BE1026138B1

BE1026138B1 - Inklapbare voetgangerstunnel

Info

Publication number: BE1026138B1
Application number: BE2018/5201A
Authority: BE
Inventors: Hakan Donmez
Original assignee: Elm Invest Bvba
Priority date: 2018-03-26
Filing date: 2018-03-26
Publication date: 2019-10-24
Also published as: BE1026138A1

Abstract

De huidige uitvinding betreft een voetgangerstunnel, een galerij omvattende meerdere voetgangerstunnels, en een werkwijze voor het oprichten van een voetgangerstunnel. De voetgangerstunnel omvat een bodem (1), een dak (2) en vier plooibare kolommen (3a, 3b). Elk van de vier kolommen omvat een ondersectie (3b) scharnierbaar bevestigd (23) aan de bodem, en een bovensectie (3a) scharnierbaar bevestigd (23) aan het dak.

Description

De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare voetgangerstunnel. De uitvinding kan betrekking hebben op beschermende maatregelen voor personen tijdens de constructie van een bouwwerk (IPC E04G21/32) en in het bijzonder op tijdelijke tunnels speciaal geconfigureerd tegen vallende objecten (E04G21/3209).

STAND DER TECHNIEK

US 4 972 924 beschrijft een portaalmodule welke getransporteerd kan worden naar een bouwsite en welke gepositioneerd kan worden op de site ter bescherming van voetgangers. De portaalmodule is geconfigureerd voor bevestiging aan gelijkaardige modules voor het vormen van een galerij. De portaalmodule omvat een dak en telescopisch ingerichte kolommen welke scharnierbaar bevestigd zijn aan het dak.

US 5 054 580 beschrijft een modulaire voetgangerstunnel ter bescherming van voetpaden langs bouwsites. De voetgangerstunnel omvat meerdere aaneenkoppelbare modules. Een module omvat een dak, een achterwand en een voorwand. De voorwand is scharnierbaar bevestigd aan het dak wat compacte stapeling van de modules toelaat.

De inrichtingen uit de stand der techniek voorzien niet in de bescherming tegen onderliggend vocht, opspattend vocht en/of oneffen terrein. Bovendien moeten kabels dwars op de wandelrichting over dergelijke inrichtingen heen worden geleid om een voetganger niet te hinderen. De inrichtingen zijn eveneens niet voorzien om door een enkele persoon gemakkelijk uitgestald te worden.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor minstens enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een voetgangerstunnel, volgens conclusie 1.

BE2018/5201

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een modulaire galerij, volgens conclusie 14.

In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het oprichten van een voetgangerstunnel, volgens conclusie 15.

De huidige uitvinding is voordelig omdat deze voorziet in de bescherming van een voetganger tegen onderliggend vocht en oneffen terrein, alsook in de gemakkelijke oprichting van een voetgangerstunnel door een enkele persoon. Verdere uitvoeringsvormen, kenmerken, en voordelen worden besproken in de gedetailleerde beschrijving en de voorbeelden.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuren 1, 2 en 3 tonen perspectiefaanzichten van een uitvoeringsvorm van een voetgangerstunnel volgens de huidige uitvinding. Figuur 2 toont een compacte transporttoestand van de voetgangerstunnel. Figuur 3 toont een gebruikstoestand (opgerichte toestand) van de voetgangerstunnel. Figuur 1 toont een transitietoestand, bv. bij samenplooien van de voetgangerstunnel van de gebruikstoestand tot de transporttoestand of bv. bij oprichten van de voetgangerstunnel van de transporttoestand tot de gebruikstoestand.

Figuur 4 toont een detailperspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een voetgangerstunnel volgens de huidige uitvinding, waarin een gasveer (50) scharnierbaar bevestigd (56, 51) aan de bodem en de ondersectie van een kolom wordt weergegeven.

Figuur 5 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een oprijhelling van een modulaire galerij volgens de huidige uitvinding.

