NL1031999C2 - Stentinrichting en werkwijze. - Google Patents

Stentinrichting en werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1031999C2
NL1031999C2 NL1031999A NL1031999A NL1031999C2 NL 1031999 C2 NL1031999 C2 NL 1031999C2 NL 1031999 A NL1031999 A NL 1031999A NL 1031999 A NL1031999 A NL 1031999A NL 1031999 C2 NL1031999 C2 NL 1031999C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stocking
hose
plant parts
cavity
plant
Prior art date
Application number
NL1031999A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Bakker
Wim Struyck
Original Assignee
Iso Groep Machb B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Iso Groep Machb B V filed Critical Iso Groep Machb B V
Priority to NL1031999A priority Critical patent/NL1031999C2/nl
Priority to PCT/EP2007/055886 priority patent/WO2007144399A1/en
Priority to TW096121467A priority patent/TW200812472A/zh
Priority to EP07786739A priority patent/EP2112876A1/en
Priority to MX2008016073A priority patent/MX2008016073A/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1031999C2 publication Critical patent/NL1031999C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G2/00Vegetative propagation
    • A01G2/30Grafting
    • A01G2/32Automatic apparatus therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Shaping By String And By Release Of Stress In Plastics And The Like (AREA)
  • Supports For Plants (AREA)

Description

STENTINR1CHTING EN WERKWIJZE
De huidige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op entinrichtingen en meer in het bijzonder op inrichtingen om plantenstamdelen op elkaar te enten. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze om te enten en op een stent die in de werkwijze kan 5 worden gebruikt.
Het is welbekend op het gebied van de tuinbouw en de fruitteelt dat een plantendeel van een geprefereerde plantensoort kan worden overgeplant op een deel van een sterkere soort. De plant zal dan groeien en zal de kwaliteiten van de geprefereerde soort hebben, terwijl het de voordelen heeft van de sterke soort zoals weerstand tegen ziekte. Het 10 plantendeel van de geprefereerde soort die wordt geënt, wordt bovenstam genoemd. Het deel van de sterke plant waarop wordt geënt, wordt in het algemeen de onderstam genoemd.
Voor bepaalde plantenrassen en soorten wordt systematisch geënt. Bijna elke rozenplant bestaat uit een bovenstam van een geselecteerde soort die op een sterke onderstam werd 15 geënt. Wijnstokken worden ook in het algemeen geënt. De werkwijze om te enten impliceert het selecteren van geschikte bovenstam- en onderstamdelen, het snijden van de delen over een diagonale hoek en het samenvoegen van de diagonale vlakken van de ent. De ent moet dan worden vastgehouden of voldoende worden gesteund om de twee delen in elkaar te laten groeien. De ent zou, daar waar noodzakelijk, ook beschermd moeten 20 worden tegen het milieu om besmetting of schade te voorkomen. De werkwijze is in het algemeen arbeidsintensief. In het verleden werd de ent samengehouden op verschillende manieren. Eén manier van enten gebruikt een conventionele wasknijper om druk op de ent uit te oefenen. Het gebruik van dergelijke knijpers is in het algemeen ongeschikt om verschillende redenen: de knijper is vrij zwaar voor kleine planten (vooral niet-25 houtachtige planten); elke knijper is vrij duur; na gebruik moeten de knijpers verwijderd en gewoonlijk weggeworpen worden; het globale slaagpercentage is laag, wat leidt tot een aanzienlijke verspilling van planten, arbeid en ruimte.
Er werden pogingen ondernomen om speciaal aangepaste klemmen te produceren voor entdoeleinden. Eén dergelijk inrichting is bekend uit FR2693623 A dat een 30 miniatuurklem onthult die gemaakt is van een elastisch materiaal. De klem heeft de vorm 1031999 2 van een gespleete buis die rond een stam kan worden geopend en gesloten. De klem kan ook een steunstok of spalk ontvangen, die kan helpen in het steunen van de ent. De klem is ook aanzienlijk lichter dan een wasknijper en meer geschikt voor gebruik op planten met een zachte stam, zoals tomaten en komkommers. Niettemin blijft de individuele 5 handmatige plaatsing van dergelijke klemmen een tijdrovende bezigheid en kan het de verspreiding van plantenziekten aanmoedigen. Het is ook noodzakelijk om klemmen van geschikte afmetingen volgens de grootte van de stam te verstrekken.
Ook werden een aantal alternatieve inrichtingen voorgesteld. Eén inrichting volgens WO 95/21250 stelt het gebruik voor van een affolbare mouw die gemaakt is van een elastisch 10 materiaal. De mouw heeft aanvankelijk de vorm van een ring en wordt vervolgens afgerold om de ent te bedekken. Het materiaal van de mouw kan biologisch-afbreekbaar zijn. Hoewel de inrichting een verbetering lijkt te zijn ten opzichte van het gebruik van een wasknijper, is haar vervaardiging en plaatsing vrij complex.
Een andere inrichting om een stent aan te brengen op wijnstokken wordt voorgesteld in 15 FR 1260228 A, dat een buisvormig element van een plastic of rubbermateriaal onthult dat een bepaalde elasticiteit heeft om de groei van de plantenstam niet te beperken. Het buisvormige element wordt op de onderstam geplaatst voorafgaandelijk aan het enten en nadat de ent volledig is, kan het worden opgeheven om de ent te bedekken. Nadat de ent geheeld is, kan het buisvormige element worden weggesneden. Het buisvormige element 20 kan voorzien worden van gaten om ademhaling van de ent toe te laten en kan ook fungiciden of dergelijke omvatten. Dergelijk handmatig aanbrengen van een stent is zowel tijdrovend als onderworpen aan menselijke fouten.
In het licht van de problemen die verbonden zijn aan de stand der techniek, zou het wenselijk zijn om een alternatieve stentwerkwijze te verstrekken. Er is in het bijzonder 25 een behoefte aan een stentinrichting die eenvoudig en efficiënt een stent kan aanbrengen op planten die stammen van verschillende afmetingen en sterkten hebben. Er is verder een behoefte aan een kous die gemakkelijk kan worden aangebracht en de ent kan steunen en beschermen tijdens de tijd die nodig is om de ent te laten helen en die later kan worden weggeworpen. De stentwerkwijze zou goedkoop en eenvoudig moeten uit te 3 voeren zijn terwijl het succes van een goede ent verzekerd moet zijn. Het zou ook wenselijk zijn dat de werkwijze toepasbaar is op planten met een zachte stam.
De huidige uitvinding pakt deze problemen aan door een werkwijze te verschaffen om een eerste en een tweede plantendeel op elkaar te enten, omvattende: het verschaffen van 5 een buisvormige kous in een radiaal uitgezette toestand; het inbrengen van de eerste en tweede plantendelen in de buisvormige kous; en de kous te laten samentrekken in dicht contact met de plantendelen om hen te vast te houden en te steunen tijdens het helen. Door de buisvormige stent te verstrekken met een uitgezette vorm, kunnen de plantendelen gemakkelijk worden ingebracht zonder het risico de plant te beschadigen.
