NL1030627C2 - Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor. - Google Patents

Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1030627C2
NL1030627C2 NL1030627A NL1030627A NL1030627C2 NL 1030627 C2 NL1030627 C2 NL 1030627C2 NL 1030627 A NL1030627 A NL 1030627A NL 1030627 A NL1030627 A NL 1030627A NL 1030627 C2 NL1030627 C2 NL 1030627C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fire
sensor
output
control unit
fire extinguisher
Prior art date
Application number
NL1030627A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Theodorus Ceci Hauzer
Original Assignee
Antonius Theodorus Ceci Hauzer
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antonius Theodorus Ceci Hauzer filed Critical Antonius Theodorus Ceci Hauzer
Priority to NL1030627A priority Critical patent/NL1030627C2/nl
Priority to ES06835690.6T priority patent/ES2631902T3/es
Priority to EP06835690.6A priority patent/EP1957171B1/en
Priority to PCT/NL2006/050310 priority patent/WO2007067057A1/en
Priority to US12/096,631 priority patent/US8360163B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030627C2 publication Critical patent/NL1030627C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C37/00Control of fire-fighting equipment
    • A62C37/36Control of fire-fighting equipment an actuating signal being generated by a sensor separate from an outlet device
    • A62C37/38Control of fire-fighting equipment an actuating signal being generated by a sensor separate from an outlet device by both sensor and actuator, e.g. valve, being in the danger zone
    • A62C37/40Control of fire-fighting equipment an actuating signal being generated by a sensor separate from an outlet device by both sensor and actuator, e.g. valve, being in the danger zone with electric connection between sensor and actuator

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Fire-Extinguishing By Fire Departments, And Fire-Extinguishing Equipment And Control Thereof (AREA)

