NL1035233C2 - Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan. - Google Patents

Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1035233C2
NL1035233C2 NL1035233A NL1035233A NL1035233C2 NL 1035233 C2 NL1035233 C2 NL 1035233C2 NL 1035233 A NL1035233 A NL 1035233A NL 1035233 A NL1035233 A NL 1035233A NL 1035233 C2 NL1035233 C2 NL 1035233C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
spring element
valve body
piston
space
Prior art date
Application number
NL1035233A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie-Maarten Paauwe
Original Assignee
Heineken Supply Chain Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heineken Supply Chain Bv filed Critical Heineken Supply Chain Bv
Priority to NL1035233A priority Critical patent/NL1035233C2/nl
Priority to PCT/NL2009/050157 priority patent/WO2009123448A1/en
Priority to EP20090728535 priority patent/EP2282965A1/en
Priority to AU2009232544A priority patent/AU2009232544A1/en
Priority to US12/935,477 priority patent/US20110036414A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035233C2 publication Critical patent/NL1035233C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/04Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
    • B67D1/0412Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers the whole dispensing unit being fixed to the container
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/04Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
    • B67D1/0412Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers the whole dispensing unit being fixed to the container
    • B67D1/0418Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers the whole dispensing unit being fixed to the container comprising a CO2 cartridge for dispensing and carbonating the beverage
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/0318Processes
    • Y10T137/0385Carbonated beverage handling processes

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)