10 Bovendien kunnen plantendelen met verschillende afmetingen gemakkelijk op elkaar worden aangepast. Bij het vervolgens laten samentrekken van de kous kunnen de plantendelen strak worden vastgehouden en ook worden beschermd. De natuurlijke sterkte van de kous kan volstaan om de plant tijdens het helen te steunen of alternatief, kunnen verdere ondersteunende elementen in de ent of de kous worden gebruikt of 15 worden geïntegreerd om extra steun te verlenen.
De kous kan van elk geschikt materiaal worden gemaakt dat samentrekking vanuit een uitgezette of vergrote toestand naar een samengetrokken toestand toestaat. Dergelijke materialen kunnen materialen met een vormgeheugen of dergelijke omvatten, die ontvankelijk zijn voor temperatuur of andere factoren. Bij voorkeur omvat de kous een 20 veerkrachtige buis, bv. gemaakt van een elastomeer materiaal. Dergelijke materialen werden zeer aantrekkelijk bevonden aangezien zij vrij goedkoop zijn. In deze context is de term buis bedoeld om een gesloten buis aan te duiden, d.w.z. één met een ononderbroken omtrek. Een dergelijke gesloten buis wordt verondersteld bijzonder voordelig te zijn in het bevorderen van de heling. Door druk op de ent te handhaven, 25 worden vloeistoffen die door het worteldeel worden geproduceerd, vastgehouden en wordt er voorkomen dat ze ontsnappen. De verhoogde vloeistofdruk binnenin de buis moedigt de bovenstam aan om te drinken.
Bij voorkeur kan een dergelijke buis in de radiaal uitgezette toestand worden gebracht of worden gehouden door een drukverschil aan te leggen tussen een binnenkant en een 30 buitenkant van ten minste een deel van de buis. Dit kan worden bereikt door de 4 binnenkant van de buis onder druk te zetten door ze op te blazen. Alternatief of bijkomend kan een vacuüm worden aangebracht op een buitenkant van de buis om ze te laten uitzetten of ze te helpen uitzetten. De veerkrachtige buis kan ook radiaal worden uitgezet en in de uitgezette toestand worden gehouden door een buitenomtrek van de buis 5 te grijpen en deze naar buiten te trekken. Dit kan ook worden bereikt door een geïntegreerd profiel te grijpen dat op de buis met deze bedoeling wordt verschaft. Andere inrichtingen die in de binnenkant van de buis kunnen worden ingebracht om ze uit te zetten en vast te houden en die vervolgens kunnen worden teruggetrokken, kunnen ook worden gebruikt, wanneer geschikt. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de buis in 10 een radiaal uitgezette toestand worden gehouden door moleculaire krachten zoals het geval kan zijn met een materiaal met een vormgeheugen of in het geval van niet-gevulkaniseerde rubber. Na het inbrengen van de plantenstammen voor het enten, kunnen de moleculaire krachten worden vrijgesteld, b.v. door een temperatuursverandering, een elektrisch signaal, of door de toevoeging van een vulkanisatie-middel aan niet-15 gevulkaniseerde rubber.
Volgens een bijzonder belangrijk aspect van de huidige uitvinding kan ten minste een gedeelte van de kous ook een axiaal uitgezette toestand hebben. Op deze wijze kan de kous zowel radiaal als axiaal in dicht contact met de plantendelen samentrekken, waarbij een axiale kracht wordt uitgeoefend om de eerste en tweede plantendelen naar elkaar te 20 laten neigen. In het algemeen, wanneer een plantenstam wordt gesneden voor het enten, kan worteldruk in de onderstam de bovenstam en onderstam uit elkaar duwen. Door een axiale druk uit te oefenen, kan dit worden verhinderd en kan een betere heling worden bereikt. Bij voorkeur omvat de werkwijze om de kous te laten samentrekken het controleren van de relatieve axiale en radiale samentrekking. De kous kan men aldus 25 eerst radiaal laten samentrekken in contact met de plantendelen. Daarna kan de axiale spanning worden vrijgesteld, die aldus naar de plantendelen kan worden overgebracht om hen samen te trekken. Een belangrijk aspect van de uitvinding is het vermogen om de samentrekking van de kous te controleren zoals nodig is.
Volgens een zeer gunstige uitvoering van de uitvinding kan de kous worden gevormd uit 30 een ononderbroken slang door individuele kousen uit de ononderbroken slang af te scheiden. Een dergelijke werkwijze om kousen te vormen is uiterst efficiënt en goedkoop, 5 in het bijzonder, wanneer de kousen op het entpunt worden gescheiden met een in hoofdzaak ononderbroken werkwijze. Een geprefereerde werkwijze om de kousen uit de ononderbroken slang af te scheiden, is door spanning uit te oefenen op ten minste een deel van de slang en dat deel te doorboren met een prikker, zoals een naald of een 5 lemmet. Andere werkwijzen om te scheiden b.v. met behulp van warmte, kunnen ook worden gebruikt.
Volgens een nog verder geprefereerde vorm van de uitvinding wordt het materiaal van de kous geselecteerd om te ontbinden tijdens het helen van de ent. Het materiaal kan natuurlijke rubber omvatten of gelijkaardige verbindingen die gemakkelijk ontbinden 10 wanneer ze blootgesteld worden bv. aan UV-straling. Alternatieve biologisch-afbreekbare materialen kunnen ook gebruikt worden die in hoofdzaak intact blijven tijdens de levensduur van de plant maar die later met de plant ontbinden.
In een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding kan de werkwijze omvatten: het inbrengen van een deel van een in hoofdzaak ononderbroken elastomere slang in een 15 holte die een dwarsdoorsnede heeft die in hoofdzaak groter is dan de slang en die hoekruimten heeft die gevormd worden door ten minste gedeeltelijk beweegbare wanden; het uitoefenen van druk op een binnenkant van de slang om ze uit te zetten in contact met de wanden van de holte; het bewegen van de wanden van de holte om de elastomere slang te knellen in het gebied van de hoekruimten; het aflaten van de druk aan 20 de binnenkant van de slang; het vormen van een vacuüm in de holte rond een buitenkant van de slang; het axiaal uitrekken van gedeelten van de slang die zich van de holte weg uitstrekken; het afscheiden van de axiaal uitgerekte gedeelten naast de holte om de buisvormige kous te vormen.
De werkwijze kan verder omvatten: het onder druk zetten van de holte rond de buitenkant 25 van de kous na het inbrengen van de eerste en tweede plantendelen in de buisvormige kous om de kous in initieel contact te brengen met de plantendelen en om de plantendelen te centreren; en het bewegen van de wanden van de holte om de kous uit de hoekruimten vrij te stellen.
De huidige uitvinding heeft ook betrekking op een kous omvattende een deel van radiaal 30 en/of axiaal uitgezet of verlengbaar elastomere materiaal, bij voorkeur omvattende 6 natuurlijke rubber. Om de juiste hoeveelheid steun aan de plant te verlenen en om wurging of beklemming te vermijden, zou het materiaal bij voorkeur geschikt moeten zijn voor verlenging tot meer dan 400 % en zou het een verhouding van wanddikte tot lumendiameter moeten hebben van tussen 0,35 en 0,7. Voor gebruik met planten met een 5 zachte stam kan het materiaal van de kous in hoofdzaak chemisch afbreekbaar zijn bij blootstelling aan zonlicht gedurende een periode van ongeveer 7 dagen, wat gewoonlijk volstaat voor de ent om te helen. Voor houtachtige planten kan de degradatieperiode wezenlijk langer zijn. De dikte en de sterkte van het materiaal kunnen worden geselecteerd om een bepaalde hoeveelheid druk op de ent uit te oefenen. De vloeistofdruk 10 op de ent kan ook worden geregeld door een poreus materiaal te selecteren dat bepaalde vloeistoffen kan laten ontsnappen. Dit kan ook werken als een filtratiefunctie.
