NL1032890C2 - Tapinrichting voor drank, voorzien van een drukregelaar. - Google Patents

Description

Titel: Tapinrichting voor drank, voorzien van een drukregelaar.

De uitvinding heeft betrekking op een tapinrichting voor drank.

In WO 00/35803 is een tapinrichting beschreven voor het afgeven van drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank. Deze tapinrichting omvat een container met een binnenruimte waarin de drank is opgenomen 5 en is voorzien van afgiftemiddelen voor het afgeven van de drank. Een drukregelinrichting is in de binnenruimte van de container opgenomen en is voorzien van een compartiment waarin een gas onder overdruk is opgenomen. Een stuurmiddel is voorzien dat automatisch, op basis van drukveranderingen in de binnenruimte van de container, een afsluiter van 10 genoemd compartiment bedient, voor het toevoeren aan de binnenruimte wanneer de druk daarin daalt onder een gewenst niveau. In NL 1012921 is een vergelijkbare inrichting beschreven, waarbij middelen zijn voorzien voor het actieveren van de drukregelinrichting binnen de binnenruimte.

Bij deze bekende inrichtingen wordt de druk van de drank in de 15 binnenruimte automatisch geregeld. Steeds wanneer de druk in de binnenruimte wordt verlaagd, bijvoorbeeld doordat drank wordt afgegeven, wordt gas toegevoerd om de druk terug op het gewenste niveau te brengen. Een dergelijke drukregelinrichting kan evenwel relatief kostbaar zijn. Verder kan een dergelijke drukregelinrichting storingsgevoelig zijn, 20 waardoor de kans bestaat dat geen gas meer wordt toegevoerd, ook wanneer nog niet alle drank is afgevoerd. Doordat deze inrichtingen een gesloten kamer omvatten waarin een stuurdruk wordt ingesteld, zijn deze gevoelig voor bijvoorbeeld migratie in of uit deze kamer, bijvoorbeeld van gas of vloeistoof, in het bijzonder vanuit het compartiment waarin de drank is 25 opgenomen. Daardoor zal de druk in deze kamer veranderen, waardoor de stuurdruk verloopt.

1032890 2

De uitvinding beoogt een tapinrichting te verschaffen die ten minste één van de genoemde nadelen of beperkingen van de bekende tapinrichtingen oplost, dan wel een verbetering biedt ten opzichte van ten minste één van die inrichtingen.

5 In een eerste uitvoeringsvorm wordt een tapinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordoor een container voor drank en een drukcontainer voor een drukfluïdum, waarbij de container een binnenruimte voor drank omvat en een drukregelaar is voorzien voor het regelen van de druk in de binnenruimte, waarbij de drukregelaar een 10 regelruimte omvat, voorzien van een opening die in verbinding staat met de omgeving van de drukregelaar, gescheiden van de binnenruimte en is ingericht voor het op basis van druk drukverschil tussen druk in de binnenruimte en druk in de regelruimte uit de drukcontainer toevoeren van een drukfluïdum in de binnenruimte.

15 Bij een dergelijke inrichting wordt de druk in de regelruimte ten minste gedeeltelijk bepaald door omgevingsdruk zoals atmosferische druk. Dit kan het voordeel bieden dat migratie van bijvoorbeeld gas uit de af te geven drank in de regelruimte of juist daaruit naar de drank of de omgeving geen invloed heeft op het regelgedrag. Een ander voordeel van een 20 dergelijke inrichting kan zijn dat de druk in de binnenruimte fluctuaties in de omgevingsdruk enigszins kan volgen. Bovendien kan een dergelijk tapinrichting en in het bijzonder een drukregelaar daarvoor relatief voordelig worden vervaardigd en eenvoudig instelbaar worden gemaakt.

In een tweede aspect wordt een tapinrichting volgens de uitvinding 25 gekenmerkt doordat de drukregelaar een zuiger of membraan omvat die respectievelijk dat ten minste een deel van de regelruimte bepaalt, waarbij in de regelruimte een veer is voorzien die aangrijpt op de zuiger respectievelijk het membraan. De drukregelaar is daarbij bij voorkeur voorzien van middelen voor het ten minste voorafgaand aan een 30 activeringsstap in een stand vastzetten van de zuiger respectievelijk het 3 membraan, zodanig dat deze respectievelijk dit functioneel ontkoppeld is van de klep.

