NL1032597C2 - Bevestigingsmodule voor een raambedekking en werkwijze. - Google Patents

Description

Bevestigingsmodule voor een raambedekking en werkwijze.

BESCHRIJVING

Technisch terrein van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde bevestigings module voor toepassing bij een raambedekking. Meer in het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op een bevestigingsmodule en een werkwijze voor het toepassen van de bevestigingsmodule met een aantal rijen van panelen van de raambedekking.

10 Achtergrond van de uitvinding

Decoratieve raambedekkingen zijn populaire artikelen voor het verschaffen van privacy en het tegenhouden van licht. Deze raambedekkingen nemen verschillende vormen aan, zoals Romeinse zonweringen, jaloezieën, verticale blinderingen, honingraatzonweringen en dergelijke. Typisch omvatten 15 raambedekkingen een paneel of een aantal panelen dat of die een opening bedekt of bedekken, dat is of die zijn verbonden met een instelmechanisme met één of meer bedieningselementen.

Een populair type raambedekking is bijvoorbeeld bekend als een Romeinse zonwering. Dit type zonwering bestaat uit een weefselmateriaal dat langs 20 de bovenrand ervan is bevestigd aan een hoofdrail en wordt verzameld op zich op afstand van elkaar bevindende intervallen om een reeks van zachte vouwen over het vlak van het weefsel te verschaffen. Dientengevolge heeft de typisch Romeinse zonwering een gedrapeerd of enigszins geplooid uiterlijk. Dergelijke Romeinse zonweringen zijn zodanig samengesteld dat zij zich, wanneer zij omhoog worden 25 bewogen, verzamelen vanaf de onderzijde in in hoofdzaak horizontale vouwen of plooien totdat de gehele zonwering nabij de bovenkant van de raambedekking verblijft. Bij een aantal versies kan de bovenkant van de raambedekking ook worden verlaagd. De zonweringen worden bediend door middel van het trekken aan bedieningselementen die zijn bevestigd aan de zonwering. De bedieningselementen 30 zijn gewoonlijk met hechtmiddel, door middel van ultrasoon lassen, stikken, vastbinden of dergelijke bevestigd aan een bodemdeel van het paneel. Een alternatief voor de conventionele Romeinse zonwering wordt besproken in mede aangevraagde octrooiaanvrage serienr. 10/427,829. In tegenstelling tot de standaard Romeinse zonwering maakt de zonwering van Romeinse stijl die wordt 1 032 5 9 7 2 beschreven in mede aangevraagde octrooiaanvrage serienr. 10/427,829 het openen van individuele rijen mogelijk om openingen te creëren in het vlak van de zonwering zonder te vereisen dat de gehele zonwering omhoog wordt bewogen. Mede aangevraagde octrooiaanvrage nr. 10/427,829 is bij deze in dit document 5 opgenomen door middel van referentie.

Een ander algemeen type raambedekking is een jaloezie. Jaloezieën zijn typisch geconstrueerd van een aantal lamellen die worden gedragen door een paar ladders die worden bediend door middel van een instelmechanisme in een hoofdrail. De ladder omvat typisch een paar zich parallel uitstrekkende koorden 10 die zijn opgehangen aan de hoofdrail en zijn verbonden aan de onderste rail. Een aantal sporten is over de zich parallel uitstrekkende koorden gespannen en draagt de lamellen. Een alternatief voor de conventionele jaloezie is beschreven in mede aangevraagde octrooiaanvrage nr. 10/413,200. In tegenstelling tot de conventionele jaloezie past de blindering die wordt besproken in mede aangevraagde 15 octrooiaanvrage serienr. 10/413,200 niet-ladderachtige bedieningselementen toe en heeft de jaloezie een configuratie die het mogelijk maakt dat de lamellen de bedieningselementen en gaten voor de bedieningskoorden verbergen wanneer de lamellen zijn gesloten. Mede aangevraagde octrooiaanvrage serienr. 10/413,200 is hierbij ook in dit document opgenomen door middel van referentie.

20 Bij zowel jaloezieën als Romeinse zonweringen zijn de verschillende bedieningselementen permanent bevestigd aan de elementen die het licht blokkeren. Als zodanig is er een algemeen gebrek aan mogelijkheid om de elementen voor het blokkeren van licht losneembaar te bevestigen aan de bedieningselementen. Zelfs met de ontwerpen in de mede aangevraagde 25 octrooiaanvrage is er een gebrek aan een losneembaar bevestigingsmechanisme dat het iemand mogelijk maakt om eenvoudig de bedieningskoorden aan de panelen te bevestigen of van de panelen los te maken. Aldus is er geen mogelijkheid om eenvoudig bepaalde rijen of delen van een zonwering voor een raam te openen, terwijl andere delen gesloten blijven. Bij het kantelen van de lamellen van een 30 conventionele jaloezie moeten bijvoorbeeld alle lamellen op hetzelfde moment worden geopend of gesloten. Ook het verwijderen van gehele panelen, zoals voor het schoonmaken, is moeilijk, zo al niet onmogelijk. De onmogelijkheid om eenvoudig panelen te verwijderen is in het bijzonder vervelend bij raambedekkingen van het weefseltype die niet eenvoudig kunnen worden schoongemaakt wanneer de 3 zijn geïnstalleerd.

