<Desc/Clms Page number 1>
BOLKAERTS Fernand VERBETERINGSOCTROOI Groeihuls Principe Door het aanbrengen van een niet lichtdoorlatende huls onder de veredelingsplaats, occulatieplaats of afentingsplaats of tot onder de gesteltakken bij vruchtbomen, struiken die vruchten dragen, sierstruiken, sierbomen, struiken bestemd voor de productie van hout. (Zie methodeA, B, C, D, E en F.) Door deze huls wordt ongewenste scheutvorming onder de
EMI1.1
veredelingsplaats, occulatieplaats of afentingsplaats voorkomen of sterk verminderd met als gevolg meer groeibeter vertakte bomen en struiken met een hogere handelswaarde.
Door dat tussen de binnenwand van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals zich een luchtlaag bevindt, treed een isolerend of een opwarmend effect op. Deze luchtlaag wordt verwezenlijkt door de afstand ten opzichte van de binnenwand en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals zo klein mogelijk te houden, als minimum bij het aanbrengen van de huls is 1 mm voldoende en als maximum bij het aanbrengen van de huls is 10 mm het uiterste. (Zie afbeelding A, B en C).
Wanneer de opening tussen de stam, onderstam, tak, twijg, of wortelhals en de binnenwand van de huls meer zou bedragen dan 10 mm zal de lucht door de luchtstromingen (wind) worden weggezogen.
Wanneer de afstand tussen de stam, onderstam, tak, twijg of
<Desc/Clms Page number 2>
wortelhals niet groter is dan 10 mm zal de lucht die tussen de binnenwand van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals niet worden weg gezogen, ook het wegvloeien is onmogelijk, omdat de onderzijde van de huls op de bodem rust.
Het gedeeltelijk afsluiten van het basisvlak en (of) het bovenvlak van de huls is ongewenst, omdat wegens de mogelijk- - heid van opstapeling van vocht of water, schimmelvorming in de hand wordt gewerkt, ook kan dit vocht het invriezen van de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals voor gevolg hebben. De hogere vochtigheid zal niet alleen schimmelvorming in de hand werken, maar het temperatuur regelend en isolerend effect zal worden verminderd of volledig stilvallen. Ook zullen zich in de-volledig afgesloten ruimte allerlei insecten komen schuilen waar onder verschillende schadelijke insecten.
Zoals hierboven werd beschreven heeft de huls ten opzichte van de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals een isolerende of opwarmende functie.
De aanwezige lucht tussen de binnenwand van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals bevat Is morgens meer vocht ! De indirecte zonnestralen of de rechtstreekse zonnestralen verwarmen eerst de wand van de huls, deze wand zal door geleiding eerst opwarmen, daarna wordt door convectie (overdragen van warmte) via de aanwezige vocht in de lucht tussen de wand van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals, de warmte overgedragen op de tak, onderstam, stam, twijg of wortelhals. De minimale groeitemperatuur wordt hierdoor vlugger bereikt. Het overdragen van warmte via de wand van de huls naar de stam, onderstam, tak, twijg of, wortelhals zal doorgaan, zolang er voldoende vocht in de lucht aanwezig is.
Het betreft hier de lucht die zich bevindt tussen de binnenzijde van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals.
<Desc/Clms Page number 3>
Wanneer de aanwezige lucht tussen de binnenzijde van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals volledig droog is zal de overdracht van warmte ophouden, zodat de optimale groeitemperatuur niet zal worden overschreden.
De nu aanwezige droge lucht tussen de huls en de stam, onderstam, twijg, tak of wortelhals zal nu isolerend werken.
Wanneer de omgevingswarmte hoger is dan de optimale groeitemperatuur zal de groei gedurende een langere tijd doorgaan voor de planten welke voorzien zijn van een groeihuls.
Door de huls aan te brengen voor de winter enkele cm boven het oog (occulatieplaats-afentingsplaats) (zie methode B), zal tijdens extreme koude de droge lucht die aanwezig is tussen de binnenwand van de huls en de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals isolerend werken. (Wanneer het hard vriest is de luchtvochtigheid zeer laag).
Door de hierboven aangehaalde isolerende functie zal de afentingsplaats of occulatieplaats worden beschermd. De schildgriffeling of occulatie, of veredelingsplaats zal niet bevriezen. Na de winter wordt de huls naar beneden geduwd tot juist onder de veredelingsplaats, occulatieplaats of afentingsplaats.
