NL1032780C2 - Verbeterd hoefijzer. - Google Patents

Verbeterd hoefijzer. Download PDF

Info

Publication number
NL1032780C2
NL1032780C2 NL1032780A NL1032780A NL1032780C2 NL 1032780 C2 NL1032780 C2 NL 1032780C2 NL 1032780 A NL1032780 A NL 1032780A NL 1032780 A NL1032780 A NL 1032780A NL 1032780 C2 NL1032780 C2 NL 1032780C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
horseshoe
branch
holes
zone
tone
Prior art date
Application number
NL1032780A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1032780A1 (nl
Inventor
Michiel Kerkhaert
Original Assignee
Kerckhaert B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kerckhaert B V filed Critical Kerckhaert B V
Publication of NL1032780A1 publication Critical patent/NL1032780A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1032780C2 publication Critical patent/NL1032780C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01LSHOEING OF ANIMALS
    • A01L1/00Shoes for horses or other solipeds fastened with nails
    • A01L1/02Solid horseshoes consisting of one part

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Adornments (AREA)
  • Professional, Industrial, Or Sporting Protective Garments (AREA)

Description

« » - 1 -
Verbeterd hoefijzer.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterd 5 hoefijzer, meer speciaal een hoefijzer zoals dit gebruikt wordt om de hoeven van hoefdieren te beslaan, onder andere om beschadiging van de hoeven te vermijden.
Men weet dat zulk hoefijzer meestal bestaat uit een U-10 vormig of gesloten element dat door middel van nagels onder een hoef bevestigd wordt.
Een constante uitdaging bij het ontwerpen van hoefijzers is het beperken van hun gewicht. De gebruikelijke hoefijzers 15 bestaan uit een toongedeelte dat het centrale gedeelte vormt in overeenstemming met de teen van de hoef, en uit twee takken die elk aansluiten met één van de uiteinden van het toongedeelte en die elk op een afstand daarvan uitmonden in een vrij uiteinde.
20
Bij een bijzondere bekende uitvoeringsvorm sluiten deze vrije uiteinden van beide takken bij elkaar aan zodat een gesloten vorm bekomen wordt.
25 De vorm is zodanig dat het hoefijzer de draagrand van de hoef moet volgen. Daartoe dienen de voorijzers ronder te zijn uitgevoerd dan de achterijzers die gebruikelijk eerder ovaal zijn uitgevoerd.
30 Het is bekend dat een algemeen geldende omschrijving van een hoef voor wat betreft de vorm, de verhoudingen en de structuur niet bestaat, en zelfs wanneer men zich richt tot 1032780 - 2 - de hoeven van paarden- of ponyrassen kunnen de bovenstaande karakteristieken sterk verschillen al naar gelang het ras.
Echter, als we ons richten op de hoef van het 5 warmbloedpaard en op een groot deel van de ponyrassen kunnen we de volgende algemeen geldende analyse maken.
De wand van zulk een hoef wordt ingedeeld in vijf gelijke delen. Het voorste deel heet de toon die overeenstemt met 10 de teen van de hoef. Aan weerszijden daarvan bevinden zich tussengelegen gedeelten van de wand, de zogenaamde kwartieren van de hoef. Daarachter bevinden zich de verzenen waarvan de steunselhoek een deel vormt. Centraal in de hoef bevindt zich de zogenaamde straal die een 15 driehoekige zone afbakent die aanvangt in het centerpunt van de hoef en die tot tussen de verzenen reikt.
De betere hoefijzers maken zelfs onderscheid tussen de buitenhelft en de binnenhelft van de hoef en voorzien 20 daartoe in een ruimere of rondere buitenhelft van het hoefijzer in vergelijking met de binnenhelft.
De grootte van de hoefijzers dient in overeenstemming te zijn met de grootte van de hoef.
25
Hieruit blijkt dat er, voor wat betreft de gewichtsbeperking, niet veel speelruimte is voor wat betreft de vormgeving van het hoefijzer.
30 Verder kan niet veel getornd worden aan de dikte van de hoefijzers. Te dunne hoefijzers zijn te buigzaam en slijten te snel door waardoor te dikwijls vernieuwing van het - 3 - ! hoefijzer vereist is.
De hoefijzers zijn in het algemeen ter plaatse van de toon en ter plaatse van de takken even dik uitgevoerd om de 5 vlakke stand van de hoef te behouden, of kunnen alternatief met constante gradiënt verdunnen zodat een enigszins hellend positie wordt opgelegd aan de hoeven.
