NL1032016C1 - Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. - Google Patents
Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1032016C1 NL1032016C1 NL1032016A NL1032016A NL1032016C1 NL 1032016 C1 NL1032016 C1 NL 1032016C1 NL 1032016 A NL1032016 A NL 1032016A NL 1032016 A NL1032016 A NL 1032016A NL 1032016 C1 NL1032016 C1 NL 1032016C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- objects
- obstacles
- housing
- mixture
- main component
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B07—SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
- B07B—SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
- B07B7/00—Selective separation of solid materials carried by, or dispersed in, gas currents
- B07B7/04—Selective separation of solid materials carried by, or dispersed in, gas currents by impingement against baffle separators
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B07—SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
- B07B—SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
- B07B7/00—Selective separation of solid materials carried by, or dispersed in, gas currents
- B07B7/06—Selective separation of solid materials carried by, or dispersed in, gas currents by impingement against sieves
Landscapes
- Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
Description
Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel
De uitvinding betreft een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.
5 Bij het transporteren van gassen en poeders door leidingen kunnen zogenaamde boutenvangers toegepast worden. De boutenvangers hebben tot doel bouten en andere ongewenste voorwerpen, welke zich in de gas- of poederstroom bevinden, tegen te houden. Boutenvangers worden onder andere ingezet om te voorkomen dat bouten in een silo terechtkomen en daar, door de botsing van de bout met de silo wand, een vonk creëren.
)
De bestaande boutenvangers kunnen de vorm van een korf hebben. De korf kan gemaakt zijn van een gaas of uit geperforeerde plaat.
Het nadeel van deze boutenvangers is dat door de botsing van voorwerpen tegen de > boutenvanger, vonken kunnen ontstaan welke de boutenvanger kunnen verlaten. Als deze vonken in bijvoorbeeld een silo komen kunnen ze alsnog de oorzaak zijn van bijvoorbeeld een stofexplosie.
Een ander nadeel van deze boutenvangers is dat de bouten die reeds zijn tegengehouden zich in ) de buurt van het gaas bevinden, waar ze in volle vaart getroffen kunnen worden door nieuwe voorwerpen, waardoor opnieuw vonken kunnen ontstaan welke de boutenvanger kunnen verlaten. Zelfs indien voor de boutenvanger een materiaal wordt gekozen die vonkvorming zo veel mogelijk uitsluit, dan nog is vonkvorming niet geheel uit te sluiten omdat de voorwerpen die de boutenvanger tegenhoudt kunnen bestaan uit materialen die bij botsing wel vonken > veroorzaken.
Een ander nadeel van de bekende boutenvangers is dat de voorwerpen niet worden vastgehouden in de boutenvanger, maar terug kunnen vallen in de aanvoerleiding op het moment dat de toevoer van het mengsel stopt. Het is dan niet bekend waar deze bouten terechtkomen, en bij het ) opstarten van de toevoer kunnen de bouten opnieuw tegen de boutenvanger botsen, met een nieuwe kans op vonkvorming.
Een ander nadeel van de bekende bouten vangers is dat de drukval over de bouten vanger behoorlijk hoog kan zijn. i 1032016 2
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel, waarbij bovengenoemde problemen worden verminderd.
5 Dit doel wordt bereikt door een inrichting voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel, bestaande uit een behuizing waar door heen het mengsel zich kan verplaatsen. In de behuizing worden de voorwerpen in het mengsel, bijvoorbeeld stenen, bouten of moeren, gescheiden van de overige delen van het mengsel, ook wel hoofdbestanddeel genoemd, bijvoorbeeld bestaande uit gassen, dampen of poeders.
0
Deze inrichting kan ingericht worden voor gebruik onder elke hoek.
Overeenkomstig een uitvoeringsvorm bestaat de inrichting uit een behuizing met een ingang (1) voor het mengsel, een verbreding (2) en een uitgang (3) voor het gas of poeder, waarbij in de 5 verbreding één of meerdere obstakels (4) zijn gemonteerd, zodanig dat de voorwerpen in het mengsel tegen de obstakels botsen waardoor ze worden tegen gehouden.
Om te voorkomen dat de voorwerpen de obstakels passeren, zijn de obstakels geheel dicht uitgevoerd, en dus niet gemaakt van gaas of van geperforeerde platen.
