NL1031314C2 - Veertransporteur voor een afvoerreinigingsapparaat. - Google Patents

Description

Titel: Veertransporteur voor een afvoerreinigingsapparaat

De uitvinding heeft betrekking op een veertransporteur voor een afvoerreinigingsapparaat met een langwerpige flexibele buis, omvattende een met een frame van het afvoerreinigingsapparaat gekoppelde behuizing met een boring 5 voor het in lengterichting doorlaten van de buis, drie in de behuizing ondergebrachte en in hoofdzaak symmetrisch rondom de buis opgestelde rollen, en een aandrukorgaan voor het instellen van de kracht waarmee de rollen tegen de buis drukken.

10 Een dergelijke veertransporteur is bekend uit US 5,901,401. Bij deze inrichting zijn in een behuizing drie rollen in een vaste, enigszins schuine oriëntatie ten opzichte van de buis opgesteld. Voorts is een aandrukorgaan verschaft, waarmee de kracht die de rollen op de buis uitoefenen, kan 15 worden geregeld. De buis is opgenomen in een roteerbare voorraadtrommel. Wanneer deze trommel wordt geroteerd, roteert het zich in genoemde boring bevindende deel van de buis om zijn lengteas. Wanneer de schuin staande rollen tegen de buis worden gedrukt, ontstaat een krachtresultante die de buis in 20 de lengterichting voortstuwt. De verplaatsingssnelheid is dan afhankelijk van de rotatiesnelheid van de trommel.

Een nadeel van een dergelijke veertransporteur is, dat het aandrukorgaan het voortbewegen van de buis alleen kan aan-of uitschakelen. Om de bewegingsrichting van de buis om te 25 keren, moet de rotatierichting van de buis zelf worden omgekeerd, waartoe eerst de aandrijfmotor moet worden stilgezet, en dan in de tegengestelde richting moet worden aangeschakeld. Vooral wanneer het gewenst is om de buis vaak in en uit een te ontstoppen afvoer te bewegen, is dit een 30 omslachtig en tijdrovend proces. Een verder nadeel is dat, indien het gewenst is om de voortbewegingsrichting van de buis te variëren, de rotatiesnelheid van de motor gevarieerd moet worden.

10313 14- 2

In de praktijk is voorts een afvoerreinigingsapparaat bekend, met een veertransporteur die is voorzien van een separate bedieningshefboom waarmee de schuine stand van de rollen kan worden gevarieerd. Dit heeft als resultaat, dat de 5 voortbewegingsrichting en voortbewegingssnelheid van de buis kan worden gevarieerd zonder de rotatiesnelheid van de motor te veranderen.

Een nadeel daarbij is echter het feit dat beide handen van een bediener benodigd zijn voor het bedienen van de 10 veertransporteur, één voor de bedieningshefboom en één voor het aandrukorgaan, terwijl het wenselijk is om steeds één hand beschikbaar te hebben voor het geleiden van de buis naar de te reinigen afvoerleiding.

15 Het is een doel van de uitvinding om een afvoerreinigingsapparaat te verschaffen waarbij met één hand zowel de bewegingsrichting van de buis als de snelheid van de buis traploos kunnen worden ingesteld en gevarieerd.

Daartoe is volgens de onderhavige uitvinding een 20 veertransporteur uitgevoerd zoals omschreven in conclusie 1.

Met de maatregel volgens de uitvinding wordt bereikt, dat de snelheid van de buis van een afvoerreinigingsapparaat in beide richtingen kan worden geregeld, zonder daarbij de rotatierichting van de buis te hoeven omkeren, omdat 25 tegelijkertijd de instelling van de oriëntatie van de rollen als de aandrukkracht op de buis met één hand kan worden geregeld.

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 30 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 35 figuur 1 schematisch het principe van een afvoerreinigingsapparaat toont; figuur 2 een dwarsdoorsnede toont van een veertransporteur van een afvoerreinigingsapparaat volgens de stand van de techniek; 3 figuur 3 schematisch een langsdoorsnede toont van een veertransporteur volgens de uitvinding; figuur 4 een perspectiefaanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van de veertransporteur 5 volgens de uitvinding; figuur 5 een perspectiefaanzicht toont van een afvoerreinigingsapparaat dat is voorzien van de veertransporteur volgens figuur 5.