Description

Brandblussvsteem in een luchtfiltersvsteem en een werkwijze daarvoor
De onderhavige uitvinding betreft een brandblussysteem volgens de aanhef van conclusie 1. Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor 5 een brandblussysteem. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een ventilatiesysteem voorzien van het brandblussysteem. Ook heeft de uitvinding betrekking op een regeleenheid voor het uitvoeren van de werkwijze, en op een computerprogramma voor het uitvoeren van de werkwijze van het brandblussysteem.
Luchtfiltersystemen worden ingezet om lucht die gemengd is met 10 verontreinigende deeltjes te filtreren, zodat de gefiltreerde lucht daarna hoofdzakelijk vrij is van verontreinigingen. Het filtreren vindt plaats in een van compartimenten voorziene ruimte door inkomende verontreinigde lucht vanuit een ingangsruimte door filtermateriaal te voeren naar een uitgangsruimte. Het filtermateriaal bevindt zich tussen de ingangs- en uitgangsruimte en vormt een barrière voor de meegevoerde 15 verontreinigende deeltjes, zodat alleen de inkomende lucht wordt doorgelaten en na passage als uitgaande lucht het filtersysteem kan verlaten.
Elke opslag van stof is een potentiële brandhaard. Elektrische ontlading, broei, aangezogen warme deeltjes, chemicaliën e.d. kunnen een brand en eventueel een explosie veroorzaken.
20 Ook andere delen van het luchtfiltersysteem kunnen brandbaar zijn.
Wanneer het filtermateriaal vlam vat, kan dit al gauw tot volledige vernietiging van de filterinstallatie gevolg hebben. Demontage, reiniging, reparatie en/of vervanging is veelal complex en kostbaar. Schade aan de locatie en vervolgschade kan tot enorme kosten leiden.
25 In de stand van de techniek is bekend om in luchtfiltersystemen een blussysteem te verschaffen dat dient om brandschade alleen tot de beschadiging van het luchtfiltersysteem te beperken. Normaliter wordt voor het blussen water gebruikt. Hoewel water bijzonder goed geschikt is voor het doven van vuur, is toepassing in luchtfiltersystemen minder gewenst vanwege de kans op eventuele chemische reacties 30 met de afgevangen stof. Toepassing van water als blusmiddel leidt al gauw tot extra schade aan de filterinstallatie. Bovendien wordt het opgevangen materiaal in het filtersysteem gemengd met water, wat tot uitspoelen van mogelijke verontreinigende stoffen kan leiden.
1 0 3 0 fi ? 7 ~_ 2
Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding een brandblussysteem te voorzien dat de schade aan het luchtfiltersysteem alsmede aan het filtermateriaal in geval van een brand zo veel mogelijk kan beperken en de schade aan de werkomgeving en het milieu tot een minimum te beperken.
5 De onderhavige uitvinding bereikt deze doelstelling door een brandblussysteem in een luchtfiltersysteem met een invoemiimte en een uitvoerruimte met een filterwand geplaatst tussen de invoer- en uitvoerruimten; het brandblussysteem omvattend een eerste sensor en tenminste een tweede sensor, een eerste brandblusser en tenminste een tweede brandblusser, en een regeleenheid, waarbij: 10 - de eerste sensor en de eerste brandblusser geplaatst zijn in de invoerruimte en de tweede brandblusser geplaatst is in een uitvoerruimte; - de tweede sensor geplaatst is in een uitvoer van de uitvoerruimte; - de regeleenheid verbonden is met de eerste sensor in de invoerruimte, en met de tweede sensor in de uitvoer; 15 - de regeleenheid verbonden is met de eerste brandblusser en met de tweede brandblusser voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de eerste respectievelijk tweede brandblusser, en de regeleenheid is ingericht voor • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de 20 invoerruimte, en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede sensor in de uitvoer; • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand 25 plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal; • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden 30 van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
Op voordelige wijze bereikt het blussysteem volgens de onderhavige uitvinding dat op selectieve wijze alleen geblust wordt op die plek in het luchtfiltersysteem waar 1030627 3 de brand mogelijk plaatsvindt. Hierdoor wordt bereikt dat de schade aan de rest van het filter zoveel mogelijk beperkt blijft.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm voorziet het brandblussysteem in een toepassing van tenminste een afsluitbare invoerklep en tenminste een afsluitbare 5 uitvoerklep bij de invoerzijde respectievelijk uitvoerzijde van het filtersysteem. Op voordelige wijze wordt hierdoor bereikt dat gedurende het ontstaan van brand in het luchtfiltersysteem, het luchtfiltersysteem wordt afgesloten van de omgeving om zo de | brand op efficiënte wijze te kunnen bestrijden en eventuele verbrandingsproducten die de leefruimte hebben bereikt te verwijderen.
10 Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding voorziet het brandblussysteem een uitvoerfilter in de afvoerleiding van het luchtfiltersysteem. Op voordelige wijze wordt hierdoor bereikt dat vrijkomende blusmiddelen aan de afvoerzijde van het luchtfiltersysteem kunnen worden verzameld, zonder dat deze afvalproducten vanuit het luchtfiltersysteem in het milieu terecht kunnen komen.
15 Volgens nog een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding voorziet het brandblussysteem brandblussers met aërosol als blusmiddel waarbij de uitstroming van aërosol uit de brandblusser wordt afgeschermd van een direct contact met het filtermateriaal. Hierbij wordt op voordelige wijze voorkomen dat de aërosol door de hoge uitstroomtemperatuur op een contactplaats met het filtermateriaal brand 20 veroorzaakt.
Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor een brandblussysteem in een luchtfiltersysteem met een invoerruimte en een uitvoerruimte met een filterwand geplaatst tussen de invoer- en uitvoerruimten; het brandblussysteem omvattend een eerste sensor en tenminste een tweede sensor, een eerste brandblusser en 25 tenminste een tweede brandblusser, en een regeleenheid, waarbij: - de eerste sensor en de eerste brandblusser geplaatst zijn in de invoerruimte en de tweede brandblusser geplaatst is in een uitvoerruimte; - de tweede sensor geplaatst is in een uitvoer van de uitvoerruimte; waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: 30 · het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte, en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede sensor in de uitvoer; • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende 1030627' ------------- 4 vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal; 5 · het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel. j
