zich daarin bevindt, waardoor de drank eenvoudig zal wegstromen en nadruppelen wordt verhinderd.

25 Het huisdeel 2 is voorzien van een relatief hoog deel 40 waarin de zwenkas 7 is bevestigd en een naastgelegen lager deel 41 waar het drukelement 3 kan bewegen en waar de aangrijpelementen 23, 24 zich kunnen bewegen. Het lage deel 41 is voorzien van opstaande rand 42 waarover het drukelement 3 kan schuiven, zodat een geleiding wordt 30 verkregen voor het drukelement 3. De tapklep 6 is in het getoonde 6 uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een vrouwelijk aërosolventiel. Dit omvat een bakvormig klepelement 43 dat binnen een behuizing 46 door een veer 44 met een langsrand 47 tegen een pakking 45 wordt gedrukt. Daardoor is een afdichting verkregen. Wordt de stam 12 in het klepelement 43 gestoken dan 5 kan daarmee de langsrand 47 van de pakking 45 worden gedrukt en kan drank langs het klepelement 43 in het kanaaldeel 11 stromen. Dergelijke ventielen en mannelijke varianten daarvan zijn voor de vakman bekend en direct toepasbaar, evenals bijvoorbeeld een kantelvariant of alternatieve, in een sluitstand voorgespannen kleppen.

10 Zoals specifiek getoond in fig. 4 — 6, welke sterk schematisch zijn, is de zwenkarm 4 nabij een einde 22 voorzien van ten minste een eerste aangrijpelement 23 en een tweede aangrijpelement 24. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn er steeds twee eerste en twee tweede aangrijpelementen 23, 24, een aan weerszijden van de afgiftepijp 8. Het 15 eerste aangrijpelement 23 heeft een eerste richting 25 waarin dit zich in hoofdzaak uitstrekt, ongeveer evenwijdig aan of onder een relatief kleine hoek met een lengterichting 26 van de zwenkarm 4, ongeveer haaks op de zwenkas 7. Het tweede aangrijpelement 24 heeft een tweede richting 27 die zich ongeveer haaks op de zwenkas 7 uitstrekt en een hoek α insluit met de 20 eerste richting 25. Deze hoek wijkt af van 180 graden en is bijvoorbeeld gelegen tussen 45 en 135 graden, meer in het bijzonder tussen 80 en 125 graden. De eerste en tweede richting 25, 27 worden bepaald door een lijn door de zwenkas 7, welke zowel reëel als virtueel kan zijn, en een uiterste einde van het betreffende aangrijpelement 23, 24. De eerste en tweede 25 aangrijpelementen 23, 24 vormen daarbij in zijaanzicht gezamenlijk ongeveer een L-vorm. Het drukelement 3 is voorzien van een aangrijpdeel 28, bijvoorbeeld een rand. De zwenkas 7 is zodanig gepositioneerd dat de eerste en tweede aangrijpelementen 23, 24 respectievelijk onder en boven het aangrijpdeel 28 kunnen worden gebracht indien het drukelement 3 in en 30 over het huisdeel 2 is opgenomen.

7

In fig. 4 is in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht de zwenkarm 4 getoond, in een ruststand, waarbij de lengterichting 26 van de zwenkarm 4 zich ongeveer haaks op de bedieningsrichting 5 uitstrekt. Het eerste aangrijpelement 23 strekt zich daarbij onder het aangrijpdeel 28 uit, 5 waardoor een beweging van het drukelement 3 in de bedieningsrichting 5 wordt geblokkeerd. Het drukelement 3 wordt daarbij relatief hoog boven de onderzijde 30 van het huisdeel 2 gedragen, waarbij het aangrijpdeel 28 boven de zwenkas 7 ligt, en dus hoog boven het bovenvlak 31 van de container 10. Het drukelement 2 kan daarbij wel de tweede 10 aangrijpelementen 24 passeren omdat deze zich buiten de bewegingsbaan daarvan bevinden. Dat betekent dat dit eenvoudig kan worden geplaatst. Wordt het bedieningselement op een container geplaatst dan zal de zwenkarm 4 zich in deze ruststand bevinden en wordt derhalve verhinderd dat de tapklep 6 door het drukelement 3 wordt bediend. Vanuit deze stand 15 kan de zwenkarm in de richting 33 worden bewogen.

In fig. 5 is eenzelfde doorsnede getoond, waarbij de zwenkarm in een actieve, ongeveer rechtopstaande stand is gebracht. Daarbij is het drukelement 3 maximaal omlaag bewogen, waardoor, indien het bedieningsmiddel 1 op de container is geplaatst, de tapklep 6 is geopend. De 20 tweede aangrijpelementen 24 drukken daarbij op de bovenzijde van het aangrijpdeel 28. Dit bevindt zich in deze stand onder de zwenkas 7. Vanuit deze stand kan de zwenkarm 7 in de richting 34 worden bewogen.

In fig. 6 is een tussenstand van de zwenkarm 7 getoond, waarbij de eerste aangrijpelementen 23 zich onder tegen het aangrijpdeel 28 en de 25 tweede aangrijpelementen 24 zich daarboven. Door beweging in de richting 33 zal het drukelement 3 omlaag worden bewogen,in de bedieningsrichting 5, terwijl bij beweging in de tegengestelde richting 34 het drukelement 3 omhoog zal worden bewogen, tegen de bedieningsrichting 5 in, waardoor de klep 6 zich zal sluiten. Voordeel hiervan is dat het drukelement actief 8 omhoog kan worden gebracht teneinde drankafgifte te stoppen, ook wanneer bijvoorbeeld enige verkleving optreedt.

