NL1032438C2 - Straatklinker. - Google Patents

Description

τ '

Straatklinker

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een straatklinker voor de aanleg van een straat.

5 Bij de aanleg van een klinkerstraat wordt als ondergrond een zandbed van rivierzand aangelegd. Het zandbed wordt verdicht, waarna de klinkers met de vlakke onderzijde op het zandbed worden geplaatst. De klinkers zetten zich daarbij redelijk stabiel in het zand. Bij zandsoorten 10 met een andere korrelstructuur dan rivierzand zetten de klinkers zich niet altijd voldoende, waardoor de klinkers in het bovenpakket kunnen gaan schuiven en kantelen.

Een doel van de uitvinding is een straatklinker te verschaffen met verbeterde zeteigenschappen.

15 Een doel van de uitvinding is een straatklinker met een verhoogde stabiliteit na het zetten te verschaffen.

Een doel van de uitvinding is een straatklinker te verschaffen die zich op meerdere soorten zandonder-gronden stabiel kunnen zetten.

20

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding verschaft, vanuit een aspect, een 1032438 1 ' 2 straatklinker omvattend een zicht- of straatzijde die bestemd is om boven te liggen, en een tegengestelde plaat-singszijde voor plaatsing op of in een zandbed of iets dergelijks, waarbij de plaatsingszijde is voorzien van een 5 reliëf of profiel voor aangrijping op het zandbed. De plaatsingszijde kan door het reliëf een goede aangrijping op het zandbed verzorgen, waardoor de klinker zich stabiel op het zandbed kan zetten.

Kantelen van de klinker door langs een zijde 10 uitgeoefende drukkrachten kan worden tegengegaan indien het reliëf zich over in hoofdzaak de gehele plaatsingszijde uitstrekt.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het reliëf een zich herhalend patroon.

15 Bij voorkeur omvat de van reliëf voorziende plaatsingszijde een of meerdere verdiepingen, met een diepte in een hoogterichting en/of verticale plaatsings-richting van de klinker die een aantal millimeter of meer bedraagt.

20 De straatklinker kan een fractie van het zand opnemen voor het verzorgen van een goede aangrijping op het zandbed indien de van reliëf voorziene plaatsingszijde een of meerdere verdiepingen omvat, met een volume dat gelijk is aan 2-10 procent van het grootste omschreven omvangs-25 volume van de straatklinker. Het grootste omschreven om-vangsvolume wordt bepaald door de grootste lengte, grootste breedte en grootste hoogte van de straatklinker.

Een gedeelte van het zand aan de bovenzijde van het zandbed kan bij het zetten in zijwaartse richting 30 worden gedrongen om ondersteuning te geven op plaatsen waar dat nodig is indien de van reliëf voorziene plaatsingszijde schuin op een hoogterichting en/of verticale plaatsings-richting van de klinker gerichte contactvlakken omvat.

In een eerste ontwikkeling daarvan staan de 35 schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker onder een hoek van 65-70 graden.

< I

3

In een alternatieve ontwikkeling daarvan staan de schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker onder een hoek van 40-50 graden.

5 In een verdere alternatieve ontwikkeling staan de schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker onder een hoek van 15-25 graden.

Daarbij kan het zand door samenbrengen worden 10 verdicht indien een aantal, bij voorkeur opeenvolgende, contactvlakken naar elkaar zijn gekeerd.

Verschuiving van zand tijdens het zetten kan tot de schuine contactvlakken beperkt blijven indien de van reliëf voorziene plaatsingszijde tussen de schuine contact-15 vlakken tussencontactvlakken omvat, waarbij de tussen-contactvlakken zich dwars op de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker uitstrekken.

Bij voorkeur bepalen ten minste een aantal van de tussencontactvlakken in de hoogterichting en/of verticale 20 plaatsingsrichting hooggelegen contactvlakken van het van reliëf voorziene plaatsingszijde.

Alternatief bepalen ten minste een aantal van de tussencontactvlakken in de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting laaggelegen contactvlakken van de van 25 reliëf voorziene plaatsingszijde.

In een gecombineerde uitvoeringsvorm daarvan zijn de hooggelegen contactvlakken en laaggelegen contactvlakken om en om gelegen.

Het zand aan de bovenzijde vein het zandbed kan 30 bij het zetten over een groot gebied in evenredige mate in zijwaartse richting worden gedrongen om ondersteuning te geven op plaatsen waar dat nodig is indien de van reliëf voorziene plaatsingszijde meerdere zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende groeven en/of kanalen omvat.