Eveneens heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een regeleenheid voor 10 een brandblussysteem in een luchtfiltersysteem met een invoerruimte en een uitvoerruimte met een filterwand geplaatst tussen de invoer- en uitvoerruimten; de regeleenheid een verwerkingseenheid en geheugen omvattend, waarbij het geheugen verbonden is met de verwerkingseenheid; het brandblussysteem verder een eerste sensor en tenminste een tweede sensor, een 15 eerste brandblusser en tenminste een tweede brandblusser omvattend, waarbij: - de eerste sensor en de eerste brandblusser geplaatst zijn in de invoerruimte en de tweede brandblusser geplaatst is in een uitvoerruimte; - de tweede sensor geplaatst is in een uitvoer van de uitvoerruimte; - de regeleenheid verbindbaar is met de eerste sensor in de invoerruimte, en met de 20 tweede sensor in de uitvoer; - de regeleenheid verbindbaar is met de eerste brandblusser voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de eerste brandblusser, en verbindbaar is aan de tweede brandblusser voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de tweede brandblusser, en 25 de regeleenheid is ingericht voor • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte, en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede sensor in de uitvoer; • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende 30 vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal; in3nfi2T~~_ 5 • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter | plekke van de vastgestelde plaats, en j · het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
5 Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een computerprogramma, dat na te zijn geladen op de regeleenheid, de regeleenheid in staat stelt de werkwijze voor het brandblussysteem te besturen, zoals hierboven beschreven.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele tekeningen, waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven. Ze zijn uitsluitend 10 bedoeld voor illustratieve doeleinden en niet ter beperking van de uitvindingsgedachte die wordt gedefinieerd door de conclusies.
Figuur 1 toont schematisch een luchtfiltersysteem, dat voorzien is van een brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 toont een schematisch detailaanzicht van het luchtfiltersysteem volgens 15 figuur 1;
Figuur 3 toont het blokschema van een regeleenheid voor gebruik in het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding, en
Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van het brandblussysteem.
20 Figuur 1 toont schematisch een luchtfiltersysteem voorzien van een brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding.
Het luchtfiltersysteem F1 omvat een invoerkamer KI en een uitvoerkamer K2 die van elkaar gescheiden zijn door een filterwand FW. Invoerkamer KI is aan een invoerzijde verbonden met een inlaat IN, waarmee tijdens gebruik lucht die gemengd is 25 met verontreinigende deeltjes kan worden aangevoerd. Uitvoerkamer K2 is aan een uitvoerzijde van het filtersysteem verbonden aan het uitvoerkanaal UK voor het tijdens gebruik afvoeren van gefilterde lucht uit de uitvoerkamer K2. Het uitvoerkanaal UK is verbonden aan een aanzuigopening van ventilatorsysteem VT. De uitvoerzijde van ventilatorsysteem VT is via een afvoerkanaal verbonden aan een ingangszijde van een 30 uitvoerfilter F2. De uitvoerzijde van uitvoerfilter F2 is verbonden aan een uitblaaskanaal UB. De stromingsrichting van lucht door luchtfiltersysteem F1 is aangegeven door een pijl RL.
1 03 OfS 27 ~___ 6
Invoerkamer KI is eveneens verbonden aan een opvangruimte KB voor het tijdens gebruik kunnen opslaan van uitgefilterde verontreinigende deeltjes.
Invoerkanaal IN is vooizien van een klep VI voor het afsluitbaar maken van de i invoerkamer KI. Uitblaaskanaal UB is eveneens voorzien van een klep V2 voor het j 5 afsluitbaar maken van de uitblaaskanaal. | !
De filterwand FW is schematisch weergegeven als een vlakke wand tussen j invoerkamer KI en uitvoerkamer K2. Er wordt opgemerkt dat ook een andere ' configuratie van de invoer- en uitvoerkamers KI, K2 kan bestaan zodat de vorm van de filterwand ook anders kan zijn. Bijvoorbeeld kan de uitvoerkamer K2 uit een aantal 10 subruimten bestaan die ieder afzonderlijk van de invoerkamer KI gescheiden zijn door de filterwand.
In de invoerkamer KI is een temperatuursensor TS opgenomen, waarmee de temperatuur in de invoerkamer KI kan worden bepaald. Voorts is aan de uitvoerzijde van het ventilatorsysteem VT een afvoersensor SI geplaatst. ! 15 Optioneel kan een verdere temperatuursensor SW kan aanwezig zijn in de vorm van een filterwandsensor die zich uitstrekt langs de filterwand FW.
De afvoersensor SI is ingericht voor het meten van de verontreinigingsdichtheid j in de door het ventilatorsysteem VT uit de uitvoerkamer K2 afgezogen lucht. Het j ventilatorsysteem VT zal namelijk bij brand of lekkage van het filter de afgezogen 20 lucht mengen met eventueel aanwezige verontreinigende deeltjes en/of bijproducten van brand en deze stoffen concentreren.
In invoerkamer KI is een eerste brandblusser Al voorzien die een ! brandblusmiddel bevat. In de uitvoerkamer K2 is een tweede brandblusser A2 opgenomen die eveneens een brandblusmiddel omvat.
25 Optioneel kan ook in de opvangruimte KB een derde brandblusser A3 die een brandblusmiddel omvat, zijn opgenomen.
In de onderhavige uitvinding wordt als brandblusmiddel een aërosol toegepast, zoals hieronder nader zal worden toegelicht.
Tenslotte omvat het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding een 30 regeleenheid R1 voor het besturen van het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding.
1030627* 7
De regeleenheid R1 is verbonden aan de in het brandblussysteem aanwezige sensoren TS, SI, en indien aanwezig SW voor het registreren van brand-detectie signalen daarvan.
Ook is de regeleenheid R1 verbonden met het ventilatorsysteem VT voor het 5 besturen daarvan.
De regeleenheid R1 heeft verder verbindingen met invoerklep VI en uitvoerklep V2 voor het aansturen daarvan om daarmee het invoerkamer KI en uitvoerkamer K2 af te kunnen sluiten van de omgeving.
Tenslotte omvat de regeleenheid R1 verbindingen met de eerste, tweede, en 10 (indien aanwezig) derde brandblusser A1, A2, (en A3).
Volgens de onderhavige uitvinding wordt tijdens gebruik een brand als volgt gedetecteerd en bestreden. Een inkomend deeltje dat de invoerkamer KI binnenkomt vanuit het inlaatkanaal IN, veroorzaakt een brand van het in het iilter opgevangen materiaal en/of van het filtermateriaal.
15 In eerste instantie zal een brand altijd in de invoerkamer KI plaatsvinden, omdat daar van buitenaf materiaal kan worden ingevoerd.
De regeleenheid R1 is ingericht om de temperatuur in de invoerkamer KI te registreren via de temperatuursensor TS.
Ook kan de regeleenheid R1 de temperatuur van de filterwand registreren, als de 20 filterwandsensor SW aanwezig is.
Daarnaast kan de regeleenheid RE via afvoersensor S1 registreren of de door het ventilatorsysteem VT uitgeblazen lucht bij de uitblaaskanaal nog deeltjes en/of bijproducten van brand bevat.