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm dient de drukregelaar voor een eerste gebruik te worden geactiveerd. Dit biedt het voordeel dat onbedoeld 5 regelen van druk in de binnenruimte voorafgaand aan een eerste gebruik van de inrichting, althans van een container daarvoor wordt verhinderd. Bovendien kan een dergelijke regelaar relatief lang worden opgeslagen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor drukregeling in een drankcontainer.

10 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Fig. 1 een gedeelte van een tapinrichting volgens de uitvinding, in een eerste uitvoeringsvorm; 15 Fig. 2 een gedeelte van een tapinrichting volgens de uitvinding, in een tweede uitvoeringsvorm;

Fig. 3 schematisch een perspectivisch aanzicht van een bovenste deel van een tapinrichting volgens fig. 2;

Fig. 4 een gedeelte van een tapinrichting volgens de uitvinding, in 20 een derde uitvoeringsvorm;

Fig. 5 schematisch in doorgesneden zijaanzicht een container met drukregelaar; en

Fig. 6 schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een gedeelte van een container met drukregelaar.

25 In deze beschrijving zijn gelijke of corresponderende delen in de verschillende uitvoeringsvormen voorzien van gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.

In deze beschrijving zijn tapinrichtingen getoond en beschreven 30 aan de hand van C02 houdende drank, in het bijzonder bier. Evenwel 4 kunnen uiteraard ook andere dranken daarmee worden afgegeven. Waar in deze beschrijving wordt gesproken over omgevingsdruk wordt, tenzij nadrukkelijk anders aangegeven, atmosferische druk bedoeld, althans druk die in een ruimte heerst waarin de tap inrichting is op gesteld.

5 Tapinrichtingen volgens de uitvinding kunnen zowel appliances omvatten waarin een container met drukmiddelen kunnen worden opgenomen, geheel of gedeeltelijk, maar kunnen ook worden gevormd door een container met tapmiddelen en drukgenererende middelen, welke na gebruik integraal worden geretourneerd naar een brouwerij of bottelarij en/of worden 10 gerecycled. Koelmiddelen, indicatiemiddelen voor de vullingsgraad van de container, temperatuurmeetmiddelen en andere toebehoren kunnen zijn voorzien, op op zichzelf bekende wijze.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een taprinrichting 1 volgens de uitvinding, met een onderste deel 101 waarin een drankcontainer 2 15 grotendeels is opgenomen, en een deksel 102 dat over de container 2 kan sluiten en waarin een drukregelaar 4 is opgenomen. Getoond is hier een gedeelte van een bovenste deel van een drankcontainer 2 met een binnenruimte 3 en een drukregelaar 4. Deze omvat een houder 5 met daarin een drukcontainer 6 die met een ventiel 7 door een opening in de houder 5 20 reikt, zodat wanneer de drukcontainer 6 in de richting F van de binnenruimte 3 wordt gedrukt gas onder druk uit een compartiment 8 van de drukcontainer 6 in de binnenruimte 3 van de container 2 stroomt en daarin de druk opvoert. Bij deze uitvoeringsvorm is de drukcontainer 6 in de houder 5 opgesloten doordat de bodem 9 daarvan is gevangen onder een 25 rand 10 van de houder 5 of de container 2. Evenwel kan elk van de verder getoonde en beschreven uitvoeringsvormen van een drukregelaar 4 volgens de uitvinding en alternatieve uitvoeringsvormen daarvan worden toegepast, met of zonder een membraan 30 als bedieningsmiddel 29, zoals zal worden beschreven.