Figuur 6 toont een detail van een zijaanzicht (volgens de lengterichting (x)) van een uitvoeringsvorm van een voetgangerstunnel volgens de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een voetgangerstunnel, een modulaire galerij, en een werkwijze voor het oprichten van een voetgangerstunnel. De uitvinding werd samengevat in de daartoe voorziene sectie. In wat volgt, wordt de uitvinding in detail beschreven,

BE2018/5201 worden voorkeursuitvoeringen toegelicht, en wordt de uitvinding geïllustreerd aan de hand van voorbeelden.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, behelzen, behelzende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een voetgangerstunnel omvattende een bodem, een dak, en vier plooibare kolommen voor de ondersteuning van het dak op de bodem. Elk van de vier plooibare kolommen omvat een ondersectie scharnierbaar bevestigd aan de bodem en een bovensectie scharnierbaar bevestigd aan het dak.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een modulaire galerij omvattende een meervoud van voetgangerstunnels volgens het eerste aspect. In een voorkeursuitvoering omvat de modulaire galerij verder een oprij helling.

In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het oprichten van een voetgangerstunnel. De voetgangerstunnel omvat een bodem, een dak, en vier plooibare kolommen. Elk van de vier plooibare kolommen omvat een ondersectie scharnierbaar bevestigd aan de bodem en een bovensectie scharnierbaar bevestigd aan het dak. De werkwijze omvat de stap van het optillen van het dak, en het daarbij minstens gedeeltelijk rechttrekken van de plooibare kolommen.

Iemand met gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat de werkwijze volgens het derde aspect geschikt is voor het oprichten van een voetgangerstunnel volgens

BE2018/5201 het eerste aspect. Bovendien omvat de modulaire galerij volgens het tweede aspect een meervoud van voetgangerstunnels volgens het eerste aspect. In wat volgt, kan daarom de vermelding van een bepaald aspect weggelaten worden. Bovendien kan elk kenmerk of elke stap betrekking hebben op elk van de drie aspecten, zelfs als deze beschreven wordt in samenhang met een bepaald aspect van de huidige uitvinding.

De huidige uitvinding is voordelig omdat deze voorziet in de bescherming van een voetganger tegen onderliggend vocht en oneffen terrein, alsook in de gemakkelijke oprichting van een voetgangerstunnel door een enkele persoon.

In een voorkeursuitvoering omvat de voetgangerstunnel een lengterichting, een breedterichting en een hoogterichting, welke onderling orthogonaal zijn. De voetgangerstunnel omvat een transporttoestand en een gebruikstoestand. In de transporttoestand alsook in de gebruikstoestand is de bodem in essentie parallel aan de lengterichting en de breedterichting. In de gebruikstoestand zijn het dak en de bodem gespatieerd in de hoogterichting door de kolommen. De gebruikstoestand van de voetgangerstunnel is geconfigureerd voor passage van voetgangers doorheen de voetgangerstunnel volgens de lengterichting.

In een voorkeursuitvoering omvat elk van de vier plooibare kolommen een scharnierbare bevestiging tussen de ondersectie en de bovensectie. In deze uitvoeringsvorm omvat een kolom twee langwerpige secties, namelijk de ondersectie en de bovensectie, welke onderling scharnierbaar bevestigd zijn. Bij voorkeur omvatten de ondersectie en de bovensectie een in essentie zelfde lengte.

In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat een kolom meer dan twee langwerpige secties, namelijk de ondersectie scharnierbaar bevestigd aan de bodem, de bovensectie scharnierbaar bevestigd aan het dak, en één of meerdere tussensecties. Elke tussensectie omvat twee uiteinden. Elke tussensectie is aan elk van beide uiteinden scharnierbaar bevestigd aan een sectie van de kolom. Bij voorkeur omvatten de secties van de kolom een in essentie zelfde lengte.

In een voorkeursuitvoering omvatten de scharnierbare bevestigingen van een plooibare kolom aan de bodem en aan het dak elk een scharnieras, waarbij deze scharnierassen onderling in essentie parallel zijn, en bij voorkeur in essentie parallel aan de breedterichting. Bij voorkeur omvatten de scharnierbare bevestigingen van een plooibare kolom aan de bodem, aan het dak, en tussen secties van de kolom elk een scharnieras, waarbij deze scharnierassen onderling in essentie parallel zijn, en bij

BE2018/5201 voorkeur in essentie parallel aan de breedterichting. Bij voorkeur zijn alle scharnierassen van de vier kolommen in essentie parallel aan de breedterichting. Bij voorkeur omvatten de scharnierbare bevestigingen van de vier kolommen aan het dak en aan de bodem elk een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting. Bij voorkeur omvatten de scharnierbare bevestigingen van de vier kolommen aan het dak, aan de bodem, en tussen secties van een kolom elk een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting.

