NL1032155C2 - Samenstel, alsmede scherm. - Google Patents

Description

r

Titel: Samenstel, alsmede scherm 5 De uitvinding betreft een geheel nieuw samenstel.

Bij bouwwerkzaamheden dient dikwijls tijdens voor die werkzaamheden ongunstig weer te worden gewerkt, bijvoorbeeld tijdens regen of juist felle zon. Dergelijke weersomstandigheden kunnen bijvoorbeeld ongunstig zijn voor buitenschilders.

10 Diverse oplossingen zijn uit de literatuur bekend om een gebied nabij het gebouw af te schermen. Zo is bijvoorbeeld uit de Europese octrooiaanvrage EP 1 460 202 Al bekend, om een scherm op een steiger te monteren, zodat werklieden onder het scherm kunnen doorwerken tijdens ongunstige weersomstandigheden. Echter, een dergelijke constructie is 15 relatief kostbaar, complex en kost veel tijd om op te bouwen en af te breken.

De onderhavige uitvinding verschaft een samenstel ten minste voorzien van een gebouw met regenwater-opvangmiddelen en een wand, en van ten minste één scherm om een gebied nabij de regenwater-opvangmiddelen en wand voor regen en/of zon af te schermen, waarbij het 20 scherm is voorzien van aangrijpmiddelen om het scherm losmaakbaar aan de regenwater-opvangmiddelen te koppelen, en wandsteunmiddelen om het scherm tegen de wand af te steunen.

Zo kan het scherm bijvoorbeeld eenvoudig aan de regenwater-opvangmiddelen worden gehangen, en onder invloed van de 25 wandsteunmiddelen in positie worden gehouden. De regenwater- opvangmiddelen omvatten bijvoorbeeld een dakdeel, een rand van een dak, dakgoot, en/of een plat dak.

Het scherm volgens de uitvinding kan relatief snel worden aangebracht en worden verwijderd en kan bovendien relatief goedkoop en 30 lichtgewicht worden uitgevoerd. Zo kan het scherm bijvoorbeeld eenvoudig door een schilder via een ladder naar de regenwater-opvangmiddelen 1032155 2 worden gebracht en daaraan worden gekoppeld, opdat de schilder vervolgens onder het scherm (in een door het scherm overdekt gebied) aan het gebouw kan werken.

Verder verschaft de uitvinding een draagbaar scherm kennelijk 5 bestemd en geschikt voor toepassing in een samenstel volgens de uitvinding, en voorzien van aangrijpmiddelen om het scherm losmaakbaar aan regenwater-opvangmiddelen te koppelen, en wandsteunmiddelen om het scherm tegen een zich nabij de regenwater-opvangmiddelen uitstrekkende wand af te steunen. Met dit scherm kunnen genoemde voordelen worden 10 verkregen.

Bovendien wordt voorzien in een werkwijze om een gebied nabij een wand van regen en/of zon af te schermen, omvattende het gebruik van een scherm volgens de uitvinding. Het is dan voordelig wanneer het scherm op afstand van een ondergrond wordt gehouden door te steunen op 15 regenwater-opvangmiddelen, in het bijzonder in een in hoofdzaak verticale richting, en door tegen een wand af te steunen, in het bijzonder in een niet-verticale richting.

Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de 20 hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont:

Fig. 1 schematisch een zijaanzicht van een samenstel volgens uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, tijdens gebruik van het scherm; en

Fig. 2 een transportstand van het uitvoeringsvoorbeeld van het frame van het scherm, waarbij het frame zich in hoofdzaak langs één vlak 25 uitstrekt, waarbij het doek 11 niet is weergegeven.

Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel dat is voorzien van regenwater-opvangmiddelen G en een verticale zijwand M (bijvoorbeeld een buitenmuur) van een gebouw H. Vanzelfsprekend kan het gebouw H van diverse dergelijke wanden zijn 30 voorzien. De regenwateropvangmiddelen omvatten bijvoorbeeld een dakgoot 3 G, die zich in een in hoofdzaak horizontale richting langs de wand M uitstrekt, nabij een bovenrand van de zijwand M, om regenwater te verzamelen. Bij het uitvoeringsvoorbeeld strekt de dakgoot G zich buiten de wand M uit, langs die wand. De dakgoot kan tevens op andere locaties zijn 5 voorzien, bijvoorbeeld op of boven een wand M van het gebouw. Alternatief omvatten de regenwateropvangmiddelen bijvoorbeeld een deel van een plat dak.

Verder is een scherm 1 voorzien, welk scherm 1 is ingericht om een gebied Q, dat zich bevindt onder de regenwater-opvangmiddelen G en langs 10 de zijwand M, voor regen en/of zon af te schermen. Het scherm 1 omvat hiertoe bijvoorbeeld een in hoofdzaak licht-ondoorlatend, waterdicht schermdeel 11, bijvoorbeeld een doek 11 (spandoek), dat wordt gedragen door een frame 4. Fig. 1 toont het frame 4 bij een uitgeklapte stand. Een uitvoering van het frame 4, in een ingeklapte transportstand, is in Fig. 2 15 weergegeven. Bij deze transportstand kan het frame 4 zich in hoofdzaak langs één vlak uitstrekken, althans met de diverse delen 3, 4, 5, 6 van het frame langs hetzelfde virtuele vlak.

In plaats van doek kan bijvoorbeeld een ander geschikt, in hoofdzaak lichtdicht en waterdicht, schermdeel 11 zijn voorzien zoals een 20 houten of kunststof paneel, of een ander soort schermdeel. Verder kan een dergelijk schermdeel bijvoorbeeld uit één of meer lagen kan zijn opgebouwd, bijvoorbeeld met een UV-bestendige coating, waterafstotende coating, een lichtreflecterende laag en/of dergelijke. Het schermdeel 11 kan van diverse materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld folie, kunststof, textiel, metaal 25 (bijvoorbeeld een aluminiumfolie) en/of andere materialen. Het schermdeel 11, bijvoorbeeld doek 11, kan op verschillende manieren aan het frame zijn gekoppeld, bijvoorbeeld vast, losmaakbaar, met elastiekhaken, klittebandverbindingen, touw, en/of dergelijke. In het volgende zal het schermdeel 11 eenvoudig met 'doek 11' worden aangeduid.

4

Fig. 1 toont het frame 4 bij een gebruiksstand. Het doek 11 wordt zodanig door het frame 4 gehouden, na montage, dat van boven afkomstige regen of zonlicht (schematisch aangeduid met pijlen f) een zich onder het doek 11 uitstrekkende ruimte in hoofdzaak niet kan bereiken. Op deze 5 manier kan bijvoorbeeld een schilder onder het doek 11 werken, bijvoorbeeld langs de zijwand M, zonder door regen of zonlicht te worden gehinderd.

Bij voorkeur is op het scherm 1, in het bijzonder op het doek 11 op een van het gebouw H afgekeerde doek-buitenzijde, informatie voorzien, in het bijzonder zodanig dat de informatie zichtbaar en/of leesbaar is vanaf 10 grondniveau nabij het gebouw H. De informatie kan bijvoorbeeld een naam en/of een logo, bijvoorbeeld van een schildersbedrijf, omvatten, en/of adresgegevens, een telefoonnummer, internet-website adresgegevens, reclame, promotie, een afbeelding en/of dergelijke. De informatie kan bijvoorbeeld door middel van een kleurenprinter zijn aangebracht, of op een 15 andere wijze.

Verder is het scherm 1 bij voorkeur draagbaar, in het bijzonder met een massa van maximaal 30 kg, bijvoorbeeld om door slechts één persoon of twee personen via een ladder (respectievelijk twee ladders) veilig op en af te kunnen worden gevoerd. Hiertoe kan het frame bijvoorbeeld van 20 lichtgewicht materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld in hoofdzaak uit aluminium buizen, en kan het doek 11 eveneens lichtgewicht zijn uitgevoerd.