Gezien de kwetsbaarheid van het filtermateriaal dat veelal uit een papierachtig 25 materiaal of kunststofinateriaal bestaat, kan door een brand het filtermateriaal beschadigd raken en verbrandingsproducten produceren, die via de uitvoerkamer K2 en uit uitvoerkanaal UK door het ventilatorsysteem VT worden afgevoerd naar de uitblaaskanaal UB. Door de pompwerking van het ventilatorsysteem V2 worden de verbrandingsproducten aan de uitvoerzijde van het ventilatorsysteem VT 30 geconcentreerd. De daar aanwezige afvoersensor SI is in staat de aanwezige verontreiniging in de door het ventilatorsysteem afgevoeide lucht te meten. Er wordt opgemerkt dat niet alleen verbrandingsproducten op deze wijze kunnen worden gemeten, ook eventuele lekkages die in het filtennateriaal ontstaan tussen de 1030627' 8 invoerkamer KI en de uitvoerkamer K2 als gevolg van de inwerking van hete deeltjes, zullen leiden tot een doorstroom van verontreinigende deeltjes vanuit de invoerkamer naar de uitvoerkamer. Ook deze doorgelaten verontreinigende deeltjes zullen aan de uitvoerzijde van het ventilatorsysteem worden geconcentreerd.
5 De regeleenheid R1 is nu ingericht om wanneer één of meer van de sensorsignalen afkomstig van TS, SI en SW een vooraf bepaalde drempelwaarde, die overeenkomt met een vooraf bepaalde temperatuur (in geval van TS en SW) of een vooraf bepaalde hoeveelheid verontreinigingen (ingeval van SI) overschrijdt, vast te stellen dat er brand in het luchtfiltersysteem kan zijn ontstaan.
10 Aangezien hete deeltjes in het filtersysteem F1 altijd worden aangevoerd vanuit het invoerkanaal IN, zal een brand zeer waarschijnlijk in invoerkamer KI ontstaan. Er zal dan dus een temperatuursverhoging in invoerkamer KI worden geregistreerd wanneer brand ontstaat.
Het is mogelijk dat door de brand in de invoerkamer KI ook een brand op de 15 filterwand F2 zal ontstaan, maar dit is niet noodzakelijk. Wanneer echter brand op de filterwand zou ontstaan, dan kan dit geregistreerd worden via de afVoersensor SI en/of via filterwandsensor SW.
Op grond van de ontvangen signalen van de temperatuursensor TS, de filterwandsensor SW en de afVoersensor SI stelt de regeleenheid R1 vast of er sprake is 20 van brand en zo ja, in welk gedeelte van het filtersysteem de brand plaatsvindt. De werkwijze van de regeleenheid R1 kan hierbij gebruik maken van bijvoorbeeld een set regels (rule set) of een opzoektabel.
Wanneer de regeleenheid R1 registreert dat de temperatuur in de invoerkamer KI verhoogd is (via een brand-detectie signaal van de temperatuursensor TS) dan zal de 25 regeleenheid R1 een besturingssignaal afgegeven aan de eerste brandblusser Al om het in de container aanwezige brandblusmiddel vrij te geven in de invoerkamer KI.
Wanneer de regeleenheid R1 eveneens een signaal van de afVoersensor S1 ontvangt, dat boven de drempelwaarde voor brand uitstijgt, kan de regeleenheid R1 | tevens een besturingssignaal aan de tweede brandblusser A2 afgeven om het daarin 30 aanwezige brandblusmiddel in de uitvoerkamer K2 vrij te geven.
Eveneens kan de regeleenheid R1 gebruik maken van het signaal dat indien aanwezig van de filterwandsensor SW wordt verkregen. Als op of nabij de filterwand FW een verhoogde temperatuur (boven een vooraf bepaalde drempelwaarde) wordt 1030627' 9 waargenomen, kan de regeleenheid R1 vaststellen dat de brand mogelijk in zowel de invoerkamer KI als de uitvoerkamer K2 plaatsvindt en dat in beide kamers KI, K2 brandblusmiddel moet worden vrijgegeven.
Op voordelige wijze wordt hiermee bereikt dat slechts een brandblusmiddel 5 wordt ingezet op die plaats in het luchtfiltersysteem F1 waar de brand zich daadwerkelijk bevindt. Op deze wijze kan worden bereikt dat de schade aan het luchtfiltersysteem F1 en onderdelen daarvan zoveel mogelijk worden beperkt.
In een verdere uitvoeringsvorm is in de opvangruimte KB een derde brandblusser A3 aanwezig die samen met de eerste brandblusser Al of in plaats daarvan kan worden 10 ingezet. Het is in deze uitvoeringsvorm mogelijk dat een afzonderlijke (temperatuur)sensor in de opvangruimte KB is geplaatst (niet getoond) voor het lokaal meten van een temperatuursverhoging, zodat een lokale branddetectie en bestrijding mogelijk wordt.
Voor een zo optimaal mogelijke bestrijding van brand in het luchtfiltersysteem 15 F1 zal de regeleenheid R1 bij detectie van brand de invoerklep VI en de uitvoerklep V2 kunnen sluiten om de brand in het luchtfiltersysteem F1 van de buitenwereld af te sluiten. Verder kan de regeleenheid R1 ingericht zijn om bij detectie van brand in het luchtfiltersysteem het ventilatorsysteem VT af te schakelen.
In de onderhavige uitvinding wordt als brandblusmiddel gebruik gemaakt van een 20 aerosol. In de stand van de techniek zijn aërosol-samenstellingen bekend die op geschikte wijze succesvol kunnen zijn bij het blussen van een brand. Door gebruik van een aerosol als blusmiddel wordt het nadeel van het gebruik van water als blusmiddel in een luchtfiltersysteem overwonnen. De brandblusser Al, A2, A3 omvat in dit geval een inrichting die vanuit een vaste stof door explosieve verbranding de gewenste 25 aërosol vrij kan maken.
Door vrijgave van het brandblusmiddel in de invoerkamer KI en eventueel in de uitvoerkamer K2, zal de brand worden gedoofd.
Hierna kan de regeleenheid R1 wanneer de sensor(en) aangeeft (aangeven) dat de temperatuur gedaald is en de brand dus gedoofd is, de invoerklep VI en de uitvoerklep 30 V2 weer openen.
Verder kan de regeleenheid RE dan het ventilatorsysteem VT weer opstarten zodat opnieuw een luchtstroom door het luchtfilter zal ontstaan. Deze luchtstroom zal eventuele verontreinigende deeltjes en brandbijproducten en ook overblijvend aërosol 1030627' 10 verzamelen aan de uitvoerzijde van het ventilatorsysteem VT. Het aangebrachte uitvoerfilter F2 is ingericht om de door de luchtstroom meegevoerde verontreinigende deeltjes en brandbijproducten te verzamelen en te voorkomen dat deze in het milieu worden gebracht via de uitblaaskanaal UB.
5 Figuur 2 toont een schematisch detailaanzicht van het luchtfiltersysteem F1 volgens figuur 1. Dezelfde referentiecijfers als in figuur 1 verwijzen naar identieke elementen.
Het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding maakt gebruik van een eerste en tenminste een tweede brandblusser Al, A2 voorzien van een 10 brandblusmiddel, en eventueel een derde brandblusser A3 voorzien van een brandblusmiddel. Zoals hiervoor beschreven, is het brandblusmiddel dat toegepast wordt in het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding een aërosol.
Een dergelijke aërosol wordt in de brandblusser gegenereerd door explosieve ontbranding van een daartoe geschikte vaste stof. Bij het uittreden van de aërosol uit de 13 brandblusser is de temperatuur van de aërosol nog dusdanig hoog dat een direct contact met de filterwand FW zou kunnen leiden tot het ontbranden van die filterwand. Het is bekend dat een uitstromende aërosol een temperatuur van 300°C kan bereiken. Een dergelijke temperatuur bij contact is in het algemeen te hoog voor gebruikelijke filtermaterialen zoals papier en kunststof. Om die reden wordt in het brandblussysteem 20 volgens de uitvinding iedere brandblusser zo opgesteld dat direct contact van de uitstromende aërosol met filtermateriaal wordt voorkomen. Ook met andere delen van het luchtfiltersysteem die brandbaar zijn, dient direct contact van de uitstromende aërosol te worden vermeden. Hiertoe kan van de brandblusser de uitstroomopening zo zijn ingesteld dat de richting van uitstroming van de aërosol niet in de richting van het 25 filtermateriaal (of andere brandbare delen) is. Op alternatieve wijze kan op iedere brandblusser een zogenaamde deflectorplaat DF aangebracht zijn die dient om de uit de brandblusser uitstromende aërosol af te schermen van een direct contact met de filterwand FW. In figuur 2 is schematisch de filterwand FW weergegeven met aan weerszijden daarvan de eerste brandblusser Al en de tweede brandblusser A2. De 30 eerste en tweede brandblusmiddelcontainers A1, A2 zijn ieder voorzien van een deflectorplaat DF. De deflectorplaat DF is bestand tegen de hoge uitstroomtemperatuur van de aërosol en is zodanig geplaatst dat de filterwand (en/of een andere brandbaar 1030627' 11 onderdeel) afgeschermd wordt van de uitstroomopening (aangegeven door een pijl) van de respectieve brandblusser.