De breedte van de hoefijzers dient zodanig te zijn dat het 10 bovenvlak of draagvlak van het hoefijzer voldoende steun kan geven voor de hoef.
De meeste hoefijzers hebben een breedte van 18 tot 25 mm, waarbij voor grote en wijde hoeven deze breedte wat groter 15 is, terwijl voor kleine en nauwe hoeven deze wat kleiner is.
Het is duidelijk dat de constante doelstelling van het realiseren van een gewichtsbeperking niet voor de hand 20 liggend is.
Wat betreft de productie van hoefijzers gaan de gebruikelijke werkwijzen voor het maken van metalen hoefijzers, zij het uit ijzer of aluminium of uit een ander 25 metaal, uit van een rechthoekige metalen strook, waarvan de breedte, de lengte en de dikte overeenstemmen met respectievelijk de beoogde breedte, lengte en dikte van het hoefijzer.
30 Het ondervlak van de metalen strook dat bedoeld is om contact te maken met de ondergrond is gebruikelijk voorzien van één of twee groeven die de zogenaamde rits vormen van - 4 - het hoefijzer waarin meerdere doorgaande gaten zijn voorzien voor het aanbrengen van de hoefnagels.
De rechthoekige metalen strook wordt gebruikelijk omgevormd 5 tot de bekende gebogen U-vorm.
Het is duidelijk dat dit omvormen niet voor de hand liggend is, gezien de grote stijfheid van de voornoemde metalen strook.
10
Het is overigens bekend dat, ondanks de vele vormen en maten die men ter beschikking kan stellen van een hoefsmid, men bij de plaatsing van de hoefijzers vaak nog correcties dient aan te brengen opdat het hoefijzer zou overeenstemmen 15 met de vorm van de hoef.
i
Het is bekend dat ook het aanbrengen van zulke correcties niet voor de hand liggend is.
20 De huidige uitvinding heeft tot doel aan voornoemde uitdaging en aan voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterd hoefijzer van 25 het type dat hoofdzakelijk bestaat uit een toongedeelte, een eerste tak en een tweede tak die al dan niet in elkaar overvloeien, en die elk zijn opgedeeld in een zogenaamde kwartierzone en een zogenaamde verzenenzone, waarbij de kwartierzone tussen het toongedeelte en de verzenenzone is 30 gelegen, waarbij het hoefijzer een ondervlak vertoont en een bovenvlak of draagvlak dat bedoeld is om tegen de onderzijde van een hoef te worden aangebracht, waarbij - 5 - minstens één van de takken ter plaatse van minstens een gedeelte van de betreffende kwartierzone en gemeten ter hoogte van het draagvlak smaller is uitgevoerd dan het toongedeelte en smaller is uitgevoerd dan de 5 overeenstemmende verzenenzone.
Het is duidelijk dat zulk hoefijzer volgens de uitvinding met voornoemd smaller gedeelte lichter is wanneer vergeleken met een gebruikelijk hoefijzer met gelijke 10 breedte langs zijn volle omtrekslengte waarbij de breedte van het hoefijzer zodanig is dat het bovenvlak of draagvlak van het hoefijzer voldoende steun kan geven voor de hoef.
Een gebruikelijk hoefijzer is ter plaatse van het 15 kwartiergedeelte waar de rits aanvangt zelfs breder dan de verzenenzone, en dit ten gevolge van de uitzetting van het metaal bij het indrukken van de rits tijdens het productieproces.
20 Vooral bij paarden die door hun hoefgrootte en/of door hun gewicht een breder hoefijzer nodig hebben, is iedere gewichtsbeperking met behoud van de juiste ondersteuning van groot belang.
25 Ten andere kan worden vastgesteld dat, ten behoeve van de veiligheid van paard en ruiter, zulke hoefijzers volgens de uitvinding een betere grip vertonen op de ondergrond, althans wanneer ze vergeleken worden met hoefijzers waarvan de takken geen versmald kwartiergedeelte vertonen.
30
Een belangrijk voordeel kan worden vastgesteld tijdens de productie van zulk hoefijzer volgens de uitvinding.
i _____- ------------- - - i - 6 -
Inderdaad, het omvormen van de rechthoekige metalen strook wordt vereenvoudigd dankzij de verlaagde buigweerstand ter plaatse van smaller gedeelte.
5 Ook de hoefsmid zal bij de plaatsing van de hoefijzers en bij het aanbrengen van de laatste correcties minder weerstand ondervinden dankzij de verlaagde buigweerstand.