3 Een voordeel van geheel dicht uitgevoerde obstakels is dat zelfs kleine delen worden tegengehouden.
Om te voorkomen dat de voorwerpen, nadat ze tegen de obstakels zijn gebotst, langs de obstakels glijden en in de hoofdstroom komen, zijn de obstakels zodanig schuin geplaatst dat de S voorwerpen richting de wand van de inrichting zullen glijden, waar zich een soort dode hoek bevindt.
Bovendien zijn de obstakels voorzien van opstaande randen (5), die voorkomen dat voorwerpen of voorbij de randen van de obstakels kunnen stromen.
}
Om zoveel mogelijk te voorkomen dat door de botsingen vonken ontstaan, worden voor de obstakels materialen gebruikt waarvan bekend is dat ze zo min mogelijk vonken, bijvoorbeeld kunststoffen, brons, messing of roestvrij staal. Hiermee is echter niet geheel uitgesloten dat bij de botsing vonken ontstaan.
3
Om te voorkomen dat de vonken de obstakels passeren, zijn de obstakels geheel dicht uitgevoerd, en dus niet gemaakt van gaas of van geperforeerde platen.
Bovendien worden de obstakels schuin op de stroomrichting van het mengsel geplaatst, zodanig 5 dat de vonken zich zullen bewegen naar de wand van de inrichting, waar een soort dode hoek is waar de vonken zullen uitdoven.
Bovendien worden de obstakels voorzien van opstaande randen 6, die voorkomen dat de vonken voorbij de randen van de obstakels kunnen stromen.
;0 Door het schuin plaatsen van de obstakels worden de afgescheiden voorwerpen verplaatst naar de wand van de inrichting. In combinatie met het verbreden van de diameter van de behuizing ter plekke van de verbreding (2), ontstaat zo het bijkomende voordeel dat de afgescheiden voorwerpen zich niet meer bevinden in de hoofdstroom van het mengsel. Hiermee wordt bereikt dat voorwerpen in het mengsel niet meer met hoge snelheid tegen deze voorwerpen botsen, 5 waardoor de kans op vonkvorming zeer gering is. Maar zelfs indien er vonken ontstaan door op elkaar botsen voorwerpen, dan nog worden deze door de obstakels tegengehouden.
Een bijkomend voordeel van het verbreden van de inrichting ter plekke van de obstakels is dat er een grote doorstroomopening naast de obstakels gecreëerd wordt, met een geringe drukval, :0 welke lager kan zijn dan de drukval bij de boutenvangers welke met een korf zijn uitgevoerd.
In het geval van een verticale opstelling waarbij het mengsel van beneden naar boven door de scheider stroomt, zouden bij het stoppen van de toevoer van mengsel de voorwerpen terug kunnen vallen in de toevoerpijp. Om dit te voorkomen is de inrichting voorzien van een soort :5 kamer waar de bouten in zullen vallen. De kamer kan bestaan uit een schot (6) gemonteerd onder de dode hoek. Bij een horizontale of andere opstellingen zal de kamer op andere plaatsen worden gecreëerd.
Om te voorkomen dat er ophoping ontstaat van het mengsel in de kamer, waardoor broei of 0 bacterie vorming zou kunnen optreden, wordt het schot (6) van de kamer geperforeerd, zodanig dat het gas of poeder uit de kamer kan wegstromen en er geen blijvende ophoping plaatsvindt.
De inrichting kan aan de buitenkant worden voorzien van een luik voor inspectie of reinigingsdoeleinden.
4
Voor verhoogde zekerheid kan een zeef in de doorstroomopening worden geplaatst, bijvoorbeeld bestaande uit gaas of geperforeerde plaat.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande 5 tekeningen, waarin voorstellen: • Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding • Figuur 2: een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding • Figuur 3: een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding • Figuur 4: een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding 10
Een voorbeeld van de inrichting is gegeven in de figuren 1 tot en met 4. In dit voorbeeld stroomt het mengsel in verticale richting van beneden naar boven door de inrichting. Het mengsel stroomt de inrichting binnen bij de invoer (1), komt vervolgens in de verbreding (2) waar het mengsel gescheiden wordt in het hoofdbestanddeel en de voorwerpen. Het hoofdbestanddeel 5 verlaat de inrichting via de uitvoer (3). In de verbreding (2) bevinden zich de obstakels (4) en het schot (6) waar de voorwerpen worden tegengehouden en opgevangen. Op de obstakels (4) bevinden zich opstaande randen (5) welke voor extra zekerheid zorgen dat de voorwerpen niet langs de obstakels stromen.