In een voorkeursuitvoering omvat de voetgangerstunnel minstens één gasveer, bij voorkeur minstens twee gasveren, en bij grootste voorkeur vier gasveren. Een gasveer omvat een eerste uiteinde en een twee uiteinde. Een gasveer is aan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd aan de bodem en aan een tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd aan de ondersectie van een kolom. Dergelijk bevestigde gasveren zijn voordelig omdat deze bij het partieel optillen van het dak zorgen voor een opwaartse kracht uitgeoefend via één of meerdere kolommen op het dak, en zo assisteren in het volledig optillen van het dak en de gewenste overgang van de transporttoestand naar de gebruikstoestand. De gasveren zorgen dus voor een ergonomische oprichting.

In een voorkeursuitvoering omvat de bodem steunvoeten, bij voorkeur minstens vier steunvoeten, voor de gespatieerde ondersteuning van de bodem op een ondergrond. Bij voorkeur zijn de steunvoeten verstelbaar in de hoogterichting. Dit is voordelig omdat de steunvoeten op oneffen terrein kunnen zorgen voor een stabiele en horizontale ondersteuning van de bodem boven de ondergrond. Verder voorziet een gespatieerde bodem boven een ondergrond via steunvoeten voor een doorvoerruimte van kabels, waarbij de kabels beschermd zijn tegen de impact van een voetganger op de bovenliggende bodem. Eveneens zorgt een bodem gespatieerd van de ondergrond voor bescherming van een voetganger tegen onderliggend vocht. Verstelbare steunvoeten zijn eveneens voordelig om verschillende voetgangerstunnels aaneen te schakelen tot een galerij, waarbij de bodems van de verschillende voetgangerstunnels even hoog liggen. Een plank zonder voeten kan op oneffen ondergrond over een oneffenheid roteren afhankelijk van de positie van een voetganger op de plank. Wanneer de ondergrond vochtig is zorgt dit voor het onderlopen van de plank. Bij roteren over een oneffenheid kan de plank ook ongewenst opspattend vocht teweegbrengen. Bovendien is een plank zonder voeten niet geconfigureerd voor horizontale positionering van deze plank. Bovendien kan een impact van een voetganger op een plank zonder voeten een beschadiging van een kabel onder de plank teweegbrengen.

BE2018/5201

In een voorkeursuitvoering omvat de voetgangerstunnel schakelelementen voor het aaneenschakelen van meerdere voetgangerstunnels volgens de lengterichting tot een galerij.

In een voorkeursuitvoering omvat de voetgangerstunnel een voorwand. Dit is voordelig omdat de voorwand zorgt voor bescherming tegen vuil van de straatkant, bv. opspattend vocht van voorbijrijdende auto's. Bij voorkeur omvat de voorwand een meervoud van panelen. Een paneel omvat twee randen. Elk paneel van de voorwand is aan minstens één rand scharnierbaar bevestigd aan een ander paneel van de voorwand. Bovendien is een paneel van de voorwand scharnierbaar bevestigd aan de bodem. Bij voorkeur omvat de voetgangerstunnel een verbindingsarm, meer bij voorkeur twee verbindingsarmen. Een verbindingsarm is bij voorkeur plooibaar. Een verbindingsarm omvat twee uiteinden. Een verbindingsarm is aan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd aan een paneel van de voorwand en aan een tweede uiteinde scharnier bevestigd aan het dak. Dit is voordelig omdat bij optillen van het dak, niet alleen de kolommen minstens gedeeltelijk worden rechtgetrokken, maar eveneens de voorwand mee wordt rechtgetrokken. De uitvoeringsvorm met verbindingsarmen is voordelig omdat een voetganger uitzicht heeft over de omgeving, bv. winkels aan de overzijde van een straat en het verkeer, alsook omdat een dergelijke halfopen voorwand zorgt voor inval van omgevingslicht, zoals zonlicht of licht van straatverlichting. In een alternatieve uitvoeringsvorm, bv. zonder verbindingsarmen, omvat de voorwand een paneel scharnierbaar bevestigd aan het dak. De voorwand kan in dit geval een volledig afschermende voorwand zijn. Alternatief kunnen één of meerdere panelen een opening omvatten voor zicht op de omgeving en/of lichtinval.