Dit voordeel leidt tot een krachtig argument naar de ! hoefsmid toe.
10
De brede verzenenzones van de takken, althans in vergelijking met de hoefijzers waarvan de verzenenzones j even smal zijn uitgevoerd als de kwartierzones, laten overigens meer ruimte voor het eventueel voorzien van 15 schroefgaten die kunnen dienen voor het aanbrengen van zogenaamde springschroeven die de grip van een hoefijzer bevorderen.
Bovendien is zulk hoefijzer volgens de uitvinding beter 20 geschikt om het in balans te brengen ten opzichte van de natuurlijke vorm van de ondervoet.
Dankzij het op normale breedte uitgevoerde toongedeelte, wordt voorzien in voldoende ondersteuning voor de hoef ter 25 plaatse van de toon die in de eerste plaats aldaar belast wordt.
De verzenenzone is tevens voldoende breed uitgevoerd opdat de hoef ter plaatse van de verzenen voldoende ondersteund 30 wordt in overeenstemming met de hoge belasting aldaar. i
De sterke delen van de ondervoet zijn de toon en de beide ! i i _____ 1
- — I
- 7 - verzenen, welke dan ook het meest belast worden en door een hoefijzer volgens de uitvinding voldoende worden ondersteund.
5 Een hoefijzer volgens de uitvinding maakt dus op intelligente wijze gebruik van het gegeven dat de kwartieren in mindere mate belast worden dan de toon en dan de verzenen.
10 Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de verzenenzones smaller uitgevoerd dan het toongedeelte. Deze uitvoeringsvorm maakt bijkomend gebruik van het feit dat de verzenen in enigszins mindere mate belast worden dan de toon.
15
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, een drietal voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een hoefijzer beschreven, met verwijzing naar de 20 bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een beslagen hoef weergeeft met een hoefijzer volgens de uitvinding; figuur 2 een onderaanzicht weergeeft volgens pijl F2 25 in figuur 1; figuren 3 tot 6 in onderaanzicht vier alternatieve uitvoeringsvormen van een hoefijzer volgens de uitvinding weergeven.
30 In de figuren 1 en 2 is een been 1 met hoef 2 van een hoefdier weergegeven voorzien van een hoefijzer 3 volgens de uitvinding.
- 8 -
Het hoefijzer 3 is hoofdzakelijk U-vormig uitgevoerd en bestaat uit een toongedeelte 4 in het midden en twee takken 5 en 6 aan beide zijden van het toongedeelte, meer 5 bepaald een eerste tak 5 en een tweede tak 6.
De takken 5 en 6 sluiten met hun eerste uiteinden 7, respectievelijk 8, aan op het toongedeelte 4 van het hoefijzer 3, en op een afstand daarvan lopen beide takken 5 10 en 6 hier uit in hun vrije uiteinden 9, respectievelijk 10.
De beide takken 5 en 6 zijn opgedeeld in twee zones, een kwartierzone 13, respectievelijk 14, die aansluit op het toongedeelte 4, en een verzenenzone 15, respectievelijk 16 15 die, enerzijds, aansluit op de voornoemde kwartierzone 13, respectievelijk 14, en die, anderzijds, uitloopt in het voornoemde vrije uiteinde 9, respectievelijk 10.
De vrije uiteinden 9 en 10 zijn in deze uitvoeringsvorm 20 zodanig dat ze van buiten naar binnen toe eerst afgerond zijn en dan hoofdzakelijk rechtlijnig aangesneden zijn.
Het hoefijzer 3 is voorzien van een ondervlak 11 en een tegenovergelegen bovenvlak of draagvlak 12 dat bedoeld is 25 om tegen de onderzijde van de hoef 2 te worden aangebracht.
Zoals in figuur 2 kan worden vastgesteld, is de breedte A van het hoefijzer 3, gemeten aan het bovenvlak of draagvlak 30 12, ter plaatse van het toongedeelte 4 groter dan de breedte B van de takken 5, respectievelijk 6, ter plaatse van de kwartierzone 13, respectievelijk 14, terwijl de - 9 - breedte C van de takken 5 en 6, ter plaatse van de verzenenzones 15 en 16 en op een afstand van de afgeronde uiteinden 9 en 10, groter is dan de breedte B van de kwartierzones 13 en 14, doch hier enigszins kleiner dan de 5 breedte A van het toongedeelte 4.
Het is echter duidelijk dat de breedte C ook groter dan, of gelijk aan, de breedte A kan zijn.
10 In het ondervlak 11 zijn twee groeven 17 en 18 voorzien die zich elk uitstrekken over een gedeelte van de takken 5, respectievelijk 6, en hier tevens tot over een gedeelte van het toongedeelte 4.