Description

Titel: Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een drukregelaar. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een drukregelaar voor het drukgestuurd regelen van druk in een voorraadhouder zoals een drankhouder. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een 5 tapinrichting voorzien van een dergelijke drukregelaar en een werkwijze voor het regelen van druk in een voorraadhouder zoals een drankhouder.
Het is bekend om vloeistof uit voorraadhouders zoals drank uit een drankcontainer af te geven onder invloed van de zwaartekracht. Daartoe worden gravity flow blikken en dergelijke gebruikt. Deze hebben als nadeel 10 dat de druk waarmee de vloeistof wordt afgegeven laag is en weinig constant, waardoor een in veel gevallen ongewenst tapgedrag ontstaat.
Het is voorts bekend vloeistoffen zoals koolzuur houdende dranken af te geven met behulp van CO2 dat via een drukregelaar wordt toegevoerd aan een voorraadhouder. Daarbij kan een CO2 gasfles zijn voorzien in een 15 tapinrichting, buiten de voorraadhouder, waarbij de drukregelaar direct met de gasfles is verbonden en via een toevoerleiding en een hendeltapkop op de voorraadhouder kan worden aangesloten. Deze tapinrichtingen hebben derhalve een tapinstallatie nodig die steeds opnieuw wordt gebruikt, relatief groot en kostbaar is en bovendien relatief veel onderhoud vergt, zoals 20 reiniging. Bovendien dient de drukregelaar nauwkeurig te worden ingesteld en gecontroleerd.
Als alternatief zijn uitvoeringsvormen bekend waarbij een gashoudend patroon in de voorraadhouder is opgenomen, tezamen met een drukregelaar, welke drukregelaar de druk in de voorraadhouder automatisch boven een 25 gewenste ondergrens houdt. Deze drukregelaar wordt gestuurd door een drukverschil tussen een ingestelde referentiedruk en de feitelijke druk in de container. Een dergelijke drukregelaar is bijvoorbeeld bekend uit 1035233 .
2 EP 1 688 814, EP 1 642 861 en NL 1 008 601. Dergelijke drukregelaars worden in hoofdzaak gebruikt in eenmalige verpakkingen, waarbij vrijwel direct vanuit de voorraadhouder wordt getapt. Deze drukregelaars bieden evenwel nog niet een optimaal drukregelgedrag en kunnen daarmee een 5 minder dan ideaal tapgedrag vertonen.
In een aspect beoogt de uitvinding in een drukregelaar te voorzien waarmee een goed drukregelgedrag kan worden verkregen.
In een ander aspect beoogt de uitvinding in een drukregelaar te voorzien die een alternatief is voor de drukregelaars volgens de stand van de 10 techniek.
In een nog verder aspect beoogt de uitvinding een tapinrichting met een drukregelaar te bieden.
Voorts beoogt de uitvinding een werkwijze voor het regelen van druk in een tapinrichting te verschaffen.
15 Ten minste een van deze en andere doelen wordt door de uitvinding bereikt.
Een aspect van de uitvinding kan worden gekenmerkt door een drukregelaar die is voorzien van een drukpatroon en een drukregelinrichting. De drukregelinrichting is gekoppeld aan een 20 bedieningsorgaan en omvat ten minste een eerste veerelement dat aangrijpt aan een eerste zijde van een bewegingsorgaan van de drukregelinrichting, terwijl aan een tegenovergelegen zijde van de drukregelinrichting een ruimte is voorzien die tijdens gebruik in verbinding staat met een compartiment van de tapinrichting. Een en ander is daarbij zodanig 25 uitgevoerd dat bij bedienen van het bedieningsorgaan het ten minste ene veerelement wordt gespannen voor het voorspannen van de drukregelinrichting.
Een ander aspect van de uitvinding kan worden gekenmerkt door een tapinrichting die is voorzien van een drankhouder en een drukregelaar, 30 waarbij de drukregelaar een drukpatroon en een drukregelinrichting omvat.
3
De drukregelinrichting is gekoppeld aan een bedieningsorgaan en omvat ten minste een eerste veerelement dat aangrijpt aan een eerste zijde van de drukregelinrichting, terwijl aan een tegenovergelegen zijde van de drukregelinrichting een ruimte is voorzien die in verbinding staat met een 5 compartiment van de drankhouder. Een en ander is daarbij zodanig gevormd dat bij bedienen van het bedieningsorgaan het ten minste ene veerelement wordt gespannen voor het voorspannen van de drukregelinrichting.
Een verder aspect van de uitvinding kan worden gekenmerkt door 10 een werkwijze voor het regelen van druk in een drankhouder, waarbij met behulp van een kleplichaam gastoevoer vanuit een drukpatroon naar de drankhouder wordt geregeld. Daarbij wordt aan een eerste zijde van het kleplichaam een druk uitgeoefend door gas uit de drukpatroon en wordt aan een tweede zijde van het kleplichaam druk uitgeoefend door een 15 bewegingsorgaan. Op het bewegingsorgaan wordt aan een zijde druk uitgeoefend door de in de drankhouder heersende druk en aan een tegenovergelegen zijde door ten minste een eerste veerelement. De druk aan de zijde van het veerelement wordt geregeld door ten minste voorspannen van het eerste veerelement met behulp van een bedieningsorgaan. Bij een 20 druk in de drankhouder onder een gewenste druk kan daarbij het kleplichaam naar een geopende stand worden gebracht door bediening van het bedieningsorgaan en bij een druk in de drankhouder op of boven de gewenste druk kan genoemde opening niet worden vrijgegeven door bediening van het bedieningsorgaan.
25 Deze en andere aspecten van een drukregelaar, tapinrichting en werkwijze volgens de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Fig. 1 schematisch in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een tapinrichting, voorzien van een drankhouder met een drukregelaar en 30 afgiftebuis; 4
Fig. 2 A en B in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een eerste uitvoeringsvorm, in twee standen;
Fig. 3 een drukregelaar vergelijkbaar met die volgens fig. 2, met een bescherming rond een drukpatroon; 5 Fig. 4A - C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht in drie standen een drukregelaar vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens fig. 2, waarbij een veiligheidsvoorziening is aangebracht;
Fig. 5A - C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht in drie standen een drukregelaar vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens fig. 2, 10 waarbij een veiligheidsvoorziening is aangebracht;
Fig. 6A C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een tweede uitvoeringsvorm, in drie standen;
Fig. 7A - C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een derde uitvoeringsvorm, in drie standen; 15 Fig. 8A - B in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een vierde uitvoeringsvorm, in twee standen;
Fig. 9A - B in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een vijfde uitvoeringsvorm, in twee standen;
Fig. 10A B in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een 20 drukregelaar volgens een zesde uitvoeringsvorm, in twee standen; en
Fig. 11A - B in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een drukregelaar volgens een zevende uitvoeringsvorm, in twee standen.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving zullen 25 als uitvoeringsvoorbeeld uitvoeringen van een tapinrichting voor drank en daarvoor geschikte drukregelaars worden beschreven. Verder zal een werkwijze worden beschreven aan de hand van een werkwijze voor het regelen van druk in een tapinrichting voor drank. Deze uitvoeringsvoorbeelden dienen evenwel geenszins beperkend te worden 30 opgevat, noch in de uitvoering noch in de toepassing. Als drank zal in het 5 bijzonder een koolzuurhoudende drank worden beschreven, meer in het bijzonder bier, doch ook daartoe is de uitvinding niet beperkt.
In een uitvoeringsvorm kan een drukregelaar volgens deze beschrijving worden gezien als een drukregelaar waarmee, gestuurd, gas 5 vanuit een drukpatroon naar een binnenruimte van een voorraadhouder kan worden gebracht, voor het regelen van de druk daarin. Daarbij kan het gas direct in contact worden gebracht met de vloeistof zoals drank in de voorraadhouder indien het gas met de vloeistof mag worden gemengd. Evenwel kan ook bijvoorbeeld een Bag-in-Container (BIC), Bag-in-Box 10 (BIBO) of Bag-in-Bag (BIBA) worden toegepast, zodanig dat het gas niet in contact komt met de vloeistof. Dergelijke voorraadhouders zijn genoegzaam bekend. In de getoonde uitvoeringsvormen is steeds een uitvoeringsvorm van de eerste oplossing getoond. Voor koolzuurhoudende dranken wordt daarbij bij voorkeur CO2 als gas toegepast.
