NL1032724C2 - Kunstgrasveld, in het bijzonder voor een kunstgrassportveld. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kunstgrasveld, in het bijzonder voor een kunstgrassportveld.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een kunstgrasveld, in het 5 bijzonder voor een kunstgrassportveld, omvattende een kunstgrasmat opgebouwd uit een drager, waarop of in kunstgrasvezels zijn aangebracht.

De uitvinding heeft ook betrekking op een dergelijke kunstgrasmat.

Kunststoffen worden thans voor allerlei verschillende doeleinden ingezet, met name heeft de toepassing van allerlei kunststoffen in kunstgrasmatten 10 voor sportvelden gedurende de laatste jaren een sterke ontwikkeling ondergaan. De ontwikkeling van kunstgrasvezels en daarvan afgeleide kunstgrassportvelden heeft zo’n grote vlucht genomen, dat het momenteel mogelijk is om kunstgrassportvelden aan te leggen, welke qua uiterlijk doch met name qua spelgedrag nagenoeg niet te onderscheiden zijn van sportvelden met natuurlijk gras.

15 Het onderzoek heeft zich in de laatste jaren met name gericht op de ontwikkeling van kunststofvezels voor toepassing in kunstgrasmatten voor sportvelden, waarbij men rekening houdt met het gegeven dat elke sport zijn eigen specifieke eisen stelt aan de ondergrond en het oppervlak.

Standaard kunststofmaterialen die thans gebruikt worden bij de 20 ontwikkeling van kunstgrasvezels zijn polypropyleen, polyamide en/of polyethyleen. Het voordeel van dergelijke materialen is dat ze goedkoop te vervaardigen zijn en ook eenvoudig te verwerken en dat deze kunststofmaterialen door middel van verstrekking eenvoudig tot kunstgrasvezels kunnen worden verwerkt. Deze vezels met een bepaalde lengte worden op een drager bevestigd door bijvoorbeeld tuften. 25 Een nadeel van de huidige kunstgrasvezels ten opzichte van natuurlijke grasvezels is, dat de kans op blessures ten gevolge van de verhoogde wrijvingsweerstand tussen de huid van de spelers en de kunstgrasvezels groot is.

Dit laatstgenoemde nadeel wordt tegenwoordig voor een groot deel ondervangen door tussen de kunstgrasvezels een uit korrels bestaand materiaal te 30 strooien, zoals rubber of kunststof korrels, zoals bijvoorbeeld geopenbaard in WO 2005/124028. Deze ingestrooide korrels verschaffen niet alleen een zachtere, dempende en derhalve minder blessuregevoelige ondergrond, maar tevens wordt hierdoor de speelstijl geoptimaliseerd in de richting van het speelgedrag op natuurgras. Aan het instrooien van kunstgrassportvelden kleven echter een aantal 1032724 2 bezwaren. Niet alleen de aanleg van een dergelijk kunstgrassportveld is arbeidsintensiever, ook na de aanleg behoeft een ingestrooid kunstgrassportveld onderhoud.

Als alternatief zijn in de afgelopen jaren een aantal non-infill 5 systemen geïntroduceerd zoals bijvoorbeeld geopenbaard in WO 01/96664 en US 2003/099787.

Recentelijk onderzoek is gebaseerd op het combineren van bestaande technieken met nieuwe ontwikkelingen om te komen tot een non-infill systeem met beter stuurbare sporttechnische eigenschappen dan de huidige non-10 infill systemen. Deze ontwikkelingen betreffen met name het combineren van componenten en vezels met verschillende lengtes, diameters, vorm en/of kunststofmaterialen, waarbij de ene vezel de speleigenschappen, zoals de balrol, zoveel mogelijk ondersteund en andere vezels zorgen voor meer grip en minder wrijvingsweerstand of voor schokabsorptie respectievelijk energierestitutie om zo 15 blessures te verminderen.

