NL1031380C2 - Afnemer van ingewandenpakketten. - Google Patents

Afnemer van ingewandenpakketten. Download PDF

Info

Publication number
NL1031380C2
NL1031380C2 NL1031380A NL1031380A NL1031380C2 NL 1031380 C2 NL1031380 C2 NL 1031380C2 NL 1031380 A NL1031380 A NL 1031380A NL 1031380 A NL1031380 A NL 1031380A NL 1031380 C2 NL1031380 C2 NL 1031380C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
retainers
packages
carcasses
conveyor
path
Prior art date
Application number
NL1031380A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Cornelis Stooker
Dirk Hermen Van Der Waal
Original Assignee
Systemate Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=37110226&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1031380(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Systemate Group Bv filed Critical Systemate Group Bv
Priority to NL1031380A priority Critical patent/NL1031380C2/nl
Priority to DE602007003761T priority patent/DE602007003761D1/de
Priority to EP07075198A priority patent/EP1834526B1/en
Priority to AT07075198T priority patent/ATE451839T1/de
Priority to DK07075198.7T priority patent/DK1834526T3/da
Application granted granted Critical
Publication of NL1031380C2 publication Critical patent/NL1031380C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Control And Other Processes For Unpacking Of Materials (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Grinding-Machine Dressing And Accessory Apparatuses (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)

Description

Afnemer van ingewandenpakketten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het af nemen van pakketten ingewanden van uitgehaalde karkassen van kleinvee, in het bijzonder gevogelte.
5 Het verwijderen van pakketten ingewanden van karkassen van gevogelte kan plaatsvinden min of meer direct volgend op het uithalen van de karkassen, door daarbij tevens de slokdarm, waar de ingewanden aan vast zitten, door te snijden. Dit vereist een ingewikkelde constructie 10 voor het uithaalgereedschap.
Volgens een alternatieve benadering wordt met behulp van een na het uithalen in de karkasholte ingebracht werktuig de slokdarm doorgesneden, waarna het ingewandenpakket los van het karkas is. Hiervoor is een extra gereed-15 schap nodig.
In een andere benadering wordt de slokdarm na het uithalen met de hand kapot getrokken. Dit is een lastig karwei, waarvoor veel kracht nodig is.
Uit het Belgisch octrooi 813.138 is een inrich-20 ting bekend voor het inspecteren van zojuist uitgehaalde, nog door vliezen en dergelijke met het karkasholte verbonden ingewandenpakketten van karkassen, waarbij direct na het uithalen de ingewandenpakketten door een stationaire 1 03 1 3 80 2 geleider die langs de baan van de karkassen is geplaatst op afstand van de karkassen worden gehouden om de karkassen niet te bevuilen. Tijdens de verplaatsing langs de geleider kunnen maag en lever eventueel nog gewonnen worden. Door 5 middel van bijvoorbeeld twee een spleetruimte bepalende stationaire staven, die wijken van de baan van de karkassen, kunnen de darmpakketten progressief van de karkassen worden verwijderd en daarna opgevangen worden in een bak of iets dergelijks.
10 Uit het Amerikaanse octrooischrift 4.467.498 is een inrichting voor het scheiden van pakketten ingewanden van karkassen bekend, waarbij de karkassen, met reeds uitgehaalde pakketten ingewanden daarlangs hangend, langs een roterende, schuine trommel gevoerd worden, welke trom-15 mei voorzien is van armen met aan de uiteinden daarvan klemmen. De armen met klemmen worden in de karkasholte ingevoerd waarna de klem sluit om een gedeelte van de slokdarm, tussen de krop en de maag. Door de verschillende bewegingsbanen van de klem en het karkas draait de arm met 2 0 de klem weer uit de karkasholte onder het uitoefenen van een grote trekkracht op de slokdarm. Direct na het uittrekken hangt het ingewandenpakket aan de klem, en kan dit geïnspecteerd worden. Vervolgens wordt de klem geopend en kunnen de ingewanden worden af gegeven aan een af voer. Een 25 nadeel van deze bekende inrichting is dat deze vrij complex is en gevoelig voor storingen.
Uit de Europese octrooiaanvrage EP-A2-1 222 858 is een inrichting voor het uit een karkas verwijderen van ingewanden bekend waarin een trekelement in het karkas 30 wordt ingebracht om de ingewanden uit het karkas te halen. Een klernelement omvattende een U-vormige stang met zij elementen en een roteerbare klemstang zorgt ervoor dat een deel van de slokdarm wordt vastgeklemd tussen de klemstang en een zij element wanneer de ingewanden door het 35 trekelement uit het karkas zijn gehaald. Daarna wordt door het uit elkaar bewegen van de karkashouder (opgehangen aan een baan) en het klernelement (aangebracht op een carrousel) 3 de ingewanden van het karkas getrokken. De klemstang en de zij elementen strekken zich echter radiaal uit vanaf de carrousel, zodat bij (radiaal) van elkaar af bewegen van het karkas en het klemelement met daartussen (door 5 tangentiaal aan de carrousel gerichte klemkrachten) vastgeklemde ingewanden, de ingewanden tussen de klemstang en de zij elementen door kunnen glijden, en het lostrekken minder gedefinieerd zou kunnen plaatsvinden.