15 Bij een drukregelaar volgens deze beschrijving kan in uitvoeringsvormen met een drukregelinrichting een kleplichaam tussen een drukpatroon en een binnenruimte van een voorraadhouder zoals een drankcontainer bediend worden tussen een geopende stand en een gesloten stand. Daarbij kan de drukregelaar een bedieningsorgaan omvatten 20 waarmee een veerelement kan worden gespannen, zodanig dat een voorspanning op het kleplichaam in de richting van de geopende stand kan worden ingesteld. De drukregelaar kan daarbij zodanig zijn vormgegeven dat het bedieningsorgaan tussen ten minste twee standen beweegbaar is. In een eerste stand (een ruststand) is dan de genoemde voorspanning relatief 25 laag ten opzichte van de voorspanning in de tweede stand van het bedieningsorgaan (een bedieningsstand). Daarbij is het kleplichaam in de gesloten stand voorgespannen door gas uit de drukpatroon en/of een tweede veerelement. Bovendien wordt door druk in een ruimte van de drukregelaar die in verbinding staat met de omgeving van de drukregelaar, zodanig dat 30 deze ruimte in gebruik in verbinding staat met of zelfs wordt gevormd door 6 een binnenruimte van de houder, een kracht uitgeoefend op de drukregelinrichting, tegengesteld aan de kracht die wordt opgewekt door de voorspanning. Het netto effect van de verschillende krachten in de drukregelaar en in het bijzonder in de drukregelinrichting is dat bij het 5 bedieningsorgaan in de eerste stand tijdens gebruik het kleplichaam in de gesloten stand is gehouden en dat bij het bedieningsorgaan in de tweede stand de positie van het kleplichaam wordt bepaald door de druk in de genoemde ruimte in de drukregelaar.
Bij een dergelijke drukregelaar kan het voordel worden bereikt dat 10 zolang het bedieningsorgaan niet wordt bediend en dus in de ruststand is, er geen gas uit de drukpatroon in de binnenruimte van de voorraadhouder wordt gebracht, ook niet wanneer de druk in de binnenruimte en daarmee in genoemde ruimte in de drukregelaar onder een gewenste druk daalt. In een voordelige uitvoeringsvorm is de drukregelaar zodanig uitgevoerd dat 15 dit ook opgaat indien de druk in de genoemde ruimte ongeveer atmosferisch is. Daarmee kan het voordeel worden bereikt dat de drukregelaar in een atmosferische omgeving kan worden bewaard, ook wanneer de drukpatroon is geopend, zonder dat gas uit de drukpatroon naar die omgeving kan ontsnappen via genoemde opening.
20 In deze beschrijving dient onder piercing ten minste doch niet uitsluitend begrepen te worden het openen van de drukpatroon door bijvoorbeeld doorbreken of doorboren van een afdichting zoals een zegel, dop of dergelijke, of het openen door wegdrukken, losschroeven, opendrukken of anderszins openen van een klep of dergelijke afsluiter daarvan.
25 In deze beschrijving dienen directionele aanduidingen zoals omhoog, omlaag, links en rechts, boven, beneden en naast of vergelijkbare termen slechts als aanduiding worden gezien in verband met de positie en oriëntatie van een de betreffende figuur. Andere oriëntatierichtingen zijn mogelijk binnen de uitvinding. Gezien de druk gestuurde afgifte kan een 30 drukregelaar in elke gewenste richting en oriëntatie worden toegepast. In 7 deze beschrijving dient onder aangrijpen op een zijde of gelegen aan een zijde ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen aangrijpen zoals in contact zijn met, verbonden met, een betreffend element aan of vanaf genoemde zijde dan wel een effect hebbend dat optreedt vanaf genoemde 5 zijde. Daarbij kan bijvoorbeeld een aangrijp punt zijn verlegd ten opzichte van een uiterste einde van het betreffende element, in de richting van een tegenovergelegen einde of kan een bepaalde ruimte of ander onderdeel zich gedeeltelijk in een betreffend element uitstrekken.
Fig. 1 toont in gedeeltelijke doorsnede een tapinrichting 1, 10 omvattende een drankhouder 2 met daarin een drukregelaar 3 en een afgiftebuis 4 die is verbonden met een bedieningsknop 5. In deze uitvoeringsvorm is de tapinrichting bij voorkeur bedoeld voor eenmalig gebruik, hetgeen betekent dat de tapinrichting bedoeld is om na legen van de drankhouder in zijn geheel of in gedeelten te worden weggeworpen of ten 15 minste niet in zijn geheel te worden hergebruikt. De drankhouder 2 is hierin weergegeven als een container of “blik”, bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof, metaal of combinaties daarvan. De drankhouder 2 is in sterk vereenvoudigde vorm weergegeven en is voorzien van een deksel 6, wand 7 en bodem 8. In de tekening is de drankhouder 2 met het deksel 6 omhoog 20 weergegeven doch de drankhouder 2 kan elke gewenste oriëntatierichting en opbouw hebben. In de drankhouder 2 is een binnenruimte 9 ingesloten waarin drank 10, bijvoorbeeld een koolzuurhoudende drank, zoals bier is voorzien. De uitvinding is evenwel ook bij andere typen vloeistoffen toepasbaar.
25 In de drankhouder 2 is een opening 11 voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm volgens fig. 1 is deze opening 11 in het deksel 6 voorzien, doch die kan ook op andere posities in de drankhouder 2 zijn aangebracht.
De drukregelaar 3 is in de opening 11 gestoken en daarin vastgezet. Bij voorkeur sluit de drukregelaar 3 de opening 11 vloeistof- en gasdicht af. De 30 bedieningsknop 5 met de afgiftebuis 4 zijn op een zich buiten de 8 binnenruimte 9 uitstrekkend einde van de drukregelaar 3, op een daarin opgenomen, nog te bespreken klep mechanisme of tapventiel 12 aangebracht, zodat door bediening van de bedieningsknop genoemd klepmechanisme 12 kan worden geopend, zodat drank 10 vanuit de drankhouder 2 kan worden 5 afgegeven via de afgiftebuis 4. Een stijgbuis 41 kan zijn voorzien die op het tapventiel 12 aansluit.
In de drukregelaar is een drukpatroon 13 aangebracht dat een fluïdum onder druk omvat. In een voorbeeld kan dit CO2 gas zijn. De drukpatroon kan op nog nader te beschrijven wijze in fluïdumverbinding 10 worden gebracht met de binnenruimte 9, voor het in de binnenruimte 9 op een gewenste waarde brengen en/of houden van de druk.
De drukpatroon 13 kan een hoge druk gaspatroon zijn, gevuld met vloeibaar CO2. De interne druk in de gaspatroon 13 kan bijvoorbeeld hoger dan 10 Bar absoluut zijn, meer in het bijzonder hoger dan 15 Bar absoluut. 15 In een uitvoeringsvorm kan de interne druk in de gaspatroon hoger zijn dan 20 Bar absoluut, bijvoorbeeld 30 Bar of meer, gemeten bij een volledig gevulde gaspatroon. In een uitvoeringsvorm kan deze druk ongeveer 50 Bar zijn, bij een temperatuur van ongeveer 20° C. Deze drukken zijn slechts ter illustratie genoemd. In het gaspatroon 13 kan een zodanige hoeveelheid CO2 20 zijn voorzien dat wanneer nagenoeg de gehele drankhouder 2 is gevuld met CO2 gas vanuit de gaspatroon, bij een druk in de binnenruimte 9 van de drankhouder 2 op de gewenste druk nog altijd een hoeveelheid CO2 gas in de gaspatroon aanwezig is, bij voorkeur een hoeveelheid vloeibaar CO2. Voor bier of CO2 houdende frisdrank kan een dergelijke gewenste druk 25 bijvoorbeeld ongeveer 1,4 tot 1,6 Bar absoluut zijn. De drukpatroon 13 kan ook een ander gaspatroon zijn, bijvoorbeeld een gashoudende, met een gas absorberende en/of adsorberende substantie zoals actief kool, zeoliet of andere dergelijke materialen container. Een dergelijke container is bijvoorbeeld beschreven in NL 1 008 601 Dergelijke drukpatroonen zijn 30 slechts als voorbeelden genoemd.
9
In de drukregelaar 3 is voorts een inrichting 14 voorzien voor het openen van een afsluiting 15 van de drukpatroon 13 en/of openen van een doorgang tussen de drukpatroon 13 en de binnenruimte 9 of ten minste een ruimte 20 in de drukregelaar. Dit kan bijvoorbeeld een inrichting zijn voor 5 piercen van een zegel, dop of andere sluiting 15 van de drukpatroon of voor het openen van een klep of dergelijk daarvan. Verder omvat de drukregelaar 3 een drukregelinrichting 16 waarin een eerste veerelement 17 is opgenomen. Een bewegingsorgaan 18 is voorzien in de drukregelinrichting 16, waarop het eerste veerelement 17 aangrijpt. Een 10 bedieningselement 19 is voorzien voor voorspannen van het eerste veerelement 17. Tussen de drukregelinrichting 16 en de drukpatroon 13 is een ruimte 20 voorzien die via een opening 21 in verbinding staat met de binnenruimte 9. Eventueel kan in de opening 21 een terugslagventiel of dergelijke voorziening zijn voorzien waarmee kan worden verhinderd dat 15 drank in de ruimte 20 kan stromen, terwijl gas wel via de ruimte 20 en de opening 21 in de binnenruimte 9 kan stromen en bovendien drukvereffening tussen de binnenruimte 9 en de ruimte 20 zal worden verkregen. Het bedieningselement 19 kan vanuit een eerste stand worden bewogen naar een tweede stand. In fig. 1 is ter illustratie een richting P aangegeven voor 20 een dergelijke beweging. Bij een dergelijke beweging zal het eerste veerelement 17 worden voorgespannen tegen het bewegingsorgaan 18. De spanning die door het eerste veerelement 17 op het bewegingsorgaan 18 wordt uitgeoefend kan derhalve, bij stationair bewegingsorgaan 18, in de eerste stand kleiner zijn dan in de tweede stand. Daardoor zal het 25 bewegingsorgaan 18 bij de tweede stand eerder worden weggedrukt door het eerste veerelement dan in de eerste stand.