35 Bij voorkeur omvat de van reliëf voorziene plaat singszijde meerdere zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende V-groeven.

, I

4

In een verdere ontwikkeling omvat de van reliëf voorziene plaatsingszijde een golfvorm of golfcontour.

De golfvorm of de golfcontour kan door extrusie worden gevormd indien de golfvorm of golfcontour is bepaald 5 door een dwars op de plaatsingsrichting gerichte projectie van een gegolfde lijn.

Ten behoeve van een fraaie afwerking kan de straatklinker een in hoofdzaak effen, bij voorkeur verdichte zicht- of straatzijde omvatten.

10 De straatklinker kan eenvoudig gestapeld worden vervoerd indien de straatklinker in hoofdzaak een zeskan-tige blokvorm bezit, waarbij vier omtrekszijden in hoofdzaak effen zijn, en de tegenover elkaar gelegen vijfde en zesde zijde de zicht- of straatzijde respectievelijk de 15 plaatsingszijde bepalen.

De straatklinker kan met reeds bestaande machines worden gehanteerd en geplaatst indien de straatklinker een langgerekte vorm met hoofdafmetingen volgens het maasfor-maat omvat.

20 Alternatief omvat de straatklinker daartoe een langgerekte vorm met hoofdafmetingen volgens het waalfor-maat of het amstelformaat.

De straatklinker omvat bij voorkeur in hoofdzaak gebakken klei en/of is een kleigebakken straatklinker. De 25 straatklinker is dan in hoofdzaak of geheel van klei vervaardigd .

De uitvinding heeft voorts betrekking op een straat voorzien van een straatklinker volgens de uitvinding, waarbij de zicht- of straatzijde boven ligt en de 30 plaatsingszijde op een onder de straat gelegen zandbed is geplaatst.

De uitvinding verschaft voorts, volgens een verder aspect, een werkwijze voor het aanleggen van een straat met klinkers, waarbij de klinkers zijn voorzien van 35 een zicht- of straatzijde die is bestemd om boven te liggen, en een tegengestelde plaatsingszijde voor plaatsing in of op een zandbed of iets dergelijks, warbij de plaatsings-

, I

5 zijde is voorzien van een reliëf voor aangrijping op het zandbed, waarbij de werkwijze omvat het aanbrengen van een zandbed of iets dergelijks, en het plaatsen van de klinkers op het zandbed, waarbij de klinkers met de zicht zij de naar 5 boven en met de plaatsingszijde naar beneden op het zandbed worden geplaatst om de plaatsingszijde daarop aan te laten grijpen. Door de aangrijping van de van reliëf voorziene plaatsingszijde op het zandbed kunnen de straatklinkers zich stabiel zetten, waardoor bijvoorbeeld plaatselijke 10 verzakkingen binnen het straatklinkerpakket kan worden tegengegaan.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 15 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

20

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur IA een isometrisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een straatklinker volgens de uitvinding; 30 Figuur 1B een zijaanzicht van meerdere straat klinkers volgens figuur IA, die op een zandbed zijn geplaatst;

Figuur 2A een isometrisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een straatklinker volgens de uitvin-3 5 ding;

Figuur 2B een zijaanzicht van meerdere straatklinkers volgens figuur 2A, die op een zandbed zijn ge- I ' 6 plaatst;

Figuur 3A een isometrisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een straatklinker volgens de uitvinding; 5 Figuur 3B een zijaanzicht van meerdere straat klinkers volgens figuur 3A, die op een zandbed zijn geplaatst;

Figuur 4A een isometrisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een straatklinker volgens de uitvin-10 ding; en

Figuur 4B een zijaanzicht van meerdere straatklinkers volgens figuur 4A, die op een zandbed zijn geplaatst.

15

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuren IA en 1B tonen een eerste uitvoeringsvorm van een straatklinker 10 volgens de uitvinding. De straat-20 klinker 10 omvat een in hoofdzaak effen boven-, zicht- of straatzijde 11, twee evenwijdige langszijden 12, twee dwars daarop gerichte, evenwijdige kopzijden 13, en een van reliëf voorziene onder- of plaatsingszijde 15 voor plaatsing in een zandbed 30.

25 De van reliëf voorziene plaatsingszijde 15 omvat een zich herhalend patroon van een eerste, schuin op de neerwaartse plaatsingsrichting gericht contactvlak 16, een tweede, dwars op de plaatsingsrichting gericht contactvlak 17, en een derde, tegengesteld aan het eerste contactvlak 30 16 schuin gericht derde contactvlak 18. De tweede contact- vlakken 17 bepalen het laagst gelegen vlak van het reliëf van de straatklinker 10, dat zich evenwijdig aan de bovenzijde 11 uitstrekt.