De kous kan in een voor-uitgezette toestand worden verschaft, bv. voorzien van geschikte klemmen of andere spanstructuren om ze in haar uitgezette toestand te houden tot het ogenblik van gebruik. Alternatief kan ze op het ogenblik van gebruik worden 15 uitgezet met behulp van een geschikte inrichting of werktuig.
De huidige uitvinding heeft verder betrekking op een stentinrichting om een buisvormige kous aan te brengen om eerste en tweede plantendelen met elkaar te verbinden, waarbij de inrichting omvat: expansiemiddelen om de kous uit te zetten; spanmiddelen om de kous in een uitgezette toestand te houden; controlemiddelen om de spanmiddelen te 20 sturen om de kous vast te houden en vervolgens vrij te geven, waarbij men de kous in dicht contact met de plantendelen laat samentrekken om hen vast te houden en te steunen tijdens het helen van de ent.
Bij voorkeur kunnen de expansiemiddelen de kous zowel radiaal als axiaal expanderen. Eén manier om dit te bereiken is door pneumatische middelen waarbij de 25 expansiemiddelen een drukbron omvatten en middelen om druk uit te oefenen op een binnenkant van de buisvormige kous. De pneumatische druk kan ook worden gecombineerd met een mechanisch uitrekken van de buis. Hoewel verwijzing wordt gemaakt naar de toepassing van druk binnenin de buis, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat een vacuüm dat op de buitenkant van de buis wordt aangelegd, ook kan gebruikt 30 worden, ten minste gedeeltelijk, voor het uitzetten van en het vasthouden van de kous in 7 zijn uitgezette toestand. Alternatief of bijkomend kunnen natuurlijk andere mechanische inrichtingen worden overwogen om de kous uit te zetten. Aldus kunnen grijpers die een buitenkant van de kous knellen of vingers die de kous van binnenin uitzetten, worden overwogen.
5 Volgens de meest geprefereerde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de spanmiddelen een holte die hoekruimten heeft die door ten minste gedeeltelijk beweegbare wanden worden gevormd. De wanden zijn beweegbaar om gedeelten van de kous te knellen. De beweegbare gedeelten van de wanden van de holte zijn aldus uitgevoerd als grijpelementen die de kous rondom zijn omtrek in de radiaal 10 uitgezette toestand vasthouden. Er wordt gebruik gemaakt van pneumatische druk om de kous in de grijpelementen uit te zetten, waarbij de noodzaak wordt vermeden voor de grijpelementen om zich in de radiale richting te bewegen. Voor vele situaties is de holte bij voorkeur afscheidbaar of kan ze worden geopend om de geënte plant lateraal eruit te kunnen verwijderen. Voor bepaalde toepassingen kan een vaste holte worden gebruikt 15 waardoor ofwel een voor-uitgezette ent of de geënte plant axiaal wordt verwijderd.
Volgens een verder kenmerk van de inventieve inrichting kan een knipper worden verschaft voor het scheiden van de kous van een in hoofdzaak ononderbroken aanvoer van het materiaal van de kous. Het is vooral wenselijk gevonden om een ononderbroken toevoer van het materiaal van de kous te verschaffen en het te snijden in individuele 20 delen op of dichtbij het punt waar de stent gevormd wordt. Op deze wijze kan verspilling tot een minimum worden beperkt.
De stentinrichting kan verder transportelementen omvatten voor het transporteren van de eerste en tweede plantendelen en het inbrengen ervan in de uitgezette kous. De werkwijze om de stent aan te brengen kan aldus in hoofdzaak geautomatiseerd worden, wat een 25 grotere efficiëntie, nauwkeurigheid en snelheid in de plaatsing van de plantendelen in de kous toelaat.
De stentinrichting kan ook verder ten minste één mes omvatten voor het automatisch afsnijden van de uiteinden van de eerste en/of tweede plantendelen voorafgaandelijk aan het inbrengen ervan in de uitgezette kous. Door ervoor te zorgen dat de plantendelen 30 afgesneden worden kort voor het inbrengen, kan een verhoogd succes bij het enten 8 worden bereikt. Door geautomatiseerd snijden in combinatie met het gebruik van transportelementen, kan de correcte hoek van de respectievelijke eerste en tweede plantendelen worden verzekerd. Traditioneel enten vereist dat plantendelen volgens een diagonale hoek worden gesneden en samengevoegd. Er wordt nochtans opgemerkt dat ten 5 gevolge van de axiale neiging die door de kous kan worden uitgeoefend, ook een stompe verbinding kan worden gebruikt. Andere rotationeel symmetrische vormen van snijden van de plantendelen kunnen worden gebruikt om het helen van de ent te verbeteren en de moeilijkheid om de plantendelen nauwkeurig tegenover elkaar te oriënteren, te verminderen.
10 De uitvinding heeft verder betrekking op het verschaffen van een ent omvattende eerste en tweede axiaal uitgelijnde plantendelen en een buisvormige kous die in zowel radiale als axiale spanning rond de eerste en tweede plantendelen wordt vastgehouden. Zoals hierboven vermeld, omvat de kous bij voorkeur een UV- afbreekbaar elastomeer materiaal. Het meest in het bijzonder zijn de plantendelen die de ent vormen, planten 15 met een zachte stam. In deze context wordt met zachte stam bedoeld niet-houtachtige plantenstammen. Vooral geschikt voor dit doel zijn tomaat, komkommer, paprika, aubergine, meloen en gelijkaardige planten.
Hoewel de uitvinding werd beschreven met betrekking tot eerste en tweede plantendelen, moet men begrijpen dat de uitvinding eveneens kan worden toegepast op het 20 samenvoegen van drie of meer plantendelen. Aldus kunnen twee bovenstammen op één enkele onderstam worden geënt met behulp van ofwel een cilindrisch gevormde buisvormige kous of met behulp van een speciaal gevormd (bv. Y-vormig) element. Men kan ook overwegen dat drie delen op elkaar in serie zouden kunnen worden geënt met behulp van de huidige uitvinding, door een derde stamdeel te plaatsen tussen, bv. een 25 anders onverenigbare bovenstam en een onderstam.
9
Korte omschrijving van de tekeningen
De uitvinding wordt hieronder beschreven aan de hand van een aantal voorbeelden van het gebruik van een elastische slang of kous om te stenten.