Een juiste combinatie van componenten en technieken is gebaseerd op een analyse van de constructie van het gehele kunstgrassysteem, waarbij het systeem wordt gedefinieerd in verschillende lagen, nl. een boven-, een midden- en een onderlaag. Elke systeemlaag is verantwoordelijk voor een deel van 20 de functionele eigenschappen van het gehele systeem. De bovenlaag is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de visuele aspecten van het veld, maar bijvoorbeeld ook voor de slidingvriendelijkheid en de juiste balrol. De middenlaag is voornamelijk verantwoordelijk voor de grip van de speler op het veld, de stabiliteit en lage impact schokabsorptie (balstuit). Daarnaast is de onderlaag voornamelijk 25 verantwoordelijk voor de hoge impactabsorptie (speler-veld interactie). Ook een goede balans tussen schokabsorptie en energie restitutie is een belangrijke functionele vereiste. Eigenschappen die in een later stadium in het onderzoek weer vertaald dienen te worden in te gebruiken technieken en componenten.

De uitvinding beoogt een nieuw type kunstgrasveld te verschaffen 30 met verbeterde sporttechnische eigenschappen, onder andere optimale schokabsorptie en energie-restitutie, dat de functionele eigenschappen van meerdere systeemlagen integreerd en daarmee met name het gebruik van een instrooimateriaal overbodig maakt, zonder dat het de speleigenschappen van het veld nadelig beïnvloed waardoor het blessures bij de spelers voorkomt.

3

Overeenkomstig de uitvinding is de drager althans gedeeltelijk voorzien van tenminste één aanvullende materiaalcomponent, welk aanvullend materiaalcomponent na verwerking in de kunstgrasmat onder invloed van een externe stimulus een blijvende volumevergroting aan dat deel van de drager 5 opdringt. Zodoende kan een kunstgrasmat worden gerealiseerd, die met de standaard fabricage-technieken kan worden geproduceerd en waarbij de aanvullende materiaalcomponent in de drager na fabricage van de kunstgrasmat opschuimt en daarbij transformeert tot bijvoorbeeld een geïntegreerde dempende laag. Het gebruik van een aanvullende materiaalcomponent die althans voor een 10 deel aan de drager een blijvende volumevergroting opdringt, kan een kunstgrasveld verschaffen met een aanvullende dempende eigenschap, waardoor de speleigenschappen van het sportveld positief worden beïnvloed, te weten schokabsorptie, energie-restitutie en verticale deformatie, en blessures bij de spelers worden vermeden.

15 Voor een effectief kunstgrasveld is het bij een specifieke uitvoeringsvorm wenselijk dat de aanvullende materiaalcomponent homogeen in de drager is verdeeld.

Meer in het bijzonder kan de aanvullende materiaalcomponent in de vorm van een vezel of garen in de drager zijn opgenomen, hetgeen eenvoudig met 20 de bekende vervaardigingstechnieken, zoals tuften, weven, breien kan worden bewerkstelligd. Ook hier kan een goede gecontroleerde homogene verdeling van de aanvullende materiaalcomponent in de drager worden gerealiseerd.

Meer specifiek kan overeenkomstig de uitvinding de aanvullende materiaalcomponent in de vorm van tenminste één al dan niet in de rest van de 25 drager geïntegreerde laag in de drager zijn opgenomen. Ook hierdoor wordt een verbeterde drager gerealiseerd met een homogeen verdeelde aanvullende materiaalcomponent, waardoor nadat aan de drager de blijvende volumevergroting is opgedrongen een effectieve dempende laag wordt gerealiseerd.

Een meer functioneel kunstgrassportveld met verbeterde spel-30 eigenschappen kan worden gerealiseerd doordat de laag van de aanvullende materiaalcomponent en de laag van de verdere aanvullende materiaalcomponent door een tussenlaag van elkaar zijn gescheiden.

Het gebruik van meerdere lagen elk bestaande uit verschillende aanvullende materiaalcomponenten die onder invloed van een externe stimulus aan 4 hun deel van de drager een blijvende volumevergroting opdringen biedt de mogelijkheid het kunstgrassportveld dusdanig te ontwikkelen afhankelijk van de sporttoepassing.