De eerste en derde contactvlakken 16, 18 staan 35 onder een hoek van 67,5 graden op de verticale hoogterich-ting van de straatklinker 10, waardoor deze contactvlakken 16, 18 onder een hoek α van 22,5 graden staan ten opzichte 7 van de horizontale bovenzijde 11 en/of de tweede contact-vlakken 17. De eerste en derde contactvlakken 16, 18 bepalen zich in dwarsrichting van de straatklinker 10 uitstrekkende verdiepingen in de vorm van V-groeven. Het volume van 5 de verdiepingen bedraagt 4% van het omvangsvolume van de straatklinker 10.

Figuren 2A en 2B tonen een tweede uitvoeringsvorm van een straatklinker 50 volgens de uitvinding. De straatklinker 50 omvat een in hoofdzaak effen boven-, zicht- of 10 straatzijde 51, twee evenwijdige langszijden 52, twee dwars daarop gerichte, evenwijdige kopzijden 53, en een van reliëf voorziene onder- of plaatsingszijde 55 voor plaatsing in het zandbed 30.

De van reliëf voorziene plaatsingszijde 55 omvat 15 een zich herhalend patroon van een eerste, schuin op de neerwaartse plaatsingsrichting gericht contactvlak 56, een tweede, dwars op de plaatsingsrichting gericht contactvlak 57, en een derde, tegengesteld aan het eerste contactvlak 56 schuin gericht derde contactvlak 58. De tweede contact-20 vlakken 57 bepalen het laagst gelegen vlak van het reliëf van de straatklinker 50, dat zich evenwijdig aan de bovenzijde 51 uitstrekt.

De eerste en derde contactvlakken 56, 58 staan onder een hoek van 45 graden op de verticale hoogterichting 25 van de straatklinker 50, waardoor deze contactvlakken 16, 18 onder een hoek β van 45 graden staan ten opzichte van de horizontale bovenzijde 51 en/of de tweede contactvlakken 57. De eerste en derde contactvlakken 56, 58 bepalen zich in dwarsrichting van de straatklinker 50 uitstrekkende 30 verdiepingen in de vorm van V-groeven. Het volume van de verdiepingen bedraagt 4% van het omvangsvolume van de straatklinker 50.

Figuren 3A en 3B tonen een derde uitvoeringsvorm van een straatklinker 100 volgens de uitvinding. De straat-35 klinker 100 omvat een in hoofdzaak effen boven-, zicht- of straatzijde 101, twee evenwijdige langszijden 102, twee dwars daarop gerichte, evenwijdige kopzijden 103, en een

] I

8 van reliëf voorziene onder- of plaatsingszijde 105 voor plaatsing in het zandbed 30.

De van reliëf voorziene plaatsingszijde 105 omvat een zich herhalend patroon van een eerste, schuin op de 5 neerwaartse plaatsingsrichting gericht contactvlak 106, een tweede, dwars op de plaatsingsrichting gericht contactvlak 107, en een derde, tegengesteld aan het eerste contactvlak 106 schuin gericht derde contactvlak 108. De tweede con-tactvlakken 107 bepalen het laagst gelegen vlak van het 10 reliëf van de straatklinker 100, dat zich evenwijdig aan de bovenzijde 151 uitstrekt.

De eerste en derde contactvlakken 106, 108 staan onder een hoek van 20 graden op de verticale hoogterichting van de straatklinker 100, waardoor deze contactvlakken 106, 15 108 onder een hoek γ van 45 graden staan ten opzichte van de horizontale bovenzijde 101 en/of de tweede contactvlakken 107. De eerste en derde contactvlakken 106, 108 bepalen zich in dwarsrichting van de straatklinker 100 uitstrekkende verdiepingen in de vorm van V-groeven. Het volume van 2 0 de verdiepingen bedraagt 2,3% van het omvangsvolume van de straatklinker 100.

Figuren 4A en 4B tonen een vierde uitvoeringsvorm van een straatklinker 150 volgens de uitvinding. De straatklinker 150 omvat een in hoofdzaak effen boven-, zicht- of 25 straatzijde 151, twee evenwijdige langszijden 152, twee dwars daarop gerichte, evenwijdige kopzijden 153, en een van reliëf voorziene onder- of plaatsingszijde 155 voor plaatsing in het zandbed 30.