Fig. 1 toont een voorgespannen kous volgens de uitvinding; 5 Fig. 2 toont een aanzicht van de kous van Fig. 1 bij het maken van een stent;
Fig. 3 toont een stentmachine volgens de uitvinding in opengewerkte aanzicht;
Fig. 4 toont de stentmachine van Fig. 3 in zijn uitgangspositie;
Figuren 5 tot en met 26 tonen alle stappen in de werking van de stentmachine van Fig. 3 bij het maken van een stent; 10 Fig. 27 tot en met 29 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een kous volgens de uitvinding; en
Fig. 30 tot en met 36 tonen verdere uitvoeringsvormen van geprofileerde kousen volgens de uitvinding.
Fig. 1 geeft een kous 1 weer voor het maken van een stent volgens de uitvinding. Kous 1 15 bestaat uit een buisvormig stuk rubber dat in zijn ongespannen toestand een buitendiameter van 3,4 mm, een binnendiameter van 1,9 mm en een lengte van 15 mm heeft. In Fig. 1 wordt kous 1 in een open of gespannen toestand gehouden door twee gespleten ringen 3, 4. In zijn gespannen toestand heeft kous 1 een binnendiameter van omstreeks 4 mm De afgesneden kant van een onderstam 2 wordt vanuit één kant in de 20 open kous 1 gestoken. Van de andere kant van de kous 1 wordt het afgesneden eind van een bovenstam 5 aangebracht.
In Fig. 2 is te zien hoe de stent wordt gemaakt door het loslaten van kous 1 op de stammen 2, 5. Na het positioneren van de stammen 2, 5 worden ringen 3,4 naar buiten getrokken. Ringen 3, 4 zijn voorzien van uitstrekkende vingers 7, 8. De vingers 7 van 25 ring 3, passen tussen vingers 8 en kunnen steunen op ring 4 om de kous in zijn gespannen toestand te houden. Hetzelfde geldt voor vingers 8 van ring 4, die op ring 3 steunen. Bij het terugtrekken van ringen 3, 4, veren de vingers 7, 8 waardoor kous 1 zich op de stammen 2, 5 aanlegt. Na het los laten van de kous 1, worden de ringen 3,4 van de 10 stammen 2, 5 verwijderd en kunnen worden weggeworpen of hergebruikt. Het positioneren van de stammen en het verwijderen van de ringen kan zowel handmatig als machinaal gebeuren.
Het monteren van de kous 1 op ringen 3, 4 gebeurt bij voorkeur door middel van een 5 stentmachine 100. Een voorbeeld van een stentmachine die een elastische slang op een spanstructuur kan monteren werd in Fig. 3 en 4 weergeven. Deze machine kan ook worden gebruikt om rechtstreeks een stent te maken door een kous voor te spannen en vervolgens op de te verbindende stammen los te laten. Deze werkwijze wordt aan de hand van Figuren 5 tot en met 26 nader toegelicht.
10 De stentmachine 100 is in opengewerkt aanzicht in Fig. 3 weergegeven waaruit de volgende elementen herkenbar zijn: matrijs 15, linker zuiger 18, linker klembuis 19, prikker 20, voorzijde zuiger 21, pennenring 22, kneldrukker 23, knelring 24, elektromagneet 25 t.b.v. in geknelde toestand houden knelring, slangknipper 26, rechter zuiger 27, klem 28 in zuiger 27, rechter klembuis 29, bewegende klem 30 in zuiger 27, 15 slang geleiderol 31, elektrisch aangedreven slang geleiderol 32, invoerslang 33, in gewicht instelbare slang geleiderol 34, elektromagneet 35 om zuiger 27 met kneldrukker 23 te verbinden, en metalen deel 36, welke één geheel vormt met zuiger 27, t.b.v. elektromagneet 35.
De werking van de stentmachine 100 is als volgt. In de matrijs 15 wordt kous 1 door 20 middel van luchtdruk opgeblazen. De kous 1 bestaat uit rubber en kan tot 400% van zijn eigen lengte en omtrek worden gerekt. Na het opblazen wordt door middel van vacuüm de kous 1 in zijn opgeblazen toestand gehouden, terwijl de boven- en de onderstam 2, 5 aan weerszijden in de matrijs 15 worden gestoken. Als die juist gepositioneerd zijn, wordt het vacuüm in de matrijs 15 opgeheven. Hierdoor wordt het middelste gedeelte van 25 de kous 1 om de takjes 'gevleid', het klemt dan zachtjes. Daarna worden de buitenkanten van de kous 1 losgelaten, waardoor de gehele kous 1 op de stammen 2, 5 'springt'. Hiermee is de stent een feit. De matrijs 15, die uit twee helften bestaat, klapt dan open waardoor de stent kan worden verwijderd.
11
Het laden van de kous 1 is een hele cyclus, die zich in een aantal stappen afspeelt. Dit zal duidelijk zijn aan de hand van Fig. 4 tot en met Fig. 28 die de stappen van de cyclus weergeven.
De uitgangspositie van de stentmachine 100 is weergegeven in Fig. 4, waarin het 5 volgende is te zien: de zuigers 18 en 27 staan volledig naar binnen, dus tot in het centrum van matrijs 15; de slang 33, die door het midden van zuiger 27 loopt, is voldoende ver doorgetransporteerd in zuiger 18; klem 28 staat vast; klem 30 staat los; het slangtransport, bestaande uit klem 30 en slanggeleiderol 31 staat naar binnen; de knelbuïzen 19, links en rechts, staan vast; de pennenringen 22, links en rechts, staan naar binnen; de kneldrukkers 10 23, links en rechts, staan naar binnen; de kneldrukmagneten 35, links en rechts, staan uit; de knelhoudmagneten 25, links en rechts, staan uit; het slangopblaasventiel (niet getekend) staat uit; de prikkers 20, links en rechts, staan buiten; de slangknipper 26 staat open; de matrijs 15 is gesloten (dicht); de matrijs 15 staat op de stentmachine 100.
In Fig. 5 wordt vanuit het centrum van zuiger 18 perslucht P naar binnen geblazen, 15 waardoor de slang 33 onder druk komt te staan. De slang 33 wordt hierdoor nauwelijks groter omdat het zich in de relatief nauwe klembuizen 19 bevindt. Ook wordt klem 30 samen met slanggeleiderol 31 twéé posities naar buiten bewogen. Zie ook Fig. 12. Dit heeft geen invloed op de slang 33 binnen de matrijs 15.
In Fig. 6 bewegen zich de zuigers 18 en 27 naar buiten, tot hun koppen het einde van de 20 pennenringen 22 naderen. Deze pennenringen 22 bestaan uit ringen waaraan een aantal pennen 22A cirkelvormig zijn gemonteerd. Deze pennen 22A vormen met elkaar een soort kooi, waarin de slang 33 voldoende steun vindt in opgeblazen toestand. Door deze constructie is het mogelijk om vanaf de buitenzijde van de kooi de knelringen 24 te bedienen, welke zich binnen in de kooien bevinden.
25 De knelringen 24 staan door veren (niet weergeven) naar buiten gedrukt tot tegen een aanslag (niet weergegeven), in de buurt van het einde van de pennenringen 22. Tijdens het naar buiten bewegen van de zuigers 18, 27 zwelt de slang 33 op tot tegen de binnenkant van de matrijs 15, en daarna tegen de binnenkant van de pennenringen 22. De slang 33 bestaat uit een homogeen elastisch materiaal, waardoor bij opblazen zowel de 30 diameter als de lengte van de slang 33 kan toenemen. Daardoor wordt er tijdens het naar 12 buiten bewegen van de zuigers 18,27 maar weinig van de slang uit de knelbuizen 19 getrokken.
