NL9400984A - Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant. - Google Patents

Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant. Download PDF

Info

Publication number
NL9400984A
NL9400984A NL9400984A NL9400984A NL9400984A NL 9400984 A NL9400984 A NL 9400984A NL 9400984 A NL9400984 A NL 9400984A NL 9400984 A NL9400984 A NL 9400984A NL 9400984 A NL9400984 A NL 9400984A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plant
grafting
grafted
prior
growing
Prior art date
Application number
NL9400984A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Hendricus Jacobus V Arend
Original Assignee
W P K Naaldwijk B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by W P K Naaldwijk B V filed Critical W P K Naaldwijk B V
Priority to NL9400984A priority Critical patent/NL9400984A/nl
Priority to NL1000552A priority patent/NL1000552C2/nl
Publication of NL9400984A publication Critical patent/NL9400984A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G2/00Vegetative propagation
    • A01G2/30Grafting
    • A01G2/38Holding; Ligating

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kweken van een geënte plant, omvattende de volgende stappen: het tot een voor enten geschikte grootte opkweken van een jonge plant die bestemd is om een bovenstam voor de geënte plant te vormen; het tot een voor het enten geschikte grootte opkweken van een andere jonge plant die bestemd is om een onderstam voor de geënte plant te vormen; - het na het bereiken van de geschikte grootten ervan enten van de onderstamplant en de bovenstamplant; - het op de entplaats aanbrengen van een houdmiddel voor het handhaven van de ent.
Uit de praktijk zijn verschillende entwerkwijzen volgens bovenstaande aanhef bekend.
Bij een eerste bekende entwerkwijze, die Brielsche entwerkwijze genoemd wordt, wordt de onderstamplant geheel schuin doorgesneden, wordt een schuine insnijding omhoog in de bovenstamplant gemaakt en wordt het afgesneden uiteinde van het onderste gedeelte van de onderstamplant in de insnijding van de bovenstamplant gestoken, waarna de ent door middel van het houdmiddel gefixeerd wordt. Hierdoor heeft de geënte plant onder de entplaats twee stammen.
Bij een tweede bekende entwerkwijze, die afzuigent-werkwijze genoemd wordt, wordt de stam van de onderstamplant schuin naar beneden ingesneden en wordt de stam van de bovenstamplant schuin naar boven ingesneden, waarna de planten via de insnijdingen in elkaar geschoven worden en de ent door middel van het houdmiddel gefixeerd wordt. Enige tijd na het enten wordt de onderstamplant boven de entplaats doorgesneden.
Deze bekende entwerkwijzen hebben als bezwaar dat het raakoppervlak, ook vergroeiingsoppervlak genoemd, van de snede van de ent meestal minder dan de helft van de doorsnede van één van de stammen is, waardoor de groei sterk belemmerd wordt.
De uitval bij deze bekende werkwijzen bedraagt ruim 10%. Een ander bezwaar van deze bekende werkwijzen is dat zij zich niet lenen om machinaal uitgevoerd te worden.
Bij een derde bekende entwerkwijze, die kopentwerkwij-ze genoemd wordt, worden de stammen van de te enten planten geheel doorgesneden, wordt het bovenste gedeelte van de bovenstamplant op het onderste gedeelte met de wortels van de onderstamplant geplaatst en wordt, eventueel gelijktijdig, het houdmiddel om de ent aangebracht voor het handhaven van de enting. Het houdmiddel is bijvoorbeeld een kunststof huls, die aan één kant in de lengte doorgesneden is en waarin de doorgesneden stammen tot tegen elkaar in gestoken worden. Ter vergroting van het vergroeiingsoppervlak worden de stammen bij voorkeur schuin afgesneden en er moet goede aandacht aan geschonken worden dat de op elkaar geplaatste planten goed aansluiten en voldoende vertikaal uitgericht zijn. Deze werkwijze wordt met goede resultaten toegepast voor het enten van tomaten. Deze werkwijze is ook geschikt om machinaal toegepast te worden.
De hiervoor toegelichte entwerkwijzen hebben als bezwaar dat de uitvalpercentages bij toepassing voor sommige planten aanmerkelijk zijn, welk bezwaar des te ernstiger is naarmate de planten relatief duur zijn, zoals bij kom-kommerplanten, augurkenplanten en meloenplanten. Zo is de uitval bij de Brielsche entwerkwijze en de afzuigentwerk-wijze voor laatstgenoemde groep planten vaak ruim 10% en bij toepassing van de kopentwerkwijze ongeveer 90%.
De uitvinding beoogt de bekende werkwijze te verbeteren voor het bereiken van een kleiner uitvalpercentage.
Deze doelstelling wordt voor de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding bereikt doordat het opkweken van tenminste één van de jonge planten voorafgaand aan het enten uitgevoerd wordt in een ruimte waarvan het klimaat beheerst wordt met een ten aanzien van het zonlicht aanmerkelijk beperkte lichtstraling naar de plant. Het opkweken van de tenminste ene plant voorafgaand aan het enten volgens de uitvinding is een eenvoudige en relatief goedkope stap, die in een aparte, geheel verduisterde klimaatruimte, of in een, soms iets minder verduisterd gedeelte van een normale kas uitgevoerd wordt. Bij proeven met toepassing van een in hoofdzaak verduisterde klimaatruimte bleek de uitval voor komkommers steeds minder dan 4%, voor de meeste partijen zelfs 0%, te zijn.