Een doel van de uitvinding is een inrichting 10 en/of werkwijze te verschaffen waarmee op eenvoudige en betrouwbare wijze seriegewijs ingewandenpakketten kunnen worden gescheiden van de karkassen.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het scheiden van karkassen van kleinvee-15 dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via de slokdarm verbonden pakketten ingewanden, omvattend een eerste transporteur voorzien van respectieve houders voor de karkassen voor transport in serie van de karkassen volgens een eerste baan, en een tweede transporteur voor-20 zien van een serie af-/tegenhouders voor de pakketten van de door de houders gehouden karkassen, waarbij de tweede transporteur opgesteld is voor beweging volgens een tweede baan met een eerste traject samenopgaand met de eerste transporteur, waarin de pakketten kunnen worden aangegre-25 pen door de af-/tegenhouders, en een daarna volgend tweede traject, dat divergeert van de eerste baan, voor het vergroten van de afstand tussen de karkassen en de bijbehorende pakketten om de slokdarm los te trekken of door te breken, waarbij de af-/tegenhouders ingericht zijn voor 30 afgifte van de vrijgemaakte pakketten.
Aldus kan op automatische wijze, door aangrijping buiten het karkas, de slokdarm worden gebroken danwel worden losgetrokken. De capaciteit kan hierbij hoog zijn, terwijl op personeel kan worden bespaard. Het breken van de 35 slokdarm kan direct worden geconstateerd.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding zijn de af-/tegenhouders zo uitgevoerd dat de 4 door de af-/tegenhouders op de pakketten uitgeoefende af-/tegenhoudkracht tegengesteld is aan een richting van divergentie van het tweede traject en de eerste baan. Hierdoor kan een zeer gedefinieerd lostrekken plaatsvinden 5 zonder dat de ingewanden van de af-/tegenhouders kunnen afglijden. In het bijzonder zijn de af-/tegenhouders voorzien van een element voor het aangrijpen van de pakketten, welk element dwars op de richting van divergentie is gelegen.
10 In een uitvoering is de inrichting voorts voor zien van middelen voor tussen het karkas en het ingewandenpakket vormen van een met de tweede baan meebewegende aanslag voor een met de slokdarm verbonden ingewand, waardoor het breken wordt bevorderd. Doordat de slokdarm nog 15 vast zit aan de karkasholte zal bij wegbewegen van het pakket aan dat pakket getrokken worden. Het pakket zal daardoor tegen de aanslag bewegen, totdat een obstakel in de vorm van de spiermaag tegen de rand aankomt. Het overgangsgebied van de slokdarm naar de voormaag is relatief 20 zwak waardoor de slokdarm op die plaats makkelijk breekt. Dit geldt ook voor de aanhechting van de voormaag aan de spiermaag waardoor de scheiding ook hier kan plaatsvinden.
Het breken wordt verder bevorderd indien de af-/tegenhouders voorzien zijn van een verdikte rand voor de 25 slokdarm, welke rand bij voorkeur tevens de aanslag vormt.
Het afgeven van de pakketten wordt bevorderd indien de af-/tegenhouders een houder met een in hoofdzaak verticale doorgang vormen.
Het afgeven kan verder worden beheerst indien de 30 houders voorzien zijn van een beweegbare bodemwand die verplaatsbaar is tussen een pakketsteunpositie en een pakketdoorlaatpositie. In die laatste positie kunnen de pakketten worden afgegeven op een geselecteerde plaats.
De tweede transporteur kan voorzien zijn van 35 middelen voor op en neer bewegen van de af-/tegenhouders, tussen een neergelaten stand vrij van een pakket en een geheven stand waarin een pakket is opgenomen. Hierdoor 5 wordt de aangrijping van de pakketten bevorderd, en daarmee het daaropvolgende lossen of breken van de slokdarm.
De af/tegenhouders kunnen eerste en tweede af-/tegenhouders omvatten, die naar elkaar toe beweegbaar zijn 5 om in een werkstand onderlinge samenwerking een vernauwing voor een orgaan van de pakketten te vormen. De eerste af-/tegenhouders kunnen daarbij omhoog beweegbaar zijn naar de werkstand, en de tweede af-/tegenhouders neerwaarts. De tweede af-/tegenhouders kunnen met een aanslagrand tot bij 10 de eerste af-/tegenhouders reiken, in het bijzonder een aanslagrand daarvan, onder vrijlating van de vernauwing, voor verbeterde opsluiting van het pakket.
In aanvulling daarop, of als alternatief, kunnen de tweede af-/tegenhouders met een aanslagrand over de 15 eerste af-/tegenhouders reiken, in het bijzonder een aanslagrand daarvan, teneinde ook in het geval de spiermaag wat dichter bij het karkas, zoals tussen de poten, gelegen is, waar een aanslagrand op de eerste af-/tegenhouder niet of moeilijk kan reiken, een aanslag voor de spiermaag aan 20 te bieden.