10 Figuur 1 toont schematisch het principe van een afvoerreinigingsapparaat 1 zoals bekend uit US 5,901,401. Het afvoerreinigingsapparaat 1 omvat een aan een frame 14 gemonteerde motor 11, een door de motor 11 voor rotatie aandrijfbare veertrommel 12, een in de veertrommel 12 opgerold 15 liggende, flexibele buis 13, en een veertransporteur 2 waardoorheen een uit de trommel 12 stekend deel van de buis 13 wordt gevoerd. De flexibele buis is uitgevoerd als een tot een helix gewikkelde spiraalveer, en zal in het hiernavolgende ook worden aangeduid als "veer". De veertransporteur 2 omvat een 20 huis 3 dat is bevestigd aan het frame 14. Aan het huis 3 is een bedieningshefboom 21 bevestigd. Tijdens bedrijf roteert de motor 11 de veertrommel 12, waardoor het uitstekende deel van de veer 13 in hoofdzaak om zijn lengteas zal draaien. Het uiteinde van het uit de veertrommel 12 stekende deel van de 25 veer 13 kan bestaan uit een gewikkelde veerkop, maar desgewenst kunnen naar believen verschillende boorkoppen, snijmessen en dergelijke worden gekoppeld voor het doorboren of losmaken van verstoppingen in afvoerleidingen.

30 Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van de veertransporteur 2 zoals bekend uit genoemde publicatie. In deze figuur zijn de veer 13 en de hefboom 21 duidelijk weergegeven. Voorts toont de figuur twee van drie rollen 22 en een aandrukorgaan 23 om één van de rollen 22 met een zekere kracht tegen de veer 13 te 35 drukken. Tijdens bedrijf zal de veer 13 om zijn lengteas 4 roteren. Als de hefboom 21 niet is ingedrukt, zullen de rollen 22 niet in contact zijn met de veer 13, en zal de veer 13 neutraal draaien en geen beweging in lengterichting uitvoeren. Wanneer echter de scheefstaande rollen 22 met behulp van het 5 aandrukorgaan 23 tegen de veer 13 worden gedrukt, zullen deze rollen 22 als gevolg van hun scheefstand op de roterende veer 13 een kracht uitoefenen in de lengterichting van de veer 13, waardoor deze van een veertrommel af of naar een veertrommel toe beweegt, afhankelijk van de rotatierichting van de veer 10 13. Als de hefboom 21 wordt losgelaten, brengt een terugstelmechanisme het aandrukorgaan 23 weer omhoog, zodat de rollen 22 loskomen van de veer 13 en deze vrijlopend kan roteren.

Een belangrijk nadeel van een dergelijke veertransporteur 15 2 is het feit dat de voortbewegingsrichting van de veer 13 uitsluitend afhangt van de rotatierichting van de veer 13. Als men de veer 13 de andere richting op wil laten bewegen, dient de rotatierichting van de veer 13 te worden omgedraaid. Met andere woorden, de motor die de veertrommel aandrijft, moet 20 dan de andere kant op draaien.

Figuur 3 toont schematisch een langsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een veertransporteur 4 volgens de onderhavige uitvinding. Deze voortransporteur 4 heeft een huis 25 3 dat twee huisgedeelten 3A en 3B omvat. Elk huisdeel 3A, 3B

heeft een doorlaatopening 74, 75 voor de veer 13. Het eerste huisdeel 3A is vast bevestigd aan het frame 14 (niet weergegeven in deze figuur), en het tweede huisdeel 3B roteerbaar is gekoppeld met het eerste huisdeel 3A, waarbij de 30 twee doorlaatopeningen 74, 75 met elkaar zijn uitgelijnd, en waarbij de rotatieas van de rotatievrijheid van het tweede huisdeel 3B ten opzichte van het eerste huisdeel 3A samenvalt met de hartlijn van die uitgelijnde doorlaatopeningen 74, 75.

De veertransporteur 4 omvat drie aandrukrollen 71, 72, 35 73, waarvan er ter wille van de eenvoud slechts twee zijn 5 getoond in figuur 3. Elke aandrukrol 71, 72, 73 is roteerbaar gelagerd in een corresponderende rolhouder 81, 82, 83 met een althans ten dele cylindrisch buitenoppervlak. Elke rolhouder 81, 82, 83 is los opgenomen in een corresponderende 5 rolhouderkamer 91, 92, 93 van het tweede huisdeel 3B, waarbij de oriëntatie van de hartlijn van de rolhouders 81, 82, 83 in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de doorlaatopening 75 is gericht, en waarbij elke rolhouder 81, 82, 83 in de corresponderende rolhouderkamer 91, 92, 93 roteerbaar is om 10 zijn hartlijn. De rotatieassen van de drie aandrukrollen 71, 72, 73 staan in hoofdzaak loodrecht op de respectieve hartlijnen van de respectieve rolhouders 81, 82, 83.