Verder kan het de voorkeur verdienen dat de drager vervaardigd is 5 van vernette materialen waardoor de levensduur van de drager wordt verlengd daar de aldus verkregen drager een verbeterd kruipgedrag kent.

Bij een nog functionelere uitvoeringsvorm wordt het kunstgrasveld overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt doordat althans een eerste groep van de kunstgrassportvezels tenminste één van de aanvullende materiaalcomponenten 10 bevat. Ook hier kan door de blijvende volumevergroting die aan de kunstgrasvezel wordt opgedrongen een aanvullende speleigenschap in de kunstgrasmat worden opgenomen hetgeen ook het ontstaan van blessures bij de spelers verder verminderd.

Ook hier kan de aanvullende materiaalcomponent homogeen in de 15 kunstgrassportvezel zijn verdeeld.

Meer specifiek is de kunstgrassportvezel een geëxtrudeerde vezel, waardoor het mogelijk is om deze vezel met behulp van de bekende extrusie-technieken te vervaardigen.

Verder kan het de voorkeur verdienen dat de kunstgrassportvezel 20 een vernette vezel is, waardoor de levensduur ervan verlengt daar de aldus verkregen kunstgrassportvezel een verbeterd splijt- c.q. slijtgedrag kent.

Het is effectief gebleken om overeenkomstig de uitvinding de aanvullende materiaalcomponent als een schuimmateriaal uit te voeren daar hierdoor een extra functionele, bijvoorbeeld aanvullende dempende c.q. verende, 25 eigenschappen aan de kunstgrasmat kunnen worden gegeven.

Bijvoorbeeld kan het schuimmateriaal uit een mengsel bestaande uit tenminste één of meerdere polymere materialen, gecombineerd met tenminste één met het mengsel compatibel zijnde chemisch blaasmiddel zijn samengesteld. Voorbeelden van, voor deze uitvinding, geschikte chemische schuimmaterialen (ook 30 wel blaasmiddelen of ‘blowing agents’), zijn Azo, Hydrazide, Carbazides, Tetrazoles, Nitroso compounds en carbonaten. De keuze van de procescondities en het juiste blaasmiddel of combinatie van blaasmiddelen zijn onderling afhankelijk en dienen daarom op elkaar te worden afgestemd. Eventueel kunnen aan dit mengsel katalysatoren worden toegevoegd, die van invloed zijn op het moment van activering 5 van de blaasmiddelen om zo het proces tot het verkrijgen van een volume-vergrotende drager en/of kunstgrasvezel te optimaliseren.

Meer specifiek bezit het schuimmateriaal na de blijvende volumevergroting een gesloten celstructuur, wat de voorkeur verdient ten opzichte 5 van een open celschuimstructuur. Een gesloten celstructuur bezit een langere levensduur met betrekking tot bijvoorbeeld de weersomstandigheden (bijvoorbeeld vuil, vorst en vocht) zodat ongeacht het jaargetijde of verontreiniging en ook het weertype het kunstgrassportveld dezelfde speleigenschappen bezit.

Bij een verdere verbijzondering van de uitvinding kan de 10 aanvullende materiaalcomponent onder invloed van warmte aan althans een gedeelte van de drager de blijvende volumevergroting opdringen.

Verder kan bij een functionele uitvoeringsvorm het kunstgrassportveld overeenkomstig de uitvinding worden gekenmerkt doordat de eerste groep van kunstgrassportvezels tussen tenminste een tweede groep van kunstgras-15 sportvezels zijn opgesteld waarbij eventueel de eerste groep van kunstgrassportvezels tussen tenminste een derde groep van kunstgrassportvezels zijn opgesteld.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuren 1 en 2 schematisch enkele uitvoeringen van een 20 kunstgrasveld en in het bijzonder een kunstgrassportveld voorzien van een kunststofvezel;

Figuur 3 in detail een uitvoeringsvorm van een kunstgrasvezel overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 4 in detail een andere uitvoeringsvorm van een 25 kunstgrasvezel overeenkomstig de uitvinding.