Om de hierboven aangehaalde voordelen te kunnen verder zetten, na dat de bomen of struiken de kwekerij (en) hebben verlaten, heb ik een huls ontworpen, waarvan de mantel opgerold is links of rechts, wat een gemakkelijke plaatsing mogelijk maakt. Voor de kleine hulsjes met opgerolde wand is het gemakkelijk plaatsen ook van toepassing in de kwekerij om te worden geplaatst onder de occulatieplaats of veredelingsplaats, of afentingsplaats. Voor de bomen die de kwekerij hebben verlaten wordt een groter model gebruikt tot onder de gesteltakken.
Het aanbrengen gebeurd links of rechts draaiend rond de stam dit al naar gelang de winding (en) links of rechts zijn van de huls.
<Desc/Clms Page number 4>
Omdat bij oudere bomen het isolerend effect meer gewenst wordt, dan het groeistimulerend effect, werden de hulzen met opgerolde wand voorzien van verdikkingen tussen de windingen (Zie methode F, Fig. 11), waardoor er verschillende lagen ontstaan waar tussen lucht aanwezig is. Het opwarmende effect wordt vertraagd, maar het isolerend effect wordt verhoogd. Dit isolerend effect heeft tijdens vorstperiodes met veel zonneschijn een zeer belangrijke functie, omdat de stam niet kan opwarmen aan één zijde maar zeer langzaam over haar volledige omtrek, hierdoor kunnen er geen barsten ontstaan in de schors en de onderliggende cambiumlagen (vorstscheuren).
De meetkundige vorm van de verdikkingen die op de wand of tussen de wand van de opgerolde huls aanwezig zijn hebben geen invloed op de werking van de huls. De verdikkingen die de voorkeur krijgen, zijn deze in vorm van een halve cilinder, vertikaal doorgesneden. Deze verdikkingen kunnen aangebracht zijn over de volledige lengte van de huls of ge- deeltelijk over de wand van de huls.
De windingen staan door deze verdikkingen overal-even ver van elkaar, de luchtlagen tussen deze windingen zijn dan ook overal even dik (minimum 1 mm tot maximum 10 mm).
Het aantal windingen per huls hangt af van de tijd dat men de huls wenst te gebruiken. Voor de hulzen die slechts gedurende enkele weken moeten dienen, is een overlapping van de wand vanaf 1 mm tot een paar cm reeds voldoende. Voor grotere hulzen, die tot onder de gesteltakken worden aangebracht, zal het aantal windingen, die voorzien worden, meerdere maal de omtrek van de stam moeten bedragen, zodat deze huls kan meegroeien (afrollen) met de natuurlijke verdikking van de stam. Er moeten voldoende windingen overblijven, wanneer de stam haar maximum dikte heeft bereikt, dit om haar isolerende functie te laten primeren.
Wanneer er slechts één luchtlaag rond de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals zal het groeistimulerend effect
<Desc/Clms Page number 5>
groter zijn dan het isolerend effect.
Kleur van de huls : - Voor kleine hulsjes en kleine hulsjes met opgerolde wand waar het groeistimulerend effect belangrijker is dan het isolerend effect : zwart voor gematigde streken.
Voor zuidelijke gematigde streken : donker grijs.
Voor subtropische streken is wit-grijs de beste kleur.
Voor tropische streken is wit de beste kleur of reflec- terend.
- Voor hulzen waar het isolerend effect belangrijker is dan het groeistimulerend effect hulzen met opgerolde wand : hier is één kleur die de zonnestralen weerkaatst te ver- kiezen, wit of bleek grijs geven ook goede resultaten.
- Ook andere kleuren of tussenstadia van kleuren zijn moge- lijk.
Ook meerdere kleuren op een huls zijn mogelijk. Ook meer- dere kleuren en tussenstadia van kleuren op een huls zijn mogelijk.
Hoe wordt de huls verwijderd ? Principe.
Het verwijderen van de huls gebeurd automatisch, namelijk ; door de natuurlijke dikte groei van de stam, onderstam, tak of twijg, of wortelhals, waar rond een huls werd geplaatst.
Door de natuurlijke dikte groei van de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals, zal er druk ontstaan op de wand van de huls.
Deze druk zal bij de huls met opgerolde wand naar gelang het aantal windingen, na enkele weken, maanden of jaren volledig ontrolt zijn en dan zover worden opengeduwd dat zij zal afvallen.
Voor de hulsjes waarvan de wand volledig dicht is werden een of méerdere barstgleuven of een of meerdere wand verzwakkingen voorzien (zie afbeelding A, B, C), al naargelang zal
<Desc/Clms Page number 6>
de huls openbarsten of openscheuren.
Ook kan men deze huls maken in twee of meerdere delen, zodat zij in elkaar klikken, deze in elkaar geklikte delen zullen dan eveneens door de natuurlijke dikte groei uit elkaar worden geduwd.