Als de zuigers 18, 27 aan het einde van deze slang stilstaan, zijn hun koppen gelijk met de voorkanten van de knelringen 24, en vormen daarmee feitelijk een iets grotere zuiger.
5 In Fig. 7 worden de knelbuizen 19 gedeeltelijk teruggetrokken, waardoor tussen de knelbuizen 19 en de zuigers 18,27 een knelruimte 19A geopend wordt. De slang 33 wordt door de druk gedeeltelijk in die ruimtes gedrukt. Ook worden de kneldrukmagneten 35 ingeschakeld, waardoor de zuigers 18,27 mechanisch met hun bijbehorende kneldrukkers 23 verbonden worden.
10 In Fig. 8 worden de knelbuizen 19 weer gesloten. Doordat de slang 33 gedeeltelijk in de knelruimtes 19A tussen de knelbuizen 19 en de zuigers 18,27 was gedrukt, wordt de slang 33 nu aan beide zijden gekneld. Tegelijkertijd worden de zuigers 18, 27 naar binnen bewogen. Doordat de zuigers 18, 27 middels de kneldrukmagneten 35 nu verbonden zijn met de kneldrukkers 23, worden deze mee naar binnen bewogen. De kneldrukkers 23 op 15 hun beurt drukken de knelringen 24 mee naar binnen, waardoor de slang 33 aan weerszijden wordt opgerold op de buitenzijde van de knelringen 24. Dit gaat net zo lang door tot de slang 33 klem zit tussen de schuine zijden van de knelringen 24 en de schuine zijden van de matrijs 15. Tussen de knelringen 24 en de pennen 22A van de pennenringen 22 zit de slang 33 in een lusje. In deze lusjes bevindt zich een hoeveelheid lucht die 20 volkomen afgesloten is. Deze lucht is nuttig om bij het openen van de knelringen 24 (zie Fig. 22 hieronder) ervoor te zorgen dat de slang 33 van de knelringen 24 afrolt, i.p.v. te schuiven. Hierdoor is de kans kleiner dat er een naar binnen gevouwen randje van de slang ontstaat na het enten.
In Fig. 9 worden de knelhoudmagneten 25 ingeschakeld, waardoor de knelling blijft 25 bestaan, ook als de kneldrukkers 23 teruggetrokken zouden worden. Dit zijn vier magneten in totaal, omdat de matrijs verdeeld is in links en rechts, boven en onder. Tevens wordt er nu een vacuüm geproduceerd, hetwelk aangesloten wordt op het middelste gedeelte van matrijs 15 via kanaal 15A. De opgeblazen slang 33 is nu omgeven door vacuüm, waardoor de slang 33 ook groot blijft als de luchtdruk in de slang 33 weg 30 valt. Omdat de matrijs 15 gedeeld is, treedt er in de praktijk altijd lekkage op, waardoor 13 het wenselijk is het vacuüm voortdurend te produceren. Het is natuurlijk ook te begrijpen dat bij een niet gedeelde matrijs de lekkage zo gering wordt dat de slang zelf voldoende vacuüm zou behouden. Nu kan de perslucht vanuit het centrum van zuiger 18 worden afgeschakeld en de binnenkant van de slang wordt drukloos.
5 In Fig. 10 worden de kneldrukmagneten 35 uitgeschakeld. Hierdoor worden de mechanische verbindingen tussen de zuigers 18,27 en de kneldrukkers 23 verbroken. De kneldrukkers 23 worden naar buiten gebracht. De pennenringen 22 worden naar buiten gebracht. De zuigers 18, 27 worden naar buiten gebracht. De slang 33 wordt hierdoor gespannen tussen de knelbuizen 19 en de knelringen 24.
10 In Fig. 11 worden de prikkers 20 naar binnen gebracht. Op de plaats waar de slang 33 wordt geraakt met de prikker 20, is de axiale spanning in de slang 33 groter dan de radiale spanning (de slang is in deze situatie in de lengterichting meer gerekt dan in de diameter). Hierdoor scheurt de slang 33 vanaf het prikpunt aan weerszijden in de rondte af.
15 In Fig. 12 gaan de prikkers 20 weer naar buiten. Het laden van de matrijs 15 is hiermee voltooid. Een los stuk slang 33 is nu tegen de matrijs 15 gehouden door samenwerking met de knelringen 24. Dit stuk slang wordt voortaan aangegeven als kous 1. Als gecontroleerd is dat de kneldrukkers 23 en de pennenringen 22 volledig naar buiten zijn, staat de matrijs 15 gereed om naar de stenttafel te vertrekken.
20 Nu vertrekt de matrijs 15 met kous 1 naar de stenttafel waar het eigenlijke stenten wordt uitgevoerd zoals hieronder verder beschreven. Intussen wordt ook een aantal handelingen verricht. Deze handelingen geschieden gelijktijdig met het eigenlijke stenten.
In Fig. 13 gaat klem 30 dicht. Klem 30 kan heen en weer bewogen worden in twéé stappen, met elk een eigen slaglengte. De slanggeleiderol 31 is ook onderdeel van dit 25 mechaniek, en beweegt daarom mee in de aanvoerrichting.
In Fig. 14 gaat klem 28 open. Voordat klem 28 open ging, stond tussen klem 28 en het einde van de zuiger 27 spanning in de slang 33. Deze spanning is ontstaan in Fig. 6, toen de slang 33 onder druk gedeeltelijk uit de zuiger 27 werd getrokken. Tussen klem 28 en klem 30 stond ook spanning in de slang 33, en wel de spanning waarmee de slang 33 14 aangevoerd wordt. Deze aanvoerspanning is instelbaar, om eventuele slagen in de slang 33 te voorkomen. Nadat klem 28 is opengegaan nivelleren deze twee spanningen tot een gemiddelde spanning.
In Fig. 15 wordt klem 30 samen met slang geleiderol 31 twéé stappen naar binnen 5 getransporteerd. Hierdoor wordt de slang 33 tussen het einde van de zuiger en klem 30 gedeeltelijk samengedrukt.
In Fig. 16 worden de knelbuizen 19 geopend. Hierdoor komt in zuiger 18 het daar overgebleven afknipsel 33A los te liggen. In zuiger 27 beweegt de slang 33 naar buiten, onder invloed van de bij Fig. 15 genoemde drukspanning. Dit is onder andere wenselijk 10 om te voorkomen dat anders de slang 33 terug zou trekken tot in de knelraimte 19A in de voorzijde van zuiger 27. Door het opblazen van de slang 33 zit nu aan het uiteinde nog een kleine conus 33B. Indien de slang 33 in zuiger 27 niet naar buiten zou bewegen, zou de conus 33B moeilijk van de knelraimte 19A te verwijderen zijn.
In Fig. 17 worden de knelbuizen 19 weer gesloten. Aangezien er nu geen druk meer in de 15 slang 33 staat, wordt deze hierdoor niet gekneld en heeft het sluiten er geen invloed op. Tegelijkertijd wordt klem 28 gesloten.