Het frame 4 van het onderhavige het scherm 1 is op voordelige wijze voorzien van aangrijpmiddelen 3 om het scherm losmaakbaar aan de 25 dakgoot G te koppelen, en van wandsteunmiddelen 5 om het scherm 1 tegen de zijwand M af te steunen. Hierbij hoeft het scherm 1 niet aan de wand M te worden vastgekoppeld, maar kan eenvoudig, via de steunmiddelen 5, de wand los raken om steun te verkrijgen. Zoals de figuren tonen, wordt het scherm 1 op afstand van de ondergrond B gehouden, door met framedelen 3 30 te steunen op de dakgoot, in het bijzonder in een in hoofdzaak verticale 5 richting, en door tegen de wand M af te steunen, in het bijzonder in een niet-verticale (in de figuur in hoofdzaak horizontale) richting. Het scherm 1 is derhalve in het bijzonder niet op een bouwsteiger geplaatst, maar 'zweeft' op afstand van de ondergrond B, door aangrijping op althans de dakgoot G.

5 Verder volgt uit het bovenstaande dat het doek 11 aan de aangrijpmiddelen 3 en wandsteunmiddelen 5 is gekoppeld (via geschikte framedelen 4, 6), om door die middelen 3, 5 op een gewenste positie ten opzichte van het gebouw H te worden gehouden.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld omvat het frame 4 een in hoofdzaak 10 rechthoekig basisframe, dat bestaat uit twee in hoofdzaak evenwijdige langsbuizen 4A, 4C en twee zich daar in hoofdzaak haaks tussen uitstrekkende dwarsbuizen 4B, 4D. De langsbuizen en dwarsbuizen zijn door geschikte koppelingen 8 vast, of losmaakbaar, aan elkaar verbonden. De koppelingen 8 kunnen bijvoorbeeld lasverbindingen, klemverbindingen, 15 klikverbindingen en/of andere koppelingen omvatten. Het frame 4 kan bijvoorbeeld demontabel zijn, echter, dit is niet noodzakelijk. De wandsteunmiddelen 5 en dakgootaangrijpmiddelen 3 zijn op geschikte posities aan het basisframe 4A, 4B, 4C, 4D gekoppeld.

Genoemd doek 11 is bijvoorbeeld op het basisframe 4A, 4B, 4C, 4D 20 gespannen, of strekt zich ten minste daarlangs uit om een door het basisframe omsloten in hoofdzaak rechthoekig vlak te dichten (bij het uitvoeringsvoorbeeld is het doek tussen de langsbuis 6 en basisframebuis 4 gespannen, zie onder). Aldus kan het doek 11 kan zich bijvoorbeeld schuin naar beneden, ten opzichte van de wand M, uitstrekken (zie Fig. 1). Verder 25 kan het doek 11 bijvoorbeeld zodanig zijn voorzien, bijvoorbeeld met zijflappen, dat het doek zich aan weerszijden van een door het scherm 1 te overdekken gebied Q uitstrekt (bijvoorbeeld drie-hoekige zijflappen die zich in hoofdzaak verticaal vanaf de dwarsbuizen 4B, 4D naar beneden uitstrekken; dergelijke zijflappen zijn niet in de figuur weergegeven). Verder 30 strekt een deel (of achterflap) van het doek 11 zich bijvoorbeeld langs de 6 dakgootaangrijpmiddelen 3 uit (in figuur 1 in verticale richting), bijvoorbeeld om genoemd gebied Q daar af te schermen tegen licht of opspattend water afkomstig vanaf een bovenzijde van het gebouw.