15 Per groef 17 en 18 zijn bijvoorbeeld telkens vier doorgaande gaten 19 tot 22, respectievelijk 23 tot 26 voorzien, waarbij de doorgaande gaten 19 en 23 die het dichtst bij het midden van het toongedeelte 4 zijn gelegen de eerste gaten 19 en 23 worden genoemd, terwijl de 20 daaropvolgende gaten 20 tot 22, respectievelijk 24 tot 26, in de richting van de uiteinden 9 en 10 respectievelijk als tweede, derde en vierde gaten worden benoemd.
Het gebruik van het hierboven beschreven hoefijzer 3 25 volgens de uitvinding is als volgt.
De hoef 2 wordt zoals eerder verduidelijkt het meest intensief belast aan de toon of de teen ervan, en in tweede instantie ook ter plaatse van de verzenenzones 15 en 16.
30
Tussen de toon en de verzenen zijn de kwartieren van de hoef 2 gelegen die in vergelijking met de toon en de - 10 - verzenen minder belast worden.
Een hoefijzer 3 volgens de uitvinding zoals hierboven besproken en weergegeven in de figuren 1 en 2 voorziet in 5 een bovenvlak of draagvlak 12 met breedte A ter plaatse van het toongedeelte 4, welke breedte zich in hoofdzaak verhoudt tot de breedte B ter plaatse van de kwartierzones 13 en 14, en tot de breedte C ter plaatse van de verzenenzones 15 en 16, zoals de belastingen op de hoef 2 10 ter plaatse van de overeenstemmende zones zich verhouden.
Voor een typisch hoefijzer 3 volgens de besproken uitvoeringvorm bedraagt de breedte A 24,8 mm, terwijl de breedte B 22 mm bedraagt en de breedte C 24,2 mm bedraagt.
15
Het is duidelijk dat de breedtes van de gegeven waarden kunnen afwijken, dat de breedte C kan overeenstemmen met de breedte A, of groter of kleiner kan zijn dan de breedte A, en dat niet beide takken 5 en 6 identiek dienen te zijn 20 uitgevoerd.
Inderdaad, volgens de uitvinding kan het hoefijzer 3 asymmetrisch zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in overeenstemming met de asymmetrische belasting van een hoef 25 2 waarbij de kwartierzone 13 van de tak 5 versmald is uitgevoerd ten opzichte van het toongedeelte 4 en smaller is uitgevoerd dan de overeenstemmende verzenenzone 15, doch waarbij de breedte van de kwartierzone 14 van tak 6 verschilt van de uitvoering zoals weergegeven in figuur 2 30 doordat ze overeenstemt met de breedte van het toongedeelte 4 en van de overeenstemmende verzenenzone 16.
j - 11 - ! t ? I Een alternatieve uitvoering van een asymmetrisch hoefijzer 3 volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 3 en is hoofdzakelijk in overeenstemming met het besproken hoefijzer 3 uit de figuren 1 en 2, doch verschilt daarin 5 dat de tak 5 de binnenhelft 27 van het hoefijzer 3 vormt, en dat de tak 6 de buitenhelft 28 van het hoefijzer 3 vormt.
De breedte Bl van de binnenhelft 27 is kleiner dan de 10 breedte B2 van de buitenhelft 28, althans in deze uitvoeringvorm ter plaatse van de kwartierzones 13, respectievelijk 14.
De breedtes Bl en B2 zijn kleiner dan de breedte A van het 15 toongedeelte 4.
De breedtes C van de overeenstemmende verzenenzones 15 en 16 van de beide helften 27 en 28 stemmen hier overeen, doch zijn ook hier groter dan de breedtes Bl en B2 van de 20 kwartierzones 13 en 14.
Het is echter duidelijk dat ook deze breedtes C onderling kunnen verschillen.
25 De buitenhelft 28 is bij voorkeur breder uitgevoerd dan de binnenhelft 27 van het hoefijzer 3 aangezien de hoef 2 aldaar gebruikelijk zwaarder belast wordt.
Het is duidelijk dat bij asymmetrisch uitgevoerde 30 hoefijzers 3 een verschillend hoefijzer 3 dient te worden voorzien voor een linker en een rechter been 1.
, 1 - 12 -
Bijzondere uitvoeringsvormen die van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm afwijken, doch die toch asymmetrisch zijn uitgevoerd, kunnen bijvoorbeeld worden ontwikkeld voor hoefdieren waarvoor een therapie is 5 aangewezen.
De vrije uiteinden 9 en 10 zijn in de besproken uitvoeringsvormen zodanig dat ze van buiten naar binnen toe eerst afgerond zijn en dan hoofdzakelijk rechtlijnig 10 aangesneden zijn. Deze specifieke aansnijding, zoals weergegeven in de figuren, laat toe de takken 5 en 6 goed in het midden van de steunselhoek van de hoef 2 te brengen. Deze specifieke aansnijding is bovendien vereist om te voorkomen dat de straal van de hoef 2 zou worden geraakt 15 dan wel gehinderd. Inderdaad, het hoofdzakelijk rechtlijnig gedeelte zorgt ervoor dat de vrije uiteinden 9 en 10 zich aldaar verwijderen van de straal van de hoef 2.