5

Bij deze uitvoeringsvorm is een zwenkarm 11 voorzien in de inrichting 1, welk met een eerste einde 12 op een zwenkas 13 is gemonteerd en met een tegenovergelegen tweede einde 14 rust op de bodem 9 van de drukregelaar 1 of, indien een verder aan de hand van fig. 5 en 6 beschreven 5 uitvoeringsvorm wordt toegepast met membraan 55 als bedieningsmiddel, op het membraan 55. Tussen het eerste 12 en tweede einde 14 is een drukregelmechanisme 15 voorzien in de inrichting 1, bijvoorbeeld tezamen met de zwenkarm 11 in het deksel 102 of bevestigd op de container 2, als integraal deel daarvan of als herbruikbaar opzetstuk. Dit 10 drukregelmechanisme 15 omvat een behuizing 16 met een tuit 17 aan een eerste zijde 18 en een gedeeltelijk open tegenovergelegen tweede zijde 19. In de behuizing 16 is een zuiger 20 opgenomen, welke een zuigerstang 21 heeft die door de tweede zijde 19 reikt en is verbonden met de zwenkarm 11, tussen de zwenkas 13 en het tweede einde 14. Tussen de zuiger 20 en de 15 tweede zijde 19 van de behuizing 16 kan een veer 22 zijn opgenomen, in een regelruimte 28. Omgevingsdruk P0 werkt op de naar de tweede zijde 19 gekeerde zijde van de zuiger 20, tezamen met de veerdruk, waardoor een regeldruk Pr is ingesteld. De zwenkarm 11 kan nabij het tweede einde 14 door een tweede veer 23 zijn afgesteund tegen de inrichting 1, waardoor een 20 voorspanning in de richting van de drukcontainer 6 wordt verkregen, dan wel de zwenkarm 11 tegen de veerdruk in kan worden weggedrukt door de drukcontainer 6, indien de druk daarop van uit bijvoorbeeld de binnenruimte 3 de veerspanning overtreft. De container 2 omvat aan de naar de zwenkarm 11 gekeerde zijde, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld 25 in het bovenvlak 24 een opening 25, afgedicht door bijvoorbeeld een pierceable sluitelement 26 zoals een rubber, een kunststof dop, een materiaalverzakking of dergelijke, waardoorheen de tuit 17 kan worden gedrukt, bijvoorbeeld bij sluiten van een deksel 27 van de inrichting 1 of door manueel daardoorheen drukken van de tuit 17.

6

Tijdens gebruik wordt de tuit 17 door de opening 25 gedrukt, waardoor de druk Pi in de binnenruimte 3 van de container 2 zal werken op de zuiger 20, aan de van de zwenkarm 11 afgekeerde zijde, tegen de regeldruk Pr in. Indien de druk Pi in de binnenruimte 2 overeenkomt met de 5 regeldruk Pr zal de zuiger 20 in een neutrale stand staan en zal het tweede einde 14 van de zwenkarm 11 de drukcontainer 6 niet in de richting van de binnenruimte 3 drukken. Zodra de druk P, in de binnenruimte 3 afneemt, bijvoorbeeld doordat drank wordt afgetapt, zal de regeldruk Pr de zuiger naar de binnenruimte 3 toe drukken, daarbij de zwenkarm 11 mee 10 trekkend. Daardoor wordt het tweede einde 14 van de zwenkarm 11 tegen de drukcontainer 6 of, indien aanwezig, een bedieningsmiddel zoals een membraan 55 gedrukt, waardoor deze respectievelijk dit in de richting van binnenruimte 3 wordt gedrukt. Daarbij wordt het ventiel 7 geopend en stroomt gas onder druk in de binnenruimte 3. Daardoor neemt de druk in de 15 binnenruimte 3 weer toe, waardoor de zuiger 20 terug in de richting van de neutrale stand wordt gebracht en het ventiel 7 weer wordt gesloten. De druk in de omgeving van de container 2 dient hierbij derhalve ten minste gedeeltelijk als referentiedruk.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de veer 22 worden 20 weggelaten, wanneer de interne druk Pi op een kleiner oppervlak werkt dan de omgevingsdruk, in een zodanige verhouding dat de resulterende druk overeenkomt met de gewenste regeldruk Pr Daartoe kan bijvoorbeeld de tuit 17 cilindrisch doorlopen tot in een holle kern 27 van de zuiger, zoals schematisch getoond in fig. IA.

25 De regeldruk Pr kan instelbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld door de veerspanning van de veer 22 instelbaar te maken, bijvoorbeeld door axiale verplaatsing van de behuizing ten opzichte van de zuiger, door aanpassing van de verhouding tussen de lengte van de zwenkarm tussen de wenkas 12 en tweede einde 13 en de afstand tussen de zuiger 20 en de 30 zwenkas 12 of door aanpassing van de hoogte van de zwenkarm 11 boven de 7 container 2. Vele variaties daarop zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt de drukcontainer in een laat stadium van productie in de container 2 aangebracht, bijvoorbeeld 5 direct voorafgaand aan of zelfs na het vullen van de binnenruimte met drank. De houder 5 kan daartoe zijn voorzien van middelen die worden gepierced door de drukcontainer of bedieningsmiddel 52 daarvoor, waardoor de binnenruimte van de container na het vullen geheel kan worden afgesloten van de omgeving terwijl bediening van de drukcontainer wordt 10 verhinderd totdat deze door een gebruiker voorafgaand aan gebruik actief wordt bekrachtigd. De drukcontainer 6 kan een integraal onderdeel van de container 2 vormen, bijvoorbeeld een apart integraal compartiment.