In een voorkeursuitvoering omvat de voetgangerstunnel een achterwand. Dit is voordelig omdat de achterwand zorgt voor bescherming tegen vuil van de bouwwerf, bv. stof, houtspanen, lasvonken, en dergelijke. Bij voorkeur omvat de achterwand een meervoud van panelen. Een paneel omvat twee randen. Elk paneel van de achterwand is aan minstens één rand scharnierbaar bevestigd aan een ander paneel van de achterwand. Bovendien is een paneel van de achterwand scharnierbaar bevestigd aan de bodem. Bij voorkeur is verder eveneens een paneel van de achterwand scharnierbaar bevestigd aan het dak. Dit is voordelig omvat bij optillen van het dak, niet alleen de kolommen minstens gedeeltelijk worden rechtgetrokken, maar eveneens de achterwand mee wordt rechtgetrokken.

BE2018/5201

In een voorkeursuitvoering omvat elk van genoemde scharnierbare bevestigingen tussen panelen van de voorwand, tussen een paneel van de voorwand en de bodem, tussen panelen van de achterwand, tussen een paneel van de achterwand en de bodem, en tussen een paneel van de achterwand en het dak een scharnieras in essentie parallel aan de lengterichting.

In een voorkeursuitvoering omvat de bodem een onderzijde, waarbij de bodem aan de onderzijde een paar in essentie evenwijdige en gespatieerde rails omvat voor positionering van de vorken van een vorkheftruck en het optillen van de voetgangerstunnel met een vorkheftruck. Bij voorkeur omvat de bodem verder eveneens een dwarselement bevestigd aan het paar rails en bij voorkeur in essentie evenwijdig met de bodem voor het positioneren van de vorken van een vorkheftruck tussen de bodem en het dwarselement.

In een uitvoeringsvorm omvat de voetgangerstunnel een zonnepaneel en een lamp. Bij voorkeur omvat de voetgangerstunnel eveneens een batterij gekoppeld aan het zonnepaneel en aan de lamp. Bij voorkeur omvat het dak een bovenzijde en een onderzijde. Bij voorkeur is het zonnepaneel gepositioneerd aan de bovenzijde van het dak en de lamp aan de onderzijde.

In een uitvoeringsvorm omvat de voetgangerstunnel een GPS-tracker.

In een uitvoeringsvorm omvat de voetgangerstunnel een informatiebord. Bij voorkeur is het informatiebord een digitaal informatiebord, meer bij voorkeur een e-ink scherm. Bij voorkeur omvat de voetgangerstunnel een module voor draadloze communicatie verbonden met het informatiebord voor het overbrengen van weer te geven informatie.

In een uitvoeringsvorm omvat de voetgangerstunnel een druksensor voor het meten van de passagefrequentie doorheen de voetgangerstunnel. Bij voorkeur omvat de voetgangerstunnel eveneens een microprocessor voor het omzetten van signalen van de druksensor in een aantal. Bij voorkeur omvat de voetgangerstunnel eveneens een tastbaar niet-transitoir computer-leesbaar opslagmedium voor het opslaan van genoemd aantal. Alternatief of additioneel kan de voetgangerstunnel een module voor draadloze communicatie omvatten voor het draadloos doorsturen van genoemd aantal.

BE2018/5201

Bij voorkeur omvatten de panelen van de voorwand en de achterwand kunststof, hout, of metaal. Bij voorkeur omvatten de kolommen een metaal of een legering, meer bij voorkeur staal of aluminium, meest bij voorkeur staal.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

VOORBEELD

Dit voorbeeld betreft een uitvoeringsvorm van een voetgangerstunnel volgens de huidige uitvinding. Figuren 1, 2 en 3 tonen perspectiefaanzichten van verschillende toestanden van de voetgangerstunnel. Figuur 4 toont een detailperspectiefaanzicht van een gebruikstoestand van de voetgangerstunnel. Figuur 6 toont een detailzijaanzicht van de voetgangerstunnel. Meerdere voetgangerstunnels kunnen aangeschakeld worden tot een galerij. De galerij kan, in additie tot een meervoud van voetgangerstunnels, eveneens minstens één oprij helling, bij voorkeur twee oprijhellingen, omvatten. Figuur 5 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een oprij helling volgens de huidige uitvinding.