In Fig. 18 wordt klem 30 geopend. Klem 28 en klem 30 mogen in deze voorgang niet tegelijkertijd geopend zijn, want dan zou de slang ongecontroleerd terug getrokken worden o.a. door het gewicht op slangenrol 34 (Fig. 3). Tegelijkertijd wordt slangknipper 20 26 geactiveerd, waardoor de slang 33 voor de kop van zuiger 27 geknipt wondt. Tevens wordt in het centrum van zuiger 18 perslucht naar binnen geblazen, waardoor het afknipsel 33A wordt weggeblazen.
In Fig. 19 wordt de perslucht in zuiger 18 weer afgeschakeld, en de slangknipper 26 geopend. Tevens wordt klem 30 samen met slanggeleiderol 31 twéé stappen naar buiten 25 getransporteerd. Hierbij beweegt de slang in de kop van zuiger 27 niet, omdat klem 28 gesloten staat.
Figuren 20A, B, C laten zien hoe vervolgens een nieuwe lengteslang 33 wordt geladen. In Fig. 20 A wordt klem 30 weer gesloten. Vervolgens, in Fig. 20B, wordt klem 30 samen met slanggeleiderol 31 één stap naar binnen getransporteerd. Hierdoor wordt de spanning 15 die in de slang aanwezig was tussen klem 28 en klem 30 opgeheven. In Fig. 20C wordt klem 28 weer geopend. De slang 33 verschuift hierdoor niet, want zowel voor als na de klem 28 staat er geen spanning in. Met deze stap is de stentmachine 100 zo ver als mogelijk voorbereid op een volgende laadcyclus. In deze stand wordt gewacht op een 5 aantal andere handelingen in de machine die nodig zijn t.b.v. het stenten. Zodra de matrijs 15 terug is van de stenttafel kan worden voortgegaan om de laadcyclus te voltooien.
In Fig. 21 wordt de matrijs 15 weergegeven bij het aanbrengen van de stammen. Om te beginnen met stenten wordt de vacuümproductie stopgezet. Tevens wordt in matrijs 15 door kanaal 15 A lucht toegevoerd waardoor de kousdiameter kleiner wordt. Bij het 10 invoeren van de boven- en onderstam 2, 5, worden deze door de kous 1 in het middelste gedeelte van de matrijs 15 licht geklemd en gecentreerd. In Fig. 21 worden de stammen in de al vernauwde kous 1 gestoken. Het is natuurlijk ook mogelijk te beluchten pas na het invoeren van de stammen. Een gevolg van het beluchten van de kous 1 is dat deze ook een gecontroleerde toegevoegde spanning krijgt in de lengte richting.
15 Vervolgens, in Fig. 22, worden de knelhoudmagneten 25 uitgeschakeld. De knelringen 24, die tegen de veerkracht in tegen de matrijs 15 gedrukt waren geweest, openen zich daardoor. Door dit openen, springen de uiteinden van de kous 1 op de boven- en onderstam 2, 5, waarmee het eigenlijke stenten voltooid is. Doordat het middelste gedeelte van de kous 1 al aan de stammen aangelegd is voordat de knelringen 24 worden 20 losgelaten, blijft een gedeelte van de lengtespanning gehandhaafd. Deze spanning wordt aan de stammen door wrijving overgebracht als een axiale kracht die de snijvlakken van de stammen in de lengterichting tegen elkaar drukt. Na het los laten van de kous 1, wordt het beluchten van de matrijs 15 stopgezet. Tegelijkertijd wordt matrijs 15 geopend waarmee hij gereed staat om terug naar de stentmachine 100 te vertrekken. In Fig. 21 en 25 22 wordt beschreven hoe stammen 2, 5 in de matrijs 15 worden ingevoerd. Het is natuurlijk ook te begrijpen dat hier een spanstructuur in of om de kous wordt aangebracht om een voorgespannen kous te herstellen die op een andere plaats of tijdstip gebruikt kan worden.
In Fig. 23, bevindt matrijs 15 zich weer tussen de zuigers 18, 27 in de kouslaadpositie 30 van de stentmachine 100.
16
Zodra matrijs 15 is aangekomen op de stentmachine 100, dan worden in Fig. 24 de zuigers 18 en 27 naar binnen gestuurd. Tevens worden de pennenringen 22 en de kneldrukkers 23 naar binnen gestuurd.
In Fig. 25 wordt klem 30 samen met slanggeleiderol 31 één stap naar binnen 5 getransporteerd. Hierdoor wordt de slang doorgetransporteerd tot in zuiger 18.
In Fig. 26 wordt klem 28 weer gesloten. Bij het vervolgens weer openen van klem 30 bevindt alles zich weer in de beginsituatie conform Fig. 4, en kan de cyclus opnieuw beginnen.
Een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is in Fig. 27 tot en met Fig. 29 10 weergeven. In Fig. 27 wordt een voorgevormde buisvormige kous 50 gebruikt met een vergrote boven en onderrand 51. Net als in de eerste uitvoeringsvorm is de kous vervaardigd van rubber. De kous 50 wordt op een stentmachine door vier grijpers 54 vastgehouden en zowel in de radiale- als in de lengte- richting getrokken (Fig 28). Hierdoor vervormt de kous 50 zich tot een vierkantachtige buis met een ruime opening 15 (Fig 29). De vergrote kous kan nu naar de stenttafel om boven- en onderstam te ontvangen op dezelfde wijze als bij de eerste uitvoeringsvorm.
Men zal erkennen dat deze uitvoeringsvormen vatbaar zijn voor verschillende wijzigingen en alternatieve vormen die welbekend zijn aan de vakman. Bijvoorbeeld kunnen de kousen, zoals hierboven beschreven, alternatief door mechanische leden 20 worden uitgezet, die in het lumen van de elastische buis worden ingebracht. Alternatief kan de kous van Fig 27 door pneumatische kracht worden uitgezet zoals in de eerste uitvoeringsvorm.
Een aantal verdere alternatieve uitvoeringsvormen van een geprofileerde kous 60 worden getoond in Figuren 30 tot 36. Volgens de uitvoeringsvormen van Figuren 31, 32, 33, 34 25 en 36, omvat kous 60 longitudinale ribben 62 die kunnen worden vastgegrepen door geschikte grijpelementen van een stentmachine of een werktuig om de kous 60 uit te zetten. Uitzetting kan zowel radiaal als axiaal plaatsvinden als gewenst. Volgens de uitvoeringsvormen van Figuren 30 en 35 worden longitudinale lussen 64 verschaft voor het ontvangen van geschikte expansieleden van een stentmachine of een werktuig.
30 Hoewel in elk geval drie ribben 62 of lussen 64 worden getoond, kan een groter aantal 17 worden verschaft. Ribben 62 of tussen 64 kunnen, indien gewenst, bij de voltooiing van de stentwerkwijze worden gescheiden en verwijderd. Bovendien zijn de kousen 60 van Figuren 34 en 36 voorzien van steunkanalen 66 die een geschikt lid kunnen ontvangen voor het verlenen van steun aan de ent of de plant. De lussen 64 kunnen ook voor dit doel 5 worden gebruikt.