In fig. 7 is schematisch een doorgesneden eerste aangrijpelement 23 van de zwenkarm 7 getoond, alsmede een naastgelegen gedeelte van het 5 huisdeel 2. Op het eerste aangrijpelement is een arreteer nok 35 aangebracht, dat zich buitenwaarts uitstrekt. Op het huisdeel zijn twee ribben 36 aangebracht die als complementaire arreteer elementen dienen. De ribben strekken zich in hoofdzaak verticaal uit, op een afstand van elkaar die ongeveer overeenkomt met de breedte van de nok 35. De nok 35 10 kan de ribben 36 passeren door geringe elastische vervorming van de ribben en/of de nok, wanneer de zwenkarm 3 wordt verzwenkt rond de zwenkas 7. Bij de zwenkarm in de in fig. 5 getoonde stand bevindt de nok 35 zich tussen de beide ribben 36. Wordt de zwenkarm in de richting 33 gezwenkt, naar de ruststand, dan wordt de arreteernok voorbij een van de ribben gedwongen. 15 Wordt de zwenkarm in tegengestelde richting bewogen dan wordt de nok voorbij de andere van de twee ribben gedwongen. Daarmee zijn de drie standen niet alleen visueel duidelijk onderscheiden doch kunnen deze ook worden gevoeld. Bovendien wordt de zwenkarm daarmee eenvoudig in een stand vastgehouden.

20 Een bedieningsmiddel volgens de uitvinding biedt in de getoonde uitvoeringsvorm het voordeel dat de tapklep 6 eenvoudig kan worden bediend, waarbij het drukelement actief in de van de tapklep afgekeerde richting kan worden bewogen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en 25 tekeningen getoonde uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. Zo kunnen de aangrijpelementen 23, 24 en het aangrijpdeel 28 anders worden uitgevoerd en kunnen deze een andere hoek insluiten. De zwenkarm kan anders worden vormgegeven en bijvoorbeeld over een grotere of kleinere 30 hoek zwenkbaar zijn. De arreteermiddelen kunnen op andere wijze en/of op 9 een andere positie worden aangebracht of worden weggelaten. Deze en vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

1032891

Claims (10)

1. Bedieningsmiddel voor een tapklep van een drankcontainer, omvattende een huisdeel voor plaatsing op de container, nabij de tapklep en een drukelement voor plaatsing in en/of over ten minste een gedeelte van het huisdeel, welk drukelement is verbonden met een afgiftepijp, waarbij 5 een zwenkarm is voorzien die kan zwenken relatief ten opzichte van het huisdeel, waarmee tijdens gebruik het drukelement kan worden bewogen voor het openen van de drankklep, waarbij de zwenkarm is voorzien van ten minste één eerste aangrijpingselement en ten minste één tweede aangrijpingselement, waarbij het drukelement beweegbaar is in een 10 bedieningsrichting en een aangrijpdeel omvat, het eerste aangrijpelement zich in genoemde bedieningsrichting aan een naar de tapklep gekeerde zijde van het aangrijpdeel kan uitstrekken wanneer de zwenkarm in een ruststand is gelegen en het tweede aangrijpelement zich aan de tegenovergelegen zijde van het aangrijpdeel kan uitstrekken wanneer de 15 zwenkarm in een bedieningsstand is gebracht.

2. Bedieningsmiddel volgens conclusie 1, waarbij het drukelement ongeveer in de bedieningsrichting kan worden geplaatst in het huisdeel bij de zwenkarm in genoemde ruststand, waarbij de tweede aangrijpelementen zich bij de zwenkarm in de ruststand in een positie buiten een 20 bewegingsbaan van het drukelement in bedieningsrichting bevinden, terwijl de eerste aangrijpelementen een bewegingsvrijheid van het drukelement ten opzichte van het huisdeel in de bedieningsrichting beperken doordat deze zich binnen genoemde bewegingsbaan bevinden.

3. Bedieningsmiddel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste 25 aangrijpelement zich uitstrekt in een eerste richting en het tweede aangrijpelement zich uitstrekt in een tweede richting, waarbij de eerste en tweede richting zich beiden uitstrekken in een richting ongeveer haaks op 1032891 een zwenkas van de zwenkarm en onderling een hoek insluiten die afwijkt van 180 graden, in het bijzonder een hoek tussen 45 en 135 graden en meer in het bijzonder een hoek tussen 80 en 125 graden.

4. Bedieningsmiddel volgens conclusie 3, waarbij de zwenkarm een 5 hoofdrichting heeft, ongeveer haaks op een zwenkas van de zwenkarm, waarbij de eerste richting van de eerste aangrijpelementen zich ongeveer evenwijdig aan de hoofdrichting uitstrekt.

5. Bedieningsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarm een zwenkas omvat waarmee deze is verbonden met het 10 huisdeel.

6. Bedieningsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huisdeel en de zwenkarm zijn voorzien van samenwerkende arreteerelementen, waardoor de zwenkarm ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie onderscheiden posities kan innemen, gezien in een 15 zwenkrichting.

7. Bedieningsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huisdeel een rand omvat en het drukdeel een schort, waarbij het schort tijdens gebruik ten minste gedeeltelijk over de rand valt en het drukelement in de bedieningsrichting geleid.

8. Drankcontainer voorzien van een bedieningsmiddel volgens een der voorgaande conclusies.

9. Drankcontainer volgens conclusie 8, waarbij een drukgenerator is voorzien in de drankcontainer.

10. Drankcontainer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in 25 een transport verpakking ten minste het drukelement is verpakt, op afstand van de tapklep. 1032891