De voetgangerstunnel omvat een bodem (1), een dak (2), vier plooibare kolommen (3a, 3b) voor de ondersteuning van het dak (2) op de bodem (1), een voorwand (5a, 5b) en een achterwand (4a, 4b, 4c, 4d). De voetgangerstunnel omvat een lengterichting (x), een breedterichting (y) en een hoogterichting (z), welke onderling loodrecht zijn.

De bodem omvat een wandelplaat (1) in essentie parallel aan de lengterichting (x) en de breedterichting (y). De bodem omvat verder vier bodempijlers elk omvattende een bovenuiteinde en een onderuiteinde gespatieerd volgens de hoogterichting (z). Aan het onderuiteinde omvat elke bodempijler een volgens de hoogterichting (z) verstelbare steunvoet (36). Bij voorkeur omvat de steunvoet (36) een langwerpig cilindrisch element omvattende schroefdraad voor het volgens de hoogterichting (z) verstellen van de steunvoet (36). De bodem omvat verder eveneens vier hoekelementen (30), elk omvattende twee onderling in essentie orthogonale wanden (52) bevestigd aan een bodempijler. Elk van de wanden van een hoekelement (30) is in essentie parallel aan de hoogterichting (z). Verder is één van beide wanden in essentie parallel aan de lengterichting (x) en één van beide wanden in essentie parallel aan de breedterichting (y). Elk van de wanden kan verder een opening (37,

BE2018/5201

38) omvatten. Elk hoekelement omvat verder een bovenrand. Verder omvat de bodem een paar volgens de lengterichting (x) gespatieerde rails (40), welke evenwijdig zijn aan de breedterichting (y) voor het optillen van de voetgangerstunnel met een vorkheftruck. De bodem kan verder twee zijwanden gespatieerd volgens de lengterichting en parallel aan de hoogterichting en de breedterichting omvatten, waarbij de zijwanden meerdere openingen (70), zoals bv. drie openingen (70), omvatten voor het inhaken van een oprij helling (Figuur 5).

Het dak omvat een dakplaat (2). Bij voorkeur omvat de dakplaat ribben, bij voorkeur de ribben zich uitstrekkend in essentie loodrecht op de lengterichting (x). Het dak omvat verder vier dakpijlers (31), elk omvattende een onderuiteinde en een bovenuiteinde gespatieerd volgens de hoogterichting (z). Aan het bovenuiteinde omvat elke dakpijler een Stapelelement (34) omvattende een uitsparing geconfigureerd voor plaatsing van een steunvoet (36) van een andere voetgangerstunnel. Het dak omvat verder twee langwerpige dwarsprofielen (32) in essentie parallel aan de breedterichting (y). Het dak omvat eveneens een achterprofiel en een voorprofiel (33) beiden in essentie parallel aan de lengterichting (x). Aan een eerste uiteinde van beide dwarsprofielen (32) is het achterprofiel bevestigd op een in essentie zelfde hoogte volgens de hoogterichting (z) als de dwarsprofielen (32). Aan een tweede tegenoverliggend uiteinde van beide dwarsprofielen (32) is het voorprofiel (33) bevestigd aan een zijwand van beide profielen (32), waardoor het voorprofiel (33) hoger gepositioneerd is volgens de hoogterichting (z) dan het achterprofiel. De dakplaat is bevestigd aan zowel het voorprofiel (33) als het achterprofiel. Bijgevolg omvat de dakplaat een hoek (a) met een vlak parallel aan de lengterichting (x) en de breedterichting (y). Dit is voordelig voor het aflopen van water, bv. regen, naar de achterzijde van de voetgangerstunnel, waar deze een achterwand (4a, 4b, 4c, 4d) omvat welke van de bodem tot aan het dak reikt. Dit is voordelig voor het tegengaan van het blazen van regen aflopend van het dak in de voetgangerstunnel door wind.