In fig. 2A en B is een eerste uitvoeringvorm van een drukregelaar 3 getoond, opgehangen in de opening 11, waarbij een pakking 61 is voorzien voor het verzorgen van de afdichting. De drukregelaar 3 omvat een 30 behuizing 23, in deze uitvoeringsvorm in hoofdzaak opgebouwd uit een 10 eerste deel 24 en een tweede deel 25. Het eerste deel 24 is in hoofdzaak cilindrisch met een ten minste gedeeltelijk gesloten boveneinde 26 en een open ondereinde 27. Het bewegingsorgaan 18 is in deze uitvoeringsvorm een zuiger 28 die beweegbaar is binnen het eerste deel 24 en bovendien een 5 begrenzing vormt voor de ruimte 20. De zuiger 28 is aan de bovenzijde in hoofdzaak hol. Een eerste veerelement 17 is in deze uitvoeringsvorm gevormd door een drukveer 29 die vanaf de bovenzijde in de zuiger 28 is gestoken en met een einde 30 aanligt tegen een gesloten eindvlak 31 daarvan. Op het tegenovergelegen tweede einde 32 van de veer 29 is een 10 schotel 33 geplaatst. Verplaatsing van de schotel 33 richting het eindvlak 31 levert een verkorting van de veer 29 en daarmee een vergroting van de voorspanning op de zuiger 28 wanneer deze stil wordt gehouden. In het eerste deel 24 is een holte 34 voorzien, boven de schotel 33, waarin zich een stam 35 van het tapventiel 12 uitstrekt. Deze stam 35 vormt het 15 bedieningselement 19 of ten minste een onderdeel daarvan. Rond een gedeelte van de stam 35 nabij de schotel is een pakking 36 aangebracht die beweegbaar afdicht tegen een wand 37 van de holte 34. Aan de tegenovergelegen zijde van de stam 35 is een klepschotel 38 voorzien die kan afdichten (fig. 2A) tegen een pakking 39 die is voorzien tegen het 20 bovendeinde 26 van het eerste deel 24, rond een uitlaatopening 40. De stijgbuis 41 mondt uit in de holte 34, boven de pakking 36 en onder de klepschotel 38. Wordt de stam 35 omlaag bewogen, in de richting van de zuiger 28, dan wordt de klepschotel 38 van de pakking 39 weggedrukt en kan drank vanuit de binnenruimte 9, via de stijgbuis 41 en de holte 34, 25 langs de klepschotel 38 door de uitlaatopening 40 wegstromen. Het zal duidelijk zijn dat tijdens gebruik de bedieningsknop en in het bijzonder de afgiftebuis 4 op deze uitlaatopening 40 zullen aansluiten. De holte 34 is zodanig gevormd dat een aanslag 60 voor de klepschotel 38 is voorzien die de (uiterste) tweede stand bepaalt.
11
In het boveneinde 26 is een verdere opening 42 voorzien die de interne ruimte 43 van het eerste deel 24, rond de wand van de holte 34 en boven de zuiger 28 met de omgeving 44 verbindt. Deze zorgt er voor dat tijdens gebruik de druk Pi in de interne ruimte 43 nagenoeg gelijk is aan die 5 in de omgeving 44 en dus normaliter atmosferisch zal zijn. Deze druk Pi zal ook worden aangeduid met referentiedruk. Dit betekent dat tijdens gebruik nagenoeg de enige actieve kracht Fi die vanaf de bovenzijde, dat wil zeggen vanaf de zijde van het bedieningselement 19 wordt uitgeoefend op de zuiger 28 wordt verkregen door de spanning van de veer 29.
10 De inrichting 14 voor het openen van de afsluiting 15 is in deze uitvoeringsvorm voorzien in het tweede deel 25 en omvat een bus 45 die in het tweede deel 25 is gestoken. Daarin is een tweede veerelement 46 voorzien, hier uitgevoerd als een tweede drukveer 47. Deze veer 47 drukt een kleplichaam 48 in een gesloten stand, als getoond in fig. 2A, afdichtend 15 aan tegen een klepzitting 49 rond een opening 50 die in verbinding staat met de ruimte 20. Aan de tegenovergelegen zijde omvat de bus 45 een neus 51 met een scherpe punt 52 waardoorheen zich een doorgang 53 uitstrekt.
In de in fïg. 2 getoonde uitvoeringsvorm is de neus 51 door de afdichting 15 geprikt waardoor de drukpatroon 13 is geopend (gepierced) en gas uit de 20 gaspatroon 13 in de kamer 54 in de bus 45 is gestroomd. Daardoor is de druk P2 in de kamer 54 in hoofdzaak gelijk aan de druk in de gaspatroon 13. Op het kleplichaam 48 werkt dus een kracht F4 in de sluitrichting die wordt geleverd door de druk P2 en de kracht F2 die door de tweede veer daarop wordt uitgeoefend in de richting van de klepzitting. Een klepstoter 55 strekt 25 zich vanaf het kleplichaam 48 uit door de opening 50 en ligt aan tegen de zuiger 28.
In de ruimte 20 zal een druk P3 heersen, die voorafgaand aan gebruik, bijvoorbeeld tijdens opslag en transport, ongeveer atmosferische zal zijn en tijdens gebruik in een drankhouder 2 ongeveer gelijk aan de druk P4 30 in de binnenruimte 9. Op de zuiger 28 zal dit resulteren in een kracht F3 12 omhoog gericht, die ongeveer wordt bepaald door de druk P3 maal het frontaal oppervlak van de zuiger 28.
In de in fig. 2A getoonde gesloten toestand is de kracht F4 groter dan of gelijk aan het verschil tussen Fi en F3. Daardoor wordt het 5 kleplichaam 48 in de gesloten stand gehouden. In de in fig. 2B getoonde stand is de kracht F4 kleiner dan het verschil tussen Fi en F3. Dat is het gevolg van de samendrukking van de eerste veer 29 door bediening van het bedieningselement 18 (omlaag drukken van de stam 35) en de relatief lage druk P3Ü1 de ruimte. Daardoor wordt het kleplichaam 48 in de geopende 10 stand gebracht. In deze toestand stroomt gas onder relatief hoge druk door de kamer in de bus 45 en de opening 50 de ruimte 20 in, waardoor daarin de druk P3 wordt verhoogd. Dit betekent dat de kracht F3 wordt vergroot. Wanneer de som van de kracht F3 en F4 de kracht Fi bereikt of overtreft zal het kleplichaam 48 terug in de gesloten stand worden gedrukt, ongeacht de 15 stand van het bedieningsorgaan 18.
De drukregelaar 3, in het bijzonder de veren en de afmetingen van de oppervlakken kunnen zodanig worden gekozen dat de druk P3 maximaal ongeveer de evenwichtsdruk van CO2 in de drank bij een gewenste gebruikstemperatuur zal bereiken. Deze kan bijvoorbeeld zijn gelegen 20 tussen 1.6 en 2.0 Bar absoluut. De P3 kan gekozen en/of ingesteld worden afhankelijk van bijvoorbeeld de houder 2, de drank of andere voorkeuren.
De aanslag 62 verhindert dat de veer 29 verder kan worden samengedrukt dan een vooraf gekozen lengte, waardoor de maximale voorspanning die daardoor kan worden geleverd is beperkt.
25 De drukpatroon kan op elke gewenste wijze in het tweede deel of ten minste in de behuizing zijn vastgezet, bijvoorbeeld doch niet beperkt tot door lijmen, persen, ingieten, schroefdraad, bajonetverbinding of dergelijke.
Fig. 3 toont een regelinrichting 3 vergelijkbaar met die volgens fig. 2, doch daarbij is de drukpatroon 13 opgenomen in een gesloten mantel 30 63, bijvoorbeeld van kunststof of metaal. De mantel 63 sluit aan op het 13 tweede deel 25 van de behuizing en beschermt de drukpatroon 13 tegen invloed van bijvoorbeeld lucht en de drank, terwijl bovendien de drank wordt beschermd tegen beïnvloeding door de drukpatroon, bijvoorbeeld oxidatie, afgifte van ongewenste stoffen, vervuiling en der gelijke. Een ander 5 voordelige toepassing van de mantel 63 kan zijn dat daarmee de drukpatroon eenvoudig in de behuizing kan worden opgesloten, waarbij de verbinding nog beter en eenvoudiger gasdicht kan zijn. Verder kan de mantel 63 assemblage vereenvoudigen, zoals geleiding tijdens plaatsen in de houder 2, kunnen transport en opslag daardoor worden vereenvoudigd en 10 kan nog beter worden verhinderd dat met de regelaar ook lucht in de houder wordt gebracht (trapped air) die de drankkwaliteit kan beïnvloeden. In de mantel kan een uitsparing zijn voorzien voor het opnemen en/of geleiden van de stijgbuis. In een andere uitvoeringsvorm kan de stijgbuis geheel of gedeeltelijk in een dergelijke mantel zijn opgenomen en/of daardoor worden 15 gevormd. Een dergelijke mantel kan bij elke uitvoering van een drukregelaar volgens de uitvinding worden toegepast. Een drukregelaar 3 kan zodanig zijn vormgegeven dat deze door de opening 11 in de drankhouder 2 kan worden gebracht.