De aangrijping van een tussen de poten gelegen spiermaag wordt bevorderd indien de over de eerste af-/tegenhouders reikende aanslagrand van de tweede af-/tegenhouders opgesteld is voor een draai- of zwenkbeweging 25 van boven in de richting van de eerste af-/tegenhouders.
Alternatief kan hiertoe de over de eerste af-/tegenhouders reikende aanslagrand van de tweede af-/tegenhouders opgesteld zijn voor een in hoofdzaak horizontale draai- of zwenkbeweging in de richting van de eerste 30 af-/tegenhouders. De spiermaag kan dan tussen de poten vandaan, richting eerste af-/tegenhouders worden gedwongen. Het kan eventueel mogelijk zijn om de spiermaag voordat de eerste af-/tegenhouders genaderd zijn, zodanig te positioneren dat de spiermaag daardoor kan worden 3 5 aangegrepen.
In een uitvoering is de inrichting voorts voorzien van een derde transporteur voor transport van afge- 6 scheiden pakketten, waarbij de af-/tegenhouders ingericht zijn voor afgifte van de pakketten aan de derde transporteur tijdens beweging volgens het tweede traject. De pakketten worden hierbij vrijwel direct na het lossen of 5 breken van de slokdarm afgegeven en afgevoerd.
De derde transporteur kan gelegen zijn beneden althans een gedeelte van het tweede traject en beneden een afvoertraject van de eerste transporteur benedenstrooms van het begin van het tweede traject. Het begin van het 10 tweede traject en het begin van het afvoertraject van de eerste transporteur kunnen daarbij op afstand van elkaar gelegen zijn. De afvoer van de pakketten kan dan parallel aan die van de karkassen geschieden waardoor het ruimtebeslag beperkt kan blijven.
15 De eerste transporteur kan een hangtransporteur zijn. De tweede transporteur kan een carrousel zijn waarop de af-/tegenhouders aangebracht zijn. De derde transporteur kan een bandtransporteur zijn.
In een constructief compacte uitvoering is de 20 tweede baan omlopend om een of meerdere verticale hartlijnen, bij voorkeur volgens een cirkelvormige baan.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het scheiden van karkassen van kleinvee-dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via de 25 slokdarm verbonden pakketten ingewanden, omvattend een eerste transporteur voorzien van respectieve houders voor de karkassen voor transport in serie van de karkassen volgens een eerste baan, en een tweede transporteur voorzien van een serie opnemers of opsluiters voor het opnemen 30 van de pakketten van de door de houders gehouden karkassen, waarbij de tweede transporteur opgesteld is voor beweging volgens een tweede baan met een eerste traject samenopgaand met de eerste transporteur, waarin de pakketten door de opnemers kunnen worden opgenomen, en een 35 daarna volgend tweede traject, dat divergeert van de eerste baan, voor het vergroten van de afstand tussen de karkassen en de bijbehorende pakketten om de slokdarm los 7 te trekken of door te breken, waarbij de opnemers ingericht zijn voor afgifte van de vrijgemaakte pakketten.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het scheiden van karkassen van klein-5 vee-dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via de slokdarm verbonden pakketten ingewanden, waarbij de karkassen in serie volgens een eerste baan worden getransporteerd waarbij meebewegende af-/tegenhouders of pakketopnemers tussen karkassen en de bijbehorende pakketten worden bewo-10 gen, waarna de pakketten volgens een door de af-/tegenhouders gevolgde, van de door de karkassen gevolgde eerste baan divergerende tweede baan worden afgeleid van de de eerste baan volgende karkassen om de slokdarm te lossen of te breken, waarna de pakketten worden opgevangen voor 15 afvoer.
In het bijzonder oefenen de af-/tegenhouders een kracht op de pakketten uit die tegengesteld is aan de richting van divergentie van de eerste en tweede baan.
Op voordelige wijze worden de ingewanden door een 20 aanslag daarvoor tegengehouden om naar het karkas te bewegen. Bij voorkeur wordt de slokdarm gebroken nabij de maag, in het bijzonder bij de overgang van de slokdarm naar de voormaag, danwel gelost door breuk tussen voormaag en spiermaag.
25 In een uitvoering worden de pakketten aangegrepen met daarbij opwaarts bewogen houders die daarna in horizontale richting worden wegbewogen van de karkassen.
Na de scheiding van de pakketten kunnen deze neerwaarts uit de houder vallen, eventueel opgevangen op 30 een afvoertransporteur. Daarbij kan gebruikt worden gemaakt van een klep of iets dergelijks die bewogen kan worden tussen een het pakket ophoudende stand en een het pakket vrijgevende stand.
De in de aanvrage beschreven en/of getoonde 35 aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste δ octrooiaanvragen.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in: 5 Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op een opstelling met een voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uit vinding,-
Figuur 2 een schematisch zijaanzicht op de in figuur 1 weergegeven inrichting; 10 Figuren 3A-C een benedenonderdeel van de inrichting van figuren 1 en 2 in detail, respectievelijk in vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht;
Figuren 4A-C een met het benedenonderdeel van de figuren 3A-C samenwerkend bovenonderdeel van de inrichting 15 van de figuren 1 en 2, in detail respectievelijk in vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht;
Figuren 5A-E opeenvolgende stappen in het gebruik van de inrichting van de figuren 1 en 2;
Figuren 5F en 5G details op figuren 5B en 5C; 20 Figuur 6 een alternatieve uitvoering van het benedenonderdeel van figuren 3A-C;
Figuur 7 een alternatieve uitvoering van het bovenonderdeel van de figuren 4A-C; en
Figuur 8 een andere alternatieve uitvoering van 25 het bovenonderdeel van de figuren 4A-C.