Elk van de vier plooibare kolommen (3a, 3b) omvat:

• een langwerpige ondersectie (3b) via een scharnier (23) bevestigd aan het bovenuiteinde van een bodempijler, waarbij het scharnier (23) een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting (y) omvat;

• een langwerpige bovensectie (3a) via een scharnier (23) bevestigd aan het onderuiteinde van een dakpijler (31), waarbij het scharnier (23) een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting (y) omvat; en

BE2018/5201 • een middenscharnier (13) bevestigd aan de ondersectie (3b) en de bovensectie (3a), waarbij het middenscharnier (13) eveneens een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting (y) omvat.

De ondersectie (3b) en de bovensectie (3a) omvatten een in essentie gelijke lengte. De voetgangerstunnel is geconfigureerd voor het plooien van de plooibare kolommen. De voetgangerstunnel omvat een transporttoestand (Figuur 2), een gebruikstoestand (Figuur 3), en een transitietoestand (Figuur 1).

Bij voorkeur omvatten in de transporttoestand het onderuiteinde van een dakpijler (31) en het bovenuiteinde van een bodempijler een onderlinge spatiëring van ten hoogste 5 cm. Bij voorkeur zijn in de transporttoestand de ondersectie (3b) en de bovensectie (3a) van een kolom nagenoeg parallel aan de lengterichting (x). Bij voorkeur steunt in de transporttoestand het Stapelelement (34) van een dakpijler op de bovenrand van een hoekelement (30) van de bodem.

De voetgangerstunnel omvat verder twee gasveren (50) aan de voorwand (5a, 5b) en twee gasveren aan de achterwand. Elke gasveer omvat twee langwerpige en onderling telescopisch gelagerde elementen (50a, 50b) elk omvattende een uiteinde. De gasveer is aan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd (51) aan een hoekelement (30) van de bodem en aan een tweede tegenoverliggend uiteinde scharnierbaar bevestigd (56) aan een koppelelement (54), waarbij het koppelelement (54) scharnierbaar bevestigd (55) is aan de ondersectie (3b) van een plooibare kolom. De ondersectie (3b) kan in additie tot het koppelelement (54) eveneens een blokkeerelement (53) omvatten voor het tegengaan van rotatie van het koppelelement (54) rond de scharnierbare bevestiging (55) aan de ondersectie (3b) voorbij een bepaalde hoek.

In additie tot de transporttoestand (Figuur 2) omvat de voetgangerstunnel eveneens een gebruikstoestand (Figuur 3). In de gebruikstoestand zijn zowel de ondersectie (3b) als de bovensectie (3a) van een kolom in essentie parallel aan de hoogterichting (z). Bovendien liggen de bovensectie (3a) en de ondersectie (3b) in eikaars verlengde. De dakpijlers (31), bodempijlers, ondersecties (3b) en bovensecties (3a) kunnen elk een profiel omvatten, welke een in essentie zelfde dwarsdoorsnede omvatten. In de gebruikstoestand kunnen de profielen van een dakpijler, bovensectie, ondersectie en bodempijler randen omvatten voor het steunen van de dakpijler op de bovensectie, de bovensectie op de ondersectie, en de ondersectie op de bodempijler.

Een persoon kan het dak van de voetgangerstunnel vanuit de transporttoestand (Figuur 2) minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig optillen, i.e. verplaatsen

BE2018/5201 volgens de hoogterichting (z). De gasveren zijn voordelig omdat deze via de ondersectie (3b) van de corresponderende kolommen een opwaartse kracht op het dak uitoefenen, wat de ergonomie voor oprichting van de voetgangerstunnel door een operator ten goede komt. Alternatief kunnen de vorken van een vorkheftruck gepositioneerd worden onder het voorprofiel (33) van het dak, en verplaatst worden volgens de hoogterichting (z) voor het optillen van het dak en het oprichten van de voetgangerstunnel.

De voetgangerstunnel omvat verder schakelelementen (60, 61) voor het aanschakelen van meerdere voetgangerstunnels volgens de lengterichting (x) tot een galerij. Bij voorkeur omvat de bodem deze schakelelementen. Meer bij voorkeur omvat elk hoekelement een schakelelement.