In de figuren 1 en 2 worden uitvoeringsvormen van een bekend kunstgrasveld 10 getoond, waarin een standaard kunststofvezel kan worden toegepast. In de beide figuren is het kunstgrasveld 10 voorzien van een drager 1, waarop meerdere kunststofvezels 2 zijn aangebracht, bijvoorbeeld door tuften.

30 De kunststofvezels zijn in het algemeen opgebouwd uit een of meerdere kunststofvezels 2a-2b-2c-2d-etc., waarbij de kunstgrasvezels kunnen bestaan uit gefibrilleerde en/of monofilamentvezels zoals bijvoorbeeld omschreven in de Internationale octrooiaanvrage nr. WO 2004/077914. Hierdoor kan een nagenoeg overeenkomende gelijkenis met natuurlijk gras worden gecreëerd.

6

Dergelijke vezels 2a-2d kunnen met behulp van bekende productietechnieken, zoals extrusie, worden vervaardigd. De aldus verkregen, bijvoorbeeld geëxtrudeerde afzonderlijke vezels 2a-2cd kunnen tot de kunststofvezel 2 in elkaar kunnen worden getwijnd en vervolgens op de drager 1 worden aangebracht.

5 In figuur 1 en 2 is de drager geplaatst op een ondergrond voorzien van sporttechnische eigenschappen en is opgebouwd uit de lagen 6-11-12 en 13. De sporttechnische laag 11 kan een optionele elastische laag 6 bevatten (deze optionele laag 6 kan eventueel ook onderdeel uitmaken van de drager 1). Laag 11 en 12 vormen de fundering van de kunstgrasmat 10 en zijn daarbij opgebouwd uit 10 een grove laag 11 opgebouwd uit stenen en een fijne laag 12 opgebouwd uit zand. Voor de afvoer van hemelwater is in het kunstgrasveldsysteem 10 een drainage-systeem aangebracht, in de figuur 2 aangeduid met referentiecijfer 13.

Tussen de kunstgras(sport)vezels 2 is een instrooimateriaal 5 aangebracht, dat optioneel laagsgewijs kan zijn opgebouwd zoals getoond in 15 figuur 1, namelijk door een laag 5 van rubber- of kunststofkorrels en een laag 5' van zandkorrels.

In de figuren 3 en 4 worden twee uitvoeringsvormen getoond van het kunstgrassportveld overeenkomstig de uitvinding. Analoog aan de figuren 1 en 2 bezit ook deze uitvoeringsvorm een drager 1 waarop meerdere groepen kunstgras-20 sportvezels 2, 2', 2", 2'" zijn aangebracht.

Overeenkomstig de uitvinding is in de figuren 3a en 3b de drager 1 voorzien van een aanvullende materiaalcomponent welke aanvullende materiaal· component onder invloed van een externe stimulus aan althans het gedeelte van de drager 1 waarin de aanvullende materiaalcomponent is verwerkt een blijvende 25 volumevergroting opdringt. Een en ander wordt beter geïllustreerd in figuur 3b waarbij de drager 1 is opgebouwd uit een drietal lagen T-1”-T". Echter voor het begrip van de uitvinding kan de drager ook opgebouwd zijn uit een laag, waarin de aanvullende materiaalcomponent is verwerkt, die onder invloed van een externe stimulus aan dat deel van de drager 1 een blijvende volumevergroting opdringt.

30 De aanvullende materiaalcomponent is bij voorkeur homogeen verdeeld in de drager 1 aangebracht en bij voorbeeld in de vorm van een garen, in de figuur 3 aangeduid als lagen T en T". Onder invloed van een externe stimulus, bijvoorbeeld warmte, dringt deze aanvullende materiaalcomponent aan het gedeelte van de drager 1, waarin het is verwerkt een blijvende volumevergroting op. Deze 7 blijvende volumevergroting dient bij voorkeur plaats te vinden nadat het kunstgrasveld is geconstrueerd, conform de situatieschets in figuur 3a. Nadat de blijvende volumevergroting heeft plaatsgevonden is de kunstgrasmat getransformeerd naar de situatieschets weergegeven in figuur 3b.