Fig. 5 en 6 tonen alternatieve uitvoeringsvormen van een container 2 met drukregelaar 4 voor gebruik in de uitvinding. In fig. 5 is in 15 doorgesneden zijaanzicht een container 2 volgens de uitvinding, voorzien van een bovenvlak 24 met daarin centraal een aërosol ventiel of een andere in gesloten stand voorgespannen klep 42 met stijgbuis 43. Daarnaast is in het bovenvlak 24 een opening 25 voorzien waarin een drukregelaar 4 is opgehangen. Deze omvat de houder 5 met daarin de drukcontainer 6 met 20 ventiel 7, in welke drukcontainer 6 als eerder beschreven gas onder relatief hoge druk is opgenomen, in het bijzonder CO2. Dit gas kan bijvoorbeeld in gasvorm of vloeibare vorm zijn opgenomen of op geschikte wijze zijn gebonden. Ook kunnen andere gas genererende middelen zijn voorzien. De houder 5 is aan de naar het bovenvlak 24 gekeerde zijde afgesloten door een 25 membraan 55 dat ten minste gedeeltelijk flexibel is, bijvoorbeeld door een relatief stijf middendeel 60 en een relatief flexibel ringdeel 61. Dit membraan kan bijvoorbeeld een kunststof, rubber of metalen membraan zijn. Met behulp van bijvoorbeeld een geschikte flexibele ring of pakking 56 is de opening 25 afgesloten, zodat gas niet via de houder 5 en/of opening 25 30 uit de binnenruimte 3 kan ontsnappen. Het ventiel 7 ligt op kleine afstand 8 van of tegen het membraan 55. Door het membraan 55 in de richting van de binnenruimte 3 te drukken wordt het ventiel geopend en kan gas uit de drukcontainer 6 naar de binnenruimte stromen. Duidelijk zal zijn dat het membraan 55 onder het tweede einde van de zwenkarm 11 kan worden 5 geplaatst, zodat de zwenkarm 11 op eerder beschreven wijze, bediend door het drukregelmechanisme 15 het membraan 55 kan indrukken en daarmee het ventiel 7 bedienen.

In fig. 6 is een uitvoeringsvorm getoond waarbij wederom een houder 5 onder een opening 25 is aangebracht. In de houder is de 10 drukcontainer 6 met het ventiel 7 in de van de opening 25 afgekeerde richting op genomen, zodat het ventiel 7 op een bodem 57 van de houder 5 rust. De houder 6 wordt eventueel door spacers 58 overeind gehouden. In de bodem 57 zijn openingen 59 voorzien waardoorheen gas vanuit het ventiel 7 in de binnenruimte 3 kan stromen, wanneer het ventiel wordt geopend.

15 Over de zich in of nabij de opening 25 uitstrekkende bodem 59 van de drukcontainer 6 is een membraan 55 aangebracht dat aan het bovenvlak van de container 2 is vastgezet en de opening 25 afsluit. Wordt op het membraan gedrukt in de richting F dan wordt daarmee de drukcontainer 6 bewogen in de richting van de bodem 57 en wordt het ventiel 7 geopend.

20 Daardoor stroomt gas uit de drukcontainer in de binnenruimte 3. Wederom zal duidelijk zijn dat de container 2 met het membraan onder het tweede einde 14 van de zwenkarm 11 kan worden geplaatst, waardoor de zwenkarm, gestuurd door het drukregelmechanisme 15, op het membraan kan drukken in de richting F.

