NL1032390C1 - Licht-emitterende inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Licht-emitterende inrichting

GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 verlichtingstechniek en meer in het bijzonder op een licht-emitterende inrichting met een warmte-dissiperende basis.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Traditionele verlichtingen maken in het algemeen gebruik van 10 fluorescentielampen als lichtbron waarbij elektronen met hoge snelheid door botsingen in argon- of neongas kwik kunnen exciteren voor het produceren van ultraviolet licht. Het ultraviolet, bij het treffen op een fosforpoederbekleding in de lampen, emitteert zichtbare fluorescentie voor verlichting. Omdat de door deze soort verlichting verschafte lichtbron varieert met de wisselstroom, kan het flikkeren van 15 de lichtbron direct het zien van de gebruiker beïnvloeden. Het kwikelement binnen de fluorescentielampen kan bovendien schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Het verwijderen van de fluorescentielampen kan ook de omgeving verontreinigen. Applicaties met dit type verlichting vereisen verder een elektronische ballast of hoogfrequentinverter. Deze hebben ook de tekortkomingen van een trage start, 20 hoog-vermogensverbruik en warmte-emissie.

In het licht van deze bezwaren, zijn Licht-Emitterende Diodes (LEDs) ontwikkeld. Vergeleken met de verlichtingstechniek waarin gebruik wordt gemaakt van fluorescentielampen, zijn LEDs van voordeel door het hebben van een kleiner volume, lagere warmte-emissie (minder warmtestraling), laag vermogens-25 verbruik (lagere spanning, lagere opstartstroom), langere levensduur (boven 100.000 uren), hoge reactiesnelheid (kan werkzaam zijn op hoge frequentie), omgevingsvriendelijk (trillings- en botsingsbestendig), herverwerkbaar en niet-verontreinigend. Bovendien kunnen deze in een platte behuizing worden opgenomen, hetgeen nuttig is in de ontwikkeling van compacte en lichte producten. 30 Bijgevolg worden LEDs de hoofdkeuze voor lichtbronnen in plaats van fluorescentielampen. Details met betrekking tot de LED-technologieën zijn bijvoorbeeld geopenbaard in TW-gebruiksmodel octrooinummers M286898, M285658 en M284176.

TW-gebruiksmodel octrooinummer M286898 openbaart een LED- 1032390 2 blad verlichting, die gebruikmaakt van een module met een enkel LED-blad of verschillende bij elkaar gecombineerde LED-bladen voor het vervangen van de gebruikelijke buisverlichtingen of projectieverlichtingen met hoogvermogens-verbruik, zwakke verlichtingssterkte en afnemende verlichtingssterkte in de tijd.

5 TW-gebruiksmodel octrooinummer M285658 openbaart een verlichting met verbeterde verlichtingssterkte, waarin een aan de opening van een lampomhulling aangebracht optisch schaduwelement een transparante optische lens is. De binnen- en buitenvlakken van het optische schaduwelement zijn beide concave/convexe bolvormige bogen. In het binnenvlak is een opneemgat verschaft. 10 Aan de bodem van het opneemgat bevindt zich een concaaf/convex bolvormig boogvlak. Als zodanig is in het opneemgat tegenover de opening van de lampomhulling een LED gelegen, ter verbetering van de verlichtingssterkte.

TW-gebruiksmodel octrooinummer M284176 openbaart een “intelligente” LED-verlichting. Op een plaat met gedrukte bedrading zijn een 15 stuureenheid en een voor het verschaffen van verschillende instelmodi ontworpen instelschakelaar verschaft. De stuureenheid wordt gebruikt voor het aan een LED verschaffen van een met de instelmodus corresponderende stroom en een door een lichtsensor ontvangen verlichtingssterktesignaal. De verlichtingssterkte van de verlichting kan hierdoor in overeenstemming met de omgevingsverlichtingssterkte in 20 samenwerking met de instelmodus worden aangepast.

In de bovengenoemde technieken is het totale lichtrendement echter klein omdat de bovengenoemde structuren beperkt zijn voor het slechts opnemen van één of een beperkt aantal LEDs. Bovendien is een LED-lichtbron een puntlichtbron, die niet gelijkmatig over het licht-uittreevlak kan worden verdeeld.