5 Hierbij moet worden opgemerkt dat bij een eerste uitvoeringsvorm de aanvullende materiaalcomponent in een eerste laag 1' in de drager 1 is verwerkt, terwijl bij een andere uitvoeringsvorm (eveneens getoond in figuur 3b) de drager 1 is voorzien van een eerste aanvullende materiaalcomponent welke in een eerste laag 1' is verwerkt alsook een tweede aanvullende materiaalcomponent die in een 10 tweede laag 1'" is verwerkt. Beide lagen 1' en 1"' zijn van elkaar gescheiden door middel van een tussenlaag 1". Bij voorkeur is in de tussenlaag 1" geen aanvullende materiaalcomponent verwerkt (bijvoorbeeld in de vorm van garen), zodat dit deel van de drager 1 niet bijdraagt aan de blijvende volumevergroting, in tegenstelling tot de lagen 1' en 1"'.

15 Bij de uitvoeringsvorm waarbij slechts één laag 1’ in de drager 1 is verwerkt wordt een blijvende volumevergroting gerealiseerd door toepassing van de aanvullende materiaalcomponent, welke aanvullende materiaalcomponent bij voorbeeld een schuimmateriaal kan zijn. Zodoende wordt een verende c.q. dempende laag 1' gevormd waardoor het gebruik van aanvullend instrooimateriaal 20 achterwege kan blijven, terwijl toch een kunstgrassportveld wordt gerealiseerd met verbeterde speleigenschappen voor wat betreft demping en vering. Dit komt met name de schokabsorptie en energie-restitutie bij sporten ten goede.

Indien meerdere lagen 1,-1"-1'" worden toegepast waarbij de laag 1' en de laag 1'" worden toegepast waarbij de laag 1' en de laag 1'" elk zijn voorzien 25 van een eerste aanvullende materiaalcomponent en een tweede aanvullende materiaalcomponent kan een kunstgrassportveld worden gerealiseerd voorzien van meerdere dempende dragerlagen 1’ en 1"', die echter op basis van de eigenschappen van de gebruikte aanvullende materiaalcomponenten ook een andere invloed op de speleigenschappen van het veld bezitten.

30 Bij voorkeur is de aanvullende materiaalcomponent een schuim materiaal, in het bijzonder kan het schuimmateriaal uit een mengsel bestaande uit tenminste één of meerdere polymere materialen, gecombineerd met tenminste één met het mengsel compatibel zijnde chemisch blaasmiddel zijn samengesteld. Voorbeelden van, voor deze uitvinding, geschikte chemische schuimmaterialen (ook 8 wel blaasmiddelen of 'blowing agents'), zijn Azo, Hydrazide, Carbazides, Tetrazoles, Nitroso compounds en carbonaten. Meer specifiek bezit het schuimmateriaal een gesloten celstructuur, hoewel ook een open celschuimstructuur kan worden toegepast.

5 Echter een gesloten celschuimstructuur verdient de voorkeur omdat zodoende het opgeschuimde materiaal (derhalve na volumevergroting) niet tot nauwelijks onder invloed staat van bijvoorbeeld de weersomstandigheden en verontreinigingen. Een gesloten celschuimstructuur is bijvoorbeeld nagenoeg ongevoelig voor vorst, vuil en vocht, waardoor dezelfde speleigenschappen en 10 hetzelfde spelgedrag gewaarborgd blijven, ook als het kunstgrasveld onder verschillende weersomstandigheden wordt bespeeld.

Verder wordt nog een verdere uitvoeringsvorm van het kunstgrassportveld en kunstgrasmat overeenkomstig de uitvinding getoond, waarbij meerdere groepen kunstgrassportvezels 2-2'-T worden toegepast waarbij althans een eerste 15 groep kunstgrassportvezels 2" eveneens zijn voorzien van een aanvullende materiaal-component, welke onder invloed van een externe stimulus aan althans de kunstgrassportvezel een blijvende volumevergroting opdringt.