25 Fig. 2 en 3 toont schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij de drukcontainer 6 buiten de binnenruimte 3 is aangebracht. Hierbij is in deze uitvoeringsvorm de houder 5 in een topring 33 opgenomen of ten minste boven een bovenvlak van de container. Centraal in een bovenvlak 24 van de container 2 is een aërosol 30 ventiel of een andere in gesloten stand voorgespannen klep 42 opgenomen, 9 verbonden met een stijgbuis 43 in de binnenruimte 3 en een afgiftepijp 44 aan de buitenzijde, welke tot buiten de inrichting 1 reikt, zodat een glas daaronder kan worden gehouden. Door openen van de klep 42 kan drank door de afgiftepijp 44 worden afgegeven, bijvoorbeeld naar een glas.

5 Zoals getoond in fig. 3 kan de topring 33 zijn voorzien van een overdekt gedeelte 63 waarin de drukcontainer 6 is opgenomen. In deze uitvoeringsvorm is op het ventiel 42 een bedieningsmiddel 64 aangebracht waarmee het ventiel 42 kan worden geopend en waaraan een afgiftepijp 44 is verbonden. Met een taphendel 65 kan een drukelement 66 omlaag worden 10 bewogen voor het openen van het ventiel 42 en afgeven van drank. Onder de houder 5 is een opening 25 voorzien waardoorheen de binnenruimte 34 van de houder 5 in verbinding staat of kan worden gebracht met de binnenruimte 3 van de container 2. De houder is bijvoorbeeld voorzien van een tuit 17 die in de brouwerij of bottelarij door de opening 25 kan worden 15 gedrukt, bijvoorbeeld bij plaatsing van de topring. Dit kan bijvoorbeeld voordelig zijn indien de topring geplaatst wordt na vullen van de container. Alternatief kan de houder 5 of ten minste de tuit 17 door de gebruiker door de opening 25 worden gedrukt, waardoor de verbinding pas wordt gemaakt wanneer de gebruiker de container wil “aanslaan” voor een eerste gebruik. 20 Uiteraard kan de tuit 17 ook direct aan de drukcontainer 6 zijn verbonden.

Op de drukcontainer 6 is een drukmechanisme 15 voorzien, waarmee automatisch de druk in de binnenruimte wordt geregeld. In deze uitvoeringsvorm omvat het drukmechanisme een zuiger 20 in een behuizing 16, welke zuiger enerzijds in verbinding staat met de binnenruimte 3 via de 25 tuit 17 en anderzijds in verbinding staat met de omgeving, via een opening 19A in de behuizing 16. Tussen de zuiger 20 en de behuizing is aan de zijde van de opening 19A een veer 22 opgenomen. De omgevingsdruk tezamen met de veer 22 bepalen in hoofdzaak een regeldruk Pr. Indien de druk Pi in de binnenruimte 3 afneemt tot onder de regeldruk zal de zuiger 20 naar de 30 drukcontainer 6 worden toe bewogen door de regeldruk Pr, waardoor het 10 ventiel 7 wordt geopend en gas onder druk vanuit de drukcontainer door de tuit 17 in de binnenruimte 3 wordt gebracht. De druk daarin neemt daardoor weer toe tot de regeldruk Pr, waardoor de zuiger terugbewogen wordt in de richting van de opening 19A en het ventiel 7 weer wordt 5 gesloten.

Een voordeel van de omgevingsdruk als onderdeel van de regeldruk, eventueel tezamen met een veer 22 is dat bijvoorbeeld migratie van gas door de wand van de behuizing geen probleem is voor het constant houden van de regeldruk, hetgeen een probleem kan zijn bij gesloten 10 behuizingen of ten minste regelaars met een gesloten kamer waarin de regeldruk wordt bepaald door een fluïdum, al dan niet tezamen met een veer.

In fig. 4 is een bovenste gedeelte van een container 2 in een inrichting 1 getoond, waarbij centraal in een bovenvlak 24 van de container 15 2 een aërosol ventiel of een andere in gesloten stand voorgespannen klep 42 is opgenomen, verbonden met een stijgbuis 43 in de binnenruimte en een afgiftepijp 44 aan de buitenzijde. Door openen van de klep 42 kan drank door de afgiftepijp 44 worden afgegeven, bijvoorbeeld naar een glas.