De onderhavige uitvinding lost deze tekortkomingen op door middel van het verschaffen van een bevestigingsmodule die toestaat dat gehele panelen van een raambedekking eenvoudig worden verwijderd of vervangen.

5 Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde bevestigingsmodule voor toepassing bij een raambedekking, zodat de bevestigingsmodule het mogelijk maakt dat het deel van de raambedekking dat daarmee is verbonden, wordt ontkoppeld van de bevestigingsmodule. Een raambedekking die 10 de verbeterde bevestigingsmodule toepast omvat typisch een hoofdrail en een aantal rijen die zijn opgehangen aan de hoofdrail.

De bevestigingsmodule is bij voorkeur losneembaar bevestigd aan een zich in de lengterichting uitstrekkend deel van een rij van een raambedekking door middel van het klemelement, dat aangrijpt op een verankeringselement, zoals 15 een zich in de lengterichting uitstrekkende plug of stang die is opgenomen in het zich in de lengterichting uitstrekkend deel van een rij. Bij voorkeur omvat het klemelement een paar steunen die veerkrachtig buigen wanneer zij over het verankeringselement worden gedreven en het verankeringselement daartussen grijpen. Het verankeringselement verschaft een sterkere steun voor het verbinden 20 van de bevestigingsmodule, het paneel en de bedieningselementen. Op vergelijkbare wijze als bij het aangrijpelement kan het klemelement ook een verscheidenheid aan vormen aannemen, zoals een verbindingsbalk, een door een veer voorgespannen pen, of andere mechanische middelen die zijn aangepast voor het losneembaar bevestigen van de bevestigingsmodule aan het zich in de 25 lengterichting uitstrekkend deel van een rij. De klem en het gespelement zijn bij voorkeur als één deel of integraal gevormd met elkaar.

Een andere uitvoeringsvorm van een bevestigingsmodule van de onderhavige uitvinding omvat ook een klemelement en een gespelement, waarbij het gespelement verder een huis en een aangrijpelement omvat. Bij deze 30 uitvoeringsvorm is het klemelement weer losneembaar bevestigd aan het zich in de lengterichting uitstrekkend deel van een rij. In plaats van te zijn bevestigd aan een bedieningselement is het gespelement echter losneembaar bevestigd aan de hoofdrail zoals gewoonlijk kan worden gezien bij raambedekkingen. Het gespelement kan een beugel vormen, waarbij de klem waarop het klemelement 4 aangrijpt, wordt gesteund, gehouden of gefixeerd aan de hoofdrail.

Met de bevestigingsmodule volgens de onderhavige uitvinding is dit mogelijk. De raambedekking en bevestigingsmodule kunnen ook worden verschaft in de vorm van een pakket zodat een gebruiker naar wens kan aanpassen welke 5 rijen hij of zij naar keuze wenst te kunnen openen. Hiernavolgend bevinden zich voorbeelden van geschikte raambedekkingen die kunnen worden toegepast in combinatie met de bevestigingsmodule, maar die niet zijn bedoeld limiterend te zijn.

Bij één uitvoeringsvorm die lijkt op een zonwering van het Romeinse type zoals getoond in octrooiaanvrage nr. 10/427,829 (die door middel 10 van verwijzing is opgenomen), kan ieder van het aantal rijen weefselmateriaal omvatten, zoals een enkel continu weefselpaneel of een aantal panelen van weefsel, leder van het aantal rijen definieert een paar tegenover elkaar gelegen zich in de lengterichting uitstrekkende gebieden. Tussen naast elkaar gelegen rijen bevindt zich bij voorkeur geen of weinig opening wanneer de rijen van de 15 raambedekking zich uitstrekken. Daardoor wordt in hoofdzaak al het licht geblokkeerd wanneer de rijen of panelen zich volledig uitstrekken.

Bij deze uitvoeringsvorm kan ten minste één bevestigingsmodule losneembaar zijn bevestigd aan ieder van de rijen van de raambedekking. De bevestigingsmodule omvat een klem die bevestigbaar is aan een eerste van het 20 paar zich in de lengterichting uitstrekkende gebieden, en een gespelement dat bevestigbaar is aan bedieningselementen. De raambedekking omvat verder een eerste bedieningselement en een tweede bedieningselement. Het eerste en tweede bedieningselement strekken zich van de hoofdrail uit achter het vlak van de raambedekking, en naar beneden over de lengte van de raambedekking. Omdat er 25 zich nauwelijks of geen opening bevindt tussen de rijen wanneer zij zich uitstrekken, zijn de bedieningselementen en bevestigingsmodulen achter het vlak van de raambedekking uit het zicht verborgen wanneer de rijen van de raambedekking zijn gesloten. De eerste en tweede bedieningselementen zijn in hoofdzaak onderling uitwisselbaar, echter voor het doel van de uitleg zijn zij als zodanig aangeduid.

30 Het eerste bedieningselement kan naar keuze aangrijpen op het gespelement van de bevestigingsmodule voor iedere gewenste rij. Indien zij zo aangrijpen wordt het eerste bedieningselement vasthoudend gepositioneerd met het zich in de lengterichting uitstrekkend deel van de geselecteerde rij, zodat het zich in de lengterichting uitstrekkend deel van de rij omhoog en omlaag kan worden 5 bewogen door het verplaatsen van het eerste bedieningselement. Het tweede bedieningselement is werkzaam verbonden met het zich in de lengterichting uitstrekkend deel van de rijen waarmee het eerste bedieningselement is verbonden. Wanneer bijvoorbeeld het eerste bedieningselement is verbonden met het onderste 5 of lager zich in de lengterichting uitstrekkend deel van de rijen, dan is het tweede bedieningselement verbonden met het bovenste of hoger zich in de lengterichting uitstrekkend deel van de rijen. Indien gewenst, kan het tweede bedieningselement ook zijn bevestigd aan de rijen door middel van een tweede bevestigingsmodule. Door dat te doen kan een gebruiker selectief ieder bedieningselement met ofwel het 10 hoger ofwel het lager deel van een rij aangrijpen. Door het omhoog bewegen of omlaag bewegen van de bedieningskoorden worden die rijdelen die daarmee zijn bevestigd ingesteld. Door het doen afnemen van de afstand tussen de bovenste en onderste delen van een rij wordt de rij versmald om openingen in het vlak van de raambedekking te creëren. Het doen afnemen van de afstand kan worden bereikt 15 door het individueel omhoog of omlaag bewegen van de lagere respectievelijk hogere delen of het gelijktijdig verplaatsen van de hogere en lagere delen.

Door het selectief aangrijpen van de bevestigingsmodule op de bedieningselementen kan een gebruiker kiezen welke rijen van de raambedekking hij of zij wil openen. Bijvoorbeeld, indien iemand slechts de derde en vierde rij van 20 een raambedekking wenst te openen, zou hij of zij slechts de bevestigingsmodulen van deze rijen op een bedieningselement hoeven te laten aangrijpen, zodat wanneer het bedieningselement omhoog wordt bewogen het veroorzaakt dat slechts de lagere zich in de lengterichting uitstrekkende rijdelen van de derde en vierde rij worden versmald. Als zodanig worden slechts twee openingen gecreëerd in de 25 raambedekking.

Een andere uitvoeringsvorm van een zonwering voor een raam waarmee de bevestigingsmodule geschikt kan worden toegepast, wordt beschreven in octrooiaanvrage met serienr. 10/413,200, die ook door middel van referentie in dit document is opgenomen. Bij deze uitvoeringsvorm omvat een raambedekking van 30 het jaloezietype een hoofdrail, een onderrail en een aantal rijen, leder van de rijen omvat een lamel met een distaai deel en een proximaal deel. Het distaai deel is in hoofdzaak breder dan het proximaal deel, zodat wanneer de raambedekking zich in een gesloten toestand bevindt het distaai deel een lagere naastgelegen rij overlapt om de instel- en bevestigingselementen te verbergen. De verschillende rijen worden 6 gekanteld tussen gesloten en geopende posities door middel van het in de lengterichting omhoog of omlaag bewegen van het instelelement ten opzichte van het bevestigingselement. Vergelijkbaar met de toepassing van de zonwering van het Romeinse stijl-type die hierboven is beschreven kan de bevestigingsmodule worden 5 toegepast om selectief het instelelement aan te grijpen met slechts gewenste rijen, zodat slechts bepaalde rijen worden geopend of gesloten.

Naast het voordeel van de onderhavige uitvinding dat die het selectief openen van bepaalde rijen van een raambedekking mogelijk maakt, kunnen gehele individuele panelen ook eenvoudig worden verwijderd. Als zodanig 10 kunnen individuele panelen worden gewassen of vervangen, terwijl de rest van de raambedekking op zijn plaats blijft. Bijvoorbeeld, wanneer een enkel paneel is beschadigd of verwoest, kan in plaats van het vervangen van de gehele raambedekking een enkel paneel worden vervangen of schoongemaakt. Ook kunnen verschillende panelen met een verscheidenheid aan kleuren, texturen, 15 lichtblokkeringskarakteristieken, etcetera worden vervangen met de bestaande panelen. Als zodanig kan iemand de kleur van een raambedekking veranderen zonder een geheel nieuwe raambedekking te moeten kopen. In plaats daarvan kan iemand een aantal of alle bestaande panelen vervangen door andere panelen.

Korte beschrijving van de tekeningen 20 In de tekeningen, is figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een raambedekking waarbij de bevestigingsmodule kan worden toegepast; is figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht van de raambedekking uit figuur 1 in een gedeeltelijk geopende positie; 25 is figuur 3 een perspectivisch achteraanzicht van rijen van de raambedekking uit figuur 1, tonende een uitvoeringsvorm van de bevestigingsmodule; is figuur 4 een vergroot aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 3; 30 is figuur 5 een vergroot perspectivisch aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 4 waarbij het lipelement is ontkoppeld van de dwarse stang; is figuur 6 een perspectivisch achteraanzicht van figuur 3 dat de selectieve aangrijping van de bevestigingsmodule toont; 7 is figuur 7 een perspectivisch zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een rij van een raambedekking, dat uitvoeringsvormen van bevestigingsmodulen toont die zijn bevestigd aan beide zich in de lengterichting uitstrekkende delen van de rij; 5 is figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een bevestigingsmodule; is figuur 9 een perspectivisch aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 8 in een geopende positie; is figuur 10 een gedeeltelijk schematisch perspectivisch aanzicht 10 van een rij van een andere raambedekking waarbij een bevestigingsmodule is toegepast; is figuur 11 een vergroot gedeeltelijk opstaand zijaanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de bevestigingsmodule die verwijderbaar bevestigbaar is aan een hoofdrail, waarbij de hoofdrail en een paneel in 15 dwarsdoorsnede worden getoond; is figuur 12 een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een bevestigingsmodule; is figuur 13 een perspectivisch aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 12 waarbij het holster gedeeltelijk weggesneden is getoond; 20 is figuur 14 een perspectivisch aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 12 waarbij het holster gedeeltelijk weggesneden is getoond en de dwarse stang is ontkoppeld van het holster; is figuur 15 een vergroot perspectivisch aanzicht van de bevestigingsmodule uit figuur 12 die aangrijpt op een paneel en bedieningskoord 25 van een raambedekking; en is figuur 16 een schematisch perspectivisch aanzicht van een pakket volgens een uitvoeringsvorm.

Beschrijving van de de voorkeur genietende uitvoeringsvormen van de uitvinding 30 De uitvinding die in dit document wordt beschreven, is vatbaar voor uitvoering in veel verschillende vormen. In de tekeningen die worden getoond en hieronder in detail in dit document worden beschreven, bevinden zich de voorkeur genietende uitvoeringsvormen van de uitvinding waarvan figuur 11 en het deel van de beschrijving dat naar figuur 11 verwijst betrekking hebben op een aspect van de 8 onderhavige uitvinding. Het dient echter te worden begrepen dat de onderhavige beschrijving een voorbeeld is van de principes en de uitvinding niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen.

Een uitvoeringsvorm van een raambedekking waarmee een 5 bevestigingsmodule kan worden toegepast, wordt getoond in figuur 1. Zonwering 100 voor een raam wordt getoond in een gesloten positie en omvat een hoofrail 102 en een aantal rijen 106. Ook bij voorkeur voorzien is een eerste bedieningselement zoals een openingskoord 108, voor het versmallen van het profiel van geselecteerde individuele rijen en het daarbij creëren van openingen in het totaalvlak van de 10 zonwering 100 voor een raam, alsook een koord 110 voor het omhoog bewegen van de gehele zonwering 100. Eerste bedieningselement 108 en koord 110 voor het omhoog bewegen passeren door verticale instelmechanismen, zoals koordvergrendelingen 107, respectievelijk 109.

In een geheel gesloten toestand zoals getoond in figuur 1 biedt de 15 zonwering 100 voor een raam een uiterlijk dat vrij is van verbindingskoorden en zowel privacy als een blokkering van licht verschaft. Wanneer het gewenst is om licht toe te laten in een ruimte zonder het omhoog bewegen van de gehele zonwering, en daarbij een mate van privacy te bewaren, stelt een gebruiker het eerste bedieningselement in werking, zoals door middel van het trekken en 20 terugtrekken van een koord 108 zodat het deel van het koord 108 dat zich achter de rijen 106 uitstrekt omhoog wordt bewogen en geselecteerde rijen 113 (figuur 2) worden ingesteld om hun profiel te versmallen door het achter het vlak van de geselecteerde rij trekken van een lager deel van deze rijen en het daarbij vormen van openingen 111.

25 De bevestigingsmodule volgens de onderhavige uitvinding wordt getoond in gebruik met de voorbeeldrij 114 van raambedekking 100 in figuren 3 en 4 en ook met betrekking tot figuur 5. Rij 114 is bij voorkeur gevormd uit een enkel paneel 115 van weefselmateriaal met een bovenste zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 116, een centraal zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 30 118, en een lager zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 120. Het heeft de voorkeur dat verankeringselementen, zoals zich in de lengterichting uitstrekkende pluggen 117 en 119 worden opgenomen in het bovenste gebied 116 en het onderste gebied 120 van de rij 114. Bij voorkeur strekken de verankeringselementen zich uit over de breedte van de rijen om een gelijke en sterke steun voor het 9 weefselmateriaal te verschaffen.

