NL1031825C2

NL1031825C2 - Continu variabele transmissie.

Info

Publication number: NL1031825C2
Application number: NL1031825A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Hubertus Maria V Rooij
Original assignee: Gear Chain Ind Bv
Priority date: 2006-05-16
Filing date: 2006-05-16
Publication date: 2007-11-20

Description

Titel: Continu variabele transmissie

De uitvinding heeft betrekking op een continu variabele transmissie omvattende een met de ingaande transmissieas te koppelen eerste paar instelbare kegelschijven, een loskoppelbaar met de uitgaande transmissieas verbonden tweede 5 paar instelbare kegelschijven en een over deze kegelschijven verlopend eindloos transmissieorgaan, waarbij de door de oppervlakken van de kegelschijven ingesloten hoek kleiner is dan 22 graden.

Een dergelijke transmissie is op zich bekend uit 10 EP 0 896 171 A2 respectievelijk EP 0 798 492 Al. Deze beide publicaties beschrijven een continu variabele transmissie waarin het daarin toegepaste eindloze transmissieorgaan wordt gevormd door een metalen "duwband" van de soort die in de praktijk wordt aangeduid als de "VDT duwband".

15 Bij een dergelijke continu variabele transmissie treedt in de praktijk het bezwaar op dat bij kleine(re) waarden van de door de oppervlakken van de kegelschijven ingesloten hoek, in het bijzonder in het bereik van 10 tot 16 graden, de tussen twee poelieschijven ingesloten dwarselementen van de duwband 20 bij het vrijkomen van deze poelieschijven niet direct van het gekromde part van de daardoor beschreven baan overgaan in het rechte part van deze baan doch nog enige tijd tussen de schijven ingeklemd blijven en dus over een korte afstand de gekromde baan voortzetten. De overgang van het gekromde part 25 van de baan naar het rechte part geschiedt aldus niet geleidelijk doch abrupt en dit is de oorzaak van een lager rendement en een merkbare verhoging van het niveau van het door de transmissie opgewekte geluid.

De uitvinding beoogt een continu variabele transmissie 30 van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen welke dit bezwaar mist. Volgens de uitvinding wordt hiertoe voorgesteld dat het eindloos transmissieorgaan wordt gevormd door een transmissieketting met paarsgewijs met elkaar gecombineerde langwerpige scharnierpennen en door deze scharnierpennen 031825 2 onderling gekoppelde schalmen, waarbij van elk paar scharnierelementen steeds één scharnierelement koppeloverbrengend samenwerkt met de oppervlakken van de kegelschij ven.

5 Opgemerkt wordt dat een dergelijke transmissieketting op zich bekend is uit EP 0 741 255 Al (GCI).

Bij voorkeur ligt de in het voorgaande bedoelde ingesloten in het bereik van 10 tot 16 graden en is bij voorkeur gelijk aan 12 graden.

10 Gebleken is dat bij toepassing van de volgens de uitvinding voorgestelde maatregelen de voordelen van het verkleinen van de door de kegelschijven ingesloten kegelhoek zoals hierboven voorgesteld, te weten: lagere trekkrachten in het transmissieorgaan, kleinere axiale verplaatsing van de 15 poelieschijven en lagere knijpkrachten op deze poelieschijven, behouden blijven.

Het zal duidelijk zijn dat de voorgestelde maatregel kan worden toegepast bij een symmetrische CVT - waarbij dus de respectievelijke tophoeken van de kegelschijven onderling gelijk 20 zijn - alsook bij een asymmetriche CVT, waar deze hoeken van elkaar verschillen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 zeer schematisch een continu variabele transmissie 25 volgens de uitvinding; fig. 2 een schema van de tijdens bedrijf in de drijfriem van een dergelijke transmissie optredende krachten.

Fig. 1 toont zeer schematisch hoe een aandrijvende motor 1 tijdens bedrijf via bijvoorbeeld een vloeistofkoppeling 2 is 30 gekoppeld met de ingaande as 3 van een continu variabele transmissie (CVT) 4, waarvan de uitgaande as 6 via een aan/uit koppeling 8 en de uitgaande as 10 daarvan is gekoppeld met een drijfwerk 12 waarin de rotatiebeweging van deze as 10 kan worden omgekeerd; de uitgaande as 14 van dit drijfwerk 12 is gekoppeld 35 met een differentieel 16 waarvan de uitgaande assen 18a, 18b, de wielen 20a, 20b aandrijven. Het zal de vakman duidelijk zijn dat in de praktijk de koppeling 8, de assen 10, 14, het drijfwerk 12 en de differentieel 16 gewoonlijk tot één constructieve eenheid zullen zijn gecombineerd. De koppeling 2 zou kunnen vervallen 3 wanneer de koppeling 8 een vloeistofkoppeling of een wegrij koppeling is.