Het tweede huisdeel 3B is voorzien van een hefboom 43, die bij een eerste uiteinde 43a nabij het eerste huisdeel 3A 15 scharnierend is gekoppeld met het tweede huisdeel 3B, en waarvan het vrije uiteinde 43b zich uitstrekt langs het tweede huisdeel 3B op afstand van het eerste huisdeel 3A, waarbij het tweede huisdeel 3B daar cylindrisch is uitgevoerd om te kunnen fungeren als een handgreep. De hefboom 43 is voorzien van een 20 aandrukorgaan 44 voor het aandrukken van één van de rolhouders, in dit voorbeeld rolhouder 81, axiaal met betrekking tot de hartlijn van deze rolhouder 81 en dus radiaal met betrekking tot de hartlijn van de doorlaatopening 75.

Elke rolhouder 81, 82, 83 is voorzien van een uitsteeksel 84, 25 85, 86, dat is opgenomen in een corresponderende radiaal sleufvormige kamer 94, 95, 96 van het eerste huisdeel 3A. Een gebruiker kan, door het tweede huisdeel 3B te roteren ten opzichte van het eerste huisdeel 3A, de rotatiestand van de rolhouders 81, 82, 83 in het tweede huisdeel.3B variëren, 30 doordat de sleufvormige kamer 94, 95, 96 van het eerste huisdeel 3A aangrijpt op het corresponderende uitsteeksel 84, 85, 86 om dat in tangentiale richting ten opzichte van de lengterichting van de doorlaatopening 75 en in tangentiale richting ten opzichte van de hartlijn van de rolhouders 81, 6 82, 83 te verschuiven. De gebruiker kan het tweede huisdeel 3B roteren en de hefboom 43 bedienen met één en de zelfde hand.

Het tweede huisdeel 3B heeft ten opzichte van het eerste huisdeel 3A een neutrale stand waar de rotatieassen van alle 5 rollen 71, 72, 73 evenwijdig aan elkaar en aan de lengterichting van de doorlaatopening 75 zijn gericht. In deze stand zal de veer 13 bij rotatie om zijn lengteas geen verplaatsing in zijn lengterichting krijgen. Afhankelijk van de rotatiehoek van het tweede huisdeel 3B ten opzichte van het eerste 10 huisdeel 3A krijgen de rolhouders 81, 82, 83 een rotatiestand, waarbij de corresponderende rollen 71, 72, 73 scheef staan ten opzichte van de lengterichting van de veer 13. Deze stand bepaalt, bij een vaste waarde van de rotatiesnelheid van de veer 13, de richting en snelheid van de verplaatsing van de 15 veer in zijn lengterichting. Door het tweede huisdeel 3B heen en weer te roteren ten opzichte van zijn neutrale stand kan de gebruiker dus, nog steeds met één hand, de veer 13 in lengterichting heen en weer bewegen.

20 Figuur 4 toont een meer gedetailleerd perspectiefaanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de veertransporteur 4 volgens de uitvinding. Daarbij is het eerste huisdeel 3A losgenomen van het tweede huisdeel 3B.

25 Figuur 5 toont een perspectiefaanzicht van een afvoerreinigingsapparaat 6 dat is voorzien van de veertransporteur 4 volgens figuur 4. In de figuur is bij de veertransporteur 4 met een dubbele pijl aangeduid dat deze vanuit de genoemde neutrale stand kan worden geroteerd in twee 30 richtingen, teneinde de veer uit de veertrommel 61 te laten bewegen of juist de veertrommel 61 in.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de 35 uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken 5 7 uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

1031314-

Claims (7)