De van reliëf voorziene plaatsingszijde 155 omvat 3 0 een zich herhalend patroon van een eerste, schuin op de neerwaartse plaatsingsrichting gericht contactvlak 156, een tweede, dwars op de plaatsingsrichting gericht contactvlak 157, een derde, tegengesteld aan het eerste contactvlak 156 schuin gericht derde contactvlak 158, en een vierde, even-35 wijdig aan het tweede contactvlak 157 gelegen contactvlak 159. De tweede en vierde contactvlakken 157, 158 bepalen de laagste respectievelijk hoogste gelegen vlakken van het

1 I

9 reliëf van de straatklinker 150, die zich evenwijdig aan de bovenzijde 151 uitstrekken.

De eerste en derde contactvlakken 156, 158 staan onder een hoek van 45 graden op de verticale hoogterichting 5 van de straatklinker 150, waardoor deze contactvlakken 156, 15 8 onder een hoek φ van 45 graden staan ten opzichte van de horizontale bovenzijde 151 en/of de tweede en/of de vierde contactvlakken 157. De eerste en derde contactvlakken 156, 158 bepalen zich in dwarsrichting van de straat- 10 klinker 150 uitstrekkende verdiepingen met een trapezium-contour. Het volume van de verdiepingen bedraagt 5% van het omvangsvolume van de straatklinker 150.

De klinkers 10, 50, 10, 150 volgens respectieve lijk de eerste, tweede, derde en vierde uitvoeringsvorm 15 bezitten in dit voorbeeld een lengte, breedte en tussen de bovenzijde en de van reliëf voorziene onderzijde een grootste hoogte, die een grootste omschreven volume van de klinkers bepalen, van 204x100x50 mm, overeenkomend met een omvang volgens het waalformaat. De klinkers 10, 50, 10, 150 20 zijn vervaardigd van gebakken klei.

Na het naast elkaar en 'tegen elkaar plaatsen van het klinkerpakket op het zandbed 30 rusten de klinkers 10, 50, 10, 150 met de tweede contactvlakken 17, 57, 107, 157 op het zand, waarna deze zich tijdens het zetten in het 25 zand dieper in het zand werken. Hierbij wordt een gedeelte van het zand dwars op de verticale plaatsingsrichting langs de eerste contactvlakken 16, 56, 106, 156 en derde contactvlakken 18, 58, 108, 158 samengedrongen en daardoor in enige mate samengedrukt.

30 Door de zetting over in hoofdzaak de gehele lengte van de plaatsingszijde 15, 55, 105, 155 kan kantelen van de klinkers 10, 50, 10, 150 door een neerwaartse last F van bijvoorbeeld een wiel 21 van een passerend voertuig worden tegengegaan, met name wanneer de last F wordt uit-35 geoefend nabij de op elkaar aansluitende kopzijden 13, 53, 103, 153 van de klinkers 10, 50, 10, 150.

De hiervoor besproken uitvoeringsvormen van de 4 t 10 klinkers omvatten een onder- of plaatsingszijde die is bepaald door zich dwars op de plaatsingsrichting uitstrekkende groeven. Alternatief kan de plaatsingszijde een golfvorm bezitten, waarbij de golven zich evenwijdig aan 5 elkaar uitstrekken.

De klinkers volgens de uitvinding kunnen worden vervaardigd door klei voor te vormen in een rechthoekige bak die aan de bovenzijde open is. Langs één lange binnenzijde van de bak is dan een reeks inzetstukken geplaatst 10 die de contour van de plaatsingszijde bepalen. Na het storten van de klei in de bak wordt deze langs de bovenzijde vlak afgestreken. Vervolgens wordt de bak gekeerd om de voorgevormde klei op een bakplaat te plaatsen, zodat de klei kan worden gebakken.

15 Alternatief kan de klei door extrusie of persen door een mal tot een doorgaande strook klei worden gevormd, waarbij de plaatsingszijde wordt gevormd door de vorm van de mal. De strook kan dan dwars op de uitstroomrichting tot porties worden versneden die vervolgens worden afgebakken.

20 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die 25 vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1032438

Claims (27)

1. Straatklinker omvattend een zicht- of straatzijde die bestemd is om boven te liggen, en een tegengestelde plaatsingszijde voor plaatsing op of in een zandbed of iets dergelijks, waarbij de plaatsingszijde is voorzien 5 van een reliëf voor aangrijping op het zandbed.