1032016 *'
Claims (25)
1. Een inrichting voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel, bestaande uit een behuizing waar door heen het mengsel zich kan verplaatsen, met het kenmerk, dat 5 voorwerpen in het mengsel worden gescheiden van de overige delen van het mengsel, ook wel hoofdbestanddeel genoemd, bijvoorbeeld bestaande uit gassen, dampen of poeders. Voorwerpen kunnen bijvoorbeeld zijn: stenen, bouten of moeren.
2. Een inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting ingericht kan : 0 worden voor gebruik onder elke hoek.
3. Een inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de behuizing aan de binnenkant is voorzien van één of meerdere obstakels, zodanig dat het hoofdbestanddeel zich verplaatst langs de obstakels en zodanig dat de voorwerpen door de obstakels 5 worden tegengehouden.
4. Een inrichting overeenkomstig conclusie 3, met het kenmerk, dat ter plekke van de obstakels de doorstroomopening gelijk of groter is dan de doorstroomopening bij de ingang van de behuizing. !0
5. Een inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de obstakels bestaan uit platen, bij voorkeur gemaakt van een materiaal dat bij botsing met voorwerpen geen of zo min mogelijk vonkvorming veroorzaakt, bij voorkeur schuin gemonteerd in de stroming van het mengsel en bij voorkeur gedeeltelijk grenzend aan de wanden van de behuizing.
6. Een inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de platen bestaan uit niet-geperforeerde platen. 10
7. Een inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de vonken welke ontstaan in de inrichting, bijvoorbeeld door het botsen van voorwerpen tegen de obstakels, de inrichting niet zullen verlaten. 1 0 32 01 6
8. Een inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vonken welke ontstaan op het oppervlak van de obstakels, niet voorbij de obstakels kunnen komen.
9. Een inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de obstakels zodanig zijn 5 gemonteerd dat de voorwerpen worden verplaatst buiten het gebied waar de voorwerpen tegen de obstakels botsen, bijvoorbeeld naar de wand van de behuizing. Hierdoor wordt voorkomen dat voorwerpen met de snelheid van het mengsel tegen andere voorwerpen botsen waardoor vonken zouden kunnen ontstaan.
10. Een inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat op de obstakels opstaande randen zijn gemonteerd zodanig dat de voorwerpen en vonken niet met het hoofdbestanddeel meebewegen voorbij de obstakels.
11. Een inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de behuizing is voorzien 15 van een voorziening waar de voorwerpen terecht komen nadat de toevoer van het mengsel is gestopt, bijvoorbeeld een halfopen kamer die begrensd wordt door een deel van de behuizing en een schot aan de binnenzijde van de behuizing.
12. Een inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het hoofdbestanddeel zich 20 niet kan ophopen in de voorziening voor het verzamelen van de voorwerpen, bijvoorbeeld door het schot te voorzien van openingen waardoor het poeder zich kan verplaatsen.
13. Een inrichting volgens conclusie 10,11, of 12, met het kenmerk, dat de behuizing is 25 voorzien van een afsluitbare opening aan de buitenzijde. Bijvoorbeeld een luik, met het doel om de behuizing van binnen schoon te kunnen maken.
14. Een inrichting volgens conclusie 10,11, 12 of 13, met het kenmerk, dat in de doorstroomopening in de behuizing een zeef wordt geplaatst, bijvoorbeeld bestaande uit 10 gaas of geperforeerde plaat, welke als extra veiligheidsvoorziening dient om bouten te scheiden van het hoofdbestanddeel.
15. Werkwijze voor het scheiden van een mengsel, bestaande uit een hoofdbestanddeel en voorwerpen, in het hoofdbestanddeel en de voorwerpen. 35
15 Eventueel zijn de platen flexibel gemonteerd of flexibel gevormd zodat er geen verkleving of ophoging onder de platen plaatsvindt.
16. Een werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het mengsel een behuizing binnen gaat en het hoofdbestanddeel de behuizing verlaat.