Bij proeven werd geconstateerd dat tijdens het opkweken in het donker, of in hoofdzaak in het donker, planten met een aanvankelijk holle doorsnede een relatief gerekte groei vertoonden, waarbij de stam relatief lang en dun werd en de doorsnede van de holle ruimte afnam. Hierdoor werd ten behoeve van het enten een groter raakoppervlak van de te enten stammen op de entplaats verkregen.
Vastgesteld is ook dat bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding voor planten met een stam met een houtige structuur, zoals druivenplanten en rozenplanten, een kleiner uitvalpercentage te zien gaven. Het daarvoor verantwoordelijke mechanisme wordt heden nog niet volledig begrepen en laat zich daarom nog niet goed beschrijven. Aangenomen wordt dat hierbij de lengte en de oriëntatie van de cellen en vezels van de stam en hun ontwikkeling tijdens het opkweken in het donker een rol spelen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een plant die verkregen is door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen.
Fig. 1 toont schematisch gedeelten van stammen van te enten planten en een houdmiddel voor de ent, bij toepassing van een bekende werkwijze; en fig. 2 toont schematisch gedeelten van stammen van te enten planten en een houdmiddel voor de ent bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schematisch een gedeelte 1 van een stam van een plant van een soort met een volle structuur van de stam. Tot deze groep planten behoren komkommerplanten, augurkenplanten en meloenplanten, die een hoekige omtrek van de stam hebben. De plant met het stamgedeelte X is bestemd om een bovenstam te vormen van een geënte plant, die door middel van kopenten verkregen is. Fig. 1 toont tevens een gedeelte 2 van een stam van een plant die bestemd is om een onderstam voor de geënte plant te vormen. Het stamgedeelte 2 is hol. Dit is vaak het geval bij het enten van planten van de hiervoor genoemde groep waartoe komkommerplanten, augurkenplanten en meloenplanten behoren. In het geval dat de bovenstamp lant een komkommerp lant (cucumis) is is de onderstamplant vaak een pompoenplant (cucurbita, bijvoorbeeld cucurbita ficifolia, of cucurbita benincasa). De bovenstamplant is bij 3 doorgesneden en de onderstamplant is in overeenstemming daarmee bij 4 doorgesneden. De stamgedeelten 1,2 worden bij toepassing van de kopentwerkwijze bijvoorbeeld in een huls 5 gestoken, zoals aangegeven met de pijlen 6 en 7. De huls 5 bestaat uit een buigzame kunststof en heeft een lengtedoorsnijding 8 en eventueel zijn de binnenranden aan de bovenkant en de onderkant van de huls 5 naar buiten verwijdend afgeschuind. Hierdoor is de huls 5 geschikt voor het daarin plaatsen van stamgedeelten met verschillende diameters. Nadat de stamgedeelten 1, 2 tegen elkaar in de huls 5 gestoken zijn is de ent gereed. De huls 5 vormt een houdmiddel voor het fixeren en handhaven van de ent. Tijdens verder groeien van de geënte plant zal de vorm van de huls 5 zich aanpassen aan de veranderende diameter van de ent door zich buigzaam te spreiden. Na verloop van tijd, nadat de ent vergroeid is, kan de huls 5 zonder bezwaar van de ent afvallen.
De met verwijzing naar fig. 1 toegelichte werkwijze blijkt bevredigend te werken voor planten met een stam met volle weefselstructuur, zoals tomatenplanten. Voor onder andere planten met holle stammen, zoals pompoenplanten met een stamgedeelte zoals het stamgedeelte 2 van fig. 1, blijkt de werkwijze echter niet te voldoen. In laatstgenoemd geval blijkt ongeveer 90% van de geënte planten met dergelijke stamgedeelten niet of niet voldoende aaneen te groeien waardoor zij verloren raken, wat bij massa-opkweek onaanvaardbaar hoge kosten met zich brengt. De oorzaak van de slechte aangroeiing bij dergelijke planten wordt geacht te liggen in een combinatie van een moeilijk aaneengroeiba-re structuur van het plantweefsel en een gering raakopper-vlak van de geënte stamdelen na het maken van de ent.
Aanvraagster heeft na talloze pogingen met andere, nieuwe entwerkwijzen een oplossing voor het hiervoor toegelichte probleem gevonden.
De gevonden oplossing wordt toegelicht met verwijzing naar fig. 2. Fig. 2 verschilt van fig. 1 doordat het onderste stamdeel 2 vervangen is door een onderste stamdeel 9, hoewel de stamdelen 2 en 9 tot dezelfde soort behoren en bijvoorbeeld beide een pompoenplant zijn. Het onderstamdeel 9 is door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding echter minder hol dan in fig. 1 en kan, zoals getoond, zelfs een geheel volle weefselstructuur hebben.