Beide situaties worden getoond in de figuren 3a en 3b waarbij figuur 3a de situatie toont waarbij de het kunstgrasmat net is geconstrueerd, terwijl 20 in figuur 3b de situatie wordt getoond waarbij aan althans de eerste groep kunstgrassportvezels 2" en de drager 1 onder invloed van een externe stimulus (bijvoorbeeld warmte) een blijvende volumevergroting is opgedrongen, zodat deze aanvullende dempende lagen, aangeduid met ii en iii, vormen en waarbij de eerste groep kunststofvezels 2" tussen een tweede groep kunstgrassportvezels 2 en een 25 derde groep kunstgrassportvezels 2' zijn opgenomen.

Ook hierbij kan worden opgemerkt dat de aanvullende materiaalcomponent zoals verwerkt in de kunstgrassportvezels 2" bij voorkeur dezelfde materiaalcomponent is zoals gebruikt in de drager 1, waarbij ook hier het de voorkeur verdient om de aanvullende materiaalcomponent homogeen in de 30 kunstgrassportvezel te verdelen.

Bij voorkeur is de kunstgrassportvezel 2" een geëxtrudeerde vezel, waardoor het mogelijk is om deze met de bekende fabricagetechnieken te vervaardigen.

Gelet op de intensieve spelbelasting die de kunstgrassportvezels 2- 9 2'-2" ondergaan, verdient het de voorkeur dat met name de kunstgrassportvezel 2" een vernette vezel is. Door het vernetten of crosslinken wordt een extra sterke vezel gerealiseerd die niet snel slijt c.q. splijt bij intensieve spelbelastingen. Verder verdient het de voorkeur om ook de drager 1 uit vernette vezels samen te stellen.

5 Daarnaast verdient het de voorkeur om als kunstgrassportvezel een geëxtrudeerde vezel te gebruiken, die zodoende met eenvoudige, bekende technieken kan worden vervaardigd.

In een andere uitvoeringsvorm is tenminste de geëxtrudeerde kunstgrassportvezel 2" door co-extrusie van tenminste het basis kunststofmateriaal 10 en de aanvullende materiaalcomponent vervaardigd. Echter ook andere vezelsgroepen kunnen door co-extrusie zijn geproduceerd. Zodoende kan door de co-extrusiestap een laagsgewijze kunststofvezel worden gerealiseerd, waarbij de verschillende materialen ook verschillende functies aan de vezel geven. Het basis kunststofmateriaal waaruit de kunststofvezel is vervaardigd dient derhalve 15 bijvoorbeeld voor de stevigheid, terwijl de aanvullende materiaalcomponent, dat de blijvende volumevergroting onder invloed van een externe stimulus ondergaat de functie bezit van dempende c.q. verende eigenschappen.

Eventueel kan het basismateriaal (hier in de beschrijving aangeduid als ‘B’) de aanvullende materiaal-component (aangeduid als ‘A’) omgeven volgens 20 een BAB-constructie. Bij een andere uitvoeringsvorm kan de kunstgrasvezel uit meerdere door co-extrusie gerealiseerde lagen worden opgebouwd, waarbij de aanvullende materiaalcomponent A aan tenminste twee zijden door twee al dan niet verschillende kunststofmaterialen (aangeduid als 'B’ en ‘C’) wordt omgeven volgens een BAB- of BAC-constructie, om zo bijvoorbeeld de oppervlakte eigenschappen 25 van de kunstgrasvezel te beïnvloeden. Bij weer een andere uitvoeringsvorm wordt het basismateriaal B aan twee of meer zijden omgeven door de aanvullende materiaalcomponent A, volgens een ABA-constructie, om zo een verstevigde, geschuimde kunstgrassportvezel te creëren.