Gepositioneerd in het lager gebied 120 van rij 114 bevindt zich bevestigingsmodule 130, die meer in detail wordt beschreven met betrekking tot figuren 4 en 5. Bevestigingsmodule 130 omvat een gesp 132 en een klem 134, en is 5 bij voorkeur vervaardigd van een veerkrachtig materiaal, zoals een thermoplastische hars, lichtgewicht metaal, of dergelijke. Een opening, zoals keep 125, is gevormd in het lager gebied 120 om een deel van plug 119 bloot te stellen, zodat de bevestigingsmodule 130 daarop kan aangrijpen. In het bijzonder is klem 134 bevestigbaar aan plug 119 door middel van frictie-aangrijping of door middel van 10 een mechanische kracht die door de klem 134 op de plug 119 wordt uitgeoefend, zoals uitgeoefend door middel van de veerkrachtige eigenschappen van het materiaal waaruit de klem 134 is vervaardigd. Bij een andere uitvoeringsvorm kan het klemelement zijn bevestigd of veerkrachtig zijn gepositioneerd aan het verankeringselement door middel van het omcirkelen of omlussen van het 15 verankeringselement.

Bij deze uitvoeringsvorm omvat gesp 132 een huis 136 en een aangrijpelement, zoals een zich dwars uitstrekkende stang 138. Zich dwars uitstrekkende stang 138 omvat een eerste einde 144 dat is bevestigd aan of integraal is opgenomen in het huis 136, en een tweede einde 146, dat door middel 20 van het drijven van het door gat 148 tweede einde 146 aangrijpt op lipelement 140. Bij deze uitvoeringsvorm is lip 140 een boogvormig element dat integraal is gevormd als deel van huis 136 en een gat 148 definieert.

Het lipelement kan andere vormen aannemen. Het kan bijvoorbeeld een deel van het huis zijn dat scharniert ten opzichte van het huis om mogelijk te 25 maken dat de lip kan worden gezwenkt in of uit aangrijping op de zich dwars uitstrekkende stang. Een lipelement hoeft, bij een aantal uitvoeringsvormen, niet noodzakelijk te zijn. Het tweede einde 146 van de zich dwars uitstrekkende stang 138 kan bijvoorbeeld voldoende omvang en vorm hebben zodat koord 104 zich niet eenvoudig kan ontkoppelen van de zich dwars uitstrekkende stang 138. Omdat 30 koord 108 bijvoorbeeld bij voorkeur is vervaardigd van een enigszins uitrekbaar veerkrachtig materiaal zoals katoen, polyester of dergelijke, kan de relatieve omvang van het tweede einde 146 van het gat 142 zodanig zijn, dat om koord 108 te ontkoppelen van het bevestigingselement 130, het koord 108 tot voorbij het tweede einde 106 moet worden gedreven.

10

Eerste bedieningselement koord 108 grijpt aan op bevestigings-module 130 door middel van zich dwars uitstrekkende stang 138, die passeert door gat 142 dat wordt gedefinieerd door middel van koord 108. Tweede bedieningselement koord 122 passeert door bevestigingsmodule 130, maar is daar niet aan 5 bevestigd. Als zodanig wordt, wanneer koord 108 wordt teruggetrokken of omhoog wordt bewogen, het lager gebied 130 ook teruggetrokken of omhoog bewogen zodat een opening wordt gevormd in de raambedekking. Ook is, omdat koord 122 door huis 136 passeert en vrij is om in een verticale richting ten opzichte daarvan te bewegen, de bevestigingsmodule 130, en in het bijzonder het huis 136, werkzaam 10 als een geleiding voor koord 122. Bij deze uitvoeringsvorm is tweede bedieningselement 122 bevestigd aan het verankeringselement 117 door middel van het passeren van het verankeringselement 117 door een gat of lus 123 die is gevormd in bedieningselement 122.

Verwijzend naar figuur 6 wordt, door het aangrijpen van 15 bevestigingsmodule 130 op het eerste bedieningselement, koord 108, zoals hierboven besproken, het lager gebied 120 omhoog bewogen ten opzichte van het hoger gebied 116 wanneer koord 108 wordt teruggetrokken, waarbij het profiel van de rij 114 wordt versmald en een opening in de raambedekking wordt gecreëerd. Zoals getoond, grijpt eerste bedieningselement 108 niet aan op bevestigingsmodule 20 130a. Aldus wordt, wanneer koord 108 wordt teruggetrokken, lager gebied 120a niet omhoog bewogen ten opzichte van het hoger gebied 116a en wordt de rij niet versmald. Omdat ieder van de rijen in de raambedekking een dergelijke bevestigingsmodule heeft, kan een gebruiker selectief de verschillende bevestigingsmodulen aangrijpen of ontkoppelen zodat slechts gewenste rijen 25 worden geopend wanneer het eerste bedieningskoord wordt teruggetrokken zoals wordt getoond in figuur 2.