In het bovenvlak 24 is een opening 25 voorzien waarin of 20 waaronder een drukregelaar 1 is voorzien. In deze uitvoeringsvorm omvat de drukregelaar 15 een behuizing 16 met een gesloten bovenzijde 19, welke behuizing aan de van de bovenzijde 19 afgekeerde zijde is vastgezet op een drukcontainer 6 met een ventiel 7 dat in de richting van de bovenzijde 19 is gekeerd. Een zuiger 20 is opgenomen in de behuizing 16, zodanig dat tussen 25 de zuiger 20 en de behuizing een regelruimte 28 is voorzien. Daarin kan een veer 22 zijn opgenomen, tussen de zuiger 20 en de bovenzijde 19, bijvoorbeeld een spiraalveer. In de bovenzijde is een opening 50 voorzien die voorafgaand aan een eerste gebruik is afgesloten.

Voorafgaand aan een eerste gebruik kan opening 50 zijn gesloten 30 door een piercable sluiting, waarbij de druk in de regelruimte 28 relatief 11 laag kan zijn, bijvoorbeeld aanmerkelijk lager dan 1 bar, zodanig dat de veer 22 grotendeels of zelfs nagenoeg geheel is samengedrukt en de zuiger relatief dicht tegen de bovenzijde wordt vastgehouden. Door de opening te piercen, bijvoorbeeld met behulp van een pen 52 die in het deksel 102 van de 5 inrichting 1 is voorzien, bij sluiten van het deksel 102, wordt de druk verhoogd tot omgevingsdruk en wordt de zuiger omlaag gedrukt, in de richting van het ventiel 7. Daardoor wordt de regeldruk Pr ingesteld.

In een voordelige uitvoeringsvorm is op de zuiger 20 een stam 21 voorzien die door de opening 50 reikt, voorafgaand aan gebruik, en deze 10 eventueel afsluit. De stam 21 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een verbreding 51 die voorafgaand aan gebruik op de rand van de opening 50 rust, aan de buitenzijde van de container 2 en/of de behuizing 16, waarbij de veer 22 gecomprimeerd is. De zuiger ligt daarbij op afstand van het ventiel 7, zodanig dat dit niet door de zuiger kan worden bediend. Door de 15 verbreding 51 door de opening 50 te drukken wordt de zuiger vrijgegeven en wordt door de veer 22 tezamen met de omgevingsdruk, die door de opening 50 kan intreden in de regelruimte 28, de regeldruk ingesteld. Indien de druk in de binnenruimte 3 daalt onder de regeldruk zal het ventiel 7 worden geopend en wordt de druk terug opgevoerd door gas uit de drukcontainer.

20 Met een dergelijke drukregelaar 1 wordt het voordeel bereikt dat deze eerst geactiveerd dient te worden voordat de druk automatisch wordt geregeld. Bovendien kan de omgevingsdruk worden gebruikt als deel van de regeldruk. Het zal overigens duidelijk zijn dat in plaats van een zuiger in een behuizing als beweegbaar deel van de drukregelaar ook andere 25 oplossingen kunnen worden gekozen, zoals bijvoorbeeld een membraan dat in plaats van de zuiger is voorzien, vast met de behuizing verbonden, dat door vervorming het ventiel kan bedienen op basis van druk in een regelruimte naast dat membraan.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en 30 beschrijving gegeven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk 12 binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. Zo kunnen combinaties van verschillende delen van de getoonde uitvoeringsvormen worden gemaakt, kan elk van de getonde uitvoeringsvormen zowel geschikt worden gemaakt voor zelfstandig gebruik als voor gebruik in een appliance 5 en kunnen allerlei materialen worden toegepast voor de verschillende onderdelen. Deze kunnen zowel voor eenmalig als voor meermalig gebruik worden uitgevoerd, waarbij bijvoorbeeld een drukcompartiment van een drukregelaar zowel los als geïntegreerd kan worden voorzien.

Deze en vergelijkbare variaties worden geacht hierin mede te zijn 10 geopenbaard.

1032890

Claims (13)

1. Tap inrichting, voorzien van een container voor drank en een drukcontainer voor een drukfluïdum, waarbij de container een binnenruimte voor drank omvat en een drukregelaar is voorzien voor het regelen van de druk in de binnenruimte, waarbij de drukregelaar een 5 regelruimte omvat, voorzien van een opening die in verbinding staat met de omgeving van de drukregelaar, gescheiden van de binnenruimte, en een klep en is ingericht voor het op basis van drukverschil tussen druk in de binnenruimte en druk in de regelruimte uit de drukcontainer toevoeren van een drukfluïdum in de binnenruimte door openen en sluiten van genoemde 10 klep.