Fig. 4A - C tonen een gedeelte van een alternatieve 20 uitvoeringsvorm van een drukregelaar 3, vergelijkbaar met die volgens fig. 2 en 3, waarbij een overdrukbeveiliging is voorzien. Hierbij is het eerste deel 24 van de behuizing enigszins aangepast. Daarin is in een middengebied een verwijding 64 voorzien. Het onder de verwijding 64 gelegen deel kan afdichtend samenwerken met de pakking 62A van de zuiger 28, waardoor in 25 fig. 4A en 4B standen zijn getoond die respectievelijk overeenkomen met die in fig. 2A en B. In fig. 4C is evenwel de zuiger 28 verder omhoog bewogen, zodanig dat de pakking in de verwijding 64 is getreden, waardoor een directe verbinding 65 is ontstaan tussen de ruimte 20 en de opening 42.
Deze toestand zal kunnen optreden wanneer ondanks de drukregelaar de 30 druk in de binnenruimte 9 toeneemt tot aanmerkelijk boven de gewenste 14 druk, bijvoorbeeld door extreme verhitting van de drankhouder of door lekkage. Deze overdruk kan dan ontsnappen door de verbinding 65 en door de opening 42 naar de omgeving 44 worden afgevoerd. Daarbij is de gastoevoer gesloten. Wanneer de druk in de drankhouder 2 en de ruimte 20 5 voldoende is gedaald zal de zuiger 28 weer terug onder de verwijding worden gedrukt en kan de tapinrichting weer verder worden gebruikt.
In fig. 5 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een regelaar 3 met overdrukbeveiliging getoond. De fig. 5A en B komen daarbij in hoofdzaak overeen met respectievelijk fig. 4A en B, fig. 5C met fig. 4C. In deze 10 uitvoeringsvorm is het eindvlak 31 van de zuiger 28 enigszins hol en voorzien van een doorgang 66. Boven de doorgang 66 is binnen de zuiger 28 een afsluiting 67 voorzien. Deze afsluiting 67 kan bijvoorbeeld een membraan zijn. De schotel 33 is aan de naar de afsluiting 67 gekeerde zijde voorzien van een relatief scherpe punt 68. Bij normale drukken in de ruimte 15 20, dat wil zeggen ongeveer gelijk aan of kleiner dan de gewenste druk P3 ligt deze punt 68 duidelijk op afstand van de afsluiting 67. Pas wanneer de druk in de binnenruimte 9 duidelijk tot boven de gewenste druk P3 oploopt wordt de zuiger 28 zo ver omhoog gedrukt dat de punt 68 door de afsluiting 67 wordt gedrukt en daarmee de ruimte 20 direct in verbinding brengt met 20 de omgeving 44, voor het aflaten van de druk. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is deze niet reversibel.
Dergelijke overdrukbeveiligingen kunnen uiteraard in alle getoonde voorbeelden worden toegepast.
In fig. 6A - C is in een drietal standen een verdere regelaar 3 25 getoond, waarbij de inrichting 14 voor openen van de drukpatroon 13 anders is uitgevoerd dan in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden. In de voorgaande voorbeelden wordt de drukpatroon 13 geopend wanneer de drukregelaar 3 wordt samengesteld, of ten minste wanneer de drukpatroon en de bus worden samengevoegd. In deze uitvoeringsvorm en die volgens fig. 30 7A - C kan de drukpatroon 13 later worden geopend, bijvoorbeeld door een 15 consument direct voorafgaand aan gebruik of in een brouwerij, bijvoorbeeld na plaatsing van de drukregelaar in een drankhouder. Voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat de relatief hoge druk op het kleplichaam pas ontstaat na openen van de drukpatroon en derhalve relatief laat in de 5 levenscyclus van de drukregelaar.
In fig. 6A is de drukregelaar 3 getoond in een toestand voorafgaand aan gebruik. Hierbij is de opbouw in hoofdzaak vergelijkbaar met die van drukregelaars als hiervoor beschreven. In de kamer 54 in de bus 45 is evenwel het kleplichaam 48 verlengd in de richting van de drukpatroon 13, 10 met een stam 69 met relatief scherp einde 70. Dit ligt in de ruststand als getoond in fig. 6A op afstand van de afsluiting 15.
In fig. 6B is een toestand getoond waarin de stam 35, als bedieningselement 19, maximaal omlaag bewogen. Daarbij is de schotel 33 zodanig breed uitgevoerd dat deze kan aanliggen op de bovenzijde van de 15 zuiger 28. Deze wordt daardoor actief en door directe aanligging omlaag bewogen, bijvoorbeeld totdat deze aanligt tegen de bus 45. Daarbij wordt het scherpe einde 70 door de afsluiting 15 gedrukt, waardoor deze wordt gepierced en een doorgang ontstaat tussen de drukpatroon 13 en de kamer 54. In een uitvoeringsvorm kan tijdens het piercen een tijdelijke afdichting 20 worden verkregen tussen het kleplichaam 48 en de seal of afsluiting 15 of een seal van het drukpatroon 13. Daardoor wordt wegstromen van gas tijden het piercen verhinderd. Dergelijk snel wegstromen zou tot ongewenst druk opbouw en ijsvorming kunnen leiden. Wanneer het kleplichaam 48 terug omhoog wordt bewogen kan gas onder druk in de kamer 54 stromen 25 en kan dan eventueel het kleplichaam 48 passeren, tot in de ruimte 20 en de binnenruimte 9. Zodra de afsluiting 15 is gepierced wordt het bedieningselement 19 losgelaten en wordt dit door de veer 29 en eventueel de tweede veer en/of de druk in de ruimte 20 teruggedrukt, in de richting van de uitlaatopening 40. Daarmee is de regelaar 3 ingesteld voor regelen 30 van de druk in de binnenruimte 9 op de eerder beschreven wijze, 16 bijvoorbeeld in een toestand zoals getoond in fig. 6C. Het piercen van de afsluiting 15 kan in de brouwerij of bottelarij geschieden, bijvoorbeeld met een aparte stootstang als in onderbroken lijnen getoond in fig. 6B, die zich door de opening 40 kan uitstrekken. Ook kan de tapinrichting, bijvoorbeeld 5 de bedieningsknop zodanig zijn uitgevoerd dat deze tot een relatief grote eerste diepte kan worden ingedrukt, zoals getoond in fig. 6B, of tot een kleinere tweede diepte, zoals in fig. 6C. Zo kan bijvoorbeeld een bedieningsknop (niet getoond) worden toegepast die voorafgaand aan piercen lippen heeft die aanliggen tegen een buitenzijde van de kraag 71 10 rond de opening 40, zodat de knop een relatief lange slag kan maken en relatief ver kan worden ingedrukt, terwijl na de eerste keer bedienen van de bedieningsknop de lippen tot boven de kraag worden bewogen, bijvoorbeeld door elastische of plastische vervorming, zodanig dat beweging omlaag wordt beperkt doordat de lippen aanlopen tegen de bovenzijde van de kraag. 15 Ook kan een hulpstuk worden meegeleverd om de pierce beweging te bewerkstelligen, voordat door een consument de tapmiddelen worden geplaatst. Deze voorbeelden zijn slechts ter illustratie genoemd en dienen geenszins beperkend te worden opgevat.
In fig. 7A - C is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm getoond, 20 waarbij eveneens piercing na samenbouwen kan worden verkregen. Bij deze uitvoeringsvorm is het boveneinde van de veer 29 afgesteund tegen een rand 72 van het eerste deel 24 en strekt zich rond een deel van de wand van de holte 34 uit. In de holte 34 is rond de stam 35 een derde veer 73 voorzien, die met een eerste einde 74 aanligt tegen de klepschotel 38 en met een 25 tegenovergelegen tweede einde 75 tegen een rand 76 van de holte 34. Op het eindvlak 31 van de zuiger 28 is een holle nok 77 voorzien die aan een van het eindvlak 31 afgekeerde zijde is voorzien van een vernauwde opening 78. De stam 35 strekt zich door de opening 78 uit en is aan het binnen de nok 77 gelegen einde voorzien van verbrede kop 79. Daardoor kan dit einde niet 30 door de opening 78 worden teruggetrokken. De axiale lengte Li van de 17 kop 79 is kleiner dan de axiale lengte L2 van de binnenruimte 80 van de nok 77. Derhalve kan de stam 35 ten opzichte van de zuiger 28 enigszins bewegen, in axiale richting T van de stam 35.
In deze uitvoeringsvorm wordt de stam 35 als bedienings-5 element 19 vanuit de in fig. 7A getoonde ruststand relatief ver omlaag bewogen, naar de piercing stand als getoond in fig. 7B. Daarbij ligt de kop 79 aan tegen het eindvlak 31, zodat het kleplichaam 48 maximaal kan worden weggedrukt en de afsluiting 15 kan worden gepierced. Vervolgens kan de stam 35 worden losgelaten of ten minste teruggebracht naar een 10 gebruikssatnd, bijvoorbeeld als getoond in fig. 7A (de eerste of rust stand) of een stand als getoond in fig. 7C (een tweede of bijregelstand) zodat weer op eerder beschreven wijze druk kan worden geregeld. Hierbij heeft noch in de eerste noch in de tweede stand de positie van de stam direct invloed op de stand van de zuiger, anders dan dat in de eerste stand de derde veer 73 de 15 stam 35 zodanig omhoog kan trekken dat daardoor de kop 79 de nok 77 vasthoudt en daarmee de zuiger 28 omhoog houdt, ook wanneer de druk in de ruimte 20 relatief laag is. Daarmee wordt derhalve de voorspanning van de veer 29 beïnvloed. Wordt de stam vanuit die positie enigszins omlaag bewogen dan heeft de positie van de stam geen of nagenoeg geen invloed 20 meer op de mate van wegdrukken van het kleplichaam 48. De positie van de stam 35 bepaalt derhalve of er wordt geregeld of niet, maar in hoofdzaak niet het regelniveau.