In figuur 1 is schematisch weergegeven een hang-transporteur 10, die, zie ook figuur 2, ingericht is voor het hangend transporteren van karkassen, op op zich bekende wijze, waarbij bijvoorbeeld door middel van een ketting met 30 elkaar verbonden trolleys 12 verplaatst worden over/langs een buis 11. De trolleys 12 zijn voorzien van beugels 13 waarin de poten van karkassen kunnen worden opgehangen.
De karkassen komen uit de richting A, het traject 10a, vanaf een uithaalstation, niet weergegeven, waar de 3 5 ingewandenpakketten uit de karkassen zijn gehaald. De ingewandenpakketten zijn nog via de slokdarm verbonden met de karkasholte, waarbij de ingewandenpakketten langs het 9 karkas neerwaarts hangen.
Het traject 10a gaat over in halfcirkelvormig traject 10b, omlopend met een pakket-scheidingsinrichting 20 in een voorbeelduitvoering van de uitvinding. Het tra-5 ject 10b buigt in traject 10c weg van de inrichting 20, en gaat over in een gestrekt traject lOd.
Onder het gestrekte traject lOd bevindt zich een af voert ransporteur 30 met een transportband 31. Aan het eind van de transporteur 30 buigt de hangtransporteur 10 10 weg in traject 10e.
De nader in figuren 2 en verder weergegeven inrichting 20 omvat een door voomoemde ketting, via op met het gestel 25 vaste as 21 ter plaatse van 24a gelagerd kettingwiel 100 (weggelaten in figuur 1) in richting B 15 geroteerd carrousel. Het carrousel omvat een bovenplaatwiel 102 en een onderplaatwiel 103 die ter plaatse van 24b en 24c gelagerd zijn op de vaste as 21.
Op de vaste as 21 is een trommel 22 aangebracht, die voorzien is van omlopende curvebanen 26 en 27. De 20 curvebanen 26 en 27 zijn aangebracht voor het verticaal verplaatsen, op beheerste wijze, van een eerste af- /tegenhouder of ondereenheid 28 en een tweede af- /tegenhouder of boveneenheid 29, die verticaal verschuifbaar aangebracht zijn op staven 33, die zelf bevestigd zijn 25 aan respectievelijk een bovenplaatwiel 102 en een beneden-plaatwiel 103, die meeroteren met kettingwiel 100 (via koppeling 101 en staven 33). De benedeneenheid 28, boveneenheid 29 en staven 33 vormen samen een eenheid 70, waarbij, zoals weergegeven in figuur 1, meerdere eenheden 70 30 over de omtrek van de trommel 22 verdeeld aangebracht zijn, wel zodanig dat de eenheden 70 in register lopen met de trolleys 12/beugels 13 in het traject 10b.
Zoals ook in figuur 1 te zien is, is ter plaatse van traject 10c beneden de hangtransporteur 10 een hellende 35 plaat 32 geplaatst, die uitkomt boven de transporteur 30, in het bijzonder boven de transportband 31 daarvan.
De benedeneenheid 28 weergegeven in figuren 3A-C
10 omvat een steundeel 41, dat voorzien is van verticale doorgangen 4 7 voor de niet weergegeven staven 33. De steun 41 is voorts voorzien van een vrij draaiende rol 42, die past in de curvebaan 26 om daardoor geleid en gestuurd te 5 worden.
Aan de tegengestelde zijde van de steun 41 is de basiswand 43b van een in bovenaanzicht U-vormige plaat 43 bevestigd, die met benen 43a een verticale doorgang in zijwaartse richtingen begrenst. Op de van de steun 41 10 afgekeerde open zijde daarvan is een flauw-V-vormig gebogen staaf 45 bevestigd, met de einden 45a aan de zijwanden 43a gelast. De V-staaf 45 vormt een aanslagrand voor een spier-maag en laat een opening 46 vrij voor opname van het staartbeen van een karkas. Aan de V-staaf 45 is een steun-15 plaat 44 bevestigd, die neerwaarts reikt, en een uitstekend vlak 44a bepaalt voor steun van de rug van een karkas.
De benedeneenheid 28 kan voorzien zijn van een vaste schuine plaat 48 (gestreept weergegeven), waarmee wordt voorkomen dat ingewanden de carrousel bevuilen.