In figuur 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een 20 hoefijzer 3 volgens de uitvinding weergegeven dat in dit geval specifiek bedoeld is voor een voorhoef 2 en waarbij een eerste lip 29 en een tweede lip 30 zijn voorzien aan de omtreksrand 31 van het hoefijzer 3.
25 Hoewel het weergegeven hoefijzer 3 bedoeld is voor een voorhoef, zijn volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding de gaten 19 tot 22 en 23 tot 26 in overeenstemming gepositioneerd met de gebruikelijke gatenpatronen van een achterhoefijzer, meer bepaald zodanig 30 dat de afstand tussen de gaten 19 en 20, en tussen de gaten 23 en 24, groter is dan de afstand tussen de overige opeenvolgende gaten 20, 21 en 22, respectievelijk 24, 25 en i i - 13 - 26, en zijn er half maanvormige zij lippen 29 en 30 voorzien nabij de aansluiting van de omtreksrand 31 met het draagvlak 12, meer bepaald tussen de eerste gaten 19, respectievelijk 23, en de tweede gaten 20, respectievelijk 5 24.
Bij voorkeur is het gatenpatroon zodanig dat de afstand tussen de overige opeenvolgende gaten 20, 21 en 22, respectievelijk 24, 25 en 26, gelijk is.
10
Alternatief kunnen de lippen 29 en 30 volgens de uitvinding ook tussen de tweede gaten 20, respectievelijk 24, en de derde gaten 21, respectievelijk 25 voorzien worden.
15 Het voordeel situeert zich in het feit dat op die wijze voorkomen wordt dat een nagelgat achter een lip 29 of 30 is gelegen wat het nagelen en de nagelafwerking van een hoefijzer 3 volgens de uitvinding vereenvoudigd.
20 Bovendien verzwakt een eventueel nagelgat 19-26 achter een lip 29 of 30 de hoef 2.
Inderdaad, de hoef 2 wordt bij het beslagen ter hoogte van de lip 29 of 30 geraspt waardoor op deze plaatsen de hoef 25 verzwakt. Het desgevallend aanbrengen van een hoefnagel ter plaatse van deze verzwakking is bijgevolg ongewenst.
De laatst besproken uitvoeringsvorm van een hoefijzer volgens de uitvinding voorkomt dit probleem.
30
In figuur 5 is een hoefijzer 3 weergegeven dat hoofdzakelijk in overeenstemming is met het hoefijzer 3 - 14 - zoals weergegeven in figuur 4, doch verschilt daarin dat het minder rond en meer ovaal is uitgevoerd zodat het gepast is voor een achterhoef.
5 In figuur 6 is nog een alternatieve uitvoeringsvorm van een hoefijzer 3 volgens de uitvinding weergegeven. Dit hoefijzer 3 is hoofdzakelijk in overeenstemming met het hoefijzer 3 zoals weergegeven in figuur 4, doch verschilt daarin dat het voorzien is van één teenlip 32 ter plaatse 10 van het midden van het toongedeelte 4 in plaats van de twee zijlippen 29 en 30. Zulk hoefijzer 3 met centrale teenlip 32 wordt gebruikelijk toegepast op een voorhoef. In het geval dat zulk hoefijzer 3 met teenlip 32 bedoeld is om te worden aangebracht op een achterhoef, wordt het betreffende 15 hoefijzer minder rond en ovaler uitgevoerd.
Het is duidelijk dat een dergelijke positionering van deze zijlippen tussen twee opeenvolgende nagelgaten ook mogelijk is met dezelfde voordelen voor klassieke hoefijzers waarvan 20 de breedtes A, B en C gelijk zijn en toegepast worden als voorijzer of achterijzer.
De uitvinding heeft betrekking op hoefijzers in het algemeen die kunnen gemaakt zijn uit ijzer, aluminium of 25 uit eender welk materiaal en op eender welke bekende productiewijze, bijvoorbeeld ook door toepassing van de zogenaamde "drop forging" techniek.
De hoefijzers volgens de uitvinding zijn uiteraard niet 30 enkel bedoeld voor warmbloedpaarden en pony's met hoeven zoals besproken, maar kunnen ook ontworpen zijn voor, en aangebracht worden op andere soorten hoefdieren, in het j i - 15 - ! bijzonder ook op koudbloedpaarden en volbloedpaarden en pony's in het algemeen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als 5 voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke hoefijzers kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
1032780