In fig. 8A en B is een verdere uitvoeringsvorm van een regelaar 3 getoond, respectievelijk met gesloten inrichting 14 en geopende inrichting 25 14, welke in hoofdzaak gelijk is aan die volgens fig. 7A - C, maar waarbij de bus 45 en het kleplichaam 48 zijn uitgevoerd als getoond in bijvoorbeeld fig. 2 - 5. In deze uitvoeringsvorm wordt derhalve de afsluiting 15 weer geopend bij samenvoegen van de drukpatroon 13 en de bus 45.
In fig. 9A en B is een uitvoeringsvorm van een regelaar 3 getoond 30 die in hoofdzaak buiten de drankhouder 2 is geplaatst. Hierbij is de 18 behuizing 23 nabij de opening 21 voorzien van een kraag 81 waarmee deze in een opening 11A in het deksel 6 kan worden geplaatst. Een pakking 60A is voorzien voor gasdichte afsluiting. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de drukpatroon 13 en de inrichting 14 alsmede de zuiger 28 met veer 29 en 5 stoterstang uitgevoerd zoals bijvoorbeeld beschreven in fïg. 2. De schotel 33 ligt hierbij aan tegen een dop 82 die verschuifbaar in de behuizing 23 is opgenomen, in een open einde daarvan. De dop 82 omvat de opening 42 voor verbinding met de omgeving 44. De dop 82 vormt in hoofdzaak het bedieningselement 19. Door deze dop 82 in de richting T naar de 10 drukpatroon 13 te drukken wordt voorspanning van de veer 29 vergroot, op eerder beschreven wijze, waardoor afhankelijk van de druk in de ruimte 20 het kleplichaam 48 al dan niet van de zitting kan worden gedrukt voor inbrengen van gas in de binnenruimte 9 vanuit de gaspatroon 13, zoals getoond in fig. 9B.
15 Bij deze uitvoeringsvorm is op afstand van de drukregelaar 3 een afgifteventiel of tap ventiel 12 aangebracht, op op zichzelf bekende wijze.
Een stijgbuis 41 kan zijn voorzien. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan onafhankelijk van bediening van het tapventiel 12 door een gebruiker de dop 82 worden ingedrukt, teneinde indien nodig de druk in de drankhouder 20 aan te doen passen. Voordeel daarbij is dat indien de druk in de drankhouder reeds een gewenste hoogte heeft indrukken van de dop 82 geen invloed zal hebben op die druk. Dat kan ook gelden voor de andere uitvoeringsvormen. Verder kan hierbij de drukregelaar worden aangebracht nadat de drankhouder is gevuld, bijvoorbeeld door de opening 11A. Het zal 25 duidelijk zijn dat bij een dergelijke externe drukregelaar de mogelijkheid bestaat de drukpatroon 13 pas relatief laat aan te brengen, bijvoorbeeld direct voor gebruik, waarbij de plaatsing tot piercing zal leiden.
Fig. 10A en B tonen een uitvoeringsvorm van een drukregelaar 3 die is voorzien van een geïntegreerd tapventiel 12 en aan een buitenzijde 30 van de drankhouder 2 is aangebracht. Hierbij omvat de behuizing 23 een 19 het tapventiel 12 omvattend eerste deel 83 dat met een kraag 81 in de opening 11 is vastgezet, met passende pakking. In een zijde van het eerste deel is een uitsparing 84 gevormd waarin een tweede deel 85 is bevestigd. Ter hoogte van de uitsparing 84 is in hoofdzaak binnen het tweede deel 85 5 de ruimte 20 gevormd die via een opening 21 met de binnenruimte 9 van de drankhouder 2 in verbinding staat. In het tweede deel 85 is aan een tegenover de ruimte 20 gelegen einde de drukpatroon 13 vastgezet, terwijl daar ook de bus 45 is voorzien. In de bus 45 is een doorgang 50 voorzien waarin een stam 86 is aangebracht die zich in de richting van het eerste 10 deel 83 uitstrekt. De zuiger 28 is met een eindvlak 31 naar het eerste deel 83 gekeerd, zodat een holle zijde naar de drukpatroon 13 is gekeerd. Een veer 29 is opgenomen rond de stam 86, afsteunend tegen het eindvlak 31 en de bus 45. Door het eindvlak 31 is een buis 87 voorzien die zich uitstrekt over een gedeelte van de lengte van de stam 86 en glijdend 15 daartegen is afgedicht door een pakking 88, bijvoorbeeld een O-ring. Een van de drukpatroon 13 afgekeerd einde is gedeeltelijk afgesloten door een kap 89 waarin zoals getoond in fig. 10A, een open einde 90 van de stam 86 passend en afdichtend tegen een pakking 91 kan worden opgenomen indien de zuiger 28 maximaal naar de drukpatroon 13 is toegedrukt, doordat de 20 druk P3 in de ruimte 20 hoger is dan of gelijk is aan ongeveer de gewenste druk. Indien die druk afneemt wordt de zuiger 28 in de richting van het eerste deel 83 gedrukt door de veer 29 en komt het open einde 90 van de stam 86 vrij, zodat gas vanuit de drukpatroon 13 in de binnenruimte 9 kan stromen. De ruimte van de zuiger 28 staat via opening 42 in open 25 verbinding met de omgeving 44. De drukpatroon 13 kan relatief laat met de behuizing worden gekoppeld, bijvoorbeeld door een consument, waarbij de afdichting 15 wordt geopend.
Fig. 11A en B toont in twee standen gedeelten van een verdere uitvoeringsvorm van een tap inrichting 1, waarbij een drukregelaar 3 en 30 tapventiel 12 zijn toegepast die grotendeels vergelijkbaar zijn met die 20 volgens fig. 9A en B. Hierbij is evenwel de drukregelaar 3 in een opening 1 IA vastgezet, zodanig dat het grootste deel daarvan zich in de binnenruimte 9 uitstrekt. In de in fig. 11A getoonde stand is de drukregelaar in rust (niet geactiveerd) Daarbij kan het zo zijn dat ongeacht 5 de druk in de ruimte 20 geen gas uit de drukpatroon 13 in de binnenruimte 9 zal worden gevoerd. In fig. 11B is een geactiveerde stand getoond, waarbij drukveranderingen in de binnenruimte 9 en daarmee in de ruimte 20 tot toevoer van gas in de binnenruimte 9 kunnen leiden, zoals eerder beschreven, doordat de dop 82 omlaag is bewogen. Hierbij kan de dop 10 82 in de in fig. 11B getoonde stand worden vastgezet, bijvoorbeeld door klemming of geschikte samenwerkende haakelementen, randen of der gelijke. In een andere uitvoeringsvorm kan de dop 82 herhaald worden ingedrukt doordat deze bij loslaten door de veren terug omhoog wordt gedrukt. Daarmee wordt wederom het voordeel bereikt dat de dop 82 15 onafhankelijk van het tapventiel 12 kan worden bediend en dat desondanks te hoge drukken in de binnenruimte worden vermeden.
Bij gebruik van twee opening in de drankhouder, voor individuele plaatsing van het tapventiel 12 en de drukregelaar 3 kan ten minste een van beiden worden geplaatst voorafgaand aan het vullen van de 20 drankhouder 2, bijvoorbeeld direct na het vervaardigen van de drankhouder, hetgeen logistiek voordelig kan zijn.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. 25 Zo kunnen als veermiddelen andere elementen of constructies worden toegepast. Bijvoorbeeld kunnen gasveren, bladveren, elastisch vervormbare lichamen en dergelijke worden toegepast. Het bewegingsorgaan kan ook worden gevormd of omvatten een flexibel membraan dat bijvoorbeeld is bevestigd in de behuizing. Behuizingen voor 30 een drukregelaar kunnen uit meer of minder onderdelen worden 21 samengebouwd, kunnen bijvoorbeeld door 2- of meer-K spuitgieten geheel of gedeeltelijk worden vervaardigd en met of zonder stijgbuis worden gebruikt. Een drukpatroon 13 kan geïntegreerd zijn met de drankhouder en kan op afstand van de drukregelaar zijn geplaatst, bijvoorbeeld met de 5 drukregelaar 3 verbonden door een slang of buis of dergelijk kanaalelement. Combinaties van delen van de getoonde uitvoeringsvormen zijn mogelijk, welke ook geacht worden hier te zijn opgenomen. Elementen van de getoonde uitvoeringsvormen kunnen worden gesplitst, bijvoorbeeld naar deelfuncties of juist worden geïntegreerd. Zo kan bijvoorbeeld de inrichting 10 15 met onder meer de bus, veer en kleplichaam in plaats van of bij de afsluiting 15 in de drukpatroon 13 worden opgenomen en als integrale eenheid worden opgenomen of kan de schotel 33 worden aangebracht op de stam 35. De tapmiddelen kunnen anders dan getoond worden uitgevoerd. Deze en vele variaties worden geacht door de conclusies te worden 15 beschermd.
1035233