De voorwand van de voetgangerstunnel omvat:

• een onderpaneel (5b) scharnierbaar bevestigd aan de bodem, waarbij de scharnierbare bevestiging een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x);

• een bovenpaneel (5a) scharnierbaar bevestigd (15) middels één of meerdere scharnieren aan het onderpaneel (5b), waarbij de scharnierbare bevestiging (15) een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x).

Verder omvat de voetgangerstunnel twee plooibare verbindingsarmen, omvattende:

• een onderarm (6b) scharnierbaar bevestigd middels een scharnier (20) aan het bovenpaneel (5a) van de voorwand, waarbij het scharnier (20) een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x);

• een bovenarm (6a) scharnierbaar bevestigd middels een scharnier (26) aan het dak, het scharnier (26) omvattende een scharnieras in essentie parallel aan de lengterichting (x); en • een middenscharnier (16) bevestigd aan zowel de onderarm (6b) als de bovenarm (6a), en omvattende een scharnieras in essentie parallel aan de lengterichting (x).

Bij oprichting van de voetgangerstunnel, i.e. overgang van de transporttoestand naar de gebruikstoestand, door optilling van het dak, wordt de voorwand via de verbindingsarmen mee rechtgetrokken.

De achterwand van de tunnel omvat:

• een onderpaneel (4d) scharnierbaar bevestigd (24) aan de bodem, waarbij de scharnierbare bevestiging (24) een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x);

BE2018/5201 • een bovenpaneel (4a) scharnierbaar bevestigd aan het dak, waarbij de scharnierbare bevestiging een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x).

• twee tussenpanelen (4c, 4b); en • drie scharnierbare verbindingen (14), elk tussen twee panelen van de achterwand, en elk omvattende een scharnieras in essentie parallel aan de lengterichting (x).

In de transporttoestand omvatten de panelen van de achterwand een hoek van minstens 75° met de hoogterichting (z). Bij oprichting van de voetgangerstunnel, i.e. overgang van de transporttoestand naar de gebruikstoestand door optilling van het dak, worden de panelen van de achterwand mee rechtgetrokken. In de gebruikstoestand zijn de panelen van de achterwand substantieel parallel aan de hoogterichting (z). Zowel in de transporttoestand als de gebruikstoestand zijn de panelen (5a, 5b, 4a, 4b, 4c, 4d) van de achterwand en de voorwand in essentie parallel aan de lengterichting (x).

Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van een oprijhelling volgens de huidige uitvinding. De oprijhelling omvat een lengterichting, een breedterichting en een hoogterichting, welke onderling orthogonaal zijn. De oprijhelling omvat meerdere steunwanden (72), zoals bv. drie steunwanden (72), welke in essentie parallel zijn aan de lengterichting en de hoogterichting van de oprijhelling. Elke steunwand (72) omvat een haak (71) voor inhaking in een opening (70) van een zijwand van een bodem van een voetgangerstunnel. De oprijhelling omvat verder een oprijvlak in essentie parallel aan de breedterichting en bevestigd aan elk van de steunwanden (72). Verder kan de oprijhelling aan het oprijvlak opstaande zijranden (74) omvatten, bv. voor het verhinderen van het accidenteel zijdelings afrijden van de oprijhelling van bv. een rolstoel. De oprijhelling kan verder eveneens een oprijstrip (73) omvatten parallel aan de breedterichting en de lengterichting en bevestigd aan het oprijvlak voor contact met een ondergrond.

In de gebruikstoestand kan de voetgangerstunnel een lengte (L) volgens de lengterichting (x) omvatten van minstens 200 cm, zoals bv. een lengte (L) van ongeveer 240 cm, een breedte (D) volgens de breedterichting (y) van minstens 100 cm, zoals bv. een breedte van ongeveer 150 cm, en een hoogte (H) volgens de hoogterichting (z) van minstens 180 cm, zoals bv. een hoogte (H) van 200 cm.