De vollere weefselstructuur van het onderstamgedeelte 9 van fig. 2 wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de voor het onderstamdeel 9 bestemde onderstamplant tijdens het opkweken als jonge plant, dat wil zeggen voorafgaand aan het enten, tenminste tijdelijk in hoofdzaak in het donker opgekweekt wordt. Het is gebleken dat daarbij de plant rekt, relatief dun blijft en dat de doorsnede van de aanvankelijke holte van de plant afneemt. Hierdoor wordt een gewijzigde weefselstructuur en groter raakoppervlak of aangroeiingsoppervlak voor de tegen elkaar te plaatsen stamdelen 1, 9 in de huls 5 verkregen. Hierdoor blijkt een betere aangroeiing of verenigbaarheid verkregen te worden. In het geval van het enten van komkommerplanten, vanaf het zaaitijdstip, bij opkweek in het donker gedurende drie tot zeven dagen, in het bijzonder vijf dagen, en bij ongeveer 25°C werd een uitval van minder dan 4%, bij veel partijen zelfs 0%, verkregen. Tevens is gebleken dat wanneer dezelfde planten voorafgaand aan het enten niet in het donker gekweekt werden er ongeveer 90% uitval was.
Tevens is geconstateerd dat de werkwijze volgens de uitvinding ook betere resultaten dan voorheen geeft wanneer de planten een houtige structuur van de stam of stammen hebben, bijvoorbeeld in het geval van druivenplanten en rozenplanten.
Er wordt opgemerkt dat in plaats van een huls 5 als houdmiddel voor het fixeren van de ent ook andere middelen gebruikt kunnen worden, zoals een om de ent gewikkelde band, bijvoorbeeld van lood of kunststof, en al of niet gelijmd.
De uitvinding kan bovendien toegepast worden bij andere entwerkwijzen dan de met verwijzing naar de fig. 1 en 2 toegelichte kopentwerkwijze, zoals ook bij de Briel-sche entwerkwijze en de afzuigentwerkwijze.
Bovendien is de uitvinding niet beperkt tot het enten van stamgedeelten met een structuur als getoond in de fig.
1 en 2. De te enten stamgedeelten kunnen beide aanvankelijk een holle structuur hebben. Wanneer slechts één van de te enten planten aanvankelijk een holle stamstructuur heeft kan het die plant zijn die bestemd is om een bovenstam te vormen (dus alsof de stamgedeelten in fig. 2 boven en onder verwisseld zijn).
Het belangrijkste aspect van de uitvinding is dat een plant die bij enten voorheen moeilijk met een andere plant te verenigen bleek in een beheerst klimaat met ten aanzien van het zonlicht aanmerkelijk beperkte lichtstraling naar de plant opgekweekt wordt. Bij voorkeur wordt het opkweken in een geheel verduisterde ruimte uitgevoerd.
Omdat de werkwijze volgens de uitvinding zulke goede resultaten geeft met een zeer klein uitvalpercentage, wordt voorzien dat beter dan voorheen verschillende soorten planten van verschillende soorten, zelfs van verschillende families, geënt kunnen worden. Nog niet afgeronde proeven in die richting lijken dat te bevestigen.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het kweken van een geënte plant, omvattende de volgende stappen: het tot een voor enten geschikte grootte opkweken van een jonge plant die bestemd is om een bovenstam (l, 9)voor de geënte plant te vormen; het tot een voor het enten geschikte grootte opkweken van een andere jonge plant die bestemd is om een onderstam (1, 9) voor de geënte plant te vormen; - het na het bereiken van de geschikte grootten ervan enten van de onderstamplant en de bovenstamplant; het op de entplaats aanbrengen van een houdmiddel (5) voor het handhaven van de ent; met het kenmerk dat het opkweken van tenminste één van de jonge planten voorafgaand aan het enten uitgevoerd wordt in een ruimte waarvan het klimaat beheerst wordt met een ten aanzien van de sterkte van het zonlicht aanmerkelijk beperkte lichtstraling naar de plant.
2. Wekwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het opkweken van de tenminste ene plant voorafgaand aan het enten tenminste tijdelijk in hoofdzaak in het donker uitgevoerd wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tenminste ene plant voorafgaand aan het enten van een soort is met een stam met een aanvankelijk holle doorsnede.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tenminste ene plant voorafgaand aan het enten van een soort is met een stam met een houtige structuur.
5. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de bovenstamplant van een soort is waartoe komkommers behoren, met het kenmerk dat het opkweken van de tenminste ene plant vooraf gaand aan het enten tussen drie en zeven dagen met de aanmerkelijk beperkte lichtstraling naar de plant duurt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het opkweken van de tenminste ene plant voorafgaand aan het enten met de aanmerkelijk beperkte lichtstraling naar de plant vijf dagen duurt.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de temperatuur in de opkweekruimte tijdens het opkweken voorafgaand aan het enten op ongeveer 25°C gehouden wordt.
8. Plant verkregen door toepassing van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 7.
NL9400984A 1994-06-16 1994-06-16 Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant. NL9400984A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400984A NL9400984A (nl) 1994-06-16 1994-06-16 Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.
NL1000552A NL1000552C2 (nl) 1994-06-16 1995-06-13 Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400984A NL9400984A (nl) 1994-06-16 1994-06-16 Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.
NL9400984 1994-06-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400984A true NL9400984A (nl) 1995-08-01