De verticale instelmechanismen die worden gebruikt voor het omhoog en omlaag bewegen van de verschillende bedieningselementen, alsook een koord voor het omhoog bewegen, te bedienen, kunnen ieder geschikt mechanisme 30 zijn dat bekend is in de techniek. Het verticaal instelmechanisme kan bijvoorbeeld vergelijkbaar zijn met het mechanisme dat gewoonlijk wordt aangetroffen bij jaloeziesystemen voor het instellen van de positie van koorden, zoals een wormwieisamenstel dat is aangebracht binnen de hoofdrail en kan worden gemanipuleerd door middel van een operatief verbonden roede. Alternatief kan ook 11 een koordvergrendelsamenstel worden gebruikt bij het openingselement om het omhoog en omlaag bewegen van de bedieningselementen te bedienen. Als nog een ander alternatief kan een elektrisch aangedreven of op afstand bediend verticaal instelmechanisme ook worden gebruikt om de bedieningselementen terug te trekken 5 of uit te doen strekken.

Bij deze uitvoeringsvorm is het eerste bedieningselement koord 108 beschreven als zijnde selectief aangrijpend op bevestigingsmodule 130, die is gepositioneerd aan een lager zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 120 van een rij. Echter, de bevestigingsmodule zou kunnen zijn gepositioneerd aan het 10 hoger zich in de lengterichting uitstrekkend gebied en het profiel van de rij zou kunnen worden versmald door middel van het verlagen van het hoger gebied ten opzichte van het lager gebied.

Een verder voordeel van de bevestigingsmodule wordt toegelicht onder verwijzing naar figuur 7. Bij deze uitvoeringsvorm omvat een raambedekking 15 wederom een aantal rijen van panelen, zoals rij 214. Bij deze uitvoeringsvorm grijpt een tweede bevestigingsmodule 231 aan op het tweede bedieningselement, zoals koord 222. Vergelijkbaar met de eerste uitvoeringsvorm omvat rij 214 een hoger zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 216, een centraal zich in de lengterichting uitstrekkend gebied 218, en een lager zich in de lengterichting 20 uitstrekkend gebied 220, met verankeringselementen, zoals pluggen 217 en 219, opgenomen in hoger gebied 216 respectievelijk het lager gebied 220. Een opening, zoals keep 221, is gevormd in het hoger gebied 216 om een deel van de plug 217 bloot te stellen, zodat een bevestigingsmodule 231 daarop kan aangrijpen. Een vergelijkbare opening, zoals keep 225, is gevormd in het lager gebied 220 om een 25 deel van plug 219 bloot te stellen, zodat een bevestigingsmodule 230 daarop kan aangrijpen.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn zowel de eerste als tweede bedieningselementen, zoals koorden 208 respectievelijk 222, instelbaar met één of meer verticale instelmechanismen in de hoofdrail zoals bekend is in de techniek 30 (niet getoond), zoals koordvergrendelingen, roteerbare trommels, en dergelijke. Als zodanig kan ofwel tweede bedieningskoord 222 omlaag worden bewogen, waarbij hoger gebied 216 naar lager gebied 220 wordt bewogen, of kan eerste bedieningselement koord 208 omhoog worden bewogen, waarbij lager gebied 220 naar hoger gebied 216 wordt bewogen, of een combinatie van beide, om openingen te creëren 12 in de raambedekking. Met andere woorden kan het versmallen van een rij worden gerealiseerd door middel van het individueel verhogen of verlagen van het eerste bedieningselement, het tweede bedieningselement of een combinatie van beide.

Bovendien kunnen, zoals hierboven besproken, bevestigingsmodule 5 231 en bevestigingsmodule 230 ieder zijn ontkoppeld van pluggen 217 respectievelijk 219, zodat paneel 218 geheel kan worden verwijderd van de raambedekking. De pluggen 217 en 219 kunnen zoals gewenst worden verwijderd en het weefselpaneel 218 gewassen of vervangen. Daardoor worden, in plaats van het verwijderen van de gehele raambedekking van de montagesteunen die typisch 10 worden gebruikt om een raambedekking aan een raamgestel te bevestigen, individuele panelen eenvoudig verwijderd. Het installeren van een paneel wordt ook eenvoudig bereikt door middel van het bevestigen van de bevestigingsmodule aan de verankeringselementen. Omdat de bevestigingsmodulen 230 en 231 in de juiste posities op de bedienings-elementen 108 en 122 worden gelaten, kan het paneel 15 eenvoudig opnieuw worden geïnstalleerd, of kan een nieuw paneel eenvoudig worden geïnstalleerd, op de juiste posities op de bedieningselementen 108 en 122.