25 TW-gebruiksmodel octrooinummers M286898 en M284176 verschaffen bovendien geen warmtedissipatiemechanisme, waardoor de levensduur van de LEDs als gevolg van een grote warmte-emissie is gereduceerd. Hoewel het TW-gebruiksmodel octrooinummer M285658 een warmtedissipatieplaat omvat, gaat de stroom door de warmtedissipatieplaat, dat wil zeggen de stuurschakeling ligt 30 dicht tegen het warmte-dissiperende systeem aan, hetgeen kan resulteren in warmteverlies als gevolg van de geconcentreerde warmtebron. Dit veroorzaakt verlies aan optische energie en beïnvloedt de betrouwbaarheid van de verlichting. De bovenstaande octrooien hebben voorts geen ontwerp voor overspannings-beveiliging. Bij gevolg kan in een vaste-stroommodus de spanning niet over een 3 werkgebied worden gestabiliseerd, omdat het LED-stuurelement niet is ontworpen voor het verschaffen van overspanningsbeveiliging.

TW-gebruiksmodel octrooinummers M286898 en M284176 verschaffen bovendien geen LED-structuur die gemakkelijk kan worden 5 geassembleerd of gedeassembleerd. Hoewel slechts een enkele LED in het TW-gebruiksmodel octrooinummer M285658 kan zijn verschaft, dient het gehele verlichtingsarmatuur tijdens het assembleren of deassembleren uiteengenomen te worden, zodat het probleem met betrekking tot het assembleren en deassembleren nog steeds bestaat.

10 Bij gevolg is er een noodzaak voor een verbeterde verlichtings techniek die de bovengenoemde tekortkomingen verhelpt.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In het licht van de voorgaande nadelen, is het een doel van de 15 onderhavige uitvinding een licht-emitterende inrichting te verschaffen met warmte-en elektriciteitsscheiding voor het reduceren van de warmtedissipatie en het verschaffen van bescherming.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een licht-emitterende inrichting met een groot totaal lichtrendement en 20 gelijkmatige lichtemissie.

Een nog verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een licht-emitterende inrichting met een lange levensduur.

Een weer verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een licht-emitterende inrichting die gemakkelijk kan worden 25 geassembleerd en gedeassembleerd.

Een nog verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een licht-emitterende inrichting met hoge betrouwbaarheid.

Overeenkomstig de bovenstaande en andere doelstellingen verschaft de onderhavige uitvinding een licht-emitterende inrichting, omvattende: 30 een lichaam; een aan een zijde van het lichaam verschafte warmte-dissiperende basis omvattende een veelheid licht-emitterende elementen voor het emitteren van licht, een plaat met gedrukte bedrading voor het opnemen van de veelheid licht-emitterende elementen en voedingslijnen door de warmte-dissiperende basis die elektrisch zijn verbonden met de plaat met gedrukte bedrading, waarmee warmte- 4 en elektriciteitsscheiding mogelijk is, voor het hierdoor verbeteren van de betrouwbaarheid.

In de bovengenoemde licht-emitterende inrichting is het lichaam een hol frame. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het lichaam verder een 5 eerste verbindingsdeel dat een spoor is. De warmte-dissiperende basis is een metalen warmte-dissiperende basis. De plaat met gedrukte bedrading is voorzien van een aantal opneemdelen. De warmte-dissiperende basis omvat verder een kleefgel voor het op de warmte-dissiperende basis bevestigen van de licht-emitterende elementen, een groef in een vlak van de warmte-dissiperende basis 10 voor het opnemen van de plaat met gedrukte bedrading, een golfstructuur in het andere vlak van de warmte-dissiperende basis, gouddraden voor het elektrisch verbinden van de plaat met gedrukte bedrading en de licht-emitterende elementen en een in de opneemdelen aangebracht epoxyhars voor het bedekken van de licht-emitterende elementen.