17. Een werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat vonken, welke bijvoorbeeld 5 ontstaan als gevolg van het scheidingsproces, niet met het hoofdbestanddeel de behuizing zullen verlaten.
18. Een werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het scheiden van de voorwerpen van het mengsel gebeurt door obstakels welke zijn geplaatst in de behuizing. 10
19. Een werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de kans op vonkvorming, bijvoorbeeld als gevolg van het scheidingsproces, geminimaliseerd wordt door de materiaalkeuze van de inrichting.
20. Een werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de obstakels zodanig zijn ontworpen en geplaatst, dat vonken, welke bijvoorbeeld kunnen ontstaan door het botsen van de voorwerpen tegen de obstakels, de inrichting niet kunnen verlaten.
21. Een werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de voorwerpen worden 10 verplaatst buiten het gebied waar de voorwerpen als eerste in contact komen met de obstakels, met het doel te voorkomen dat vonken ontstaan door op elkaar botsende voorwerpen.
22. Een werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat afgescheiden voorwerpen 15 binnen de behuizing blijven, zelfs indien de aanvoer van het mengsel fluctueert, stopt en/of opnieuw start.
23. Een werkwijze volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat er geen ophoping van het hoofdbestanddeel plaatsvindt na afloop van het scheidingsproces, met het oog op het 10 voorkomen van bijvoorbeeld broei of bacterievorming.
24. Een werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de behuizing van buiten geopend kan worden, bijvoorbeeld voor het schoonmaken.
25. Een werkwijze volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de behuizing bestaat uit meerdere delen, met het oog op de fabricage en het vervangen van onderdelen. 05 2 016
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032016A NL1032016C1 (nl) | 2006-06-16 | 2006-06-16 | Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032016A NL1032016C1 (nl) | 2006-06-16 | 2006-06-16 | Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. |
NL1032016 | 2006-06-16 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1032016C1 true NL1032016C1 (nl) | 2007-12-18 |
Family
ID=39018107
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1032016A NL1032016C1 (nl) | 2006-06-16 | 2006-06-16 | Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1032016C1 (nl) |
-
2006
- 2006-06-16 NL NL1032016A patent/NL1032016C1/nl not_active IP Right Cessation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9630037B2 (en) | Fire protection system for air cleaning system | |
CN106062446B (zh) | 具有脉冲喷气清洁的被动式爆炸隔离阀 | |
JP6591972B2 (ja) | 濾過設備、塗装設備及び濾過設備を運転するための方法 | |
US6485640B2 (en) | Flow diverter and exhaust blower for vibrating screen separator assembly | |
CA2836437A1 (en) | An desanding apparatus and a method of using the same | |
KR102304182B1 (ko) | 숯불 소화장치 | |
AU2002258654A1 (en) | Flow diverter and exhaust blower for a vibrating screen separator assembly | |
NL1032016C1 (nl) | Een inrichting en werkwijze voor het scheiden van voorwerpen uit een mengsel. | |
KR20170023312A (ko) | 공용 재떨이 | |
NL2007621C2 (nl) | Inrichting voor het verkleinen van afval. | |
US9707566B2 (en) | Device for breaking glass | |
JP5103035B2 (ja) | サイクロン集塵装置 | |
NL1030627C2 (nl) | Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor. | |
KR102335776B1 (ko) | 고체 배출 모듈 | |
EP1136101A1 (de) | Entstauber, insbesondere zur Absaugung von Problemstäuben | |
JP3682545B2 (ja) | 流動床式焼却炉における流動媒体循環装置 | |
JPH11285610A (ja) | 防火機能付き除塵装置 | |
DE10321438A1 (de) | Absauganlage | |
JP2012179544A (ja) | サイクロンの異物除去機構並びにこれを具えたサイクロン | |
KR20110006376U (ko) | 주방용 대용량 배기장치 | |
JP3146252U (ja) | 濾過装置の切粉排出口に配設する安全装置 | |
CN210874488U (zh) | 一种具有防火防爆功能的脉冲袋式除尘装置 | |
US20180318744A1 (en) | Horizontal elongated industrial air filter | |
RU2311221C2 (ru) | Фильтр патронный | |
NZ545024A (en) | Flow diverter and exhaust blower for a vibrating screen separator assembly |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20100101 |