2 0 De in de figuren 4A-C weergegeven boveneenheid 29 omvat een steun 51 met verticale doorgangen 59 voor de niet weergegeven stangen 33. De steun 51 is voorzien van een vrij draaibare rol 52, die geleid en gestuurd wordt door curvebaan 27. Op de steun 51 is een Z-vormige plaat 53 25 bevestigd, die verstijfd is door middel van schoren 54a, b. Aan het eind van het horizontale been 53a is nabij de benedeneinden van de schoren 54a, b is de Z-vormige plaat 53 omgezet naar verticale, van een verdikte rand 56a voorziene plaat 56 Op de plaat 53a is een plaat 57 bevestigd, 30 die voorzien is van een verdikte ronde eindrand 57a en zich ongeveer onder 45 graden neerwaarts uitstrekt. De plaat 57 reikt door een beugel 55, die bevestigd is op de plaat 56 en bestemd is om tussen de poten van een karkas te reiken. Aan weerszijden reiken zijplaten 60a,b neerwaarts vanaf het 35 plaatdeel 53a, gelast aan plaatdeel 53a en aan plaat 56.
Indien een karkas hangend aan een beugel 13 in traject 10a wordt aangevoerd en uiteindelijk aankomt bij 11 het begin van traject 10b, lopen de beugels 55 in tussen de poten van het betreffende karkas. Het karkas wordt hierbij mede gepositioneerd door de beugel 55. Door samenwerking van de rol 52 en de curvebaan 27 wordt de boveneenheid 29 5 neergelaten in de richting I, met als gevolg dat de schuine plaat 57 eveneens neerwaarts beweegt. De plaat 56 biedt een binnenwaartse aanslag voor de poten.
Daarna wordt, zoals in figuur 5A is geïllustreerd, de benedeneenheid 28 door aangrijping van de 10 curvebaan 26 op de rol 42 omhoog bewogen in de richting H. Hierbij bewegen de V-staaf 45 en de daaropvolgende steun-plaat 44 zich tussen het ingewandenpakket 80 en het karkas.
Het staartbeen schuift hierbij langs de omhoog bewegende plaat 44, wordt enigszins naar buiten geduwd door 15 het uitstekend vlak 44a en komt dan terecht in de uitsparing 4 6 zodat het karkas aldaar met de rug tegen de plaat 44 aan kan komen. Op dat moment ligt de verdikking op de rug ter hoogte van de heupen van het karkas op het uitstekend vlak 44a. De plaat 44 past tussen de heupen. Door deze 20 voorzieningen, en ook doordat de boveneenheid 29 enigszins neerwaarts drukt op het karkas, wordt het karkas enigszins gekanteld gehouden, waardoor de spiermaag gunstiger gepositioneerd kan worden en vaker aan de gewenste zijde van de staaf 45 terecht zal komen. Doorgaans zal de spiermaag 81 25 gelegen zijn op de rug, aan de van het karkas afgekeerde zijde van de V-staaf 45, zoals is geïllustreerd in figuur 5F (zie echter hierna).
De opwaartse verplaatsing van de benedeneenheid 28 gaat door totdat de staaf 45 aangekomen is bij de ver-30 dikte rand 56a, in de positie gestreept weergegeven in figuren 3a en 3B. Deze positie is weergegeven in figuren 5B en 5F, waarin te zien is dat de verdikte rand zowat in één vertikaal vlak ligt met staaf 45. De gevormde doorgang 46 is klein genoeg om organen tegen te houden maar de slokdarm 35 S niet of nauwelijks belemmerd door te laten. De platen 60a,b sluiten vrijwel aan op de bovenranden van de wanden 43a.
12
Te zien is dat de wand 57a over de staaf 45 reikt. Dit is gedaan om ook in het geval de spiermaag 81 tussen de poten ligt, en dus buiten bereik van de staaf 45 blijft, toch een aanslag voor de spiermaag aan te bieden, 5 zie figuur 5F, nr. 81' . De ligging van de spiermaag is afhankelijk van de gebruikte uithaler.
Dit alles gebeurt in traject 10b. Bij begin van traject 10c gaat, zie figuur 1, de baan van de trolleys 12, beugels 13 weg in de richting G, in het horizontale vlak 10 divergerend van de cirkelvormige baan F die de eenheden 70 aldaar volgen. Als gevolg vindt een verwijding plaats in de richting J (figuren 5C, 5G) tussen de eenheden 70 en de bijbehorende karkassen. De slokdarm die nog bevestigd is aan het karkas zal met het karkas meebewegen. Hierdoor zal 15 het ingewandenpakket 80 neigen mee te bewegen, meegetrokken door de slokdarm. De spiermaag 81 wordt echter tegen gehouden door de staaf 45, of, indien de spiermaag tussen de poten ligt, door de rand 57a. Bij verdergaande scheiding, zie figuur 5D, tussen de eenheid 70 en het karkas, zal de 20 slokdarm verder op spanning komen te staan. Doordat de banen van de eenheden 70 en de karkassen zich van elkaar blijven verwijderen zal uiteindelijk de spanning in de slokdarm zo hoog worden, dat deze losbreekt bij de spiermaag, of dat de verbinding tussen voormaag en spiermaag 25 lost. De platen 60a,b voorkomen met de wanden 43a door zijwaartse opsluiting dat tijdens de divergerende beweging het pakket niet zijwaarts tussen de boveneenheid 29 en de benedeneenheid 28 kan worden doorgetrokken. Daarna is het ingewandenpakket los van het karkas en zal dit, zoals 30 weergegeven in figuur 5E in de richting L vallen uit de doorgang bepaald door U-plaat 43, en terechtkomen op de band 31 van de transporteur 30. Doordat de eenheden 70, die een tegenhouder vormen voor het ingewandenpakket wanneer aan de slokdarm getrokken wordt, zelf in omloop aangedreven 35 worden, wordt het scheidingsproces bevorderd.