15 De licht-emitterende inrichting omvat verder een aan een zijde van de veelheid licht-emitterende elementen aangebracht optisch verwerkingselement. Het optische verwerkingselement omvat een met het lichaam corresponderend tweede verbindingsdeel. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het optische verwerkingselement een transparante spreidingsplaat. Het tweede verbindingsdeel 20 is een van een uitstekende ribbe en een nok. Het optische verwerkingselement omvat bij voorkeur een eerste vlak en een tweede vlak tegenover het eerste vlak. Het eerste vlak is voorzien van een eerste verwerkingsdeel en het tweede vlak is voorzien van een tweede verwerkingsdeel. Het eerste verwerkingsdeel is een aaneengesloten boogpatroon en het tweede verwerkingsdeel is ook een 25 aaneengesloten boogpatroon, waarbij de straal van het boogpatroon van het eerste verwerkingsdeel niet gelijk is aan die van het boogpatroon van het tweede verwerkingsdeel. Het lichaam omvat verder een derde verbindingsdeel en de warmte-dissiperende basis omvat een vierde verbindingsdeel corresponderend met het derde verbindingsdeel. De licht-emitterende elementen zijn eerst parallel 30 geschakeld en vervolgens in serie voor elektrische verbinding.

De bovengenoemde licht-emitterende inrichting omvat bovendien verder ten minste een spanningsregelorgaan, hetgeen een Zenerdiode kan zijn, elektrisch verbonden met ten minste een van de licht-emitterende elementen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is één van het ten minste ene spanningsregelorgaan met 5 negen licht-emitterende elementen verbonden. De bovengenoemde licht-emitterende inrichting omvat verder een aan een einde van het lichaam gelegen bevestigingselement, dat in een uitvoeringsvorm een eindkap kan zijn.

In vergelijking tot de stand van techniek, maakt de onderhavige 5 uitvinding warmtedissipatie via de warmte-dissiperende basis mogelijk en vermijdt optisch energieverlies zoals in de stand van de techniek door het toepassen van een warmte- en elektriciteitsscheidingstechniek. De hoeveelheid warmte-emissie wordt hierdoor gereduceerd terwijl de betrouwbaarheid van de verlichting kan worden verbeterd, De onderhavige uitvinding maakt het mogelijk om meer licht-emitterende 10 elementen aan te brengen, voor het op deze wijze verschaffen van een groter totaal lichtrendement dan de stand van de techniek en maakt een gelijkmatige lichtemissie mogelijk als resultaat van het oppervlakontwerp van het optische verwerkingselement. Het optische verwerkingselement van de onderhavige uitvinding vormt verder een puntbron van de LEDs om in een tweedimensionale 15 lichtbron zodanig, dat licht gelijkmatig op het licht-uittreevlak kan worden geprojecteerd.

Het spanningsregelorgaan verschaft verder overspannings-bescherming, zodanig dat de spanning in een bepaald werkgebied kan worden geregeld. De betrouwbaarheid van de producten kan bijgevolg verder worden 20 verbeterd. De onderhavige uitvinding verschaft bovendien een LED-structuur waarin verschillende componenten gemakkelijk en onafhankelijk kunnen worden geassembleerd/gedeassembleerd, voor het op deze wijze mogelijk maken van een gemakkelijke assemblage en deassemblage.

Uit de bovenstaande beschrijving lost de onderhavige uitvinding de 25 tekortkomingen van de stand van de techniek op door het verschaffen van een verbeterde verlichtingstechniek met een hogere industriële waarde.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De onderhavige uitvinding kan beter worden begrepen door het 30 lezen van de navolgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm, waarbij wordt verwezen naar de bijgesloten tekeningen, waarin:

Figuur 1 een aanzicht met uïteengenomen delen is dat de eerste uitvoeringsvorm van de licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding illustreert; 6

Figuren 2A t/m 2C schematische aanzichten zijn die de vergrote warmte-dissiperende basis van figuur 1 weergeven, waarbij figuur 2A een doorsnedeaanzicht van de warmte-dissiperende basis van figuur 1 is, figuur 2B een driedimensionaal aanzicht van figuur 2A is en figuur 2C een gedeeltelijk vergroot 5 aanzicht van figuur 2B is;

Figuren 3A en 3B schematische aanzichten zijn die het vergrote optische verwerkingselement van figuur 1 weergeven, waarin figuur 3A een vooraanzicht van het optische verwerkingselement toont terwijl figuur 3B een achteraanzicht van het optische verwerkingselement toont; 10 Figuur 4 een samenstellingsaanzicht van figuur 1 is;

Figuur 5 een schematisch aanzicht is dat het assembleren van de voedingstoevoereenheid aan het lichaam van figuur 1 illustreert;

Figuur 6 een aanzicht met uiteengenomen delen is dat de tweede uitvoeringsvorm van de licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding 15 illustreert; en

Figuur 7 een samenstellingsaanzicht van figuur 2 is.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSVORMEN

De onderhavige uitvinding wordt door de navolgende specifieke 20 uitvoeringsvormen beschreven. Deskundigen zullen andere voordelen en functies van de onderhavige uitvinding gemakkelijk begrijpen na het lezen van openbaarmaking van deze beschrijving. De onderhavige uitvinding kan ook worden geïmplementeerd in verschillende uitvoeringsvormen. Verschillende in deze beschrijving beschreven details kunnen worden gewijzigd op basis van verschillende 25 gezichtspunten en toepassingen zonder af te wijken van de omvang van de onderhavige uitvinding.

Eerste uitvoeringsvorm

De figuren 1 tot en met 5 zijn aanzichten die een eerste uitvoeringsvorm van de licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding 30 weergeven. Verwijzend naar figuur 1, hierin is een aanzicht met uiteengenomen delen van de eerste uitvoeringsvorm van de licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding getoond. De licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding omvat een lichaam 1 en een, aan een zijde van het lichaam gelegen warmte-dissiperende basis 5. De warmte-dissiperende basis 5 omvat een veelheid 7 licht-emitterende elementen 3. Aan een zijde van het lichaam 1 met de licht-emitterende elementen 3 is een optisch verwerkingselement 4 gelegen.

Een eerste verbindingsdeel 11 is aan een zijde van het lichaam 1 verschaft voor verbinding met het optische verwerkingselement 4. In deze 5 uitvoeringsvorm is het lichaam een hol frame en kan het eerste verbindingsdeel 11 bijvoorbeeld een spoor zijn. Het lichaam 1 omvat verder een derde verbindingsdeel 13 dat eveneens bijvoorbeeld een spoor kan zijn. Het derde verbindingsdeel 13 is in hoofdzaak loodrecht op het eerste verbindingsdeel 11.

De licht-emitterende elementen 3 zijn aan een zijde van het lichaam 10 aangebracht dat het eerste verbindingsdeel 11 heeft, voor het emitteren van licht. In deze uitvoeringsvorm zijn de licht-emitterende elementen 3 LEDs. De chip van de licht-emitterende elementen 3 is een chip met dubbele elektrode.

Zoals getoond in figuur 2A, kan de warmte-dissiperende basis een metalen warmte-dissiperende warmte-dissiperende basis zijn met goede 15 warmtedissipatie en kan een kleefgel 51 omvatten voor het op de warmte-dissiperende basis 5 bevestigen van de lichtelementen 3, een groef 52 in een vlak daarvan, een golfstructuur 53 in het andere vlak daarvan, een plaat met gedrukte bedrading 54 in de groef 52 met een veelheid opneemdelen 541 voor het opnemen van de licht-emitterende elementen 3, gouddraden 55 voor het elektrisch verbinden 20 van de plaat met gedrukte bedrading 54 en de licht-emitterende elementen 3, een in de opneemdelen 541 opgenomen epoxyhars 56 voor het bedekken van de licht-emitterende elementen 3, voedingslijnen 57 door de warmte-dissiperende basis die elektrisch met de plaat met gedrukte bedrading 54 zijn verbonden en een vierde verbindingsdeel 58 dat correspondeert voor verbinding met het derde 25 verbindingsdeel 13.

In deze uitvoeringsvorm is de warmte-dissiperende basis 5 bijvoorbeeld een blad met een breedte van 20-60 en een lengte van 60-160 nm voor het in een matrix van 20-80 daarop rangschikken van de licht-emitterende elementen 3. Elk van de licht-emitterende elementen 3 kan eerst parallel worden 30 geschakeld en vervolgens in serie voor elektrische verbinding en door de voedingslijn 57 wordt een enkele gelijkstroom (DC) verschaft. Afhankelijk van het aantal en de modellen van de chips in de licht-emitterende elementen 3, kan de voeding een bereik tussen 1,0 tot 5,0 W hebben. De kleefgel 51 kan zilvergel of isolerende gel zijn, maar is niet hiertoe beperkt. De plaat met gedrukte bedrading 54 8 kan bijvoorbeeld een breedte van 15 tot 50 mm en een lengte van 60 tot 160 mm hebben. De opneemdelen 541 kunnen cirkelvormige gaten in een vierkante matrix zijn. In de epoxyhars 56 kan ook fluorescentievermogen zijn vervat, hetgeen echter naar keuze is. De voedingslijn 57 penetreert de warmte-dissiperende basis 5 en is 5 op de plaat met gedrukte bedrading 54 gesoldeerd. Bijgevolg gaat via een warmte-en elektriciteitsscheidingstechniek geen stroom door de warmte-dissiperende basis 5.

Zoals getoond in figuur 2B, zijn de licht-emitterende elementen 3 op de warmte-dissiperende basis 5 in een matrix gerangschikt; zoals getoond in figuur 10 2C omvatten sommige van de opneemdelen 541 zowel het licht-emitterende element 3 als een spanningsregelorgaan 7. Het spanningsregelorgaan 7 kan bijvoorbeeld een Zenerdiode zijn of andere equivalente elementen ter bescherming tegen overspanning. In deze uitvoeringsvorm zijn de spanningsregelorganen 7 door de kleefgel 51 in de opneemdelen 541 bevestigd en via de gouddraden 55 met de 15 plaat met gedrukte bedrading 54 verbonden. Aanvullend is een spanningsregelorgaan 7 elektrisch met negen licht-emitterende elementen 3 verbonden, dat wil zeggen een spanningsregelorgaan 7 wordt gebruikt in samenwerking met negen licht-emitterende elementen voor het binnen een werkbereik regelen van de spanning. Opgemerkt dient te worden dat hoewel de 20 spanningsregelorganen 7 aan een zijde van de warmte-dissiperende basis 5 apart zijn geplaatst, is de locatie en het aantal van de spanningsregelorganen niet beperkt tot die zoals hierin getoond en deze kunnen worden gevarieerd overeenkomstig hetgeen noodzakelijk is.

Het optische verwerkingselement 4 is aan een zijde van de licht-25 emitterende elementen 3 verschaft en omvat een tweede verbindingsdeel 41 corresponderend met het eerste verbindingsdeel 11 voor het verwerken van de lichtbron van elk van de licht-emitterende elementen 3 teneinde gelijkmatig licht te emitteren. Het optische verwerkingselement 4 kan bijvoorbeeld een flexibele transparante spreidingsplaat zijn. Het tweede verbindingsdeel 41 kan een 30 uitstekende ribbe of nok zijn corresponderend met het eerste verbindingsdeel 11, maar is hiertoe niet beperkt. Wanneer het eerste verbindingsdeel 11 geen spoor is maar een andere structuur, kan de structuur van het tweede verbindingsdeel 41 overeenkomstig variëren. Dit zal door een deskundige gemakkelijk worden ingezien, zodat dit niet verder gedetailleerd wordt beschreven.

9

Zoals getoond in figuren 3A en 3B, omvat het optische verwerkingseiement 4 een eerste vlak 42 en een tweede vlak 43 tegenover het eerste vlak 42. Het eerste vlak 42 omvat een eerste verwerkingsdeel 421 met een aaneengesloten boogpatroon. Het tweede vlak 43 omvat een tweede 5 verwerkingsdeel 431 met een aaneengesloten boogpatroon. De straal van het boogpatroon van het eerste verwerkingsdeel 421 is niet gelijk aan die van het boogpatroon van het tweede verwerkingsdeel 431. Dat wil zeggen, de boogpatronen op de twee vlakken van het optische verwerkingseiement 4 hebben geen passende ritmische relatie, zodat de lichtbron via het optische verwerkingseiement 4 van een 10 puntbron in een tweedimensionale bron kan worden veranderd, voor het op deze wijze bewerkstelligen van het doel van het verschaffen van een gelijkmatige verlichting. Bovendien is dit type tweedimensionale bron zachter ten opzichte van een puntbron.

Voor het assembleren van de licht-emitterende inrichting van de 15 onderhavige uitvinding wordt het derde verbindingsdeel 13 in het vierde deel 58 gestoken teneinde de warmte-dissiperende basis 5 met het lichaam 1 te verbinden, terwijl het eerste verbindingsdeel 11 met het tweede verbindingsdeel 41 is verbonden teneinde het optische verwerkingseiement 4 met het lichaam 1 te verbinden, zoals getoond in figuur 4, de licht-emitterende inrichting volgens de 20 onderhavige uitvinding kan aldus worden opgebouwd. In tegenstelling hiermee, wanneer men de warmte-dissiperende basis 5 of het optische verwerkingseiement 4 wil losnemen, kan dit direct worden losgenomen zonder de ander te beïnvloeden.

Zoals getoond in figuur 5, kan in het lichaam 1 een voedingseenheid 8 worden geïnstalleerd. Het lichaam 1 kan bijvoorbeeld verder een 25 vijfde verbindingsdeel 15 zoals een spoor omvatten. De voedingseenheid 8 omvat een zesde verbindingsdeel 81 voor een corresponderende verbinding met het vijfde verbindingsdeel 15, zodat de voedingseenheid 17 in het lichaam 1 is opgenomen. De voedingseenheid 8 is voorts elektrisch verbonden met de voedingslijn 57 voor het verschaffen van de vereiste elektriciteit.

30 Opgemerkt dient te worden dat de volgorde van de assemblagestappen kan worden omgewisseld om nog steeds hetzelfde resultaat te verkrijgen.

Bijgevolg emitteert de veelheid licht-emitterende elementen 3 op de warmte-dissiperende basis 5 in het lichaam 1 licht en wordt de spanning door de 10 spanningsregelorganen 7 parallel met ten minste een van de lichtelementen 3 geregeld. Het optische verwerkingselement 4 aan een zijde van de licht-emitterende elementen 3 kan zelfs lichtemissie mogelijk maken door verwerking van lichtbronnen van het licht-emitterende element 3 met behulp van de boogpatronen 5 op elk van de vlakken daarvan met een niet-passende ritmische relatie.

In vergelijking tot de stand van de techniek, maakt de onderhavige uitvinding het mogelijk om meer licht-emitterende elementen aan te brengen, zodat dus een groter totaal lichtrendement kan worden verschaft dan in de stand van de techniek en laat zelfs lichtemissie toe als resultaat van het ontwerp van het 10 oppervlak van het optische verwerkingselement. De warmte-dissiperende basis verschaft voorts warmtedissipatie terwijl geen stroom door de warmte-dissiperende basis loopt. De licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding dissipeert derhalve minder warmte en heeft een langere levensduur en hogere betrouwbaarheid. Bovendien kunnen het optische verwerkingselement en de 15 warmte-dissiperende basis gemakkelijk worden geassembleerd/ gedeassembleerd op/van het lichaam onafhankelijk van elkaar, voor het hierdoor verschaffen van een gemakkelijke assemblage en deassemblage.

Tweede uitvoeringsvorm

Figuren 6 en 7 zijn aanzichten die een tweede uitvoeringsvorm van 20 de licht-emitterende inrichting van de onderhavige uitvinding weergeven. Elementen die identiek of gelijk zijn aan die zoals getoond in de eerste uitvoeringsvorm zijn van identieke of gelijke verwijzingscijfers voorzien en hun beschrijvingen zijn weggelaten teneinde het begrip van de onderhavige uitvinding niet te bemoeilijken.