Overeenkomstig de uitvinding kan de kunstgrasvezel 2" onder 30 invloed van warmte (de externe stimulus) de blijvende volumevergroting ondergaan. Dit maakt het mogelijk om het kunstgrassportveld 10 aan te leggen met de verschillende groepen kunstgrasvezels, bijvoorbeeld 2-2'-2", waaraan door middel van het toevoegen van warmte bijvoorbeeld tijdens het coaten aan de aanvullende materiaalcomponent in de groep kunstgrassportvezels 2" de blijvende volume- 10 vergroting is opgedrongen. Zodoende transformeert de kunstgrasvezel 2" zoals getoond in de figuur 3b en verschaft deze een dempende laag ii boven de drager 1 (aangeduid met het referentiecijfer iii).

Verder wordt in figuur 4 nog een andere uitvoeringsvorm getoond 5 van een kunstgrasmat met meerdere groepen kunstgrasvezels 2-2'-2"-2”’. De groep vezels 2 betreffen een door co-extrusie verkregen vezel met een hierboven beschreven ABA- (of BAB)-constructie, met aan de buitenkant een verlaagde wrijvingscoëfficiënt voor goede glij- c.q. slidingeigenschappen en/of een verbeterd poolherstellend vermogen (resilience) tijdens het bespelen van het kunstgras-10 sportveld. De vezels 2' zijn zachte samengestelde monofilamentvezels voor het opvullen van het veldoppervlak. De vezelgroep 2" betreffende schuimvezels overeenkomstig de uitvinding met schokabsorberende eigenschappen, terwijl de vezels 2’” stijve vezels zijn om het veldsysteem open te houden en te voorkomen dat het kunstgrassportveld gaat compacteren (verdichten).

15 T 032724

Claims (18)

1. Kunstgrasveld, in het bijzonder voor een kunstgrassportveld, omvattende een kunstgrasmat opgebouwd uit een drager, waarop kunstgrasvezels 5 zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de drager althans gedeeltelijk is voorzien van tenminste één aanvullende materiaalcomponent, welk aanvullend materiaalcomponent na verwerking in de kunstgrasmat onder invloed van een externe stimulus een blijvende volumevergroting aan dat deel van de drager opdringt.

2. Kunstgrasveld volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent homogeen in de drager is verdeeld.

3. Kunstgrasveld volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent in de vorm van een garen in de drager is opgenomen.

4. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent in de vorm van tenminste één laag in de drager is opgenomen.

5. Kunstgrasveld volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een verdere aanvullende materiaalcomponent, welke verdere 20 aanvullende materiaalcomponent in de vorm van een tweede laag in de drager is opgenomen.

6. Kunstgrasveld volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de laag van de aanvullende materiaalcomponent en de laag van de verdere aanvullende materiaalcomponent door een tussenlaag van elkaar zijn gescheiden.

7. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans een eerste groep van de kunstgrasvezels tenminste één van de aanvullende materiaalcomponenten bevat.

8. Kunstgrasveld volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent homogeen in de kunstgrasvezel is verdeeld.

9. Kunstgrasveld volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de kunstgrasvezel een geëxtrudeerde vezel is.

10. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de kunstgrasvezel een vernette vezel is. 1032724

11. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent een schuimmateriaal is.

12. Kunstgrasvezel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het schuimmateriaal uit een mengsel bestaande uit tenminste één of meerdere 5 polymere materialen, gecombineerd met tenminste één met het mengsel compatibel zijnde chemisch blaasmiddel is samengesteld.

13. Kunstgrasvezel volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het schuimmateriaal na de blijvende volumevergroting een gesloten celstructuur bezit.

14. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de aanvullende materiaalcomponent onder invloed van warmte aan althans een deel van de drager de blijvende volumevergroting opdringt.

15. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de drager vervaardigd is van vernette materialen.

16. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 7-15, met het kenmerk, dat de eerste groep van kunstgrasvezels tussen tenminste een tweede groep van kunstgrasvezels is opgesteld.

17. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 7-16, met het kenmerk, dat de eerste groep van kunstgrassportvezels tussen tenminste een 20 derde groep van kunstgrassportvezels zijn opgesteld.

18. Kunstgrasmat voor toepassing in een kunstgrasveld omvattende een drager alsmede kunstgrasvezels volgens één of meer van de voorgaande conclusies. 25 1 0327 24