Meetkundige vorm : De hulzen kunnen in verschillende meetkundige vormen worden gemaakt, ook niet meetkundige vormen kunnen in aanmerking komen.
Voor de kleine hulsjes geeft een afgeknotte kegel zonder basisvlak en zonder bovenvlak de beste resultaten het grootste gedeelte dient naar onder gericht te zijn. Ook een cilinder geeft goede resultaten (cilinder zonder basisvlak en zonder bovenvlak) Voor de hulzen met opgerolde wand kan alleen een cilinder of een cilinder-veelhoek worden gebruikt, omdat anders de verschillende luchtlagen niet gelijke afmetingen aannemen en sommige windingen zouden hierdoor niet sluiten, zodat de aanwezige luchtlagen zouden wegvloeien.
Materiaal waaruit de huls (zen) kunnen worden gemaakt In principe kunnen alle materialen worden gebruikt. Zij mogen echter niet kunnen rotten (deze schimmels zouden ook kunnen overgaan op de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals), ook mag het materiaal niet poreus zijn, omdat het vocht het isolerend-en het groeistimulerend effect vernietigd.
Het materiaal moet eveneens elastisch zijn, dit is vooral van belang bij het aanbrengen van de huls met opgerolde wand.
De wand van de huls moet voldoende stevig zijn, zodat hij niet in elkaar zakt bij hevige warmte. Ook mag hij niet ver - vormen bij hevige temperatuurschommelingen.
Uit proeven blijkt dat poly-vinyl-cloride (plastiek) met kleur gemengd (kleur zit over de volledige dikte van de
<Desc/Clms Page number 7>
wand en niet in lagen) de beste resultaten geeft. Ook andere kunststoffen met ongeveer dezelfde eigenschappen als P. V. C. komen in aanmerking voor de fabricage van hulsjes en hulzen.
Slot.
De groeihuls zit niet vast op de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals ! De stilstaande lucht tussen de stam, onderstam, tak, twijg of wortelhals en de binnenwand van de huls, heeft een opwarmende functie en isolerende functie. Wanneer het aantal stilstaande luchtlagen van de huls wordt verhoogd wordt het opwarmen vertraagd en het isolerende effect verhoogd (huls met opgerolde wand).
Het verwijderen vraagt ook geen extra arbeid, omdat de huls (zen) openscheuren, barsten of openklikken door de inwendige druk (dikte groei van de stam, onderstam, tak, twijg of afrollen (huls met opgerolde wand).
Omdat het licht de stam, tak, twijg of wortelhals niet kan bereiken, komen er geen ongewenste scheuten te voorschijn, uit de slapende ogen. Hierdoor wordt extra arbeid, om die scheuten te verwijderen vermeden.
<Desc/Clms Page number 8>
AFBEEIZ) ING : A - I = onderstam, tak, twijg of wortelhals.
- II = aanwezige stilstaande luchtlaag.
- III = wand van de huls.
- IV = breukgleuf.
- V = wand van de huls.
AFBEELDING : B - I = wandverzwakking.
- II = wand van de huls.
- III = aanwezige stilstaande luchtlaag.
- IV = onderstam, tak, twijg of wortelhals.
- V = wandverzwakking.
AFBEELDING : C - I = breukgleuf.
- II = wand van de huls.
- III = aanwezige stilstaande luchtlaag.
- IV = onderstam, tak, twijg of wortelhals.
- V = breukgleuf.
IIETTIODE : A - Fig. : I = Onder stam.
- Fig. : II = Onderstam waarop, achter de schors, een schildgrif- feling of occulatie is aangebracht.
- Fig. : III = Bij het hernemen van de groei wordt de onderstam boven de oog (occulatie of schildgriffeling) afgesneden.
<Desc/Clms Page number 9>
- Fig. : IV = Onmiddellijk na het afsnijden wordt de groeihuls over de afgesneden onderstam geschoven tot juist onder de occulatie-of schildgriffelingsplaats.
- Fig : V = De groeihuls is aangebracht.
- Fig : VI = De oog van de occulatie of schildgriffeling geeft een nieuwe scheut, deze zal uitgroeien tot een nieuwe boom.
EMI9.1
I. TETHODE 1 : B- Fig. : I = Onderstam.
- Fig. : II = Onderstam waarop, achter de schors een oog (schildgrif- feling of occulatie) is aangebracht.
- Fig. : III = De zijtakken of zijscheuten worden voor de winter ver- wijderd.