Claims

CONCLUSIES

1. Een voetgangerstunnel omvattende een bodem (1), een dak (2) en vier plooibare kolommen (3a, 3b) voor de ondersteuning van het dak op de bodem, elk van de vier kolommen omvattende een ondersectie (3b) scharnierbaar bevestigd (23) aan de bodem en een bovensectie (3a) scharnierbaar bevestigd (23) aan het dak.
2. Een voetgangerstunnel volgens voorgaande conclusie 1, waarin elk van de vier kolommen een scharnierbare bevestiging (13) tussen de ondersectie (3b) en de bovensectie (3a) omvat.
3. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de voetgangerstunnel een breedterichting (y) omvat, en waarbij de scharnierbare bevestigingen (23) van de vier kolommen aan het dak en aan de bodem elk een scharnieras omvatten in essentie parallel aan de breedterichting (y).
4. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende minstens één gasveer (50), bij voorkeur minstens twee gasveren (50), meer bij voorkeur vier gasveren (50), aan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd (51) aan de bodem en aan een tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd (56) aan de ondersectie (3b) van een kolom.
5. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de bodem steunvoeten (36) omvat voor gespatieerde ondersteuning van de bodem op een ondergrond, bij voorkeur de voetgangerstunnel omvattende een hoogterichting (z) en de steunvoeten verstelbaar in deze hoogterichting (z).
6. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de voetgangerstunnel een lengterichting (x) omvat, en waarbij de voetgangerstunnel schakelelementen (60, 61) omvat voor het aaneenschakelen van meerdere voetgangerstunnels volgens de lengterichting tot een galerij.
7. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de voetgangerstunnel een voorwand (5a, 5b) omvat.
8. Een voetgangerstunnel volgens voorgaande conclusie 7, waarbij de voorwand een meervoud van panelen (5a, 5b) omvat, elk aan minstens één rand scharnierbaar bevestigd (15) aan een ander paneel van de voorwand, waarbij een paneel (5b) van de voorwand scharnierbaar bevestigd is aan de bodem.

BE2018/5201
9. Een voetgangerstunnel volgens voorgaande conclusie 8, omvattende een plooibare (16) verbindingsarm (6a, 6b), bij voorkeur twee plooibare (16) verbindingsarmen (6a, 6b), aan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd (20) aan een paneel (5a) van de voorwand en aan een tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd (26) aan het dak.
10. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de voetgangerstunnel een achterwand (4a, 4b, 4c, 4d) omvat.
11. Een voetgangerstunnel volgens voorgaande conclusie 10, waarbij de achterwand een meervoud van panelen (4a, 4b, 4c, 4d) omvat, welke elk aan minstens één rand scharnierbaar bevestigd (14) zijn met een ander paneel van de achterwand, waarbij een paneel (4d) van de achterwand scharnierbaar bevestigd (24) is aan de bodem, en waarbij verder een paneel (4a) van de achterwand scharnierbaar bevestigd is aan het dak.
12. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies 8 en 9, en volgens voorgaande conclusie 11, waarbij de voetgangerstunnel een lengterichting (x) omvat, waarbij elk van genoemde scharnierbare bevestigingen tussen panelen (5a, 5b) van de voorwand, tussen een paneel (5b) van de voorwand en de bodem, tussen panelen (4a, 4b, 4c, 4d) van de achterwand, tussen een paneel (4d) van de achterwand en de bodem, en tussen een paneel (4a) van de achterwand en het dak een scharnieras omvat in essentie parallel aan de lengterichting (x).
13. Een voetgangerstunnel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bodem aan de onderzijde een paar in essentie evenwijdige gespatieerde rails (40) omvat voor het optillen van de voetgangerstunnel met een vorkheftruck.
14. Een modulaire galerij omvattende een meervoud van voetgangerstunnels volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 13, bij voorkeur de galerij verder omvattende een oprij helling.
15. Werkwijze voor het oprichten van een voetgangerstunnel, de voetgangerstunnel omvattende een bodem (1), een dak (2) en vier plooibare kolommen (3a, 3b), elk van de vier kolommen omvattende een ondersectie (3b) scharnierbaar bevestigd (23) aan de bodem en een bovensectie (3a) scharnierbaar bevestigd (23) aan het dak, waarbij de werkwijze de stap omvat

BE2018/5201 van het optillen van het dak en het daarbij minstens gedeeltelijk rechttrekken van de plooibare kolommen.