De dakgoot-aangrijpmiddelen 3 voorzien van eerste 5 aangrijpmiddelen 3A om op een naar boven gekeerde binnenzijde (of bovenzijde) van de dakgoot G aan te grijpen, althans op die binnenzijde te steunen, en van tweede aangrijpmiddelen 3B om op een naar beneden gekeerde onderzijde van de dakgoot G aan te grijpen, althans zich langs die onderzijde uit te strekken. De eerste aangrijpmiddelen 3A omvatten eerste 10 buisstukken 3A, die elk zwenkbaar aan een eerste langsbuis 4A van het basisframe 4 zijn gekoppeld, in het bijzonder op afstand van elkaar en nabij hoeken van het basisframe 4.

De twee eerste buisstukken 3A zijn bovendien aan elkaar gekoppeld door een verdere langsbuis 6, die evenwijdig is aan de eerste 15 langsbuis 4A en zich op afstand van de eerste langsbuis 4A uitstrekt, in het bijzonder op afstand van vrije uiteinden van de eerste buisstukken 3A. De langsbuis 6 kan extra stabiliteit aan het scherm 1 leveren, tijdens gebruik. Verder is het doek 11, bij het uitvoeringsvoorbeeld, met een rand aan deze verdere langsbuis 6 gekoppeld. Het doek 11 is in het bijzonder tussen deze 20 verdere langsbuis 6 en de tweede basisframe-Iangsbuis 4C gespannen, tijdens gebruik (zie Fig. 1).

De tweede aangrijpmiddelen 3B zijn aan de twee dwarsbuizen 4B, 4D gekoppeld (één aan één dwarsbuis). De tweede aangrijpmiddelen omvatten tweede buisstukken 3B, die elk in het bijzonder een hoek β 25 insluiten met de respectieve basis-dwarsbuis 4B, 4D. Genoemde hoek β is bijvoorbeeld circa 90° of kleiner en ligt bijvoorbeeld in het bereik van circa 25-65° (bij het uitvoeringsvoorbeeld circa 60°). In het bijzonder strekken de tweede buisstukken 3B zich, tijdens gebruik, in hoofdzaak haaks uit op de zijwand M van het gebouw, om een goede afsteuning te bieden. Anderzijds 7 kunnen de tweede buisstukken 3B bijvoorbeeld een relatief kleine hoek met de wand M insluiten (bijvoorbeeld een hoek kleiner dan circa 30°).

Verder zijn de tweede buisstukken 3B bij voorkeur zwenkbaar tussen de in Fig. 2 weergegeven transportstand en de in Fig. 1 weergegeven 5 gebruiksstand. Hiertoe kunnen de tweede buisstukken eenvoudig met einden scharnierbaar om de respectieve basisframe-dwarsbuizen 4B, 4D aan die dwarsbuizen 4B, 4D zijn gekoppeld.

Verder is het voordelig wanneer de tweede buisstukken in een langsrichting van de basisframe-dwarsbuizen 4B, 4D verschuifbaar zijn (een 10 dergelijke verschuiving is met pijlen X aangegeven in de tekening). Op deze manier kunnen de tweede buisstukken 3B naar de dakgoot worden toegeschoven om daarop aan te grijpen, en van de dakgoot G af om deze los te laten. Op deze manier kan de dakgoot G eenvoudig tussen de eerste en tweede buisstukken 3A, 3B worden ingeklemd, om te voorkomen dat het 15 scherm 1 valt.

De wandsteunmiddelen 5 omvatten wandsteunbuizen. De wandsteunbuizen 5 zijn zwenkbaar ten opzichte van de dakgootaangrijpmiddelen 3, in het bijzonder om de wandsteunbuizen 5 vanuit een gebruiksstand in een transportstand en vice-versa. Deze 20 zwenkbeweging is in Fig. 1 schematisch met pijl Z aangeduid. In het bijzonder zijn de wandsteunbuizen 5 zwenkbaar aan de tweede basisframe-langsbuis 4C gekoppeld. Zoals Fig. 2 toont, zijn de wandsteunbuizen 5 bijvoorbeeld korter dan de basisframe-dwarsbuizen.