De ingewanden worden met de transportband 31 in de richting C weggetransporteerd, en aan het eind in de 13 richting D afgegeven aan een afvoerbak 90. De karkassen hangend aan de beugels 13 vervolgen hun weg in baan 10e, in de richting E, voor verdere bewerking. Opgemerkt wordt dat de weergegeven lopen van de diverse banen een voorbeeld is.
5 Zo kan de bandtransporteur 30 een van de hangt ransporteur 10 afwijkende baan volgen.
In de uitvoering van figuur 6 is de benedeneen-heid 28 voorzien van een beweegbare bodemklep 49 die ter plaatse van 90 scharnierbaar opgehangen is. Een torsieveer 10 97 spant de klep 49 naar een dichte stand tegen de plaat 44 aan. Voor het openen van de klep 49 naar de weergegeven opname/afgiftestand (waarin ook wordt voorkomen dat de ingewanden de carrousel bevuilen) is een bedieningsmecha-nisme voorzien, opgebouwd uit een pendelstaaf 91 die ter 15 plaatse van 92 scharnierend is bevestigd aan de klep 49 en ter plaatse van 93 aan een hefboom 94, die ter plaatse van 95 scharnierbaar bevestigd is aan benedeneenheid 28 en aan steundeel 41 en aan het uiteinde voorzien is van een roller 96, die verplaatst wordt door een niet weergegeven curve-20 baan op de trommel 22. In de uitvoering van figuur 7 is de boveneenheid 29 aangevuld met een verder steundeel 110 met een stuurroller 115 die in een niet weergegeven curve-baan op de trommel 22 loopt. Aan het steundeel 110 is ter plaatse van 112 scharnierbaar bevestigd een pendelstaaf 25 111, die aan het ondereind ter plaats van 113 scharnierbaar is bevestigd aan de van aanslagrand 57a voorziene plaat 57. De plaat 57 is in dit geval ter plaatse van 114 schamier-baar bevestigd aan de plaat 53. Door geschikte loop van de curvebanen voor de rollers 52 en 115 kan de onderlinge 30 afstand tussen de steundelen 51 en 110 worden gewijzigd (richting M), met als gevolg dat de plaat 57 roteert in richtingen N, om scharnier 114. Hierdoor kan de rand 57a na het neerlaten van de boveneenheid 29 -of in de eindfase daarvan- een achtergrijpende beweging maken ten opzichte 35 van een spiermaag die tussen de poten is gelegen, zodat een goede aangrijping van de spiermaag wordt verzekerd.
In de alternatieve uitvoering van figuur 8 is de 14 plaat 57 verlengd met staaf 117, die ter plaatse van 114 schamierbaar is bevestigd aan lip 116 die vast is bevestigd aan de voorzijde van plaat 56, en ter plaatse van 113 schamierbaar is bevestigd aan pendelstaaf 111. Wanneer 5 glij- of steundeel 110 neerwaarts wordt bewogen (M) zal de staaf 117 verdraaien van de gestreept weergegeven stand naar de getrokken weergegeven stand. Daarbij zal de plaat 57 in richting R naar de plaat 56 kantelen, waardoor een eventueel -op tekening gezien- links van de plaat 57 gele-10 gen spiermaag naar de plaat 56 wordt verschoven. Dit kan ook worden gedaan voordat de benedeneenheid 28 geheel omhoog is bewogen, om de spiermaag zodanig te plaatsen, dat deze aan de -op tekening gezien- linkerzijde van de staaf 45 komt te liggen, binnen de wanden 43a en plaat 44.