- Fig. : IV = De groeihuls wordt voor de winter geplaatst. ü wordt de groeihuls iets hoger geplaatst, door de onderstammen ongeveer 3 cm hoger aan te aarden. Hierdoor zal het oog (schildgriffeling of occulatie) aangebracht op de onder- stam ongeveer 3 cm in de groeihuls verblijven, waardoor het oog (occulatie of schildgriffeling) beschermt wordt tegen extreme vorst of temperatuurschommelingen.
- Fig. : V = Het aanwezige oog (occulatie of schildgriffeling) be- vindt zich ongeveer 3 cm in de groeihuls.
- Fig. : VI = Na de winter wordt de onderstam juist boven de occulatie- of schildgriffelingsplaats afgesneden. De groeihuls wordt nu onmiddelijk naar beneden gedrukt tot juist onder het oog (occulatie-of schildgriffelingsplaats).
- Fig. : VII = Het oog (occulatie of schildgriffeling) heeft een nieuwe scheut gevormd, die verder zal uitgroeien tot een nieuwe boom.
<Desc/Clms Page number 10>
METHODE : C - Fig. : I = Wilde struik.
- Fig. : 11 = Op de wortelhals van de wilde struik wordt een oog (schildgriffeling of occulatie) aangebracht. Eerst wordt de grond van de wortelhals verwijderd.
- Fig. : III = Na het aanbrengen van een oog (occulatie of schild- griffeling) wordt de grond terug aangebracht tot juist onder de oog (occulatie of schildgriffelingsplaats), dit om het bevriezen van de wortelhals en wortels te voorkomen.
- Fig. : IV = Na de winter wordt de wortelhals afgesneden juist boven de occulatie-of schildgriffelingsplaats.
- Fig. : V = De groeihuls wordt aangebracht. De grond werd terug verwijderd van de wortelhals.
- Fig. : VI = De groeihuls is aangebracht tot juist onder de occulatie- plaats of schildgriffelingsplaats.
- Fig. : VII = Het oog van de occulatie of schildgriffeling heeft een nieuwe scheut gevormd, zodat een nieuwe struik (vb. rozen) of nieuwe boom (vb. walnoten) zal uitgroeien.
METHODE : D - Fig. : I = Onderstam.
- Fig. : 11 = Onderstam wordt in de herfst gerooid.
- Fig. : 111 = Op de onderstam wordt een ent aangebracht.
- Fig. : IV = De afgeënte onderstammen worden bewaard in vochtige
EMI10.1
aarde of zand, in een vorstvrije, koele plaats.
- : V = In de lente wordt de af onderstam terug geplant.
Fig.- Fig. : VI = Onmiddellijk na het planten wordt de groeihuls aange- bracht.
<Desc/Clms Page number 11>
METHODE : F - Fig. : I = De wand van de groeihuls is links of rechts opgerolt, zodat hij kan meegroeien met de dikte van de onderstam, wortelhals of de stam van de boom.
- Fig. : II = Om het isolerend effect te verhogen zijn verdikkingen aangebracht op de opgerolde ; and, zodat de afstand tus- sen de opgerolde-Hand overal ongeveer hetzelfde is.
Hierdoor zijn er één of meer luchtlagen rond de stam, tak, twijg of wortelhals aanwezig.
- Fig. : III = Deze groeihuls wordt naargelang de windingen links of rechts zijn, links of rechts rond de stam, tak, twijg of wortelhals gedraaid.
<Desc/Clms Page number 12>
- Fig. : VII = De geplante afgeënte onderstam met aangebrachte groei- huls. De groeihuls wordt zo geplaatst dat de ogen van de ent vrij zijn.
- Fig. : VIII = De afgeënte onderstam heeft meerdere scheuten gevormd.
Alleen de sterkste scheut wordt bewaard, al de andere worden weggenomen. De scheut die behouden blijft zal een nieuwe boom vormen.
METHODE : E - Fig. : I = Onderstam - Fig. : 11 = Onderstam in rusttoestand. Bij deze methode wordt de onderstam niet gerooid.
- Fig. : III = Onderstam wordt bij het hernemen van de groei afgesne- den tot op de gewenste hoogte.
- Fig. : IV = Onderstam wordt onmiddellijk na het afsnijden afgeënt.
- Fig. : V = De onderstam is afgeënt.
- Fig. : VI = Onmiddellijk na het afenten wordt de groeihuls aange- bracht.
- Fig. : VII = De groeihuls wordt zo geplaatst dat de ogen van de ent vrij zijn.
- Fig. : VIII = De afgeënte onderstam heeft reeds meerdere scheuten ge- vormd. Alleen de sterkste scheut wordt bewaard, de andere scheuten worden afgesneden. Alleen de sterkste scheut zal een nieuwe boom vorken.