Claims (9)

1. Verbeterd hoefijzer van het type dat hoofdzakelijk bestaat uit een toongedeelte (4), een eerste tak (5) en een tweede tak (6) die al dan niet in elkaar overvloeien, en die elk zijn opgedeeld in een zogenaamde kwartierzone (13,14) en een zogenaamde verzenenzone 10 (15,16), waarbij de kwartierzone (13,14) tussen het toongedeelte (4) en de verzenenzone (15,16) is gelegen, waarbij het hoefijzer (3) een ondervlak (11) vertoont en een bovenvlak of draagvlak (12) dat bedoeld is om tegen de onderzijde van een hoef (2) te worden aangebracht, 15 daardoor gekenmerkt dat minstens één van de takken (5,6) ter plaatse van minstens een gedeelte van de betreffende kwartierzone (13,14) en gemeten ter hoogte van het draagvlak (12) smaller is uitgevoerd dan het toongedeelte (4) en smaller is uitgevoerd dan de 20 overeenstemmende verzenenzone (15,16).
2. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste tak (5) en de tweede tak (6) tenminste over een gedeelte ervan verschillen in 25 breedte.
3. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste tak (5) een binnenhelft (27) en dat de tweede tak (6) een buitenhelft (28) vormt van het 30 hoefijzer (3), en dat tenminste een gedeelte van de eerste tak (5) smaller is uitgevoerd dan het overeenstemmend gedeelte van de tweede tak (6). 1 0 32 7 8 0 - 17 -
4. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van minstens één groef (17.18) in het ondervlak (11) van het hoefijzer (3), dat 5 daarin doorgaande gaten (19-26) zijn voorzien voor het aanbrengen van hoefnagels, waarbij het hoefijzer (3) voorzien is van twee lippen (29,30) welke respectievelijk gesitueerd zijn tussen, enerzijds, de gaten (19,23) die het dichtst bij het midden van het 10 toongedeelte (4) zijn gelegen en, anderzijds, de eerst daarop volgende gaten (20,24) in de richting van de respectievelijke vrije uiteinden (9,10) van de takken (5,6) .
5. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van minstens één groef (17.18) in het ondervlak (11) van het hoefijzer (3), dat daarin doorgaande gaten (19-26) zijn voorzien voor het aanbrengen van hoefnagels, waarbij het hoefijzer (3) 20 voorzien is van twee lippen (29, 30) welke respectievelijk gesitueerd zijn tussen, enerzijds, de gaten (20,24) die op één gat (19,23) na het dichtst bij het midden van het toongedeelte (4) zijn gelegen en, anderzijds, de eerst daarop volgende gaten (21,25) in de 25 richting van de respectievelijke vrije uiteinden (9,10) van de takken (5,6).
6. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het een hoefijzer (3) betreft bedoeld 30 voor een voorhoef (2) en dat de gaten zijn aangebracht volgens een patroon dat gebruikelijk gehanteerd wordt voor hoefijzers (3) bedoeld voor een achterhoef (2). - 18 -
7. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een teenlip (32) die hoofdzakelijk in het midden van het toongedeelte (4) is 5 gesitueerd.
8. 8.Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vrije uiteinden (9,10) zodanig zijn uitgevoerd dat ze van buiten naar binnen toe eerst 10 afgerond zijn en dan hoofdzakelijk rechtlijnig aangesneden zijn.
9. Verbeterd hoefijzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de takken (5,6) ter 15 plaatse van minstens een gedeelte van de betreffende verzenenzone (15,16) en gemeten ter hoogte van het draagvlak (12) smaller, breder of even breed is uitgevoerd als het toongedeelte (4). 1032780
NL1032780A 2005-10-31 2006-10-31 Verbeterd hoefijzer. NL1032780C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200500530 2005-10-31
BE2005/0530A BE1016825A3 (nl) 2005-10-31 2005-10-31 Verbeterd hoefijzer.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1032780A1 NL1032780A1 (nl) 2007-05-02
NL1032780C2 true NL1032780C2 (nl) 2007-06-06