Claims (19)

1. Drukregelaar voor een tap inrichting, voorzien van een drukpatroon en een drukregelinrichting, waarbij de drukregelinrichting is gekoppeld aan een bedieningsorgaan en ten minste een eerste veerelement omvat dat aangrijpt aan een eerste zijde van een bewegingsorgaan van de 5 drukregelinrichting, terwijl aan een tegenovergelegen zijde van de drukregelinrichting een ruimte is voorzien die tijdens gebruik in verbinding staat met een compartiment van de tapinrichting, een en ander zodanig dat bij bedienen van het bedieningsorgaan het ten minste ene veerelement wordt gespannen voor het voorspannen van de drukregelinrichting.
2. Drukregelaar volgens conclusie 1, waarbij een inrichting voor het openen van de drukpatroon is voorzien die een kleplichaam omvat dat door een tweede veerelement in een gesloten stand tegen een klepzitting is voorgespannen, zodanig dat het kleplichaam een doorgang tussen het drukpatroon en de genoemde ruimte afsluit.
3. Drukregelaar volgens conclusie 2, waarbij de drukregelinrichting een stoter heeft die aanligt tegen het kleplichaam, aan de van het tweede veerelement afgekeerde zijde, bij voorkeur in genoemde ruimte, zodanig dat het kleplichaam daarmee van de klepzitting kan worden gedrukt voor het vrijgeven van genoemde doorgang.
4. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste veerelement aangrijpt op het bewegingsorgaan.
5. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bedieningsorgaan een schotel omvat die op een eerste zijde van het eerste veerelement aangrijpt.
6. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drukregelinrichting een zuiger omvat die afdichtend verschuifbaar is gelegen in een huis en/of een membraan dat vervormbaar is gelegen in een 1035233 huis, voor de vorming van een bewegingsorgaan, waarbij een schotel is voorzien die is verbonden met of aan kan liggen tegen een bedieningsorgaan en waarbij het eerste veerelement een drukveer omvat, opgenomen tussen de schotel en de zuiger en/of het membraan, zodanig dat bij verplaatsing 5 van de schotel in de richting van de zuiger en/of het membraan de drukveer wordt samengedrukt.
7. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bedieningsorgaan een tapventiel omvat of daarvan onderdeel uitmaakt.
8. Drukregelaar volgens conclusie 2, waarbij het eerste veerelement 10 en het tweede veerelement, het kleplichaam en het bewegingsorgaan zodanig zijn vormgegeven dat bij atmosferische druk in de ruimte en het eerste veerelement in de niet voorgespannen toestand, het kleplichaam in de gesloten stand wordt gehouden door het tweede veerelement en de druk van gas stromend uit de gaspatroon, terwijl bij het eerste veerelement in de 15 voorgespannen toestand het kleplichaam van de zitting wordt gedrukt wanneer de druk in de ruimte lager is dan een vooraf gekozen gewenste druk.
9. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een aanslag is voorzien voor het beperken van de bewegingsvrijheid van het 20 bedieningsorgaan.
10. Drukregelaar volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bedieningsorgaan ten minste een deel van een tapklep omvat.
11. Tapinrichting, voorzien van een drankhouder en een drukregelaar, waarbij de drukregelaar een drukpatroon en een drukregelinrichting omvat, 25 waarbij de drukregelinrichting is gekoppeld aan een bedieningsorgaan en ten minste een eerste veerelement omvat dat aangrijpt aan een eerste zijde van de drukregelinrichting, terwijl aan een tegenovergelegen zijde van de drukregelinrichting een ruimte is voorzien die in verbinding staat met een compartiment van de drankhouder, een en ander zodanig dat bij bedienen van het bedieningsorgaan het ten minste ene veerelement wordt gespannen voor het voorspannen van de drukregelinrichting.
12. Tapinrichting volgens conclusie 11, waarbij de drukregelaar een behuizing omvat, waarbij de drukregelinrichting een zuiger en/of een 5 membraan omvat, afdichtend beweegbaar binnen de behuizing, welke zuiger en/of membraan ten minste gedeeltelijk genoemde ruimte begrenst.
13. Tapinrichting volgens conclusie 12, waarbij het eerste veerelement aangrijpt op de van genoemde ruimte afgekeerde zijde van de zuiger en/of het membraan en het bedieningsorgaan aangrijpt op de van de zuiger en/of 10 het membraan afgekeerde zijde van het eerste veerelement.
14. Tapinrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij aan een van de zuiger en/of het membraan afgekeerde zijde van genoemde ruimte een afsluiting van de genoemde ruimte is voorzien waarin een opening is voorzien voor verbinden van genoemde ruimte met de drukpatroon, waarbij 15 nabij de opening een klepzitting is voorzien waartegen een kleplichaam kan afdichten, welke kleplichaam door een tweede veerelement in de richting van de klepzitting is voorgespannen.
15. Tapinrichting volgens conclusie 14, waarbij zich door de opening een klepstoter uitstrekt voor het met behulp van de zuiger en/of het 20 membraan van de klepzitting wegdrukken van het kleplichaam.
16. Tapinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de genoemde ruimte een eerste druk heerst, in de van genoemde ruimte afgekeerde zijde van de zuiger en/of het membraan een tweede druk en aan de van genoemde ruimte afgekeerde zijde van het kleplichaam een derde 25 druk, waarbij: indien een eerste som van de als gevolg van de door de eerste druk op de zuiger en/of het membraan uitgeoefende kracht en de door de klepstoter op de zuiger en/of het membraan uitgeoefende kracht groter is dan een tweede som van de als gevolg van de door de tweede druk op de 30 zuiger en/of het membraan uitgeoefende kracht en de door het eerste veerelement op de zuiger uitgeoefende kracht het kleplichaam afdichtend tegen de klepzitting ligt, ongeacht de positie van het bedieningsorgaan; en indien de eerste som kleiner is dan de tweede som het kleplichaam van de klepzitting is wegbewogen; 5 waarbij de eerste druk tijdens gebruik hoger kan zijn dan de tweede druk en het eerste veerelement bij het bedieningsorgaan in een eerste stand een kleinere kracht uitoefent op de zuiger en/of het membraan dan in een tweede stand van het bedieningsorgaan, zodanig dat de eerste som slechts kleiner kan zijn dan de tweede som indien het bedieningsorgaan is 10 wegbewogen van de eerste stand naar of in de richting van de tweede stand.
17. Tapinrichting volgens een der conclusies 11-16, waarbij het bedieningsorgaan ten minste een deel van een tapklep omvat.
18. Tapinrichting volgens een der conclusies 11 - 17, waarbij een stijgbuis is verbonden met de drukregelinrichting, in het bijzonder nabij het 15 bedieningsorgaan, en zich tot nabij een bodem van de drankhouder uitstrekt.
19. Werkwijze voor het regelen van druk in een drankhouder, waarbij met behulp van een kleplichaam gastoevoer vanuit een drukpatroon naar de drankhouder wordt geregeld, waarbij aan een eerste zijde van het 20 kleplichaam een druk wordt uitgeoefend door gas uit de drukpatroon en aan een tweede zijde van het kleplichaam druk wordt uitgeoefend door een bewegingsorgaan, waarbij op het bewegingsorgaan aan een zijde druk wordt uitgeoefend door de in de drankhouder heersende druk en aan een tegenovergelegen zijde door ten minste een eerste veerelement, waarbij de 25 druk aan de zijde van het veerelement wordt geregeld door ten minste voorspannen van het eerste veerelement met behulp van een bedieningsorgaan, waarbij bij een druk in de drankhouder onder een gewenste druk het kleplichaam naar een geopende stand kan worden gebracht door bediening van het bedieningsorgaan en bij een druk in de drankhouder op of boven de gewenste druk genoemde opening niet kan worden vrijgegeven door bediening van het bedieningsorgaan. 1035233
NL1035233A 2008-03-31 2008-03-31 Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan. NL1035233C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035233A NL1035233C2 (nl) 2008-03-31 2008-03-31 Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan.
PCT/NL2009/050157 WO2009123448A1 (en) 2008-03-31 2009-03-27 Pressure regulator and beverage tapping apparatus provided therewith
EP20090728535 EP2282965A1 (en) 2008-03-31 2009-03-27 Pressure regulator and beverage tapping apparatus provided therewith
AU2009232544A AU2009232544A1 (en) 2008-03-31 2009-03-27 Pressure regulator and beverage tapping apparatus provided therewith
US12/935,477 US20110036414A1 (en) 2008-03-31 2009-03-27 Pressure regulator and beverage tapping apparatus provided therewith