In figuur 2 zijn de getoonde deflectorplaten DF vlakke platen die onder hoeken van 45 graden met de horizontaal geplaatst zijn. Er wordt opgemerkt dat ook andere 5 hoekstanden en configuraties van deflectorplaten kunnen worden toegepast om blootstelling van het filterwandmateriaal aan de aanstromende aërosol tegen te gaan. Als alternatief kan de deflectorplaat DF om deze reden een gebogen vorm hebben of van een geschikte oppervlakteprofiel zijn voorzien.
Figuur 3 toont een blokschema van een regeleenheid R1 die gebruikt kan worden 10 binnen het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding.
Een (micro)computersysteem kan als regeleenheid R1 dienst doen. Als alternatief zou een programmable logic controller (PLC) kunnen worden gebruikt. Een centraal computersysteem 2 omvat een centrale verwerkingseenheid 21 met randapparatuur. De centrale verwerkingseenheid 21 is verbonden met geheugenmiddelen 18,19,22,23,24 15 die instructies en gegevens opslaan, en eventueel met één of meer inleeseenheden 30 (om gegevensdragers zoals bijvoorbeeld floppy disks, niet-vluchtige geheugens (zoals flash-memory cards), CDROMs en DVDs, etc. te lezen), een toetsenbord 26, en een muis 27 als invoerapparaten, en als uitvoerapparaten, een beeldscherm 28 en een printer 29. Zowel andere invoereenheden, zoals een trackball, een barcodelezer, een 20 scanner en een aanraakscherm, als ook andere uitvoerapparaten kunnen voorzien zijn.
Voorts is de centrale verwerkingseenheid 21 voorzien van aansluitingen 7 met de sensoren TS, SI, SW, met het ventilatorsysteem VT, met de invoer- en uitvoerkleppen VI, V2, en de brandblussers Al, A2, A3 binnen het luchtfiltersysteem F1. (Deze aansluitingen 7 zijn slechts schematisch weergegeven door een enkel blok Fl). De in 25 figuur 3 getoonde geheugenmiddelen kunnen RAM 22, (E)EPROM 23, ROM 24, tape eenheid 19, en harde schijf 18 omvatten. Echter, er kunnen meer en/of andere geheugeneenheden voorzien zijn, zoals voor een deskundige op het vakgebied duidelijk zal zijn. Bovendien, als dat nodig is, kunnen één of meer eenheden hiervan op afstand van de centrale verwerking eenheid 21 zijn geplaatst.
30 De centrale verwerkingseenheid 21 wordt getoond ais een enkele eenheid, maar kan ook verscheidene verwerkingseenheden omvatten die parallel werken, of bestuurd worden door één centrale eenheid, waarbij de verwerkingseenheden op afstand van elkaar geplaatst kunnen zijn, zoals bekend zal zijn aan deskundigen op dit vakgebied.
1030fi27~_ 12
De regeleenheid R1 maakt gebruik van een werkwijze, waarin van ten minste twee sensoren TS, SI brand-detectie signalen worden geregistreerd. De geregistreerde signalen worden ieder vergeleken met een bij de respectieve sensor behorende vooraf bepaalde drempelwaarde.
5 Wanneer de waarde van een gedetecteerd sensorsignaal de bijbehorende vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt, stelt de regeleenheid R1 vast dat de overeenkomstige sensor een brand waarneemt.
Afhankelijk van het feit welke sensor(en) brand waarneemt (waarnemen), stelt de regeleenheid R1 vast op welke plaats in het luchtfiltersysteem F1 de brand zich 10 bevindt, selecteert welke brandblussers) zich ter plekke van de vastgestelde plaats bevindt (bevinden), en schakelt dienovereenkomstig de brandblusser(s) in werking op de vastgestelde plaats van de brand.
De regeleenheid kan hierbij een alarmmelding naar een extern alarmsysteem (niet getoond) genereren.
15 Verder kan de werkwijze voor de regeleenheid R1 omvatten dat bij het vaststellen van brand, signalen naar (besturingen van) een invoerklep VI en een uitvoerklep V2 worden gegenereerd voor het afsluiten van het luchtfiltersysteem F1 van de omgeving.
Daarnaast kan de regeleenheid R1 een schakelsignaal genereren voor het ventilatorsysteem VT om dit (tijdelijk) af te schakelen. Deze stap kan afhankelijk zijn 20 van de geconstateerde omvang van de brand.
Bovendien kan de regeleenheid R1 in een verdere stap de signalen van de temperatuursensoren TS, SI, SW binnen het luchtfiltersysteem F1 detecteren om vast te stellen of de temperatuur binnen het luchtfiltersysteem F1 afneemt en/of zich weer onder een vooraf bepaalde brandveilige drempelwaarde bevindt. De regeleenheid R1 25 kan zodra dit het geval is, een melding (aan het externe alarmsysteem bijvoorbeeld) i genereren dat de brand gedoofd is. Wanneer in een eerder stadium het luchtfiltersysteem F1 buiten werking was gesteld (door het sluiten van kleppen VI en V2, en mogelijk ook het afschakelen van het ventilatorsysteem VT), kan de regeleenheid R1 het luchtfiltersysteem F1 weer opstarten (dwz de kleppen VI, V2 30 openen, en indien nodig het ventilatorsysteem VT weer activeren). Door deze stap zal er opnieuw een luchtstroom in het luchtfiltersysteem F1 ontstaan, waardoor eventuele brandbijproducten en brandblusmiddelresten (aërosol-resten) naar de uitblaaskanaal UB worden getransporteerd en worden opgenomen in het uitvoerfilter F2.
1030627 i 13
Op deze wijze wordt voorkomen dat mogelijk verontreinigende stoffen in de leefomgeving wordt gebracht. Na een dergelijke (voorlopige) reiniging kan dan later een inspectie van het filter plaatsvinden om na te gaan in hoeverre het filter beschadigd is geraakt. Voor deze stap kan gebruik worden gemaakt van detectie door middel van 5 de afvoersensor SI om na te gaan of er lekken in het filtermateriaal aanwezig zijn.
De hier genoemde werkwijze kan geïmplementeerd worden in een (computerprogramma dat de verwerkingseenheid van de regeleenheid in staat stelt de werkwijze uit te voeren. Een dergelijk (computer)programma kan in enigerlei machineleesbare vorm zijn opgeslagen op een gegevensdrager.
10 Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem dat voorzien is van het brandblussysteem volgens de onderhavige uitvinding. Dezelfde referentiecijfers als in voorgaande figuren verwijzen naar identieke of soortgelijke elementen. Sensoren S1, SW, TS zijn aanwezig maar worden om redenen van duidelijkheid niet getoond.
15 In deze uitvoeringsvorm is het luchtfiltersysteem F1 verbonden met een ventilatie-retourleidingsysteem. Het luchtfiltersysteem wordt hier toegepast om ten minste een gedeelte van de door het luchtfiltersysteem F1 gepasseerde lucht terug te voeren naar een te ventileren ruimte VR(bijvoorbeeld een leefruimte, productieruimte, of opslagruimte) waaruit de lucht door het luchtfiltersysteem F1 was afgezogen.
20 Aan het invoerkanaal IN is een aanvoerleiding LI verbonden die een invoer LU | voor de af te zuigen lucht uit de te ventileren ruimte omvat en een invoer FR voor verse i ; lucht van buiten de te ventileren ruimte VR naar die ruimte VR toe. Voorts is in de aanvoerleiding LI een eerste aansluiting BI opgenomen van een bypassleiding BP. In de invoer FR is een klep V7 opgenomen voor het bestuurbaar openen of sluiten van de 25 invoer FR. Klep V7 is voor zijn besturing verbonden aan de regeleenheid R1.
Het uitblaaskanaal UB omvat in deze uitvoeringsvorm een uitblaasopening UB2, die afsluitbaar is door de klep V2. Op het uitblaaskanaal UB is een afvoerleiding L2 geplaatst tussen het uitvoerfilter F2 en de klep V2. Deze afvoerleiding L2 omvat een retourleiding RT2 die tenminste een gedeelte van de door het luchtfiltersysteem F1 30 gepasseerde lucht terugvoert naar de ruimte VR waar de lucht oorspronkelijk was afgezogen.
De bypassleiding BP is via een tweede aansluiting B2 verbonden met het uitvoerkanaal UK en via een derde aansluiting B3 met de afvoerleiding L2. In de 103 0e?7~__ 14 afvoerleiding L2 is tussen de derde bypassaansluiting B3 en de aansluiting van de afvoerleiding L2 op het uitblaaskanaai UB een klep V4 geplaatst voor het bestuurbaar openen en sluiten van de afvoerleiding L2. Klep V4 is voor zijn besturing verbonden aan de regeleenheid Rl.
5 Tussen de tweede bypassaansluiting B2 op het uitvoerkanaal UK en de uitvoerkamer K2 is een klep V3 geplaatst voor het openen en sluiten van het uitvoerkanaal UK. Klep V3 is voor zijn besturing verbonden aan de regeleenheid Rl.
In de bypassleiding BP is bij de eerste aansluiting BI een klep V6 opgenomen voor het bestuurbaar openen en sluiten van de bypassleiding BP. Klep V6 is voor zijn 10 besturing verbonden met regeleenheid Rl.
Verder is in de bypassleiding BP bij de 3e aansluiting B3 een klep V5 opgenomen voor het bestuurbaar openen en sluiten van de bypassleiding BP. Klep V5 is voor zijn besturing verbonden met regeleenheid Rl.
De regeleenheid Rl is in deze uitvoeringsvorm ingericht om de kleppen VI-V7 in 1S geopende of gesloten toestand te brengen in afhankelijkheid van een detectie van brand j | in het luchtfiltersysteem F1. i
De volgende tabel geeft een overzicht van de stand van de kleppen VI, V2, V3, V4, V5, V6, V7 tijdens normaal gebruik (dwz wanneer er geen brand in het filter is) en tijdens een brand in het filter.
Stand
Klep Normaal gebruik Brand VI Open Dicht V2 Open Open V3 Open Dicht V4 Open Dicht V5 Dicht Open V6 Dicht Open V7 Open (of Dicht) Open of Dicht 20 In deze uitvoeringsvorm blijft VT tijdens normaal gebruik en tijdens brand aangeschakeld.
Volgens het voorgestelde schakelschema dat door de regeleenheid Rl wordt bestuurd, zal bij normaal gebruik lucht worden aangezogen via de invoer LU voor af te , zuigen lucht. De afgezogen lucht passeert klep VI en bereikt de invoerkamer KI.
i 1030627' 15
Vanuit de invoerkamer KI passeert de lucht de filterwand FW en bereikt de uitvoerkamer K2. Via het uitvoerkanaal UK bereikt de afgezogen en gefilterde lucht langs klep V3 het ventilatorsysteem VT. Vanuit het ventilatorsysteem VT passeert de lucht het uitvoerfilter F2 en verlaat het systeem via uitblaasopening UB2 (langs klep 5 V2). Als klep V4 open is, gaat een deel van de lucht via de retourafvoer RT2 terug in de te ventileren ruimte VR.
Eventueel zijn de kleppen V2 en V4 onderling instelbaar zodat lucht ofwel volledig via UB2 uitstroomt (V2 open, V4 dicht) ofwel volledig via retourafvoer RT2 uitstroomt (V2 dicht, V4 open) dan wel via beide openingen uitstroomt (V2, V4 beide 10 (volledig of gedeeltelijk) open).
Tijdens normaal bedrijf is de bypassleiding BP gesloten (V6 en V5 beide dicht).
1 .
J De invoer voor verse lucht FR kan tijdens normaal gebruik al of niet geopend zijn om indien nodig verse lucht van buiten de te ventileren ruimte VR aan te zuigen.
Tijdens een brand in het luchtfiltersysteem F1 zullen onder besturing van de 15 regeleenheid R1 klep VI en klep V3 gesloten zijn om het luchtfilter F1 te isoleren. Zoals hierboven al toegelicht zal de regeleenheid R1 aan de hand van de door de sensoren gedetecteerde signalen vaststellen in welk deel van het luchtfiltersysteem F1 de brand zich bevindt, en aan de hand daarvan de meeste geschikte brandblusmiddelen activeren.
20 Echter kan het voordelig zijn om de lucht in de te ventileren ruimte VR ook tijdens de brand in het filter F1 en het blussen van de brand toch te laten stromen. Het kan zo zijn dat via de retourafvoer RT2 bij aanvang van de brand toch enige vervuilde lucht in de te ventileren ruimte terecht is gekomen, of dat er enige rook is binnen gekomen. Om deze situatie die tot schade aan de ruimte VR of schade aan in de ruimte 25 aanwezige personen of goederen kan leiden, op te heffen, kan de lucht in de te ventileren ruimte VR ook tijdens brand worden afgezogen.
In de hier beschreven uitvoeringsvorm wordt op voordelige wijze de lucht in de te ventileren ruimte VR ook tijdens brand in het luchtfiltersysteem F1 afgezogen om de genoemde nadelen tegen te gaan.
30 Tijdens brand in het luchtfiltersysteem F1 wordt via de bypassleiding BP lucht uit de te ventileren ruimte VR langs klep V6 die onder besturing van de regeleenheid R1 open is en langs de tweede aansluiting B2 van de bypassleiding BP naar het uitvoerkanaal UK gevoerd en daar, via het ventilatorsysteem VT langs klep V2 die 1030627' 16 onder besturing van de regeleenheid R1 open is, naar uitblaasopening UB2 gepompt.
Verder is onder besturing van de regeleenheid R1 klep V5 geopend en klep V4 gesloten zodat lucht vanuit de retourafvoer RT2 via de bypassleiding BP naar de tweede aansluiting B2 gevoerd wordt en daar, via het ventilatorsysteem VT, naar 5 uitblaasopening UB2 wordt afgevoerd. Afhankelijk van omstandigheden kan de toevoerklep V7 voor verse lucht toevoer FR open of dicht zijn tijdens een brand. (
Het voor deze uitvoeringsvorm geschetste schakelschema kan zijn geïmplementeerd in een werkwijze en een computerprogramma voor de regeleenheid Rl.
10 Tenslotte wordt opgemerkt dat de temperatuursensor TS, de filterwandsensor SW
en eventueel verder aanwezige temperatuurgevoelige sensoren om een temperatuurverhoging in het luchtfiltersysteem te detecteren, ieder een sensor kunnen zijn die temperatuur als zodanig meet, maar het is ook denkbaar dat een sensor bijvoorbeeld is ingericht voor optische meting in het infrarode deel of het zichtbare deel 15 van het electromagnetisch spectrum, waarbij uit het optisch signaal een (verhoging van) temperatuur kan worden afgeleid. Ook andere type sensoren die een aan een temperatuur gerelateerd signaal kunnen verschaffen, zijn denkbaar.
Andere alternatieven en equivalente uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn denkbaar binnen de uitvindingsgedachte, zoals aan de deskundige op het 20 vakgebied duidelijk zal zijn. De uitvindingsgedachte wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.
i 1 0 3 OR 2 7 ~_

Claims (15)

1. Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem (F1) met een invoerruimte (KI) en een uitvoerruimte (K2) met een Filterwand (FW) geplaatst tussen de invoer- en uitvoerruimten (KI, K2); het brandblussysteem omvattend een eerste sensor (TS) en 5 tenminste een tweede sensor (SI), een eerste brandblusser (Al) en tenminste een tweede brandblusser (A2), en een regeleenheid (R1), waarbij: - de eerste sensor (TS) en de eerste brandblusser (Al) geplaatst zijn in de invoerruimte (KI) en de tweede brandblusser (A2) geplaatst is in een uitvoerruimte (K2); j - de tweede sensor (SI) geplaatst is in een uitvoer (UB) van de uitvoerruimte (K2); 10. de regeleenheid (Rl) verbonden is met de eerste sensor (TS) in de invoerruimte (KI), en met de tweede sensor (SI) in de uitvoer (UB); - de regeleenheid (Rl) verbonden is met de eerste brandblusser (Al) en met de tweede ; brandblusser (A2) voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de eerste respectievelijk tweede brandblusser, en 15 de regeleenheid (Rl) is ingericht voor • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte (KI), en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede sensor in de uitvoer (UB); • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende 20 vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal; • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter 25 plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
2. Brandblussysteem volgens conclusie 1, waarbij tenminste de eerste brandblusser (Al) wordt geselecteerd als brandblusser die zich bevindt ter plekke van de 30 vastgestelde plaats van de brand. 1030627*_
3. Brandblussysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij een derde sensor (SW) als filterwandsensor geplaatst is op of nabij de fïlterwand (FW); de regeleenheid (Rl) verbonden is met de derde sensor (SW) voor het registreren van een derde branddetectie signaal bij/op de filterwand (FW), waarbij de regeleenheid (Rl) is ingericht 5 voor het vergelijken van het derde signaal met een bijbehorende vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand, en de uitkomst van de vergelijking in beschouwing neemt bij de vaststelling op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt.
4. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een derde 10 brandblusser (A3) is geplaatst in een opvangruimte (KB) binnen de invoerruimte (KI); de regeleenheid (Rl) is verbonden aan de derde brandblusser (A3) voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de derde brandblusser en ingericht is om de derde brandblusser (A3) te kunnen selecteren en te kunnen activeren.
5. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 15 blusmiddel een aërosol omvat, en de brandblusser (Al; A2; A3) zodanig zijn opgesteld dat een direct contact van uitstromende aërosol met de filterwand (FW) kan worden vermeden. j
6. Brandblussysteem volgens conclusie 5, waarbij de brandblusser (Al; A2; A3) i voorzien is van een deflectorplaat (DF) die is ingericht om de filterwand (FW) af te 20 schermen van een direct contact met uit de brandblusser uitstromende aërosol.
7. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het luchtfiltersysteem (Fl) een ventilatorsysteem (VT) omvat, en de regeleenheid (Rl) is verbonden met het ventilatorsysteem (VT) voor het besturen van het bedrijf van het ventilatorsysteem (VT). j
8. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het luchtfiltersysteem (Fl) een ventilatorsysteem (VT) omvat, de regeleenheid (Rl) is verbonden met het ventilatorsysteem (VT) voor het besturen van het bedrijf van het ventilatorsysteem (VT), en waarbij de regeleenheid (Rl) is ingericht om bij detectie van brand het ventilatorsysteem (VT) af te kunnen schakelen.
9. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een invoerklep (VI) geplaatst is aan een invoer (IN) van de invoerruimte (KI); een uitvoerklep (V2;V3) geplaatst is aan een uitvoerzijde van de uitvoerruimte (K2); de 1030627 regeleenheid (Rl) is verbonden met de invoeiklep (VI) en met de uitvoerklep (V2;V3) voor het besturen van de invoerklep (VI), respectievelijk de uitvoerklep (V2;V3), en waarbij de regeleenheid (Rl) is ingericht om bij detectie van brand de invoeiklep (VI), en de uitvoerklep (V2;V3) in een het luchtfiltersysteem (Fl) afsluitende stand te 5 brengen.
10. Brandblussysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan de uitvoerzijde van het ventilatorsysteem (VT) een uitvoerfilter (F2) is opgenomen.
11. Ventilatiesysteem voor een te ventileren ruimte (VR) omvattend een luchtfiltersysteem (Fl) voorzien van een brandblussysteem volgens één van de 10 voorgaande conclusies, waarbij het ventilatiesysteem een door kleppen (V5, V6) geregelde bypassleiding (BP) omvat die een transportweg voor lucht vanuit de te ventileren ruimte (VR) buitenom het luchtfilter (Fl) naar het ventilatorsysteem (VT) verschaft, waarbij de regeleenheid (Rl) is ingericht om onder besturing van de kleppen tijdens normaal gebruik de lucht uit de te ventileren ruimte (VR) via het 15 luchtfiltersysteem (Fl) af te kunnen voeren en tijdens brand in het luchtfiltersysteem (Fl) de lucht uit de te ventileren ruimte (VR) via de bypassleiding (BP) af te kunnen voeren, waarbij het luchtfiltersysteem (Fl) onder besturing van de regeleenheid (Rl) door kleppen (VI, V3) is geïsoleerd.
12. Werkwijze voor een brandblussysteem in een luchtfiltersysteem (F 1) met een 20 invoerruimte (KI) en een uitvoerruimte (K2) met een filterwand (FW) geplaatst tussen de invoer- en uitvoerruimten (KI, K2); het brandblussysteem omvattend een eerste sensor (TS) en tenminste een tweede sensor (SI), een eerste brandblusser (Al) en tenminste een tweede brandblusser (A2), en een regeleenheid (Rl), waarbij: - de eerste sensor (TS) en de eerste brandblusser (Al) geplaatst zijn in de invoerruimte 25 (KI) en de tweede brandblusser (A2) geplaatst is in een uitvoerruimte (K2); - de tweede sensor (SI) geplaatst is in een uitvoer (UB) van de uitvoerruimte (K2); waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte (KI), en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede 30 sensor in de uitvoer (UB); • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende j vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand;
103 OR 27"_ • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal; • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter 5 plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
13. Regel eenheid (R1) voor een brandblussysteem in een luchtfiltersysteem (F 1) met een invoerruimte (KI) en een uitvoerruimte (K2) met een filterwand (FW) geplaatst 10 tussen de invoer- en uitvoerruimten (K1, K2); de regeleenheid (Rl) een verwerkingseenheid (21) en geheugen (18,19,22, 23,24) omvattend, waarbij het geheugen verbonden is met de verwerkingseenheid; het brandblussysteem verder een eerste sensor (TS) en tenminste een tweede sensor (SI), een eerste brandblusser (Al) en tenminste een tweede brandblusser (A2) 15 omvattend, waarbij: - de eerste sensor (TS) en de eerste brandblusser (Al) geplaatst zijn in de invoerruimte (KI) en de tweede brandblusser (A2) geplaatst is in een uitvoerruimte (K2); - de tweede sensor (SI) geplaatst is in een uitvoer (UB) van de uitvoerruimte (K2); - de regeleenheid (Rl) verbindbaar is met de eerste sensor (TS) in de invoerruimte 20 (K1), en met de tweede sensor (S1) in de uitvoer (UB); - de regeleenheid (Rl) verbindbaar is met de eerste brandblusser (Al) voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de eerste brandblusser, en verbindbaar is aan de tweede brandblusser (A2) voor het besturen van een vrijgave van blusmiddel uit de tweede brandblusser, en 25 de regeleenheid (Rl) is ingericht voor • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte (KI), en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede sensor in de uitvoer (UB); • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende 30 vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste respectievelijk, tweede signaal;
103 OP 27" * • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
14. Programma voor een regeleenheid volgens conclusie 13, waarbij het programma na te zijn geladen in het geheugen van de regeleenheid, de verwerkingseenheid van de regeleenheid in staat stelt tot: • het registreren van een eerste branddetectiesignaal van de eerste sensor in de invoerruimte (KI), en van een tweede branddetectiesignaal van de tenminste tweede 10 sensor in de uitvoer (UB); • het vergelijken van het eerste signaal en het tweede signaal met een bijbehorende vooraf bepaalde drempelwaarde voor plaatsvinden van brand; • het vaststellen op welke plaats binnen de invoer- en uitvoerruimte de brand plaatsvindt in afhankelijkheid van de uitkomst van de vergelijking voor het eerste 15 respectievelijk, tweede signaal; • het selecteren welke van de eerste en tenminste tweede brandblusser zich bevinden ter plekke van de vastgestelde plaats, en • het activeren, door een of meer besturingssignalen, van de één of meer geselecteerden van de eerste en tenminste tweede brandblussers voor vrijgave van blusmiddel.
15. Gegevensdrager voorzien van programma volgens conclusie 14. 10306 27'
NL1030627A 2005-12-08 2005-12-08 Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor. NL1030627C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030627A NL1030627C2 (nl) 2005-12-08 2005-12-08 Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor.
ES06835690.6T ES2631902T3 (es) 2005-12-08 2006-12-08 Sistema de extinción de incendios en un sistema de filtro de aire y método para el mismo
EP06835690.6A EP1957171B1 (en) 2005-12-08 2006-12-08 Fire-extinguishing system in an air filter system and method therefor
PCT/NL2006/050310 WO2007067057A1 (en) 2005-12-08 2006-12-08 Fire-extinguishing system in an air filter system and method therefor
US12/096,631 US8360163B2 (en) 2005-12-08 2006-12-08 Fire-extinguishing system in an air filter system and method therefor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030627 2005-12-08
NL1030627A NL1030627C2 (nl) 2005-12-08 2005-12-08 Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030627C2 true NL1030627C2 (nl) 2007-06-11

Family

ID=36698683

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030627A NL1030627C2 (nl) 2005-12-08 2005-12-08 Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US8360163B2 (nl)
EP (1) EP1957171B1 (nl)
ES (1) ES2631902T3 (nl)
NL (1) NL1030627C2 (nl)
WO (1) WO2007067057A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013178281A1 (de) * 2012-06-01 2013-12-05 Trumpf Werkzeugmaschinen Gmbh + Co. Kg Maschine zur thermischen bearbeitung von werkstücken und verfahren zum ersticken eines brandes
PL2896432T3 (pl) * 2014-01-17 2016-11-30 Sposób i instalacja do gaszenia z ciekłym syntetycznym środkiem gaśniczym
EP3259034B1 (en) * 2015-02-18 2022-05-04 Tyco Fire Products LP Fire protection systems and methods for ventilation hoods
CN114941595A (zh) * 2022-07-04 2022-08-26 中国重汽集团济南动力有限公司 一种安全型空气滤清器总成

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4237780A (en) * 1979-01-30 1980-12-09 Andrew Truhan Hydrocarbon fume disposal system particularly for use in paint spray booths
DE4223781A1 (de) * 1992-07-18 1994-01-20 Bayerische Motoren Werke Ag Verfahren zur Filtration von Abluft
DE4227220A1 (de) * 1992-08-17 1994-02-24 Vaw Ver Aluminium Werke Ag Verfahren zur trockenen Entstaubung von Rauchgasen
EP1136101A1 (de) * 2000-03-13 2001-09-26 ESTA Apparatebau GmbH & Co. KG Entstauber, insbesondere zur Absaugung von Problemstäuben
US20040129434A1 (en) * 2001-04-06 2004-07-08 Benjamin Tan Apparatus and methods for sensing of fire and directed fire suppression

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4637473A (en) * 1986-01-16 1987-01-20 Kidde, Inc. Fire suppression system
US4955990A (en) * 1988-12-22 1990-09-11 Protectaire Systems Co. Disposable baffle system and method

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4237780A (en) * 1979-01-30 1980-12-09 Andrew Truhan Hydrocarbon fume disposal system particularly for use in paint spray booths
DE4223781A1 (de) * 1992-07-18 1994-01-20 Bayerische Motoren Werke Ag Verfahren zur Filtration von Abluft
DE4227220A1 (de) * 1992-08-17 1994-02-24 Vaw Ver Aluminium Werke Ag Verfahren zur trockenen Entstaubung von Rauchgasen
EP1136101A1 (de) * 2000-03-13 2001-09-26 ESTA Apparatebau GmbH & Co. KG Entstauber, insbesondere zur Absaugung von Problemstäuben
US20040129434A1 (en) * 2001-04-06 2004-07-08 Benjamin Tan Apparatus and methods for sensing of fire and directed fire suppression

Also Published As

Publication number Publication date
US20080257568A1 (en) 2008-10-23
EP1957171B1 (en) 2017-04-05
EP1957171A1 (en) 2008-08-20
WO2007067057A1 (en) 2007-06-14
US8360163B2 (en) 2013-01-29
ES2631902T3 (es) 2017-09-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030627C2 (nl) Brandblussysteem in een luchtfiltersysteem en een werkwijze daarvoor.
CA2891059C (en) Hvac systems and methods with refrigerant leak detection
US7169039B2 (en) Positive air flow shutdown system
US4637473A (en) Fire suppression system
US8733186B2 (en) Sand and dust environmental testing system
CN106062446B (zh) 具有脉冲喷气清洁的被动式爆炸隔离阀
US20090229473A1 (en) Fire containment system
JPH08504676A (ja) 静電スプレー塗装装置
US20110308825A1 (en) Automatic fire extinguishing equipment of a fume hood
NL1034854C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het beveiligen van een ruimte tegen gasexplosiegevaar.
JP4961366B2 (ja) 安全キャビネット
CN110678264B (zh) 生物安全柜及其排气管连接的检查方法
CN101918084A (zh) 用于具有吊扇的建筑物的防火系统
TWI775950B (zh) 集塵裝置及集塵裝置之濾網之破損檢測方法
AU2016259176B2 (en) Fire detector drift compensation
CZ743689A3 (en) Filtering apparatus with a step-wise acting alarm and fire extinguishing device
US20100035536A1 (en) Apparatus and method protecting against attack by particulate chemical or biological agents
US6866103B2 (en) Stationary automatic fire-extinguishing installation
KR100866829B1 (ko) 크린벤치의 배기구에 설치된 자동 필터링 장치
US5103916A (en) Differential fire and explosion protection system
JP3568205B2 (ja) 安全システム
KR20180001276U (ko) 화재방지장치를 구비한 집진장치
JPH07166510A (ja) アスファルト舗装廃材再生装置
JP6488671B2 (ja) 穀物乾燥機の排塵管の詰り検出装置
CA1224959A (en) System for inhibiting the spread of fire in a building structure

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190101