2. Straatklinker volgens conclusie 1, waarbij het reliëf zich over in hoofdzaak de gehele plaatsingszijde uitstrekt.

3. Straatklinker volgens conclusie 1 of 2, 10 waarbij het reliëf een zich herhalend patroon omvat.

4. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van reliëf voorziende plaatsingszijde een of meerdere verdiepingen omvat, met een diepte in een hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van 15 de klinker die een aantal millimeter of meer bedraagt.

5. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde een of meerdere verdiepingen omvat, met een volume dat gelijk is aan 2-10 procent van het grootste omschreven 20 omvangsvolume van de straatklinker.

6. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde schuin op een hoogterichting en/of verticale plaatsings-richting van de klinker gerichte contactvlakken omvat.

7. Straatklinker volgens conclusie 6, waarbij de schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker onder een hoek van 65-70 graden staan.

8. Straatklinker volgens conclusie 6, waarbij de 30 schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker 1039438 onder een hoek van 40-50 graden staan.

9. Straatklinker volgens conclusie 6, waarbij de schuine contactvlakken ten opzichte van de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker 5 onder een hoek van 15-25 graden staan.

10. Straatklinker volgens een der conclusies 6-9, waarbij een aantal, bij voorkeur opeenvolgende, schuine contactvlakken naar elkaar zijn gekeerd.

11. Straatklinker volgens een der conclusies βίο 10, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde tussen de schuine contactvlakken tussencontactvlakken omvat, waarbij de tussencontactvlakken zich dwars op de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting van de straatklinker uitstrekken.

12. Straatklinker volgens conclusie 11, waarbij ten minste een aantal van de tussencontactvlakken in de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting hooggelegen contactvlakken van het van reliëf voorziene plaatsingszijde bepalen.

13. Straatklinker volgens conclusie 11 of 12, waarbij ten minste een aantal van de tussencontactvlakken in de hoogterichting en/of verticale plaatsingsrichting laaggelegen contactvlakken van de van reliëf voorziene plaatsingszijde bepalen.

14. Straatklinker volgens conclusies 12 en 13, waarbij de hooggelegen contactvlakken en laaggelegen contactvlakken om en om gelegen zijn.

15. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde 30 meerdere zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende groeven en/of kanalen omvat.

16. Straatklinker volgens conclusie 15, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde meerdere zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende V-groeven omvat.

17. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de van reliëf voorziene plaatsingszijde een golfvorm of golfcontour omvat. , I

18. Straatklinker volgens conclusie 17, waarbij de golfvorm of golfcontour is bepaald door een dwars op de plaatsingsrichting gerichte projectie van een gegolfde lijn.

19. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de straatklinker een in hoofdzaak effen, bij voorkeur verdichte zicht- of straatzijde omvat.

20. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de straatklinker in hoofdzaak een 10 zeskantige blokvorm bezit, waarbij vier omtrekszijden in hoofdzaak effen zijn, en de tegenover elkaar gelegen vijfde en zesde zijde de zicht- of straatzijde respectievelijk de plaatsingszijde bepalen.

21. Straatklinker volgens een der voorgaande 15 conclusies, omvattend een langgerekte vorm met hoofdafmetingen volgens het maasformaat.

22. Straatklinker volgens een der conclusies 1-18, omvattend een langgerekte vorm met hoofdafmetingen volgens het waalformaat of het amstelformaat.

23. Straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de straatklinker in hoofdzaak gebakken klei omvat en/of een kleigebakken straatklinker is.

24. Straat voorzien van een straatklinker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zicht- of straat- 25 zijde boven ligt en de plaatsingszijde op een onder de straat gelegen zandbed is geplaatst.

25. Werkwijze voor het aanleggen van een straat met klinkers, waarbij de klinkers zijn voorzien van een zicht- of straatzijde die is bestemd om boven te liggen, en 30 een tegengestelde plaatsingszijde voor plaatsing in of op een zandbed of iets dergelijks, warbij de plaatsingszijde is voorzien van een reliëf voor aangrijping op het zandbed, waarbij de werkwijze omvat het aanbrengen van een zandbed of iets dergelijks, en het plaatsen van de klinkers op het 35 zandbed, waarbij de klinkers met de zichtzijde naar boven en met de plaatsingszijde naar beneden op het zandbed worden geplaatst om de plaatsingszijde daarop aan te laten 4 > grijpen.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de klinkers na het plaatsen van bovenaf worden aangeduwd of getrild om de plaatsingszijde het reliëf van de plaatsings- 5 zijde plaatselijk over te brengen op het zandbed.

27. Straatklinker voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 0 32 A38