1. Veertransporteur (2, 4) voor een afvoerreinigingsapparaat (1; 6) voor het roteren en in lengterichting transporteren van een flexibele buis (13), welk afvoerreinigingsapparaat een frame (14) omvat, een voorraadtrommel (12, 61) voor de buis 5 (13), en een motor (11) voor het roteren van de trommel; welke veertransporteur omvat: - een eerste huisdeel (3Δ) met een doorlaatopening (74) voor de buis (13) en een ingang voor het ontvangen van de buis (13) afkomstig van de trommel, welke eerste huisdeel (3A) is 10 ontworpen voor bevestiging aan het frame (14) van het afvoerreinigingsapparaat; - een tweede huisdeel (3B) met een doorlaatopening (75) voor de buis (13) en een uitgang voor het afgeven van de buis (13) in de richting van een te ontstoppen leiding, waarbij de 15 doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B) is uitgelijnd met de doorlaatopening (74) van het eerste huisdeel (3A) ; - ten minste twee, maar bij voorkeur minstens drie aandruk-rollen (71, 72, 73) die roteerbaar zijn opgesteld in de 20 behuizing (3A, 3B), bij posities rondom de doorlaatopening (74, 75); waarbij ten minste één van de aandrukrollen (71) radiaal verplaatsbaar is ten opzichte van de doorlaatopening (74, 75), en waarbij is voorzien in een hefboom (43) voor het aandrukken 25 van de genoemde radiaal verplaatsbare aandrukrol (71), welke hefboom scharnierend is gekoppeld met de behuizing (3A, 3B) en zich uitstrekt langs de lengterichting van de doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B); met het kenmerk: 30. dat het tweede huisdeel (3B) roteerbaar is gekoppeld met het eerste huisdeel (3A), en ten opzichte van het eerste huisdeel (3A) roteerbaar is om een rotatieas die in hoofdzaak samenvalt 1031314¾ met de hartlijn van de doorlaatopening (74, 75); * dat de aandrukrollen (71, 72, 73) zijn gemonteerd in het tweede huisdeel (3B); * dat de hefboom (43) scharnierend is gekoppeld met het tweede 5 huisdeel (3B); * dat van ten minste één van de aandrukrollen (71, 72, 73), maar bij voorkeur van alle aandrukrollen (71, 72, 73) , de oriëntatie van de corresponderende rotatieas verplaatsbaar is van een neutrale stand waar die rotatieas evenwijdig is aan de 10 lengterichting van de doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B) naar een actieve stand waar die rotatieas een hoek maakt met die lengterichting; * en dat de stand van die rotatieas instelbaar is door het roteren van het tweede huisdeel (3B) ten opzichte van het 15 eerste huisdeel (3A).

2. Veertransporteur volgens conclusie 1, waarbij genoemde ten minste ene aandrukrol (71, 72, 73) roteerbaar is gemonteerd aan een corresponderende rolhouder (81, 82, 83), welke 20 rolhouder (81, 82, 83) roteerbaar is opgenomen in een corresponderende kamer (91, 92, 93) van het tweede huisdeel (3B), waarbij de rotatieas van de rolhouder (81, 82, 83) in hoofdzaak loodrecht staat op de lengterichting van de doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B). 25

3. Veertransporteur volgens conclusie 2, waarbij genoemde rolhouder (81, 82, 83) is voorzien van een uitsteeksel (84, 85, 86), dat ingrijpt in een corresponderende verdieping (94, 95, 96) in het eerste huisdeel (3A). 30

4. Veertransporteur volgens conclusie 3, waarbij genoemde verdieping een sleufvormige verdieping is, die in hoofdzaak radiaal is gericht met betrekking tot de lengterichting van de doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B). 35

5. Veertransporteur volgens een willekeurige der conclusies 2-4 waarbij het tweede huisdeel (3B) een neutrale stand ten opzichte van het eerste huisdeel (3A) heeft, waarbij de rotatieas van de genoemde ten minste ene aandrukrol (71, 72, 5 73) evenwijdig is aan de lengterichting van de doorlaatopening (75) van het tweede huisdeel (3B).

6. Afvoerreinigingsapparaat (1; 6) voor het roteren en in lengterichting transporteren van een flexibele buis (13), welk 10 afvoerreinigingsapparaat een frame (14) omvat, een voorraad-trommel (12, 61) voor de buis (13), en een motor (11) voor het roteren van de trommel; waarbij het afvoerreinigingsapparaat een veertransporteur volgens een willekeurige der voorgaande conclusies omvat, 15 waarbij het eerste huisdeel (3A) is vastgemaakt aan het frame (14) .

7. Afvoerreinigingsapparaat volgens conclusie 6, waarbij de flexibele buis is uitgevoerd als een helix-vormige 20 spiraalveer. 1 0313 l4fi