Family

ID=36799680

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032780A NL1032780C2 (nl) 2005-10-31 2006-10-31 Verbeterd hoefijzer.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1016825A3 (nl)
NL (1) NL1032780C2 (nl)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE13888C (de) * 1900-01-01 G. LUCHAIRE in Kefikow (Schweiz) Neuerungen an Hufeisen. - Baron
GB191421714A (en) * 1914-10-29 1915-10-29 Lucien Halloy Improvements in and relating to Horse Shoes.
DE330879C (de) * 1920-02-21 1920-12-23 Robert Nacke Hufeisen mit Schenkeln von verschiedener Dicke
FR847862A (fr) * 1938-12-21 1939-10-18 Ferrure antidérapante pour chevaux et autres animaux de trait
NL1002886C2 (nl) * 1996-04-17 1997-10-21 Kerckhaert B V Werkwijze voor het vervaardigen van een hoefijzer voorzien van ten minste één lip en een hoefijzer vervaardigd met behulp van de werkwijze.
NL1006873C2 (nl) * 1997-08-28 1999-03-02 Kerckhaert B V Werkwijze voor het vervaardigen van een hoefijzer, inrichting die deze werkwijze toepast en hoefijzer bekomen door middel van deze werkwijze.
SE0400846D0 (sv) * 2004-03-29 2004-03-29 Svenska Elitskon Ab Hästsko

Also Published As

Publication number Publication date
BE1016825A3 (nl) 2007-07-03
NL1032780A1 (nl) 2007-05-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5566765A (en) Horseshoe
NL1032780C2 (nl) Verbeterd hoefijzer.
US5421415A (en) Horseshoe
US10306877B2 (en) Removable insert for a horseshoe
JP4824010B2 (ja) 特に競技馬用の蹄のための機械的蹄鉄
US20170202198A1 (en) Therapeutic horseshoe
US20130112437A1 (en) Removable Insert for a Horseshoe
AU652927B2 (en) Horseshoe
BE1019791A3 (nl) Hoefijzer.
US553586A (en) Horseshoe
NL2025980B1 (nl) Hoefnagel en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke hoefnagel
US6729411B2 (en) Horseshoe
NL1043145B1 (nl) Hoefijzer.
BE1019510A3 (nl) Hoefijzer.
NL2025978B1 (nl) Hoefijzer
US599350A (en) Horseshoe-calk
NL1002885C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van hoefijzer en hoefijzer verkregen met de werkwijze.
US329141A (en) claude
US11540502B2 (en) Diagnostic interactive applied shoe for horses
US56134A (en) Improvement in horseshoes
DE29700572U1 (de) Hufeisen
US6802376B2 (en) Horseshoe with spikes and method for making the spikes
US462408A (en) Horseshoe
US428231A (en) Horseshoe
US741326A (en) Horseshoe.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed