NL1031145C2 - Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen. - Google Patents

Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen. Download PDF

Info

Publication number
NL1031145C2
NL1031145C2 NL1031145A NL1031145A NL1031145C2 NL 1031145 C2 NL1031145 C2 NL 1031145C2 NL 1031145 A NL1031145 A NL 1031145A NL 1031145 A NL1031145 A NL 1031145A NL 1031145 C2 NL1031145 C2 NL 1031145C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
guide
roof
runner
user
line
Prior art date
Application number
NL1031145A
Other languages
English (en)
Inventor
Johan Stephan Bartels
Petrus Johannus Ter Horst
Original Assignee
Holland Dak Accessoires Beheer
Boko B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holland Dak Accessoires Beheer, Boko B V filed Critical Holland Dak Accessoires Beheer
Priority to NL1031145A priority Critical patent/NL1031145C2/nl
Priority to EP07102305A priority patent/EP1818480A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1031145C2 publication Critical patent/NL1031145C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0043Lifelines, lanyards, and anchors therefore
    • A62B35/0056Horizontal lifelines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0081Equipment which can travel along the length of a lifeline, e.g. travelers
    • A62B35/0087Arrangements for bypassing lifeline supports without lanyard disconnection
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0093Fall arrest reel devices
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/3276Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/3295Guide tracks for safety lines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)

Description

Titel: Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen.
De uitvinding heeft betrekking op een aanlijnsysteem voor gebruik op een dak, waarbij het systeem een geleiding heeft die op het dak is voorzien, waarbij de geleiding is ingericht voor aanlijnen van een gebruiker teneinde de gebruiker de randen van het dak net te laten bereiken.
5
Een dergelijk aanlijnsysteem is bekend uit de praktijk. Een dergelijk aanlijnsysteem is nodig om veilig op een dak te lopen en werken binnen de zogenoemde gevaarlijke zone op een dak, het gebied vanaf 4 meter van de dakrand tot aan de dakrand. Deze aanlijnsystemen kunnen 10 worden gebruikt op vlakke daken of op licht hellende daken. Een bekend aanlijnsysteem omvat een geleiding die zich op het dak bevindt, meestal langs de randen van het dak op een afstand van die randen van het dak meer naar het midden van het dak gelegen. Een gebruiker is met een lijn aan de geleiding aangelijnd, waarbij de lijn een bepaalde lengte heeft zodat 15 de gebruiker zich tot een bepaalde afstand vanaf de geleiding kan begeven, zodanig dat de gebruiker niet van het dak kan vallen. Een dergelijke geleiding kan bestaan uit een railsysteem, steigerpijpen met betonblokken en andersoortige geleidingen. Een nadeel van de bekende systemen is dat de geleiding meestal parallel aan de dakrand loopt en in combinatie met een 20 lijn met een vaste lengte een probleem in de hoeken oplevert. De gebruiker kan niet tot aan de hoek reiken en derhalve ook geen werkzaamheden in de hoeken van het dak verrichten. Als de lijn langer zou zijn, dan is er een gevaar voor vallen bij de randen van het dak die tussen de hoeken in zijn gelegen omdat de lijn de gebruiker op die plaatsen te veel lengte geeft en 1031 H5 2 daarom de mogelijkheid bestaat dat de gebruiker op die plaatsen over de rand heen valt.
Derhalve is het doel van de uitvinding het verschaffen van een 5 aanlijnsysteem, waarbij de gebruiker de gehele rand van het dak inclusief de hoeken kan bereiken op een manier dat de gebruiker daar ook werkzaamheden kan uitvoeren zonder gevaar te lopen van het dak te vallen.
De uitvinding verschaft hiertoe een aanlijnsysteem volgens het in 10 de aanhef genoemde type, gekenmerkt doordat de geleiding een vorm heeft die bewerkstelligt dat de randen van het dak ook in hoeken van het dak voor de gebruiker bereikbaar zijn, zonder dat de gebruiker over de rand kan vallen. Dit is bijzonder gunstig omdat de gebruiker te allen tijde de randen van het dak kan benaderen zonder dat dit een extra gevaar tot vallen bij de 15 randen tussen de hoeken in geeft. Tevens heeft de gebruiker wanneer deze zich nabij de hoek van het dak begeeft genoeg bewegingsruimte om werkzaamheden of reparaties aan de hoek van het dak: te verrichten.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de 20 geleiding een hoofdgeleiding die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de randen van het dak uitstrekt, waarbij de hoofdgeleiding op eén afstand van de randen van het dak ligt. De gebruiker kan met gebruikmaking van de hoofdgeleiding langs de dakrand lopen en aan de dakrand werken. De gebruiker blijft continu op een zelfde aft tand van de dakrand. Het is 25 bijzonder gunstig wanneer de hoofdgeleiding zich op 4 meter vanaf de dakrand bevindt, aangezien de hoofdgeleiding dan tegelijkertijd de begrenzing van de gevaarlijke zone aangeeft. Bij voorkeur kan de geleiding zijn voorzien van een optische markering, bijvoorbeeld een kleurmarkering in een felle kleur. Deze kleurmarkering geeft dan duidelijk voor de 30 gebruiker aan waar de gevaarlijke zone begint.
3
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding strekt de vorm van de geleiding zich vanaf de hoofdgeleiding tot in de hoeken van het dak uit, waarbij deze tenminste één hoekgeleiding vormt. De hoekgeleiding 5 maakt het mogelijk voor de gebruiker om gemakkelijk vanaf de hoofdgeleiding de hoek te benaderen. De gebruiker blijft echter aangelijnd bij het overgaan van de hoofdgeleiding naar de hoekgeleiding en blijft op een veilige afstand van de rand van het dak.
10 De uitvinding verschaft tevens een geleiding met meerdere geleidingselementen, welke elementen losneembaar met elkaar zijn verbonden. Dit is bijzonder gunstig omdat de geleiding gemakkelijk uit de geleidingselementen kan worden opgebouwd. De geleiding is eenvoudig aan te brengen op verschillende vormen daken met verschillende afmetingen. De 15 geleidingselementen kunnen gemakkelijk worden losgehaald en worden verwijderd. Dit is bijzonder handig wanneer een dakbedekking waarop een geleiding is aangebracht, dient te worden vervangen. Na het vervangen van de dakbedekking worden de geleidingselementen weer teruggeplaatst en weer met elkaar verbonden en is de geleiding ophieuw aanwezig. De 20 geleidingselementen kunnen bijvoorbeeld betonnen tegels zijn die zijn vervaardigd door middel van gieten. Dit is gunstig want het geheel van tegels heeft dan een zodanig gewicht dat dit het géwicht van de gebruiker gemakkelijk tegen kan houden. Derhalve kan de geleiding los op het dak worden gelegd en zijn geen additionele bevestigingsmiddelen benodigd die 25 in of aan het dak dienen te worden gemonteerd. Eventueel daardoor veroorzaakte lekkage is bij het systeem volgens de uitvinding niet aan de orde.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding zijn de 30 geleidingselementen voorzien van een geleidingssleufdeel, waarbij de 4 geleidingssleufdelen van de elementen op elkaar zijn aangesloten en een geleidingssleuf vormen. Door het verbinden van de geleidingselementen ontstaat de geleidingssleuf waardoorheen een lijn die aan een gebruiker zit glijdend verplaatst kan worden, zodanig dat de gebruiker met een constante 5 beweging langs de dakrand kan bewegen. De hoofdgeleidingssleuf beeft op elke plek van de geleiding dezelfde diametervorm en diametergrootte waardoor eventueel haken van de lijn bij een overgang van het ene element naar het andere element minimaal is.
10 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding omvat de tenminste ene hoekgeleiding een stopper voor het tegenhouden van een lijn waarmee de gebruiker is aangelijnd, zodat de gebruiker niet verder naar de randen van het dak kan bewegen. Deze stopper zorgt voor een extra beveiliging zodat de gebruiker tot een maximale afstand gezien vanaf de 15 hoofdgeleiding in de richting van de hoek van het dak kan bewegen. De gebruiker kan met zijn handen de dakrand bereiken om zo werkzaamheden uit te voeren, maar zijn zwaartepunt blijft ver genoeg van de dakrand om vallen te voorkomen.
20 Volgens een alternatieve uitvoering van de uitvinding omvat de tenminste ene hoekgeleiding een lijnzekering voor het zekeren van een lijn waarmee de gebruiker is aangelijnd. De lijnzekering is een volgende extra beveiliging. Wanneer de gebruiker de hoek nadert dient hij de lijn door de lijnzekering te halen. De lijnzekering voorkomt dat de gebruiker te dicht bij 25 de rand komt als de gebruiker vanaf de hoek evenwijdig aan de rand beweegt zonder eerst de hoekgeleiding te verlaten.
In een gunstige uitwerking van de uitvinding heeft de geleidingssleuf van de hoekgeleiding dezelfde diameter als of een kleinere 30 diameter dan de geleidingssleuf van de hoofdgeleiding en is de 5 geleidingssleuf ingericht voor het opnemen van een loper. Afhankelijk van de plaats van de geleiding ten opzichte van de dakrand is het gunstig als de geleidingssleuf van de hoekgeleiding een kleinere diameter heeft dan de geleidingssleuf van de hoofdgeleiding. Als de geleiding tevens als begrenzing 5 van de gevaarlijke zone dient en dus circa 4 meter vanaf de dakrand ligt kan een andere lengte lijn, i.e. een kortere lijn, worden gebruikt wanneer de hoek wordt genaderd, dan wanneer langs de hoofdgeleiding wordt bewogen. Het is veilig dat de loper van de lange lijn niet in de hoekgeleiding past teneinde te voorkomen dat met een te lange lijn richting de hoek wordt 10 bewogen.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding omvat het systeem een loperlijn met tenminste één loper. Het is bijzonder gunstig als de loperlijn twee lopers omvat waarvan de ene loper een eerste diameter 15 heeft en de tweede loper een tweede diameter heeft. De verschillende lopers kunnen dan worden gebruikt in de geleidingssleuven met verschillende diameters zoals hierboven vermeld. Een loperlijn met twee lopers heeft verder het voordeel dat de gebruiker bij het wisselen tussen de geleidingssleuven altijd aangelijnd kan blijven.
20
Het is bijzonder gunstig wanneer de eerste loper een grotere diameter heeft dan de tweede loper, zodat volgens een nadere uitwerking van de uitvinding de eerste loper opneembaar is in de geleidingssleuf van de hoofdgeleiding en de tweede loper opneembaar is in de geleidingssleuf van 25 de tenminste ene hoekgeleiding. De grotere loper past niet in de kleinere geleidingssleuf en derhalve wordt de gebruiker gewaarschuwd als deze de verkeerde loper in de hoekgeleiding wil schuiven. Andersom is het geen probleem. Wanneer de gebruiker de kleine loper in de geleiding met de grotere diameter wil schuiven kan dat, echter de gebruiker is dan 6 aangelijnd aan een korte lijn en zal de rand niet kunnen bereiken. Dit levert echter geen gevaar op.
Tevens heeft de uitvinding betrekking op een geleidingselement 5 voor gebruik in een aanlijnsysteem zoals hierboven beschreven, waarbij het geleidingselement een geleidingssleuf heeft waarin een loper opneembaar is.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een loperlijn voor gebruik in een aanlijnsysteem zoals hierboven beschreven, waarbij de 10 loperlijn tenminste één loper omvat welke is ingericht voor samenwerking met een geleiding.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor aangelijnd lopen op een dak met gebruikmaking van een hierboven 15 beschreven aanlijnsysteem, waarbij een gebruiker zich aan een geleiding die op het dak is voorzien kan aanlijnen teneinde randen van het dak te bereiken, met het kenmerk dat, de geleiding een vorm heeft die bewerkstelligt dat de gebruiker de randen van het dak ook in hoeken van het dak kan bereiken.
20
Een dergelijk geleidingselement, een dergelijke loperlijn en een dergelijke werkwijze brengen soortgelijke voordelen als die zijn genoemd bij het aanlijnsysteem volgens de uitvinding.
25 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder verwijzing naar de tekeningen, verder worden verduidelijkt, waarbij:
Fig. 1 een bovenaanzicht toont van een aanlijnsysteem; fig. 2 een bovenaanzicht toont van een aanlijnsysteem; 30 fig. 3 een detail toont van een aanlijnsysteem; 7 fig. 4 een tweede detail toont van een aanlijnsysteem; fig. 5 en 6 doorsnede aanzichten tonen van een aanlijnsysteem; fig. 7 een loperlijn toont; fig. 8 een schematisch bovenaanzicht toont van een hoekgeleiding; 5 fig. 9 een schematisch doorsnede aanzicht toont van de hoekgeleiding uit fig. 8; fig. 10 een schematisch bovenaanzicht toont van een hoekgeleiding; en fig. 11 een schematisch doorsnede aanzicht toont van de 10 hoekgeleiding uit fig. 10;
In de figuren verwijzen gelijke referentienummers naar gelijke onderdelen.
15 In de figuren 1 en 2 wordt een bovenaanzicht van een aanlijnsysteem 1 voor gebruik op een dak 2 getoond. Het aanlijnsysteem 1 heeft een geleiding 3 die op het dak 2 is voorzien. De geleiding 3 is ingericht voor het aanlijnen van een gebruiker (niet getoond) zodat de gebruiker de randen 4 van het dak 2 kan bereiken, zonder dat de gebruiker over de rand 20 kan vallen. De vorm van de geleiding 3 bewerkstelligt dat de gebruiker ook de randen 4 van het dak 2 in de hoeken 5 kan bereiken. De geleiding 3 omvat een hoofdgeleiding 3a die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de randen 4 van het dak 2 uitstrekt. De hoofdgeleiding 3a ligt op een afstand van de randen 4 van het dak. In figuur 1 ligt de hoofdgeleiding 3a op bijvoorbeeld 25 een wettelijk vastgestelde afstand, bijvoorbeeld op 4 meter van de randen 4 van het dak 2, waarbij de hoofdgeleiding 3a eveneens de begrenzing 6 van de gevarenzone van het dak 2 vormt. In figuur 2 ligt de hoofdgeleiding 3a op circa 2 meter van de randen 4 van het dak 2. De begrenzing 6 van de gevarenzone ligt verder van de randen 4 verwijderd op circa 4 meter vanaf 30 de randen 4 van het dak 2.
8
De vorm van de geleiding 3 strekt zich vanaf de hoofdgeleiding 3a uit tot in de hoeken 5 van het dak 2 en vormt daarmee de hoekgeleidingen 3b. Door middel van deze hoekgeleidingen kan de gebruiker van het aanlijnsysteem 1 tot ver in de hoeken 5 komen om de randen 4 van het dak 5 2 in de hoeken 5 te bereiken.
Figuren 3 en 4 tonen een detail van het aanlijnsysteem 1. Deze figuren laten duidelijk zien dat de geleiding 3 meerdere geleidingselementen 7 omvat. Deze elementen 7 zijn voorzien van een geleidingssleufdeel 8. De 10 geleidingselementen 7 zijn losneembaar met elkaar verbonden. In dit uitvoeringsvoorbeeld door middel van zwaluwstaartverbindingen 9. Deze verbindingen kunnen ook andersoortige verbindingen zijn of verbindingen zijn die zijn voorzien op tegeldragers die onder de geleidingselementen kunnen zijn voorzien. In verbonden toestand vormen de geleidingssleufdelen 15 8 een geleidingssleuf 8. In £Lg. 3 is te zien dat de geleidingselementen 7 verschillende vormen kunnen hebben en van verschillende geleidingssleufdelen 8 kunnen zijn voorzien. Verschillende vormen van geleidingen bestemd voor verschillende soorten en vormen daken kunnen met deze verschillende geleidingselementen 7 worden samengesteld.
20 De geleidingselementen 7 zoals hier getoond zijn tegels die zijn gegoten uit beton. Het is ook mogelijk de geleidingselementen 7 op een andere wijze vorm te geven en te vervaardigen en van verschillende materialen te maken zodat deze elementen 7 dezelfde eigenschappen hebben als de hierboven beschreven geleidingselementen 7. Tussen de 25 geleidingselementen 7 en de dakbedekking van het dak 2 zijn drager 7a voorzien. De geleidingssleuven 8 in de geleidingselementen 7 kunnen zijn voorzien van afwateringsgaten (niet getoond), zodat regenwater makkelijk kan worden afgevoerd en niet onnodig in de geleidingssleuven 7 blijft liggen. Daarnaast kan de geleidingssleuf 8 op een oppervlak aan een naar de loper 30 gerichte zijde zijn gecoat, bijvoorbeeld met een water en vuilafstotende 9 coating. Deze coating voorkomt onnodig stroeve geleiding van de loper door de geleidingssleuf.
Figuur 3 toont verder de aansluiting tussen de hoofdgeleiding 3a 5 en de hoekgeleiding 3b. Op de hoekgeleiding 3b is een ingang 10 voor een loper voorzien.
Figuren 5 en 6 tonen een doorsnede aanzicht. De geleidingssleuf 8a, 8b heeft een in hoofdzaak ronde doorsnede met tenminste één diameter. 10 De geleidingssleuf 8 kan ook twee verschillende diameters hebben. Deze zijn weergegeven door geleidingssleuf 8a in figuur 5 en geleidingssleuf 8b in figuur 6. De diameter van geleidingssleuf 8a is groter dan die van geleidingssleuf 8b. Deze situatie doet zich voor bij het aanlijnsysteem 1 van figuur 1. De hoofdgeleiding 3a heeft een geleidingssleuf 8a met een grotere 15 diameter dan de geleidingssleuf 8b van de hoekgeleidingen 3b. De geleidingssleuven 8a, 8b zijn ingericht voor het opnemen van lopers 11a, 11b. De loper 11a, 11b heeft een loperbol 12a, 12b die opneembaar is in de geleidingssleuf 8a, 8b en een loperverbinding 13a, 13b waarmee de loper 11a, 11b verbindbaar is aan een loperlijn 14. De eerste loper 11a kan 20 worden op genomen in de geleidingssleuf 8a van de hoofdgeleiding 3a en de tweede loper 11b kan worden opgenomen in de geleidingssleuf 8b van de hoekgeleiding 3b. De eerste loper 11a heeft daarvoor een grotere diameter dan de tweede loper 11b, waarbij de eerste loper 11a bijvoorbeeld een diameter van ongeveer 30 mm kan hebben en de tweede loper 11b 25 bijvoorbeeld een diameter van ongeveer 20 mm. De geleidingssleuven 8a, 8b hebben dan bijvoorbeeld respectievelijk een diameter van 35 mm en 25 mm. De loper 11a, 11b heeft genoeg ruimte wanneer deze zich in de geleidingssleuf 8a, 8b bevindt om zonder moeilijkheden door de geleidingssleuf 8a, 8b te schuiven. De ruimte is echter tevens klein genoeg 30 om te voorkomen dat de loper uit de geleidingssleuf schiet wanneer er 10 kracht op staat. De loperbol is bij voorkeur van een harde kunststof, die niet vervormt wanneer er kracht op wordt uitgeoefènd. Het is duidelijk dat een gebruiker G op deze wijze niet de loper 11a met de grootste diameter in de geleidingssleuf 8b met de kleinste diameter kan schuiven. Dit is gunstig 5 voor de veiligheid van de gebruiker G en zal verder worden toegelicht bij de figuren 8-11.
In het aanlijnsysteem 1 zoals getoond in figuur 2, dat in meer detail in figuur 10 is getoond, is de diameter van de geleidingssleuf 8b van 10 hoekgeleidingen 3b even groot als de diameter van de geleidingssleuf 8a van de hoofdgeleiding 3a. Om dit aanlijnsysteem 1 te gebruiken zal de gebruiker G een lijn 14 met slechts één loper 11b nodig hebben. De diameter van de geleidingssleuven 8b is over de gehele geleiding 3b gezien namelijk even groot en het te overbruggen verschil tussen de afstand tussen de 15 hoofdgeleiding 3a en de dakrand 4 en de lengte van de hoekgeleiding 3b is te overbruggen door gebruik te maken van een stopper 17 en een lijnzekering 15.
Figuur 7 toont een loperlijn 14 die twee lopers 11a, 11b omvat 20 waarbij de loper 11b die het meest nabij de gebruiker G is gelegen een kleinere diameter heeft. De loperlijn 14 is verbindbaar aan een standaard gordel zoals in deze figuur bijvoorbeeld een heupgordel 16. Dit kan natuurlijk ook een andere soort tuig zijn waarmee een gebruiker G stevig met de loperlijn 14 kan worden verbonden. De lopers 11a, 11b die aan de 25 loperlijn 14 zijn voorzien zijn op afstand L van elkaar gelegen, waarbij de afstand L is afgestemd op de lengte van de hoekgeleiding 3b en dus op de afstand tussen de hoofdgeleiding 3a en de dakrand 4.
In figuur 8 is een bovenaanzicht te zien van een klein deel van een 30 aanlijnsysteem 1, namelijk een hoek van een hoofdgeleiding 3a en één 11 hoekgeleiding 3b. Dit aanlijnsysteem 1 is het systeem uit figuur 1, waarbij de geleiding tevens de begrenzing 6 van de gevarenzone aangeeft. De afstand tussen de hoofdgeleiding 3a en de rand 4 vaïi het dak 2 bedraagt ongeveer 4 meter. Door de geleiding 3 te voorzien van een felle kleur kan de 5 geleiding 3 tevens dienst doen als optische markering voor de 4 meter zone. De gebruiker G is door middel van een loperlijn 14 aangelijnd aan het aanlijnsysteem 1. Wanneer de gebruiker G de dakrand 4 ergens tussen twee hoeken 5 van het dak 2 in wil benaderen, zal de gebruiker G de loper 11a in de geleidingseleuf 8a van de hoofdgeleiding 3a schuiven. De gebruiker G kan 10 wanneer hij op deze wijze is aangelijnd de randen 4 van het dak 2 bereiken en zal met zijn handen tot over de dakrand kunnen reiken (zie Hl). Zijn zwaartepunt blijft boven het dak 2 zodat de gebruiker G niet over de rand 4 van het dak 2 heen kan vallen. Wanneer de gebruiker G de hoek 5 van het dak 2 wil bereiken, schuift hij loper 11b in de geleidingseleuf 8b van de 15 hoekgeleiding 3b. De loper 11b bevindt zich ongeveer 2 meter meer nabij de gebruiker G dan de loper 11a. De gebruiker G kan zich richting de hoek 5 begeven totdat loper 11b tegen de stopper 17 aanschuift. De gebruiker kan niet meer verder. De gebruiker schuift de loperlijn 14 door de lijnzekering 15 zodat bij een zijwaartse beweging Z het zwaartepunt van de gebruiker 20 steeds ver genoeg boven het dak 2 blijft zodat de gebruiker G niet van het dak 2 kan vallen. Lijnen H2 en K2 laten zien waar de uiterste reikpunten van de handen respectievelijk de knieën van de gebruiker G liggen. Het is duidelijk dat de gebruiker G op deze wijze de gehele dakrand 4 kan bereiken, zelfs in de hoeken 5.
25 Fig. 9 laat deze situatie zien in een doorsnede aanzicht.
In de figuren 10 en 11 is een bovenaanzicht en een doorsnede aanzicht van het aanlijnsysteem 1 uit figuur 2 te zien. In deze situatie ligt de geleiding 3 op een kleinere afstand van de dakrand 4, ongeveer 30 halverwege tussen de begrenzing 6 van de gevarenzone en de dakrand 4.
12
Ook deze geleiding kan zijn voorzien van een felle kleur teneinde als optische markering te dienen van de 2 meter zone. Doordat de geleiding 3 op ongeveer 2 meter van de dakrand 4 is voorzien en het verschil tussen deze afstand en de afstand tussen de hoek 5 en de hoofdgeleiding 3a goed is te 5 overbruggen door het gebruik van stopper 17 en lijnzekering 15, heeft de loperlijn 14 maar één loper 11b. De stopper 17 voorkomt dat de gebruiker G te ver richting de hoek 5 door kan lopen. Wanneer de loperlijn 14, als de loper 11b zich in de geleidingssleuf 8b van de hoekgeleiding bevindt, bij het naderen van de hoek 5 van het dak 2 door de lijnzekéring 15 wordt gehaald, 10 wordt voorkomen dat de gebruiker G eventueel te ver over de dakrand 4 heen kan hellen. De gebruiker G heeft zo een reikwijdte die wordt weergegeven door lijn H2 in tegenstelling tot reikwijdte Hl wanneer de lijnzekering 15 niet is gebruikt en de loper 11b tegen de stopper 17 is gelegen.
15
Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies mogelijk zijn. Zo is het mogelijk dat de geleiding een geleidingsrail omvat waar overheen een loper 20 schuivend geleidbaar is, waarbij de geleiding een hoofdgeleiding en een hoekgeleiding heeft. Met een dergelijke geleiding in de vorm van de geleiding volgens de uitvinding wordt hetzelfde doel bereikt. Voorts kunnen verschillende geleidingssleuven met verschillende diameters en verschillende vormen doorsneden worden gebruikt waarin andersoortige 25 lopers kunnen worden gebruikt. De geleiding kan eventueel ook zijn opgebouwd uit andersoortige geleidingselementen die op een andere wijze aan elkaar zijn verbonden. Tevens kan de geleiding ook vast op het dak zijn voorzien.
30

Claims (32)

1. Aanlijnsysteem voor gebruik op een dak (2), waarbij het systeem (1) een geleiding (3) heeft die op het dak (2) is voorzien, waarbij de geleiding (3) is ingericht voor aanlijnen van een gebruiker (G) teneinde de gebruiker (G) de randen (4) van het dak (2) net te laten bereiken, met het kenmerk dat 5 de geleiding (3) een vorm heeft die bewerkstelligt dat de randen (4) van het dak (2) ook in hoeken (5) van het dak (2) voor de gebruiker (G) bereikbaar zijn, zonder dat de gebruiker over de rand van het dak kan vallen.
2. Aanlijnsysteem volgens conclusie 1, waarbij de geleiding (3) een 10 hoofdgeleiding (3a) omvat die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de randen (4) van het dak (2) uitstrekt, waarbij de hoofdgeleiding (3a) op een afstand van de randen (4) van het dak (2) ligt.
3. Aanlijnsysteem volgens tenminste conclusie 2, waarbij de geleiding 15 (3) is voorzien van een optische markering, bijvoorbeeld een kleurmarkering in een felle kleur.
4. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 1-3, waarbij de vorm van de geleiding (3) zich vanaf de hoofdgeleiding (3a) tot in de hoeken (5) van het 20 dak (2) uitstrekt, waarbij deze tenminste één hoekgeleiding (3a) vormt.
5. Aanlijnsysteem, eventueel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de geleiding (3) meerdere geleidingselementen (7) omvat, welke elementen (7) losneembaar met elkaar zijn verbonden. 25
6. Aanlijnsysteem volgens conclusie 5, waarbij de geleidingselementen (7) zijn voorzien van een geleidingssleufdeel (8), waarbij de geleidingseleufdelen (8) van de elementen (7) op elkaar zijn aangesloten en een geleidingssleuf (8) vormen.
7. Aanlijnsysteem volgens conclusie 5 of 6, waarbij de 5 geleidingselementen (7) tegels zijn die zijn vervaardigd door middel van gieten.
8. Aanlijnsysteem volgens één van de conclusies 4-7, waarbij de tenminste ene hoekgeleiding (3b) een stopper (17) omvat voor het 10 tegenhouden van een lijn (14) waarmee de gebruiker (G) is aangelijnd, zodat de gebruiker (G) niet verder naar de randen (4) van het dak (2) kan bewegen.
9. Aanlijnsysteem volgens één van de conclusies 4-8, waarbij de 15 tenminste ene hoekgeleiding (3b) een lijnzekering (15) omvat voor het zekeren van een lijn (14) waarmee de gebruiker (G) is aangelijnd.
10. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 6-9, waarbij de geleidingssleuf (8) een in hoofdzaak ronde doorsnede heeft met tenminste 20 één diameter.
11. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 6* 10, waarbij de geleidingssleuf (8) een in hoofdzaak ronde doorsnede heeft die tenminste twee verschillende diameters heeft. 25
12. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 6-11, waarbij de geleidingssleuf (8b) van de hoekgeleiding (3b) dezelfde diameter heeft als of een kleinere diameter heeft dan de geleidingssleuf (8a) van de hoofdgeleiding (3a). 30
13. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 6-12, waarbij de geleidingssleuf (8) is ingericht voor het opnemen van een loper (11).
14. Aanlijnsysteem volgens tenminste conclusie 13, waarbij de loper 5 (11) een loperbol (12) heeft die opneembaar is in de geleidingssleuf (8) en een loperverbinding (13) heeft waarmee de loper (11) verbindbaar is aan een loperlijn (14) die verbonden is met de gebruiker (G).
15. Aanlijnsysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het 10 systeem (1) een loperlijn (14) met tenminste één loper (11) omvat.
16. Aanlijnsysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het systeem (1) een loperlijn (14) omvat met twee lopers (11) waarvan de ene loper (11a) een eerste diameter heeft en de tweede loper (11b) een tweede 15 diameter heeft.
17. Aanlijnsysteem volgens conclusie 15 of 16, waarbij de eerste loper (11a) een grotere diameter heeft dan de tweede loper (11b).
18. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 15-17, waarbij de eerste loper (11a) opneembaar is in de geleidingssleuf (8a) van dë hoofdgeleiding (3a) en waarbij de tweede loper (11b) opneembaar is in de geleidingssleuf (8b) van de tenminste ene hoekgeleiding (3b).
19. Aanlijnsysteem volgens één der conclusies 1-5, waarbij de geleiding een geleidingsrail omvat waar overheen een loper schuivend geleidbaar is.
20. Geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem volgens één der conclusies 1-18, waarbij het geleidingselement (7) een 30 geleidingssleufdeel (8) heeft waarin een loper (11) opneembaar is.
21. Geleidingselement volgens conclusie 20, waarbij de geleidingssleuf (8) is voorzien van afwateringsgaten.
22. Geleidingselement volgens conclusie 20 of 21, waarbij een oppervlak van de geleidingssleuf (8) aan een naar de loper (11) gerichte zijde is gecoat.
23. Geleidingselement volgens conclusie 22, waarbij de coating een 10 water en vuilafstotende coating is.
24. Geleidingselement volgens één der conclusies 20-23, waarbij het element (7) een tegel is die is vervaardigd door middel van gieten.