De CVT 4 omvat een eerste paar poelieschijven 22a, 22b aangedreven door de ingaande as 2 en van dit paar kan de 5 poelieschijf 22a door middel van een geschikt bestuurde aandrijving 24 voor het verkleinen respectievelijk vergroten van de onderlinge afstand van de poelieschijven naar de poelieschijf 22b toe respectievelijk af worden bewogen. Op soortgelijke wijze kan van het tweede paar poelieschijven, 10 aangegeven met 26a, 26b de poelieschijf 26a onder invloed van de aandrijving 28 naar de poelieschijf 26b worden toe respectievelijk af bewogen. De beide poelieschijfparen 22a, 22b; 26a, 26b zijn onderling gekoppeld door een daaromheen geslagen eindloos transmissieorgaan 30, dat volgens de uitvinding wordt 15 gevormd door een transmissieketting zoals op zich bekend uit de reeds genoemde publicatie EP 0 741 255 B2.

Een continu variabele transmissie waarbij de kegelschijven symmetrisch zijn ten opzichte van het langssymmetrievlak 42 is uit talloze publicaties, en eveneens uit de praktijk bekend. Bij 20 deze bekende transmissies is de kegelhoek β van elk der kegelschijven zoals vergroot getoond in het omcirkelde gedeelte in fig. IA, welke hoek β is de hoek die het kegelvlak 40 insluit met het langssymmetrievlak 42 van de kegelschijven, gelijk aan 11 graden, zodat de totale door de kegelschijfoppervlakken 25 ingesloten hoek gelijk is aan 22 graden.

Fig. 2 toont schematisch een zijaanzicht van een kegelschijf 44 waarover een eindloos transmissieorgaan 46 loopt dat schematisch is weergegeven met een streeplijn. Dit transmissieorgaan is hier een ketting zoals beschreven in 30 EP 0 741 255 die in een situatie zoals getoond in fig. 2 over het loopvlak van de poelie 44 bij benadering een halve cirkel beschrijft waarvan de loopstraal de waarde R heeft. In het trekkend part 46a van dit transmissieorgaan 46 treedt dan een trekkracht Fi op terwijl in het getrokken part 46b een 35 trekkracht F2 optreedt. Het door het transmissieorgaan 46 op de poelie 44 overgedragen koppel T wordt dan gegeven door: T = (Fj. - F2)R, 4 terwijl de verhouding tussen Fi en F2 wordt gegeven door: na F, _ sinfl — c f2 5 Daarin is: μ: de heersende wrijvingscoëfficiënt a: de omspannen boog, in de praktijk vrijwel altijd gelijk aan ca. 2,7 rad., en

β: de in het bovenstaande aan de hand van fig. IA

10 toegelichte kegelhoek.

Het zal duidelijk zijn dat reeds een kleine afname van β en daarmee van sin β onder gelijkblijvende omstandigheden een zeer grote invloed heeft op de verhouding F±/F2 en daarmee ook 15 op het, met (Fi -F2) direct evenredige over te brengen koppel.

0 3 1 825

Claims

1. Continu variabele transmissie omvattende een met de ingaande transmissieas te koppelen eerste paar instelbare kegelschijven, een loskoppelbaar met de uitgaande transmissieas verbonden tweede paar instelbare kegelschijven 5 en een over deze kegelschijven verlopend eindloos transmissieorgaan, waarbij de door de oppervlakken van de kegelschijven ingesloten hoek kleiner is dan 22 graden, met het kenmerk, dat het eindloos transmissieorgaan wordt gevormd door een transmissieketting met paarsgewijs met elkaar gecombineerde 10 langwerpige scharnierpennen en door deze scharnierpennen onderling gekoppelde schalmen, waarbij van elk paar scharnierpennen steeds één scharnierelement koppeloverbrengend met de oppervlakken van de kegelschijven samenwerkt.

2. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ingesloten hoek ligt in het bereik van 10 tot 16 graden en bij voorkeur gelijk is aan 12 graden. 031825