Vele verdere wijzigingen naast deze die hierboven beschreven werden, kunnen aan de structuren en de technieken worden aangebracht zonder afbreuk te doen aan de geest en de beschermingsomvang van de uitvinding. Dienovereenkomstig, alhoewel specifieke uitvoeringsvormen beschreven werden, zijn dit slechts voorbeelden en beperken ze de 10 beschermingsomvang van de uitvinding niet.
1031999 18
Referentielijst 1 kous 2 onderstam 5 3,4 ring 5 bovenstam 7,8 vingers 15 matrijs 15 A kanaal 10 18 zuiger links 19 knelbuis 19A knelruimte 20 prikker 21 voorzijde zuiger 15 22 pennenring 22A pennen 23 knel drukker 24 knelring 25 knelhoudmagneet 20 26 slangknipper 27 zuiger rechts 28 klem in zuiger 27 30 bewegende klem in zuiger 27 31 slanggeleiderol 25 32 elektrisch aangedreven slanggeleiderol 33 slang 33A afknipsel 33B conus 34 in gewicht instelbare slanggeleiderol 30 35 kneldrukmagneet 36 metalen deel van zuiger 27 19 50 kous 51 vergroot rand 54 grijper 60 geprofileerde kous 5 62 rib 64 lus 66 steun kanaal 100 stent machine 10 1031999

Claims (29)

1. Een werkwijze om een eerste en tweede plantendeel op elkaar te enten, omvattende: het verschaffen van een buisvormige kous in een radiaal uitgezette 5 toestand; het inbrengen van de eerste en tweede plantendelen in de buisvormige kous; en het laten samentrekken van de kous in dicht contact met de plantendelen om hen vast te houden en te steunen tijdens het helen. 10
2. De werkwijze van conclusie 1, waarin de kous een veerkrachtige buis omvat en de werkwijze het brengen van de buis in de radiaal uitgezette toestand omvat door een drukverschil aan te leggen tussen een binnenkant en een buitenkant van ten minste een deel van de buis. 15
3. De werkwijze van conclusie 1 of conclusie 2, waarin de kous een veerkrachtige buis omvat en de kous in de radiaal uitgezette toestand wordt gehouden door rond een omtrek van de buis te grijpen.
4. De werkwijze volgens elke voorgaande conclusie, verder omvattende het axiaal uitrekken van ten minste een gedeelte van de kous, dusdanig dat de kous vervolgens radiaal en axiaal kan samentrekken in dicht contact met de plantendelen, waarbij een axiale kracht kan worden uitgeoefend om de eerste en tweede plantendelen naar elkaar toe te neigen. 25
5. De werkwijze volgens elke voorgaande conclusie, waarin de stap van het laten samentrekken van de kous omvat het controleren van de samentrekking.
6. De werkwijze volgens elke voorgaande conclusie, waarin de kous een 30 ononderbroken slang omvat en de werkwijze het afscheiden omvat van individuele kousen uit de ononderbroken slang. 1031999
7. De werkwijze volgens conclusie 6, waarin de individuele kousen afgescheiden worden uit de ononderbroken slang door spanning uit te oefenen op ten minste een deel van de slang en dat deel te doorboren met een prikker. 5
8. De werkwijze volgens elke voorgaande conclusie, verder omvattende het laten ontbinden van de kous tijdens het helen van de ent.
9. De werkwijze volgens conclusie 1, omvattende: 10 het inbrengen van een deel van een in hoofdzaak ononderbroken elastomere slang in een holte die een dwarsdoorsnede heeft die in hoofdzaak groter is dan de slang en die hoekruimten heeft die gevormd worden door ten minste gedeeltelijk beweegbare wanden; het uitoefenen van druk op een binnenkant van de slang om ze uit te zetten 15 in contact met de wanden van de holte; het bewegen van de wanden van de holte om de elastomere slang te knellen in het gebied van de hoekruimten; het aflaten van de druk aan de binnenkant van de slang; het vormen van een vacuüm in de holte rond een buitenkant van de slang; 20 het axiaal uitrekken van gedeelten van de slang die zich van de holte weg uitstrekken; en het afscheiden van de axiaal uitgerekte gedeelten naast de holte om de buisvormige kous te vormen.
10. De werkwijze volgens conclusie 9, verdere omvattende: het onder druk zetten van de holte rond de buitenkant van de kous na het inbrengen van de eerste en tweede plantendelen in de buisvormige kous om de kous in initieel contact te brengen met en de plantendelen te centreren; en het bewegen van de wanden van de holte om de kous uit de holte vrij te 30 stellen.
11. Een kous voor het samenvoegen van een eerste en tweede plantendeel, waarbij de kous een buisvormige deel omvat van een elastomeer materiaal dat in een radiaal uitgezette toestand wordt gehouden.
12. De kous volgens conclusie 11, waarin het materiaal geschikt is voor verlenging tot meer dan 400 % en een verhouding heeft van wanddikte tot lumendiameter van tussen 0,3 en 0,7 in de niet-uitgezette toestand.
13. De kous volgens conclusie 11 of conclusie 12, waarin de kous natuurlijk rubber 10 omvat en in hoofdzaak afbreekbaar is bij blootstelling aan zonlicht.
14. De kous volgens elk van de conclusies 11 tot 13, waarin de kous poreus is.
15. De kous volgens elk van de conclusies 11 tot 14, waarin de kous voorzien is van 15 voordelige agentia voor een gecontroleerde afgifte ervan.
16. De kous volgens elk van de conclusies 11 tot 15, waarin de kous bovendien in een axiaal uitgezette toestand wordt gehouden.
17. De kous volgens elk van de conclusies 11 tot 16, waarin de kous een spanstructuur omvat om het vóór gebruik in zijn uitgezette toestand te houden.
18. De kous volgens elk van de conclusies 11 tot 17, waarin de kous externe ribben of lussen omvat die door een expansie-inrichting kunnen worden gegrepen of 25 vastgehouden.
19. Een inrichting om een buisvormige kous te gebruiken om eerste en tweede plantendelen samen te voegen, waarbij de inrichting omvat: expansiemiddelen om de kous te expanderen; 30 spanmiddelen om de kous in een uitgezette toestand te houden; en controlemiddelen om de spanmiddelen aan te sturen om de kous vast te houden en vervolgens vrij te geven, waardoor de kous kan samentrekken in dicht contact met de plantendelen om hen te vast te houden en te steunen tijdens het helen van de ent. 5
20. De inrichting volgens conclusie 19, waarin de expansiemiddelen de kous zowel radiaal als axiaal kunnen uitzetten.
21. De inrichting volgens conclusie 19 of conclusie 20, waarin de expansiemiddelen 10 een drukbron omvatten en middelen om druk uit te oefenen op een binnenkant van de buisvormige kous.
22. De inrichting volgens elk van de conclusie 19 tot 21, waarin de spanmiddelen een holte omvatten die hoekruimten heeft die gevormd worden door ten minste 15 gedeeltelijk beweegbare wanden, waarbij de beweegbare wanden van de holte beweegbaar zijn om gedeelten van de kous te knellen.
23. De inrichting volgens elk van conclusie 19 tot 22, verder omvattende een knipper voor het scheiden van de kous van een in hoofdzaak ononderbroken voorraad van 20 het materiaal van de kous.
24. De inrichting volgens elk van de conclusie 19 tot 23, verder omvattende transportelementen voor het transporteren van de eerste en tweede plantendelen en het inbrengen ervan in de uitgezette kous. 25
25. De inrichting volgens elk van de conclusie 19 tot 24, verder omvattende ten minste één mes voor het automatisch afsnijden van de uiteinden van de eerste en/of tweede plantendelen voorafgaandelijk aan het inbrengen ervan in de uitgezette kous.
26. De inrichting volgens elk van de conclusie 19 tot 25, waarin de spanmiddelen kunnen worden geopend om ze te kunnen verwijderen van een geënte plant.
27. Een ent omvattende: eerste en tweede axiale uitgelijnde plantendelen; en een buisvormig kous volgens elk van de conclusies 11 tot 17 vastgehouden in 5 zowel radiale als axiale spanning rond de eerste en tweede plantendelen.
28. De ent volgens conclusie 27 waarin de kous een UV-afbreekbaar elastomeer materiaal omvat.
1 U 3 1 9 9 9
NL1031999A 2006-06-14 2006-06-14 Stentinrichting en werkwijze. NL1031999C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031999A NL1031999C2 (nl) 2006-06-14 2006-06-14 Stentinrichting en werkwijze.
PCT/EP2007/055886 WO2007144399A1 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Grafting device and method
TW096121467A TW200812472A (en) 2006-06-14 2007-06-14 Grafting device and method
EP07786739A EP2112876A1 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Grafting device and method
MX2008016073A MX2008016073A (es) 2006-06-14 2007-06-14 Dispositivo para injerto y metodo del mismo.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031999A NL1031999C2 (nl) 2006-06-14 2006-06-14 Stentinrichting en werkwijze.
NL1031999 2006-06-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031999C2 true NL1031999C2 (nl) 2007-12-17

Family

ID=37716851

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031999A NL1031999C2 (nl) 2006-06-14 2006-06-14 Stentinrichting en werkwijze.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP2112876A1 (nl)
MX (1) MX2008016073A (nl)
NL (1) NL1031999C2 (nl)
TW (1) TW200812472A (nl)
WO (1) WO2007144399A1 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009034168A1 (en) * 2007-09-14 2009-03-19 Iso Groep Machinebouw B.V. Graft element
IT1394317B1 (it) * 2009-06-16 2012-06-06 Tea Project Srl Gruppo per innesti automatici di vegetali
IT1398756B1 (it) * 2010-03-02 2013-03-18 Tea Project Srl Apparato automatico per innesti di vegetali
IT1400124B1 (it) * 2010-04-29 2013-05-17 Tea Project Srl Dispositivo per innestare piante di vegetali.
NL1038539C2 (en) * 2011-01-24 2012-07-31 Iso Groep Machb B V Graft element, system and method for joining plant stern sections using such graft element, and system and method for preparing such graft element.
WO2012150588A2 (en) * 2011-05-03 2012-11-08 Hishtil Ltd A plant graft production line
US9204939B2 (en) 2011-08-21 2015-12-08 M.S.T. Medical Surgery Technologies Ltd. Device and method for assisting laparoscopic surgery—rule based approach
CN103704029B (zh) * 2013-12-23 2016-02-10 广西大学 一种茄果类蔬菜嫁接育苗的方法
CN105210685B (zh) * 2015-11-17 2017-10-20 中国农业大学 一种嫁接套管自动出套装置及自动出套方法
KR102262213B1 (ko) * 2019-11-19 2021-06-07 박창민 접목용 접수 가공기
CN111264205A (zh) * 2020-02-29 2020-06-12 华中农业大学 一种嫁接苗的生产方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1260228A (fr) 1960-03-26 1961-05-05 Eureka Soc Protecteur de greffes pour vignes ou autres
BE905871R (nl) * 1986-04-14 1987-04-01 Bolkaerts Fernand Groeihuls.
FR2693623A1 (fr) 1992-07-15 1994-01-21 Nasunious Co Ltd Dispositif pour greffer un plant.
NL9400984A (nl) * 1994-06-16 1995-08-01 W P K Naaldwijk B V Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.
WO1995021250A2 (en) 1994-02-01 1995-08-10 Vical Incorporated Production of pharmaceutical-grade plasmid dna

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2844913A (en) * 1957-01-29 1958-07-29 Jr Alfred P Brill Wrapper and clamp for budding and grafting
BE581821A (fr) * 1959-08-19 1960-02-19 Paul Marie Antoine Vlaeminck Dispositif pour la fixation d'un écusson de greffe.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1260228A (fr) 1960-03-26 1961-05-05 Eureka Soc Protecteur de greffes pour vignes ou autres
BE905871R (nl) * 1986-04-14 1987-04-01 Bolkaerts Fernand Groeihuls.
FR2693623A1 (fr) 1992-07-15 1994-01-21 Nasunious Co Ltd Dispositif pour greffer un plant.
WO1995021250A2 (en) 1994-02-01 1995-08-10 Vical Incorporated Production of pharmaceutical-grade plasmid dna
NL9400984A (nl) * 1994-06-16 1995-08-01 W P K Naaldwijk B V Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007144399A1 (en) 2007-12-21
EP2112876A1 (en) 2009-11-04
TW200812472A (en) 2008-03-16
MX2008016073A (es) 2009-04-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1031999C2 (nl) Stentinrichting en werkwijze.
US5100410A (en) Means and method for facilitating folding of an intraocular lens
EP1610728B1 (en) Percutaneously deployed vascular valves
US5911631A (en) Seedling transplanter with easily detachable gripper
US5047039A (en) Method and apparatus for effecting dorsal vein ligation and tubular anastomosis and laparoscopic prostatectomy
DE2809614C2 (de) Verfahren zum Einpacken von geschlachtetem Geflügel in eine beutelförmige Verpackung, sowie Vorrichtung zum Durchführen dieses Verfahrens
US10959736B2 (en) Inflatable atrial appendage occlusion apparatus and methods
US20230286184A1 (en) Graft element, system and method for joining plant stem sections using such graft element, and system and method for preparing such graft element
CN112385373B (zh) 一种软质苗钵分离装置
CN107079642A (zh) 一种摆动翻转整排取苗装置和方法
US20040158265A1 (en) Three pronged lever-action castration tool
FR2964553A1 (fr) Systeme de traitement chirurgical pour realiser une anastomose entre la vessie et l'uretre
US20100036400A1 (en) Vascular anastomosis device
US20120203248A1 (en) Four pronged adjustable lever-action castration tool
WO2008085049A1 (en) Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
AU643240B2 (en) A method and means of removing and handling animal viscera
WO2009034168A1 (en) Graft element
FI62264C (fi) Foerfarande och anordning foer placering av ventilsaeckar pao en paofyllnadspip
DK2547212T3 (en) Method of treating a piece of a slaughtered animal and device for using such a method
NL1020515C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van snijbloemen.
CN117643255A (zh) 一种移栽用智能锁紧器
JP2023550027A (ja) ステントグラフト摘出のための装置および方法
CN117841036A (zh) 一种小区间无损抓取装置及抓剪一体装置
CN110201252A (zh) 一次性负压引流器
GB2416472A (en) Plant container

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130101