2. Tapinrichting volgens conclusie 1, waarbij de drukregelaar een zuiger omvat die ten minste een deel van de regelruimte bepaalt, waarbij in de regelruimte een veer is voorzien die aangrijpt op de zuiger.

3. Tapinrichting volgens conclusie 1, waarbij de drukregelaar een 15 membraan omvat dat ten minste een deel van de regelruimte bepaalt, waarbij in de regelruimte een veer is voorzien die aangrijpt op het membraan.

4. Tapinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de drukregelaar is voorzien van middelen voor het ten minste voorafgaand aan een 20 activeringsstap in een stand vastzetten van de zuiger respectievelijk het membraan, zodanig dat deze respectievelijk dit functioneel ontkoppeld is van de klep.

5. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drukcontainer een compartiment omvat waarin een drukfluïdum, in het 25 bijzonder gas onder relatief hoge druk is opgeslagen en is afgesloten door genoemde klep, waarbij de drukregelaar is ingericht voor het openen van de 1n 32890 klep op basis van drukverschil tussen druk in de binnenruimte en druk in de regelruimte.

6. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de genoemde opening tijdens gebruik de regelruimte verbindt met een ruimte 5 met atmosferische druk.

7. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drukcontainer, bij voorkeur tezamen met de drukregelaar, buiten de container is aangebracht.

8. Tapinrichting volgens conclusie 7, waarbij de drukcontainer en/of de 10 regelruimte voorafgaand aan een eerste gebruik is of zijn gescheiden van de binnenruimte en door een activeringsstap door de gebruiker in fluïdumverbinding kan of kunnen worden gebracht.

9. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drukregelaar een regelruimte omvat die ten minste aan één zijde wordt 15 begrensd door een zuiger of membraan, waaraan een stam is gekoppeld die in een eerste stand door een opening in wand van de regelruimte reikt en de zuiger of het membraan ten minste gedeeltelijk relatief dicht bij genoemde wand houdt, functioneel ontkoppeld van de klep, waarbij de zuiger of het membraan in een van genoemde wand afgekeerde richting is 20 voorgespannen, en in een tweede stand is losgemaakt uit genoemde opening, zodanig dat genoemde zuiger of membraan op relatief grote afstand van genoemde wand is gebracht, nabij of functioneel gekoppeld met de klep.

10. Tapinrichting volgens conclusie 9, waarbij genoemde klep of genoemd membraan door een veer in de richting van de klep is voorgespannen.

11. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de regelruimte is op genomen in een behuizing die een zuiger of membraan omvat, waarbij aan een eerste zijde het membraan in open verbinding staat met de druk in de binnenruimte en de tegenovergelegen zijde van de zuiger of het membraan in open verbinding staat met de omgevingsdruk, waarbij 30 het oppervlak van de zuiger of het membraan dat in open verbinding staat met de druk in de binnenruimte aanmerkelijk kleiner is dan het oppervlak van de zuiger of het membraan dat wordt belast door de omgevingsdruk, waardoor een regeldruk wordt verkregen die werkt op de zuiger of het membraan in de richting van de klep of drukcontainer voor bediening 5 daarvan.

12. Werkwijze voor het regelen van druk in een drankcontainer onder toepassing van een drukregelaar met een door een klep afgesloten drukcompartiment, waarbij de drukregelaar is voorzien van een behuizing die een zuiger of membraan omvat, waarbij aan een eerste zijde van het 10 membraan druk in een binnenruimte van de container wordt aangebracht en aan een tegenovergelegen zijde van de zuiger of het membraan omgevingsdruk wordt aangebracht, waarbij de zuiger of het membraan aangrijpt op de klep voor openen daarvan bij een vooraf gekozen drukverschil aan weerszijden van de zuiger of het membraan, waarbij bij 15 voorkeur een veer is voorzien aan de zijde van het membraan die door de omgevingsdruk wordt belast, zodanig dat de zuiger of het membraan wordt voorgespannen in de richting van de klep.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het oppervlak van de zuiger of het membraan dat in open verbinding wordt gebracht met de druk in de 20 binnenruimte aanmerkelijk kleiner wordt gekozen dan het oppervlak van de zuiger of het membraan dat wordt belast door de omgevingsdruk, waardoor een regeldruk wordt gerelaliseerd die werkt op de zuiger of het membraan in de richting van de klep of drukcontainer voor bediening daarvan. 25 1n 3 28 90