1 03 1 3 80

Claims (30)

1. Inrichting voor het scheiden van karkassen van kleinvee-dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via de slokdarm verbonden pakketten ingewanden, omvattend een eerste transporteur voorzien van respectieve houders 5 voor de karkassen voor transport in serie van de karkassen volgens een eerste baan, en een tweede transporteur voorzien van een serie af-/tegenhouders voor het af-/tegenhouden van de pakketten van de door de houders gehouden karkassen, waarbij de tweede transporteur opgesteld is 10 voor beweging volgens een tweede baan met een eerste traject samenopgaand met de eerste transporteur, waarin de pakketten door de af-/tegenhouders kunnen worden aangegrepen, en een daarna volgend tweede traject, dat divergeert van de eerste baan, voor het vergroten van de afstand 15 tussen de karkassen en de bijbehorende pakketten om de slokdarm los te trekken of te breken, waarbij de af-/tegenhouders ingericht zijn voor afgifte van de vrijgemaakte pakketten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 20 af-/tegenhouders zo uitgevoerd zijn dat de door de af- /tegenhouders op de pakketten uitgeoefende af-/tegenhoudkracht tegengesteld is aan een richting van divergentie van het tweede traject en de eerste baan.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de 25 af-/tegenhouders voorzien zijn van een element (45, 57a) voor het aangrijpen van de pakketten, welk element dwars op de richting van divergentie is gelegen.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de af-/tegenhouders op en neer beweegbaar zijn, 30 voor het bij een opwaartse beweging indringen tussen de ingewanden en het karkas. 103 1 3 80
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het aan tegengestelde zijden omgrijpen van de slokdarm voor het vormen van een met de tweede baan meebewegende tegenhouder 5 of aanslag voor een met de slokdarm verbonden ingewand.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de omgrijpmiddelen randen omvatten die enerzijds voorzien zijn op de af-/tegenhouder en anderzijds op een volgens de tweede baan bewegend aanslagdeel, waarbij de af- 10 /tegenhouder en het aanslagdeel ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen op relatief grote afstand van elkaar gelegen posities en met elkaar de aanslag vormende posities.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 15 sies, waarbij de af-/tegenhouders elk een houder met een in hoofdzaak verticale doorgang vormen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de af-/tegenhouders voorzien zijn van een beweegbare bodemwand die verplaatsbaar is tussen een pakketsteunpositie en een 20 pakketdoorlaatpositie.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de af-/tegenhouders eerste en tweede af-/tegenhouders omvatten, die naar elkaar toe beweegbaar zijn om in een werkstand onderlinge samenwerking een vernauwing 25 voor een orgaan van de pakketten te vormen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de eerste af-/tegenhouders daarbij omhoog beweegbaar zijn naar de werkstand, en de tweede af-/tegenhouders neerwaarts.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij 30 de tweede af-/tegenhouders met een aanslagrand tot bij de eerste af-/tegenhouders reiken, in het bijzonder een aanslagrand daarvan, onder vrijlating van de vernauwing.
12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de tweede af-/tegenhouders met een aanslagrand over 35 de eerste af-/tegenhouders reiken, in het bijzonder een aanslagrand daarvan.
13. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de over de eerste af-/tegenhouders reikende aanslagrand van de tweede af-/tegenhouders opgesteld is voor een draai- of zwenkbeweging van boven in de richting van de eerste af-/tegenhouders.
14. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de over de eerste af-/tegenhouders reikende aanslagrand van de tweede af-/tegenhouders opgesteld is voor een in hoofdzaak horizontale draai- of zwenkbeweging in de richting van de eerste af-/tegenhouders.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een derde transporteur voor transport van afgescheiden pakketten, waarbij de af-/tegenhouders ingericht zijn voor afgifte van de pakketten aan de derde transporteur tijdens beweging volgens het 15 tweede traject.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de derde transporteur gelegen is beneden althans een gedeelte van het tweede traject en beneden een afvoertrajeet van de eerste transporteur benedenstrooms van het begin van het 20 tweede traject.
17. inrichting volgens conclusie 16, waarbij het begin van het tweede traject en het begin van het af voer traject van de eerste transporteur op afstand van elkaar gelegen zijn.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de eerste transporteur een hangtransporteur is.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede transporteur een carrousel is 30 waarop de af-/tegenhouders aangebracht zijn.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede baan omlopend is om een of meerdere verticale hartlijnen, bij voorkeur volgens een cirkelvormige baan.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de derde transporteur een bandtransporteur is.
22. Inrichting voor het scheiden van karkassen van kleinvee-dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via de slokdarm verbonden pakketten ingewanden, omvattend een eerste transporteur voorzien van respectieve houders 5 voor de karkassen voor transport in serie van de karkassen volgens een eerste baan, en een tweede transporteur voorzien van een serie opnemers of opsluiters voor het opnemen van de pakketten van de door de houders gehouden karkassen, waarbij de tweede transporteur opgesteld is voor 10 beweging volgens een tweede baan met een eerste traject samenopgaand met de eerste transporteur, waarin de pakketten door de opnemers kunnen worden opgenomen, en een daarna volgend tweede traject, dat divergeert van de eerste baan, voor het vergroten van de afstand tussen de 15 karkassen en de bijbehorende pakketten om de slokdarm los te trekken of door te breken, waarbij de opnemers ingericht zijn voor afgifte van de vrijgemaakte pakketten.
23. Werkwijze voor het scheiden van karkassen van kleinvee-dieren van uit de karkassen gehaalde, daarmee via 20 de slokdarm verbonden pakketten ingewanden, waarbij de karkassen in serie volgens een eerste baan worden getransporteerd waarbij meebewegende af-/tegenhouders of pakketop-nemers tussen karkassen en de bijbehorende pakketten worden bewogen, waarna de pakketten volgens een door de af-25 /tegenhouders gevolgde, van de door de karkassen gevolgde eerste baan divergerende tweede baan worden afgeleid van de de eerste baan volgende karkassen om de slokdarm te lossen of te breken, waarna de pakketten worden opgevangen voor afvoer.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de af-/tegenhouders een kracht op de pakketten uitoefenen die tegengestelde is aan de richting van divergentie van de eerste en tweede baan.
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, waarbij 35 de af-/tegenhouders in opwaartse richting tussen karkas en ingewandenpakket worden bewogen.
26. Werkwijze volgens een van de conclusies 23 tot 25, waarbij de af-/tegenhouder een eerste rand heeft die in samenwerking met een de tweede baan volgende tweede rand een vernauwing vormt voor het tegenhouden van het ingewandenpakket in een beweging naar het karkas, onder 5 doorlating van de slokdarm.
27. Werkwijze volgens een van de conclusies 23 tot 26, waarbij de slokdarm wordt gebroken nabij de voormaag.
28. Werkwijze volgens een van de conclusies 23 10 tot 27, waarbij de slokdarm wordt gelost door scheiding tussen spiermaag en voormaag.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 23-28, waarbij de pakketten na breuk van de slokdarm neerwaarts vallen op een afvoer.
30. Werkwijze volgens een der conclusies 23-29, waarbij de pakketten worden opgevangen op een afvoertrans-porteur. -o-o-o-o-o-o-o-o- 103 1380
NL1031380A 2006-03-16 2006-03-16 Afnemer van ingewandenpakketten. NL1031380C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031380A NL1031380C2 (nl) 2006-03-16 2006-03-16 Afnemer van ingewandenpakketten.
DE602007003761T DE602007003761D1 (de) 2006-03-16 2007-03-15 Vorrichtung zum Aufnehmen von Innereien
EP07075198A EP1834526B1 (en) 2006-03-16 2007-03-15 Device for taking entrails packages
AT07075198T ATE451839T1 (de) 2006-03-16 2007-03-15 Vorrichtung zum aufnehmen von innereien
DK07075198.7T DK1834526T3 (da) 2006-03-16 2007-03-15 Indretning til at udtage indvoldspakker

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031380A NL1031380C2 (nl) 2006-03-16 2006-03-16 Afnemer van ingewandenpakketten.
NL1031380 2006-03-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031380C2 true NL1031380C2 (nl) 2007-09-18

Family

ID=37110226

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031380A NL1031380C2 (nl) 2006-03-16 2006-03-16 Afnemer van ingewandenpakketten.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1834526B1 (nl)
AT (1) ATE451839T1 (nl)
DE (1) DE602007003761D1 (nl)
DK (1) DK1834526T3 (nl)
NL (1) NL1031380C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE813138A (nl) 1974-04-01 1974-07-31 Inrichting voor het bewerken van geslachte dieren in een z.g. panklaarlijn voor gevogelte.
US4467498A (en) 1983-11-21 1984-08-28 Cantrell Machine Co., Inc. Rotary viscera harvester
EP1222858A2 (en) * 2001-01-12 2002-07-17 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE813138A (nl) 1974-04-01 1974-07-31 Inrichting voor het bewerken van geslachte dieren in een z.g. panklaarlijn voor gevogelte.
US4467498A (en) 1983-11-21 1984-08-28 Cantrell Machine Co., Inc. Rotary viscera harvester
EP1222858A2 (en) * 2001-01-12 2002-07-17 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal

Also Published As

Publication number Publication date
DE602007003761D1 (de) 2010-01-28
DK1834526T3 (da) 2010-04-26
ATE451839T1 (de) 2010-01-15
EP1834526A2 (en) 2007-09-19
EP1834526B1 (en) 2009-12-16
EP1834526A3 (en) 2008-04-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1011044C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een slachtdier.
NL1005255C2 (nl) Werkwijze voor het melken van dieren.
DK2389330T3 (en) Hanging conveyor system for transporting packaging trays
NL9300815A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
US5334083A (en) Method and device for mechanically drawing slaughtered poultry
NL1013471C2 (nl) Slokdarmsnijder.
EP1222858B2 (en) Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal
NL1031380C2 (nl) Afnemer van ingewandenpakketten.
CA3138213C (en) Overhang rail transport system
NL9101262A (nl) Werkwijze en inrichting voor het openen van een karkas.
DK166858B1 (da) Fremgangsmaade og anlaeg til afskinding af dyreskrog
AU2009222532B2 (en) A method and device for de-gambrelling
NL1006410C1 (nl) Werkwijze voor het oogsten, transporteren en sorteren van rozen, en transportstelsel voor rozen.
NL193163C (nl) Stelsel voor het toevoeren van snijbloemen aan een bloemenverwerkingsinrichting.
CA2149534A1 (en) Carcass deboning
NL1006029C2 (nl) Transportstelsel voor het transporteren van rozen naar een sorteermachine.
NL1004638C1 (nl) Nekbreker.
WO2005036973A1 (en) Process for evisceration of slaughtered poultry, slaughtering system for the treatment of viscera from slaughtered poultry and a viscera holder for a viscera conveyor in a slaughtering system
NL2004369C2 (nl) Werkwijze voor het behandelen van slanke producten.
US7435167B2 (en) Apparatus and method for transferring leg quarter from shackle
NL2006074C2 (en) Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method.
NL1013502C1 (nl) Transportinrichting voor het overbrengen van slachtdieren of delen daarvan.
JPH0629928Y2 (ja) 玉葱収穫機
NL1023820C1 (nl) Omzetten van een varierende stroom gevogelte in een gelijkmatige stroom gevogelte.
JPH099762A (ja) トマト収穫装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20100330

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101001