Op deze manier is het scherm 1 eenvoudig vanuit een 25 gebruiksstand naar een in hoofdzaak vlakke toestand brengbaar is en omgekeerd.

Het frame omvat bij voorkeur een frame van rigide buizen. Verder kan een lengte van de wandsteunbuizen 5 bijvoorbeeld instelbaar zijn. Bij het uitvoeringsvoorbeeld zijn de wandsteunbuizen telescopisch verlengbaar, 8 door middel van uit die buizen schuifbare verlengelementen 7 (een dergelijke aanpassing is met pijl Y1 in fig. 1 aangeduid).

Verder kan een lengte van de tweede aangrijpmiddelen 3B bijvoorbeeld instelbaar zijn. Bij het uitvoeringsvoorbeeld zijn de tweede 5 aangrijpmiddelen eveneens telescopisch verlengbaar, door middel van uit de respectieve buisdelen 3B schuifbare verlengelementen 18 (een dergelijke aanpassing is met pijl Y2 in fig. 1 aangeduid).

In een nadere uitwerking heeft het scherm 1 bijvoorbeeld een lengte van ten minste circa 2 m (gemeten in langsrichting van de 10 langsbuizen 4A, 4C) en een breedte, gemeten dwars ten opzichte van de langsrichting van het scherm (althans gemeten evenwijdig aan de dwarsbuizen 4B, 4D), van ten minste circa 1 m. Genoemd doek 11 heeft bijvoorbeeld een oppervlak van ten minste 2x1 m.

Verder is het voordelig, wanneer het scherm 1, tijdens gebruik, 15 eenvoudig langs de muur M en de dakgoot G tussen verschillende posities verplaatsbaar is (bijvoorbeeld door middel van doorschuiven langs de dakgoot G), zodat een schilder of andere vakman achtereenvolgens verschillende werkgebieden langs de muur M kan afschermen. Daarnaast kan een scherm 1 bijvoorbeeld zijn voorzien van (niet weergegeven) 20 rolmiddelen, bijvoorbeeld wielen, om het scherm tussen verschillende posities langs de regenwateropvangmiddelen te verplaatsen. Bij het uitvoeringsvoorbeeld kunnen de eerste aangrijpmiddelen 3A of genoemde verdere langsbuis 6 bijvoorbeeld van dergelijke rolmiddelen zijn voorzien.

In een nadere uitwerking van de uitvinding kunnen verscheidene 25 schermen 1 worden voorzien, die naast elkaar worden opgesteld, en bijvoorbeeld aan elkaar zijn gekoppeld en/of doek tussen zich houden.

Het onderhavige scherm 1 kan door een vakman op relatief eenvoudige wijze langs het gebouw H worden aangebracht, en veilig, om werkzaamheden te kunnen verrichten zonder door fel zonlicht of regen te 30 worden gehinderd. Het uitvoeringsvoorbeeld 1 kan relatief goedkoop worden 9 uitgevoerd. Verder is gebruik van het scherm 1 eenvoudig, en kan het scherm snel op een gewenste locatie worden aangebracht en nar een andere locatie worden gebracht.

Het spreekt voor zich dat de uitvinding niet is beperkt tot het 5 beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Zo kan bijvoorbeeld in plaats van een doek een lichtgewicht paneel, of verschillende panelen, of dergelijke zijn voorzien, waarbij de één of meer panelen zijn voorzien van geschikte aangrijpmiddelen om het scherm 10 losmaakbaar aan de regenwater-opvangmiddelen te koppelen, en van geschikte wandsteunmiddelen om het scherm tegen de wand af te steunen.

Verder heeft het in Fig. 1 weergegeven scherm 1 bij de gebruiksstand en gezien in zijaanzicht een in hoofdzaak driehoekige contour, waarbij het doek 11 zich schuin naar beneden uitstrekt (en over 15 een relatief korte afstand verticaal naar beneden, vanaf de eerste langsbuis 4a naar de verdere langsbuis 6). Echter, het scherm 1 kan tevens op diverse andere manieren zijn gevormd, bijvoorbeeld een vorm waarbij het doek 11 concaaf is, convex, zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt en/of anderszins.

1032155

Claims (16)

1. Samenstel ten minste voorzien van een gebouw met regenwater-opvangmiddelen en een wand, en van ten minste één scherm (1) om een gebied nabij de regenwater-opvangmiddelen (G) en wand (M) voor regen en/of zon af te schermen, waarbij het scherm (1) is voorzien van 5 aangrijpmiddelen (3) om het scherm losmaakbaar aan de regenwater-opvangmiddelen te koppelen, en wandsteunmiddelen (5) om het scherm tegen de wand af te steunen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het scherm een in hoofdzaak licht- en/of waterdicht schermdeel, bijvoorbeeld doek (11), omvat 10 om genoemd gebied af te schermen.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het scherm draagbaar is, in het bijzonder met een massa van maximaal 20 kg.

4. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpmiddelen (3) zijn voorzien van eerste aangrijpmiddelen (3A) om op 15 een binnenzijde van de regenwater-opvangmiddelen (G) aan te grijpen en van tweede aangrijpmiddelen (3B) om op een onderzijde van de regenwater-opvangmiddelen aan te grijpen.

5. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de wandsteunmiddelen (5) zwenkbaar ten opzichte van de aangrijpmiddelen (3) 20 zijn, in het bijzonder om de wandsteunmiddelen vanuit een gebruiksstand in een transportstand en vice-versa.

6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het scherm vanuit een op de regenwater-opvangmiddelen aangrijpende, zich tegen de wand afsteunde gebruiksstand naar een in hoofdzaak vlakke 25 toestand brengbaar is en omgekeerd.

7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het scherm is voorzien van een frame, bijvoorbeeld een buizenframe voorzien 1032155 van rigide buizen, dat genoemde wandsteunmiddelen (5) en aangrijpmiddelen (3) omvat, waarbij het frame in het bijzonder een rechthoekig basisframe (4A, 4B, 4C, 4D) omvat.

8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 5 wandsteunmiddelen zich in hoofdzaak haaks ten opzichte van de wand uitstrekken, bij een gebruiksstand.

9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een lengte van de wandsteunmiddelen instelbaar is.

10. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het 10 scherm een lengte heeft van ten minste 2 m en een breedte van ten minste 1 m.

11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij op het scherm informatie is voorzien, in het bijzonder zodanig dat de informatie zichtbaar en/of leesbaar vanaf grondniveau nabij het gebouw.

12. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het scherm (1) na montage in hoofdzaak door het gebouw (H), dat genoemde wand en regenwateropvangmiddelen omvat, op afstand van een ondergrond wordt gehouden, waarbij het scherm in het bijzonder niet op een bouwsteiger is geplaatst.

13. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de regenwateropangmiddeien een dakgoot omvatten.

14. Draagbaar scherm kennelijk bestemd en geschikt voor toepassing in een samenstel volgens één der voorgaande conclusies, en voorzien van aangrijpmiddelen (3) om het scherm (1) losmaakbaar aan regenwater- 25 opvangmiddelen te koppelen, en wandsteunmiddelen (5) om het scherm tegen een zich nabij de regenwater-opvangmiddelen uitstrekkende wand af te steunen.

15. Werkwijze om een gebied nabij een wand van regen en/of zon af te schermen, omvattende het gebruik van een scherm volgens conclusie 14.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het scherm op afstand van een ondergrond wordt gehouden door te steunen op regenwater-opvangmiddelen, in het bijzonder in een in hoofdzaak verticale richting, en door tegen een wand af te steunen, in het bijzonder in een niet-verticale 5 richting. 1032155