Het voornaamste verschil van de onderhavige uitvoeringsvorm en 25 de tweede uitvoeringsvorm is dat aan de onderhavige uitvoeringsvorm een bevestigingselement is toegevoegd.

Zoals getoond in figuur 6, omvat het lichaam 1 verder een zevende verbindingsdeel 17, zoals een spoor. Een bevestigingselement 9 is aan een zijde van het lichaam 1 aangebracht, hetgeen bijvoorbeeld een eindkap kan zijn. Het 30 bevestigingselement 9 omvat een achtste verbindingsdeel 91 corresponderend met het zevende verbindingsdeel 17, een doorgaand gat 92 in het achtste verbindingsdeel 91 en een negende verbindingsdeel 93 gelegen naast het achtste verbindingsdeel 91. Het achtste verbindingsdeel 91 is bijvoorbeeld een boogvormige inkeping voor het overeenkomstig koppelen met het zevende verbindingsdeel 17.

11

Het negende verbindingsdeel 93 kan een uitsteeksel zijn dat correspondeert met het achtste verbindingsdeel 91 zodat het negende verbindingsdeel 93 tussen het zesde verbindingsdeel 15 en het zevende verbindingsdeel 17 is opgesloten.

Voor het assembleren van de licht-emitterende inrichting van de 5 onderhavige uitvinding kan het achtste verbindingsdeel 91 overeenkomstig worden bevestigd aan het zevende verbindingsdeel 17 en wordt het negende verbindingsdeel 93 tussen het zesde verbindingsdeel 15 en het zevende verbindingsdeel 17 ingebracht, voor het als eerste assembleren van het bevestigingselement 9 aan een einde van het lichaam 1. Daarna wordt de warmte-10 dissiperende basis 5 met de veelheid licht-emitterende elementen 3 met het lichaam 1 geassembleerd. Tenslotte wordt het optische verwerkingselement 4 aan een zijde van het lichaam 1 geassembleerd. Als alternatief kunnen het optische verwerkingselement 4 en de warmte-dissiperende basis 5 als eerste aan een zijde van het lichaam 1 worden geassembleerd waarna het bevestigingselement 9 aan 15 een einde van het lichaam 1 wordt geassembleerd. De volgorde van assemblage dient als illustratief in plaats van beperkend te worden opgevat.

Bij het voltooien van de assemblage, zoals getoond in figuur 7, is het bevestigingselement 9 aan een einde van de licht-emitterende inrichting van deze uitvoeringsvorm gelegen. Het bevestigingselement 9 blokkeert aan een zijde 20 van het lichaam 1 het optische verwerkingselement 4 en de warmte-dissiperende basis 5 (niet getoond in figuur 7).

Aanvullend, hoewel het bevestigingselement 9 in deze uitvoeringsvorm is geïllustreerd voor het verhinderen van verplaatsing of scheiding van het optische verwerkingselement 4 en/of de warmte-dissiperende basis 5 en de 25 voedingseenheid 8 van het lichaam 1, is de structuur voor het bevestigen van het optische verwerkingselement 4 en/of de warmte-dissiperende basis 5 en de voedingseenheid 8 niet beperkt tot datgene zoals hierin getoond. In het lichaam 1 kan bijvoorbeeld een gesp-element (niet getoond) zijn verschaft voor het koppelen van het optische verwerkingselement 4 en/of de warmte-dissiperende basis 5. Een 30 dergelijke wijziging is voor deskundigen voor de hand liggend, zodat deze niet verder zal worden geïllustreerd.

In de eerste en tweede uitvoeringsvormen gaan verder parallelle verbindingen vóór serieverbindingen voor elektrische verbinding. De licht-emitterende elementen 3 zijn bijvoorbeeld als eerste parallel geschakeld en 12 vervolgens in serie. Een spanningsregelorgaan 7 is geschakeld tussen licht-emitterende elementen die parallel zijn geschakeld en verschillende spanningsregelorganen zijn tussen lichtelementen geschakeld die in serie liggen. De configuraties zijn echter hiertoe niet beperkt. In andere uitvoeringsvormen 5 kunnen de spanningsregelorganen 7 worden weggelaten. Bovendien, hoewel de warmte-dissiperende basis 5 in zowel de eerste als de tweede uitvoeringsvormen gescheiden van het lichaam is getoond, kan de warmte-dissiperende basis in andere uitvoeringsvormen ook in het lichaam 1 zijn geïntegreerd.

De bovenstaande uitvoeringsvormen zijn slechts gebruikt voor het 10 illustreren van de principes van de onderhavige uitvinding en ze dienen niet te worden opgevat als op enige wijze beperkend voor de uitvinding. De bovenstaande uitvoeringsvormen kunnen door deskundigen worden gewijzigd zonder af te wijken van de omvang van de onderhavige uitvinding zoals gedefinieerd in de navolgende conclusies.

15 1032390

Claims (20)

1. Licht-emitterende inrichting, omvattende: een lichaam; en 5 een aan een zijde van het lichaam verschafte warmte-dissiperende basis omvattende een veelheid licht-emitterende elementen voor het emitteren van licht, een plaat met gedrukte bedrading voor het opnemen van de veelheid licht emitterende elementen en voedingslijnen door de warmte-dissiperende basis die elektrisch met de plaat met gedrukte bedrading zijn verbonden, waardoor warmte-10 en elektriciteitsscheiding mogelijk wordt, voor het op deze wijze verbeteren van de betrouwbaarheid.

2. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin het lichaam een hol frame is.

3. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin het lichaam 15 verder een eerste verbindingsdeel omvat.

4. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 3, waarin het eerste verbindingsdeel een spoor is.

5. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin de warmte-dissiperende basis een metalen warmte-dissiperende basis is.

6. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin de warmte- dissiperende basis verder een kleefgel omvat voor het op de warmte-dissiperende basis bevestigen van de licht-emitterende elementen, een groef in een vlak van de warmte-disssiperende basis voor het opnemen van de plaat met gedrukte bedrading, een golfstructuur in het andere vlak van de warmte-dissiperende basis, 25 gouddraden voor het elektrisch verbinden van de plaat met gedrukte bedrading en de licht-emitterende elementen en in de plaat met gedrukte bedrading gevuld epoxyhars voor het bedekken van de licht-emitterende elementen.

7. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een aan een zijde van de veelheid licht-emitterende elementen aangebracht optisch 30 verwerkingselement, waarbij het optische verwerkingselement een tweede met het lichaam corresponderend verbindingsdeel omvat.

8. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 7, waarin het optische verwerkingselement een transparante spreidingsplaat is.

9. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 7, waarin het tweede 1032390 verbindingsdeel een van een uitstekende ribbe en een nok is.

10. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 7, waarin het optische verwerkingselement een eerste vlak en een tweede vlak tegenover het eerste vlak omvat.

11. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 10, waarin het eerste vlak van een eerste verwerkingsdeel is voorzien en het tweede vlak van een tweede verwerkingsdeel is voorzien.

12. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 11, waarin het eerste verwerkingsdeel een aaneengesloten boogpatroon is en het tweede 10 verwerkingsdeel ook een aaneengesloten boogpatroon is, waarbij de straal van het boogpatroon van het eerste verwerkingsdeel niet gelijk is aan die van het boogpatroon van het tweede verwerkingsdeel.

13. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin het lichaam verder een derde verbindingsdeel omvat en de warmte-dissiperende basis een 15 vierde verbindingsdeel omvat dat correspondeert met het derde verbindingsdeel.

14. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin de licht-emitterende elementen eerst parallel en dan in serie zijn geschakeld voor elektrische verbinding.

15. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende 20 ten minste een elektrisch met ten minste een van de licht-emitterende elementen verbonden spanningsregelorgaan.

16. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 15, waarin één van het ten minste ene spanningsregelorgaan met negen licht-emitterende elementen is verbonden.

17. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 15, waarin het spanningsregelorgaan een Zenerdiode is.

18. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een aan een einde van het lichaam gelegen bevestigingselement.

19. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 18, waarin het 30 bevestigingselement een eindkap is.

20. Licht-emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarin de plaat met gedrukte bedrading van een veelheid opneemdelen is voorzien. 1 0 32 390 '