Family

ID=19864322

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400984A NL9400984A (nl) 1994-06-16 1994-06-16 Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9400984A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1031999C2 (nl) * 2006-06-14 2007-12-17 Iso Groep Machb B V Stentinrichting en werkwijze.

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL111245C (nl) * 1959-08-19 1965-05-17 Hulpmiddel bij het oculeren voor het vastzetten van een oog tussen de bast en het hout van een onderstam
NL6808463A (nl) * 1967-06-19 1968-12-20
US4012866A (en) * 1976-03-01 1977-03-22 Brokaw William H Method of root stock propagation
FR2693623A1 (fr) * 1992-07-15 1994-01-21 Nasunious Co Ltd Dispositif pour greffer un plant.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL111245C (nl) * 1959-08-19 1965-05-17 Hulpmiddel bij het oculeren voor het vastzetten van een oog tussen de bast en het hout van een onderstam
NL6808463A (nl) * 1967-06-19 1968-12-20
US4012866A (en) * 1976-03-01 1977-03-22 Brokaw William H Method of root stock propagation
FR2693623A1 (fr) * 1992-07-15 1994-01-21 Nasunious Co Ltd Dispositif pour greffer un plant.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1031999C2 (nl) * 2006-06-14 2007-12-17 Iso Groep Machb B V Stentinrichting en werkwijze.
WO2007144399A1 (en) * 2006-06-14 2007-12-21 Iso Groep Machinebouw B.V. Grafting device and method

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2157381A1 (en) Process and Apparatus for Planting Plantlets
US4154020A (en) Process for the propagation of rose plants
TNSN05016A1 (en) Method of increasing the volume of cultivated fruit
NL9400984A (nl) Werkwijze voor het kweken van een geënte plant en een door middel van de werkwijze verkregen plant.
IL30209A (en) Method for growing roses
CN111615941A (zh) 一种云南山茶花小砧全叶嫁接方法
Sabir Comparison of green grafting techniques for success and vegetative development of grafted grape cultivars (Vitis spp.)
Van Sambeek et al. In vitro establishment of tissues from adult black walnut
US5728740A (en) Method and composition for treating bacterial infections in plants
Amissah et al. Effect of light and cutting age on rooting in Quercus bicolor, Quercus robur and Quercus macrocarpa cuttings
KR102069690B1 (ko) 드릴과 분 호접을 이용한 접목방법
Monastra et al. Horticultural performance and quality characteristics of fruit from kiwifruit plants (cv. Hayward) obtained by in-vitro propagation, by cuttings and by grafting
KR20210156449A (ko) 식물공장육묘시스템 오이 접수 및 대목의 재배방법
CN110603974A (zh) 一种烟苗嫁接用传动设备
Finne Micropropagation of Rubus spp.
JP2003116338A (ja) さし木によるウリ科植物類の発根促進方法
Brits Rootstock production research in Leucospermum and Protea: I. Techniques
Campen et al. Enhanced rooting potential in MM. 106 apple rootstock shoots grown in a polythene tunnel
SU1644808A1 (ru) Способ прививки плодовых деревьев в крону
Kumari et al. Callus mediated plant regeneration of two cut flower cultivars of Anthurium andraeanum Hort
KR20030031392A (ko) 선인장 접목 방법 및 그에 의해 접목 재배된 선인장
Carson et al. In vitro flowering and propoagation of Wahlenbergia stricta L.
Martin et al. Avocado Topworking Update 1990
Hagen et al. Air-layering as a Method of Asexual Propagation of Mesquite
Kaska et al. Effects of various rootstocks on the growth of'0900 Ziraat'sweet cherry

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed