NL1031325C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van een brug in een gebit. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het aanbrengen van een brug in een gebit

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een brug in een gebit, waarbij de brug ten minste twee daarin vast geplaatste kronen omvat, door het 5 in een kaak van het gebit voorzien van tenminste twee bevestigingsbases om daarop de brug te ontvangen, het in de brug voorzien van holtes om daarin de tenminste twee bevestigingsbases althans nagenoeg passend te ontvangen, het plaatsen van de brug met de holtes over de tenminste twee bevestigingsbases, en het fixeren van de brug op de tenminste twee bevestigingsbases.

10

De uitvinding heeft voorts betrekking op een brug voor een gebit, waarbij de brug tenminste twee daarin vast opgestelde kronen omvat, en waarbij de brug is voorzien van holtes voor het daarin althans nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases.

15

De uitvinding heeft ook betrekking op een numeriek bestuurde inrichting voor het simuleren van het voorzien van bevestigingsbases in een kaak, waarbij de inrichting geschikt is om tenminste twee van de bevestigingsbases in de kaak te simuleren als bevestigingsbases die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of 20 kiezenrij.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een numeriek bestuurde inrichting voor het vervaardigen van een uit één geheel gevormde brug voor een gebit, waarbij de inrichting middelen omvat om holtes in de brug aan te brengen voor het in de holtes althans 25 nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases

Het is bekend om twee elementen van een gebit te prepareren of te beslijpen tot stompen met taps toelopende zijwanden om daaroverheen een brug aan te brengen die is voorzien van twee daarin vast opgestelde kronen. Nadat de stompen gemaakt zijn, wordt de brug 30 gemaakt zodanig dat respectievelijke holtes in de kronen van de brug passend over de stompen vallen. Vervolgens wordt de brug met de holtes over de stompen heen geschoven en wordt de brug ten opzichte van de stompen gefixeerd.

1031325 -2-

De bekende werkwijze vindt een toepassing in die situaties waarin de te prepareren elementen parallel, of in beperkte mate scheef ten opzichte van elkaar staan. De elementen kunnen dan worden geprepareerd tot stompen waarover de kronen van de brug in eenzelfde richting kunnen worden heengeschoven. De stompen hebben dan eenzelfde 5 of gemeenschappelijke inzetrichting. In de praktijk controleert een tandarts of er een gemeenschappelijke inzetrichting is door van bovenaf vanuit één punt met één oog naar de stompen te kijken. Er is een gemeenschappelijke inzetrichting wanneer het gehele oppervlak van de zijwanden van beide stompen zichtbaar is. Een brug kan dan daaroverheen worden aangebracht. Alternatief kan een tandarts met behulp van een 10 spiegel met strepen controleren of er een gemeenschappelijke inzetrichting is.

De bekende werkwijze heeft als nadeel dat wanneer elementen in grotere mate scheef ten opzichte van elkaar staan, er relatief veel materiaal van de elementen moet worden afgeslepen om deze te prepareren tot stompen met een gemeenschappelijke inzetrichting. 15 Hierdoor worden die elementen verzwakt, en bovendien bestaat dan het gevaar dat men bij het afslijpen de pulpa raakt. Ook worden dan de zijwanden van de stompen vaak met een meer convergent verloop geprepareerd hetgeen nadelig is voor een stevige hechting van de brug op de stompen.

20 Wanneer elementen in nog grotere mate scheef ten opzichte van elkaar staan, is het praktisch zelfs onmogelijk om deze te prepareren tot stompen met een gemeenschappelijke inzetrichting. Wanneer dergelijke elementen geprepareerd zouden worden, zouden stompen ontstaan zonder gemeenschappelijke inzetrichting. De stompen zijn dan ondersneden, en van bovenaf met één oog vanuit één punt gezien is dan niet het 25 volledige oppervlak van de zijwanden van beide stompen zichtbaar. De vakliteratuur leert dat een brug niet over ondersneden stompen kan worden aangebracht. Immers zal op een gegeven moment de ene kroon van de brug in tegengestelde richting moeten bewegen ten opzichte van de andere kroon van de brug om de voet van de betreffende stomp te bereiken.

30

Er zijn verschillende alternatieve manieren bekend om bij scheefstaande elementen, die na prepareren ondersneden stompen zouden opleveren, toch een brug te kunnen plaatsen.

-3-

Bij een eerste manier worden de elementen onderling rechter gezet met behulp van 5 orthodontie, zodat daarna de elementen wel kunnen worden geprepareerd tot stompen met een gemeenschappelijke inzetrichting. Dit is echter zeer duur. Bovendien kan het gebruik van een beugel op bezwaren van de patiënt stuiten, bijvoorbeeld vanuit esthetische overwegingen. Verder kost het relatief veel tijd om de elementen onderling rechter te zetten, terwijl een snelle plaatsing van de brug gewenst kan zijn, bijvoorbeeld 10 na plotseling verlies van een kies of tand.

Bij een tweede manier wordt een uit twee kroondelen samengestelde brug toegepast. Eén der kroondelen is vast verbonden met een dummy element. Eerst wordt het ene kroondeel, dat is voorzien van een uitsteeksel, over zijn stomp aangebracht. Vervolgens 15 wordt het andere kroondeel, dat vast is verbonden met het dummy element, over zijn stomp geschoven, waarbij een in het dummy element aangebrachte gleuf nauwpassend over het uitsteeksel van het ene kroondeel schuift voor het tot stand brengen van de samengestelde brugverbinding. Deze manier heeft als nadeel dat de over elkaar heen schuivende delen met grote precisie gemaakt moeten worden. Deze manier is daarom 20 duur. Bovendien geeft het samenstellen van een brug uit twee afzonderlijke kroondelen beperkingen ten aanzien van de stevigheid.

Bij een derde methode krijgt één van de stompen een wortelkanaalbehandeling. Daarna wordt een opbouw daar scheef bovenop aangebracht, zodanig dat de opbouw en de 25 andere stomp een gemeenschappelijke inzetrichting hebben. Deze methode heeft als nadeel dat deze duur is, en dat het element dat de wortelkanaalbehandeling krijgt in grote mate wordt verzwakt.

Het is een doel van de uitvinding een werkwijze te verschaffen die het mogelijk maakt 30 om een brug, die is voorzien van ten minste twee daarin vast geplaatste kronen, over -4- bevestigingsbases aan te brengen die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij.

Om het beoogde doel te bereiken wordt de werkwijze van de in de aanhef vermelde soort 5 gekenmerkt door het met de brug, bij het plaatsen daarvan op de tenminste twee bevestigingsbases, uitvoeren van zowel een translatiebeweging als een rotatiebeweging. Door de brug niet alleen te transleren, maar ook te roteren, wordt het mogelijk om de respectievelijke kronen daarvan over de ondersneden bevestigingsbases heen te schuiven. Immers wordt door de rotatiebeweging ervoor gezorgd dat de ene kroon van de brug in 10 een andere richting beweegt ten opzichte van de andere kroon van de brug. Elke kroon wordt zo in staat gesteld om de voet van de betreffende ondersneden bevestigingsbasis te bereiken. Het is niet meer nodig om de zijwanden van onderling scheef staande bevestigingsbases te voorzien van een grote mate van afschuining om een gemeenschappelijke inzetrichting te verkrijgen. Hierdoor wordt een betere hechting van 15 de brug op de bevestigingsbases verkregen. Doordat de kronen vast in de brug geplaatst zijn heeft deze een relatief grote stevigheid. Het is met de werkwijze volgens de uitvinding ook bij extreme onderlinge scheefstand van de bevestigingsbases in een richting dwars op de tanden- of kiezenrij mogelijk om daar een brug op aan te brengen.

20 In een uitvoeringsvorm is althans één van de tenminste twee bevestigingsbases een geprepareerd element. Bij grotere onderlinge scheefstand van elementen in een richting dwars op de tanden- of kiezenrij is het niet meer nodig om daar veel materiaal van af te slijpen om bevestigingsbases met onderling verenigbare inzetrichtingen te verkrijgen. In plaats daarvan hoeft slechts een minimale hoeveelheid materiaal af te worden geslepen 25 om bevestigingsbases te verkrijgen die nu ondersneden mogen zijn om daaroverheen de brug aan te brengen. De elementen behouden zo optimaal hun sterkte.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is althans één van de tenminste twee bevestigingsbases een opbouw op een in de kaak aangebracht implantaat.

30 -5-

In een voorkeursuitvoering worden de translatiebeweging en de rotatiebeweging gelijktijdig uitgevoerd, bijvoorbeeld door de brug middels een schroefbeweging over de tenminste twee bevestigingsbases aan te brengen om de brug snel en eenvoudig te plaatsen. Vanuit een aspect van de uitvinding worden de holtes zodanig in de brug 5 gevormd dat deze ruimte laten voor de translatie- en de rotatiebeweging van de brug over de tenminste twee bevestigingsbases. In een uitvoeringsvorm zijn de bevestigingsbases stompvormig.

De uitvinding voorziet voorts in een brug voor een gebit, waarbij de brug tenminste twee 10 daarin vast opgestelde kronen omvat, en waarbij de brug is voorzien van holtes voor het daarin althans nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases, waarbij althans twee van de holtes ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij. Een dergelijke brug is herkenbaar doordat vanuit één punt met één oog gezien dan niet het gehele oppervlak van de zijwanden van de holtes in 15 de brug zichtbaar is, analoog zoals eerder beschreven voor ondersneden stompen. Een dergelijke brug is geschikt om met de werkwijze volgens de uitvinding over bucco-linguaal ondersneden bevestigingsbases te worden aangebracht.

In een uitvoeringsvorm is tussen twee naburige kronen tenminste één dummy-element 20 voorzien.

De uitvinding voorziet verder in een numeriek bestuurde inrichting voor het simuleren van het voorzien van bevestigingsbases in een kaak, waarbij de inrichting geschikt is om tenminste twee van de bevestigingsbases in de kaak te simuleren als bevestigingsbases 25 die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij, waarbij de inrichting geschikt is voor het simuleren van het voorzien van een brug, in het bijzonder een uit één geheel gevormde brug, over de tenminste twee ondersneden bevestigingsbases en/of om aan te geven dat over de tenminste twee ondersneden bevestigingsbases een uit één geheel gevormde brug kan worden aangebracht. Bekende 30 numeriek bestuurde inrichtingen voor het simuleren van het voorzien van bevestigingsbases in een kaak hebben wel de mogelijkheid om ondersneden -6- bevestigingsbases in de kaak te simuleren, maar deze inrichtingen houden tot nu toe geen rekening met de mogelijkheid tot het plaatsen van een brug op twee of meer bucco-linguaal ondersneden bevestigingsbases, of geven aan dat in de beschreven situaties het plaatsen van een brug juist onmogelijk is. Tot nu toe was de opvatting immers dat over 5 ondersneden bevestigingsbases geen uit één geheel gevormde brug kon worden aangebracht. De numeriek bestuurde simulatie-inrichting volgens de uitvinding staat wel toe om het aanbrengen van een brug over ondersneden bevestigingsbases te simuleren. De simulatie-inrichting vindt bijvoorbeeld een toepassing om optimale plaatsen in de kaak te bepalen voor het aanbrengen van implantaten, waarbij de implantaten dienen om 10 daarop respectievelijke bevestigingsbases aan te brengen. De simulatie-inrichting volgens de uitvinding heeft de mogelijkheid om aan te geven wanneer een brug geplaatst kan worden, rekening houdend met de mogelijkheid dat de bevestigingsbases daarbij onder bepaalde voorwaarden in bucco-linguale richting ondersneden mogen zijn.

15 In een uitvoeringsvorm is de inrichting geschikt om de tenminste twee bevestigingsbases te simuleren als afgeknotte kegels, waarbij de ene afgeknotte kegel een denkbeeldige tophoek a heeft, en waarbij de andere afgeknotte kegel een denkbeeldige tophoek β heeft, en waarbij respectievelijke hartlijnen van de afgeknotte kegels een hoek γ insluiten, waarbij geldt: γ >(α + β)/2. Wanneer de hoeken α, β en γ aan deze relatie 20 voldoen, zijn de bevestigingsbases ondersneden, en vindt de uitvinding een toepassing.

Vanuit een aspect van de uitvinding is de inrichting voorzien van gegevensinvoermiddelen voor het invoeren van gegevens met betrekking tot de kaak van een patiënt en/of gegevens met betrekking tot een mate van afschuining van zijwanden 25 van de bevestigingsbases en/of gegevens met betrekking tot een onderlinge scheefstand van de bevestigingsbases en/of gegevens met betrekking tot locaties waarop bevestigingsbases worden voorzien. De gegevens met betrekking tot de kaak van de patiënt betreffen bijvoorbeeld de afmetingen en vorm van de kaak, en deze gegevens kunnen door een scan van de kaak verkregen worden. De mogelijkheid om met de 30 gegevensinvoermiddelen de mate van afschuining van zijwanden van de bevestigingsbases te variëren stelt de gebruiker van de inrichting in staat om een -7- optimale afschuining van de zijwanden te bepalen, bijvoorbeeld met het oog op een zo goed mogelijke retentie van een brug op de bevestigingsbases. De mogelijkheid om met de gegevensinvoermiddelen de locaties waarop bevestigingsbases worden voorzien te variëren stelt de gebruiker van de inrichting in staat om de optimale plaats van de 5 bevestigingsbases in de kaak te bepalen.

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van gegevensopslag middelen en van weergave middelen. Via de weergave middelen kan bijvoorbeeld een grafische weergave getoond worden van een over ondersneden bevestigingsbases aangebrachte brug. Alternatief kan 10 via de weergavemiddelen bijvoorbeeld een melding gegeven worden dat over bevestigingsbases die ondersneden zijn, een brug kan worden aangebracht.

De uitvinding voorziet verder in programmatuur voor een numeriek bestuurde simulatie-inrichting zoals hiervoor beschreven.

15

De uitvinding voorziet ook in een numeriek bestuurde inrichting voor het vervaardigen van een uit één geheel gevormde brug voor een gebit, waarbij de inrichting middelen omvat om holtes in de brug aan te brengen voor het in de holtes althans nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases, waarbij de middelen 20 voor het in de brug aanbrengen van de holtes geschikt zijn om tenminste twee van de holtes aan te brengen als holtes die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden-of kiezenrij. Een met een dergelijke inrichting vervaardigde brug die is voorzien van de in de aangegeven richting ondersneden holtes, kan met de werkwijze volgens de uitvinding over ondersneden stompen worden aangebracht.

25

Vanuit een aspect van de uitvinding is de inrichting voorzien van gegevensinvoermiddelen voor het invoeren van gegevens met betrekking tot vorm en afmetingen van de te vervaardigen brug, in het bijzonder gegevens met betrekking tot vorm en afmetingen van de holtes. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van 30 gegevensopslagmiddelen. In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een frees- -8- inrichting. De uitvinding voorziets voorts in programmatuur voor een numeriek bestuurde inrichting voor het vervaardigen van een brug zoals hiervoor beschreven.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een 5 uitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende figuren. De figuren zijn schematisch en niet (steeds) op schaal getekend. Met name kunnen ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

10 Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van twee stompen met een gemeenschappelijke inzetrichting.

Figuur 2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de bekende werkwijze voor het aanbrengen van een brug

Figuur 3 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van ondersneden stompen 15 Figuur 4 toont schematisch een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding voor het aanbrengen van een brug Figuren 5A-D tonen een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding voor het aanbrengen van een brug 20 De in figuur 1 getoonde stompen 1,2 met respectievelijke zijwanden 3,4 zijn afgeknot kegelvormig. Een dergelijke vorm kan bijvoorbeeld worden toegepast in het geval dat de stomp een opbouw op een implantaat in een kaak is. In de praktijk zullen stompen van geprepareerde elementen een vorm hebben die meer of minder afwijkt van de in figuur 1 getoonde vorm.

25

De stompen 1,2 hebben een gemeenschappelijke inzetrichting: kronen van een brug kunnen op bekende wijze in eenzelfde richting over de stompen 1,2 worden heengeschoven. Het gehele oppervlak van de zijwanden 3,4 is vanuit één punt met één oog zichtbaar.

30 -9-

Figuur 2 toont het op de bekende wijze aanbrengen van een schematisch weergegeven brag 5 met kronen 6,7 over stompen 8,9 langs een met pijlen aangegeven gemeenschappelijke inzetrichting.

5 De in figuur 3 getoonde stompen 10,11 met zijwanden 12,13 zijn ondersneden ten gevolge van het onderling scheefstaan van de stompen 10,11 in een richting van de tanden- of kiezenrij. Er is geen gemeenschappelijke inzetrichting voor de stompen 10,11: een brag kan daar niet over aangebracht worden.

10 De stompen 14,15 uit figuur 4 zijn ondersneden als gevolg van het onderling scheefstaan van de stompen 14,15 in een richting dwars op de tanden- of kiezenrij. Een brag 16 wordt volgens de uitvinding aangebracht door de kronen 17,18 van de brag 16 langs respectievelijke schroefvormige banen 19,20 over de stompen 14,15 heen te schuiven. Dit laatste kan bereikt worden door middel van een schroefbeweging van de brag 16 om 15 een denkbeeldige rotatie-as 21. Door de schroefbeweging van de brag 16 om rotatie-as 21 worden beide kronen 17,18 in staat gesteld om onderling in een verschillende richting te bewegen om de voet van de betreffende stomp 14,15 te bereiken.

Opgemerkt wordt nog dat wanneer stompen ondersneden zijn in een richting van de 20 tanden- of kiezenrij, zoals getoond in figuur 3, de werkwijze volgens de uitvinding niet toepasbaar is.

Figuur 5A toont twee elementen 22,23 in een gebit die ondersneden zijn in een richting dwars op de tandenrij/kiezenrij. Een element 24 wordt getrokken. Vervolgens worden de 25 elementen 22,23 geprepareerd tot ondersneden stompen zoals getoond in de figuren 5B en 5C. Daarna wordt met een schroefbeweging een brag 28 met kronen 25,26 en met een dummy-element 27 over de stompen 22,23 aangebracht zoals getoond in figuur 5D.

Het volgens de uitvinding aanbrengen van de brug 28 over de ondersneden stompen 30 22,23 kan snel, eenvoudig en goedkoop plaatsvinden. Het is niet meer noodzakelijk om -10- orthodontie of een samengestelde brug toe te passen, of om veel materiaal van elementen af te slijpen om stompen met een gemeenschappelijke inzetrichting te verkrijgen.

1031325

Claims (18)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een brug in een gebit, waarbij de brug ten minste twee daarin vast geplaatste kronen omvat, door het in een kaak van het gebit 5 voorzien van tenminste twee bevestigingsbases om daarop de brug te ontvangen, het in de brug voorzien van holtes om daarin de tenminste twee bevestigingsbases althans nagenoeg passend te ontvangen, het plaatsen van de brug met de holtes over de tenminste twee bevestigingsbases, en het fixeren van de brug op de tenminste twee bevestigingsbases, gekenmerkt door het met de brug, bij het plaatsen daarvan op de 10 tenminste twee bevestigingsbases, uitvoeren van zowel een translatiebeweging als een rotatiebeweging.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat althans één van de tenminste twee bevestigingsbases een geprepareerd element is. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat althans één van de tenminste twee bevestigingsbases een opbouw op een in de kaak aangebracht implantaat is.

4. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, gekenmerkt doordat de translatiebeweging en de rotatiebeweging gelijktijdig worden uitgevoerd.

5. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de brug middels een schroefbeweging over de tenminste twee bevestigingsbases wordt 25 aangebracht. 1 30 1031325 Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de holtes zodanig in de brug worden gevormd dat deze ruimte laten voor de translatie- en de rotatiebeweging van de brug over de tenminste twee bevestigingsbases. -12-

7. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de bevestigingsbases stompvormig zijn.

8. Brug voor een gebit, waarbij de brug tenminste twee daarin vast opgestelde 5 kronen omvat, en waarbij de brug is voorzien van holtes voor het daarin althans nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases, met het kenmerk, dat althans twee van de holtes ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij.

9. Brug volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tussen twee naburige kronen tenminste één dummy-element is voorzien.

10. Numeriek bestuurde inrichting voor het simuleren van het voorzien van bevestigingsbases in een kaak, waarbij de inrichting geschikt is om tenminste twee van 15 de bevestigingsbases in de kaak te simuleren als bevestigingsbases die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het simuleren van het voorzien van een brug, in het bijzonder een uit één geheel gevormde brug, over de tenminste twee ondersneden bevestigingsbases en/of om aan te geven dat over de tenminste twee ondersneden bevestigingsbases een uit één 20 geheel gevormde brug kan worden aangebracht.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is om de tenminste twee bevestigingsbases te simuleren als afgeknotte kegels, waarbij de ene afgeknotte kegel een denkbeeldige tophoek a heeft, en waarbij de andere afgeknotte 25 kegel een denkbeeldige tophoek β heeft, en waarbij respectievelijke hartlijnen van de afgeknotte kegels een hoek γ insluiten, waarbij geldt: γ >(α + β)/2.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van gegevensinvoermiddelen voor het invoeren van gegevens met betrekking 30 tot de kaak van een patiënt en/of gegevens met betrekking tot een mate van afschuining van zijwanden van de bevestigingsbases en/of gegevens met betrekking tot een 1 03Γ325 -13- onderlinge scheefstand van de bevestigingsbases en/of gegevens met betrekking tot locaties waarop bevestigingsbases worden voorzien.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien 5 van gegevensopslag middelen en van weergave middelen.

14. Programmatuur voor een inrichting volgens één of meer der conclusies 10-13.

15. Numeriek bestuurde inrichting voor het vervaardigen van een uit één geheel 10 gevormde brug voor een gebit, waarbij de inrichting middelen omvat om holtes in de brug aan te brengen voor het in de holtes althans nagenoeg passend ontvangen van in een kaak voorziene bevestigingsbases, met het kenmerk, dat de middelen voor het in de brug aanbrengen van de holtes geschikt zijn om tenminste twee van de holtes aan te brengen als holtes die ondersneden zijn in een richting dwars op een tanden- of kiezenrij. 15

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van gegevensinvoermiddelen voor het invoeren van gegevens met betrekking tot vorm en afmetingen van de te vervaardigen brug, in het bijzonder gegevens met betrekking tot vorm en afmetingen van de holtes. 20

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van gegevensopslagmiddelen.

18. Inrichting volgens één of meer der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de 25 inrichting een ffees-inrichting omvat.

19. Programmatuur voor een inrichting volgens één of meer der conclusies 15-18. 1031325 30