Een variant op de bevestigingsmodule uit figuren 4 en 5 wordt verschaft in figuren 8 en 9. Vergelijkbaar met de bevestigingsmodule van figuren 4 en 5 omvat bevestigingsmodule 330 een gesp 332 met een huis 336 en een 20 aangrijpelement, zoals zich dwars uitstrekkende stang 338, met een eerste einde 344 en een tweede einde 346. Gesp 332 omvat verder een boogvormig deel 340 dat een eerste einde 341 en tweede einde 343 definieert. Tweede einde 343 definieert een gat 348 waardoor het tweede einde 346 van de zich dwars uitstrekkende stang 338 kan worden gepasseerd om het tweede einde 346 te doen aangrijpen op het 25 boogvormig deel 340. De bevestigingsmodule 330 wordt getoond in een niet-aangrijpende of open toestand in figuur 9. Bevestigingsmodule 330 omvat verder een klemelement 334 voor het losneembaar bevestigen van een zich in de lengterichting uitstrekkend deel van een paneel van een raambedekking. Bij deze uitvoeringsvorm is de onderlinge afstand tussen de zich dwars uitstrekkende stang 30 338 en het klemelement 334 iets groter dan bij de vorige uitvoeringsvorm om een grotere opening te creëren waardoor bedieningselementen van een raambedekking worden geleid.

Tot dusverre is de bevestigingsmodule beschreven in toepassing bij een raambedekking van het type van een Romeinse zonwering. Verwijzend naar 13 figuur 10 wordt een alternatieve raambedekking getoond waarbij de bevestigings-module wordt toegepast. Bij deze uitvoeringsvorm wordt een rij van een blindering van het jaloezietype getoond zoals die is getoond in aanvrage met serienr. 10/413,200.

5 Bij deze uitvoeringsvorm worden bevestigingselement 520 en instelelement 522 gebruikt om lamel 516 te kantelen en te openen. Bevestigingselement 520 is bevestigd aan een eerste zich in de lengterichting uitstrekkend deel 524 van de lamel 516 en instelelement 522 is bevestigd aan een tweede zich in de lengterichting uitstrekkend deel 526 van de lamel 516, die zich distaai ten opzichte 10 van het eerste zich in de lengterichting uitstrekkend deel 524 bevindt. Bij dit specifieke voorbeeld wordt een bevestigingsmodule 530 gebruikt om het instelelement 522 (waarvan een deel door middel van stippellijnen wordt getoond) te bevestigen aan het verankeringselement 528 ervan dat is gepositioneerd met zich in de lengterichting uitstrekkend deel 526. Het dient duidelijk te zijn dat vergelijkbaar 15 met het eerder voorbeeld van een zonwering voor een raam, een bevestigingsmodule kan worden gebruikt op ieder punt waarop een bedieningskoord is bevestigd met een rij van een raambedekking. Een opening, zoals keep 532, is ook gevormd in het weefsel om het mogelijk te maken dat klemelement 534 van bevestigingselement 530 aangrijpt op stang 528. Verankeringselement 521 is 20 gepositioneerd aan zich in de lengterichting uitstrekkend deel 524 en wordt vastgehouden gepositioneerd aan koord 520 door middel van lus 523 die daarmee wordt gevormd.

Door middel van het selectief aangrijpen van de bevestigingsmodule 530 aan een verankeringselement zoals stang 528 kan een lamel worden 25 gekanteld door middel van verplaatsing in de lengterichting van het instelelement 522. Wanneer de bevestigingsmodule 530 niet aangrijpt op het verankeringselement 528 zal verplaatsing in de lengterichting van het instelelement 522 niet veroorzaken dat de bepaalde lamel kantelt. Aldus kan een gebruiker kiezen om slechts geselecteerde rijen van lamellen te openen of te sluiten. Bij deze specifieke 30 uitvoeringsvorm wordt slechts één bevestigingsmodule 530 getoond, echter, zoals hierboven beschreven, een tweede bevestigingsmodule zou kunnen worden gebruikt in plaats van het bevestigen van het koord 530 aan verankeringselement 521.

De bevestigingsmodule van de onderhavige uitvinding wordt 14 getoond in figuur 11. Getoond in figuur 11 bevindt zich bevestigingsmodule 550 die verwijderbaar is bevestigd aan hoofdrail 522. De bevestigingsmodule omvat een klemelement 554 en een gespelement 556. Bij deze uitvoeringsvorm zijn klemelement 554 en gespelement integraal met elkaar gevormd. Gespelement 556 5 vormt in hoofdzaak een omgekeerde U-vormig of beugelvormig element dat is aangebracht over de rail 558 van een hoofdrail 552. Bij voorkeur grijpt het gespelement 556 rail 558 zodanig dat de bevestigingsmodule 550 door middel van frictie daarop aangrijpt. Het klemelement 554 is vergelijkbaar met de eerdere klemelementen die zijn beschreven. Klemelement 554 is een boogvormig element 10 dat is uitgevoerd om het verankeringselement 560 van het bovenste paneel 562 van een raambedekking (in stippellijnen getoond) te grijpen. Zoals hierboven is besproken, zijn de panelen daarbij losneembaar van de andere componenten van de raambedekking om mogelijk te maken dat gehele panelen worden verwijderd, zoals voor het schoonmaken of voor vervanging.