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035233A NL1035233C2 (nl) 2008-03-31 2008-03-31 Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan.
NL1035233 2008-03-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035233C2 true NL1035233C2 (nl) 2009-10-01

Family

ID=40275993

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035233A NL1035233C2 (nl) 2008-03-31 2008-03-31 Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20110036414A1 (nl)
EP (1) EP2282965A1 (nl)
AU (1) AU2009232544A1 (nl)
NL (1) NL1035233C2 (nl)
WO (1) WO2009123448A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130233895A1 (en) * 2010-06-02 2013-09-12 Heineken Supply Chain B.V. Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages
HUP1000286A2 (en) * 2010-06-02 2011-12-28 Mayex Canada Kft Dispensing unit and method for dispensing a liquid under pressure
US9216853B2 (en) 2013-09-24 2015-12-22 Avanti U.S.A. Ltd. Flexible bushing
US9199784B2 (en) 2013-10-07 2015-12-01 Avanti U.S.A. Ltd. Spring-biased flip top case for an aerosol canister
NL2012981B1 (en) * 2014-06-11 2017-01-17 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing system, beverage container and pressurizing system for use in a beverage dispensing system or container.
NL2015939B1 (en) * 2015-12-10 2017-06-26 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing system, beverage container and pressurizing system for use in a beverage dispensing system or container.
CA2914589C (en) * 2015-12-11 2021-10-19 Memorial University Of Newfoundland A solvent dispensing system
AU2017316746B2 (en) * 2016-08-20 2022-02-10 Envases Oehringen Gmbh Container for storing beer
AU2017402747A1 (en) 2017-03-10 2019-09-12 Joseph Company International, Inc. Pressure regulator valve
CN113544084A (zh) * 2019-03-05 2021-10-22 约瑟夫国际股份有限公司 加压饮料容器系统

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1293195A (en) * 1969-06-19 1972-10-18 S Et De Realisations Ind Et Co Improvements in or relating to siphon-valve stoppers
WO2005007560A2 (en) * 2003-07-21 2005-01-27 Heineken Supply Chain B.V. Pressure regulator for a container for a carbonated drink
EP1642861A1 (de) * 2004-09-29 2006-04-05 Timm Oberhofer Behälter mit CO2-Druckgasquelle
EP1688813A1 (de) * 2005-02-02 2006-08-09 Impress GmbH & Co. oHG Druckminder- und Regulierventil mit Anstechmechanismus einer im Faßverschluss montierbaren Gaspatrone

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2189643A (en) * 1936-04-25 1940-02-06 Lawrence T Ward Dispensing apparatus
US2547052A (en) * 1946-02-05 1951-04-03 Kidde Mfg Co Inc Siphon bottle with aeration and dispensing control means
US4632276A (en) * 1983-12-30 1986-12-30 Yukio Makino Liquid dispensing device
US4694850A (en) * 1985-10-11 1987-09-22 Nippon Tansan Gas Co., Ltd. Gas supply mechanism
NL1008601C2 (nl) 1998-03-16 1999-09-17 Heineken Tech Services Inrichting voor het afgeven van een fluïdum.
PL192216B1 (pl) * 1998-12-16 2006-09-29 Heineken Tech Services Pojemnik do przechowywania i dozowania piwa i zastosowanie pojemnika
EP1705197A1 (en) * 2005-03-02 2006-09-27 Cytec Surface Specialties Austria GmbH Urethane modified water-reducible alkyd resins
US8070023B2 (en) * 2007-03-09 2011-12-06 On Tap Llc Beverage dispensing assembly

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1293195A (en) * 1969-06-19 1972-10-18 S Et De Realisations Ind Et Co Improvements in or relating to siphon-valve stoppers
WO2005007560A2 (en) * 2003-07-21 2005-01-27 Heineken Supply Chain B.V. Pressure regulator for a container for a carbonated drink
EP1642861A1 (de) * 2004-09-29 2006-04-05 Timm Oberhofer Behälter mit CO2-Druckgasquelle
EP1688813A1 (de) * 2005-02-02 2006-08-09 Impress GmbH & Co. oHG Druckminder- und Regulierventil mit Anstechmechanismus einer im Faßverschluss montierbaren Gaspatrone

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009123448A1 (en) 2009-10-08
US20110036414A1 (en) 2011-02-17
AU2009232544A1 (en) 2009-10-08
EP2282965A1 (en) 2011-02-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035233C2 (nl) Drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan.
NL1032893C2 (nl) Container voor het afgeven van drank.
US6415963B1 (en) Container for dispensing fluid, comprising a pressure control device with activation step
US7748578B2 (en) Pressure control device for maintaining a constant predetermined pressure in a container
US6036054A (en) Attachment adapted for a carbonated liquid container
EP2576423B1 (en) Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages
JP4558209B2 (ja) 圧力制御装置を有する流体分与容器
NL1023968C2 (nl) Drukregelaar voor houder voor koolzuurhoudende drank.
KR20090024666A (ko) 음료용기와, 이 음료용기와 탭핑장치의 조립체
JP2013519502A (ja) 炭酸化器、関連する吐出アセンブリ、関連するキャップアセンブリ、および容器内を炭酸化する方法
CN110392665B (zh) 压力调节阀
NL1012922C2 (nl) Container met drukregelinrichting voor fluïdum afgifte.
NL1032890C2 (nl) Tapinrichting voor drank, voorzien van een drukregelaar.
CN113544084A (zh) 加压饮料容器系统
NL2006197C2 (en) Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages.
NL2006199C2 (en) Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages.
AU2011262433A1 (en) Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages
AU2011262435A1 (en) Method and apparatus for dispensing beverages, especially carbonated beverages

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401