15 Nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een bevestigings module wordt weergegeven in figuren 12 tot en met 14. Bij deze uitvoeringsvorm omvat de bevestigingsmodule 600 een holster 602, een gespelement, zoals zich dwars uitstrekkende stang 604, dat kan worden ingebracht in een doorgang 606 die wordt gedefinieerd door een holster 602. De zich dwars uitstrekkende stang 604 20 omvat een distaai einddeel 608 met een pal die aangrijpt op een houvast 614 binnen doorgang 606. Bij deze uitvoeringsvorm omvat de pal aan het distaai einddeel 608 een paar verhoogde secties 607 en 609, die veerkrachtig vervormbaar zijn, en is het houvast een schuin deel van de doorgang. De distaai verhoogde sectie 607 is vervormd en tot voorbij houvast 614 gedreven. De proximaal verhoogde sectie 609 25 beperkt de mate waarmee de zich dwars uitstrekkende stang 604 doorgang 606 binnengaat. Zich dwars uitstrekkende stang 604 wordt ontkoppeld van holster 602 door het uitoefenen van kracht op het distaai einddeel 608 om de distaai verhoogde sectie 607 tot voorbij houvast 614 te drijven.

Een klemelement, zoals flexibele band 612, verbindt holster 602 30 aan zich dwars uitstrekkende stang 604 aan een proximaal einde 614 tegenover het distaai einddeel 608. De flexibele band 612 dient ook om de bevestigingsmodule 600 vastgehouden te positioneren aan een verankeringselement 620 van een paneel 622 van een raambedekking, zoals getoond in figuur 15. Zich dwars uitstrekkende stang 604 wordt door lus 624 geleid die wordt gevormd in 15 bedieningskoord 626. Proximaal einde 614 definieert verder een bolvormig deel dat is ontworpen om de verplaatsing van het bedieningskoord 626 te beperken. De band 612 wordt door opening 628 in het paneel 622 en verankeringselement 620 geleid zodat de bevestigingsmodule 600 en bedieningskoord 626 daarmee vastgehouden 5 zijn gepositioneerd.

De onderhavige uitvinding is ook besproken in termen van een complete raambedekking. Het dient te worden opgemerkt dat de raambedekking kan worden verkocht in een uit elkaar genomen vorm, zoals in een pakket 700 (figuur 16), zodat een gebruiker de raambedekking zelf kan samenstellen. Het 10 pakket 700 kan items zoals een hoofdrail 710, panelen 720 van weefsel, bedieningskoorden 730, verankeringselementen 740, en een aantal bevestigingsmodulen 750 hebben. Instructiematerialen 760 kunnen ook worden omvat.

Bij de uitvoeringsvormen die zijn beschreven is slechts een deel van 15 één zijde van een rij getoond. Het dient duidelijk te zijn dat het de voorkeur heeft dat vergelijkbare bedieningselementen en bevestigingsmodule zijn gepositioneerd aan iedere zijde van de raambedekking zoals in de techniek duidelijk is om een gebalanceerde uitvoering te verschaffen.

De hier voorgaande beschrijvingen dienen te worden gezien als 20 illustratief, maar niet als beperkend. Nog andere varianten binnen de geest en de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding zullen zich eenvoudig presenteren aan de gemiddelde vakman.

25 103259/ '

Claims (7)

1. Bevestigingsmodule geschikt voor toepassing bij een raambedekking omvattende een hoofdrail, de bevestigingsmodule omvattende: 5 een klemelement dat is aangepast om te kunnen worden bevestigd aan een zich in de lengterichting uitstrekkend deel van ten minste één van het aantal rijen van de raambedekking; en een gespelement omvattende een huis en een aangrijpelement, waarbij het gespelement is aangepast voor losneembare en selecteerbare 10 bevestiging aan de hoofdrail van de raambedekking.

2. Bevestigingsmodule volgens conclusie 1, waarbij het huis en het aangrijpelement een integraal deel zijn en een beugel vormen om de hoofdrail te houden.

3. Bevestigingsmodule geschikt voor toepassing bij een 15 raambedekking omvattende ten minste één paneel dat is opgehangen aan ten minste één bedieningskoord, de bevestigingsmodule omvattende: een holster die een doorgang definieert; een gespelement omvattende een zich dwars uitstrekkende stang met een distaai einddeel dat verwijderbaar bevestigbaar is binnen de doorgang; en 20 een klemelement dat werkzaam de holster en het gespelement verbindt, en waarbij het klemelement geschikt is voor het vastgehouden positioneren van de bevestigingsmodule aan het ten minste ene paneel en het ten minste ene bedieningskoord.

4. Bevestigingsmodule volgens conclusie 3, waarbij de holster een 25 houvast definieert en waarbij de zich dwars uitstrekkende stang een pal omvat.

5. Bevestigingsmodule volgens conclusie 3, waarbij het houvast een schuin deel van de doorgang is.

6. Bevestigingsmodule volgens conclusie 3, waarbij de pal een veerkrachtig vervormbaar verhoogd deel omvat.

7. Bevestigingsmodule volgens conclusie 3, waarbij het klemelement een flexibele band is die werkzaam een proximaal einddeel van de zich dwars uitstrekkende stang met het holster verbindt. 1032597