25. Loperlijn voor gebruik in een aanlijnsysteem volgens één der conclusies 1-18, waarbij de loperlijn (14) tenminste één loper (11) omvat welke is ingericht voor samenwerking met een geleiding (3).
26. Loperlijn volgens conclusie 25, waarbij de loperlijn twee lopers 20 (11a, 11b) omvat welke lopers (11a, 11b) op afstand van elkaar zijn gelegen.
27. Loperlijn volgens conclusie 25 of 26, waarbij een eerste loper (11a) een grotere diameter heeft dan een tweede loper (11b).
28. Loperlijn volgens één der conclusies 25-27, waarbij de loperlijn (14) verbindbaar is aan een standaard gordel, bijvoorbeeld een heupgordel (16).
29. Werkwijze voor aangelijnd lopen op een dak (2) met gebruikmaking van een aanlijnsysteem (1) volgens één der conclusies 1-18, waarbij een 30 gebruiker (G) zich aan een geleiding (3) die op het dak (2) is voorzien kan aanlijnt teneinde randen (4) van het dak (2) te bereiken, waarbij de geleiding (3) een vorm heeft die bewerkstelligt dat de gebruiker (G) de randen (2) van het dak (4) ook in hoeken (5) van het dak (2) kan bereiken.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij een loperlijn (14) twee lopers (11a, 11b) omvat, waarbij de gebruiker (G) de eerste loper (11a) in de geleidingssleuf (8a) van de hoofdgeleiding (3a) schuift alvorens de randen (4) van het dak (2) te bereiken, en waarbij de gebruiker (G) bij het bereiken van de hoekgeleiding (3b) de tweede loper (11b) in de geleidingssleuf (8b) van de 10 hoekgeleiding (3b) schuift om de randen (4) in de hoeken (5) van het dak (2) te bereiken.
31. Werkwijze volgens één der conclusies 29-30, waarbij de loperlijn (14) in de hoekgeleiding (3b) door een zich op de hoekgeleiding (3b) 15 bevindende stopper (17) wordt tegengehouden zodat de gebruiker (G) niet verder naar de hoek (5) kan bewegen.
32. Werkwijze volgens één der conclusies 29-31, waarbij de gebruiker (G) bij het naderen van een hoek (5) de loperlijn (14) door een op de 20 hoekgeleiding (3b) aanwezige lijnzekering (17) haalt zodat de gebruiker (G) niet over de rand (4) van het dak (2) heen kan. 1 0 3 1 1 45
NL1031145A 2006-02-14 2006-02-14 Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen. NL1031145C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031145A NL1031145C2 (nl) 2006-02-14 2006-02-14 Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen.
EP07102305A EP1818480A3 (en) 2006-02-14 2007-02-13 Tether system, guide element for use in a tether system, traveller line for use in the tether system, and method for tethered walking

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031145A NL1031145C2 (nl) 2006-02-14 2006-02-14 Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen.
NL1031145 2006-02-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031145C2 true NL1031145C2 (nl) 2007-08-16

Family

ID=37075632

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031145A NL1031145C2 (nl) 2006-02-14 2006-02-14 Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1818480A3 (nl)
NL (1) NL1031145C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2002051C (nl) * 2008-10-02 2010-04-06 Gebe Gebiedsbegrenzing B V Koppelstuk voor modulair veiligheidshekwerk.
NL2007997C2 (en) * 2011-12-20 2013-06-24 Prosara Systeem B V System, tethering line and method for preventing a person from falling from a corner of a roof.
NL2009539C2 (en) 2012-09-28 2014-03-31 Prosara Systeem B V System for fall protection or fall prevention and method for providing such a system.
ITUB20155138A1 (it) * 2015-10-15 2017-04-15 Emanuela Amoroso Ausilio per la corsa autonoma per gli adolescenti e adulti non vedenti.
PL242875B1 (pl) 2019-04-09 2023-05-08 Cbr Rock Master Spolka Z Ograniczona Odpowiedzialnoscia Spolka Komandytowa Stały system do ochrony przed upadkiem z wysokości

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1571385A (en) * 1977-02-15 1980-07-16 Beney K Constraint apparatus for providing safety support for a person
US5878534A (en) * 1992-07-02 1999-03-09 Gleave; David Roof ridge safety device
GB2393206A (en) * 2002-09-23 2004-03-24 James Bernard Lennon A fall arrest system
GB2397845A (en) * 2003-01-29 2004-08-04 Hadrian Iye Fall restraint system for use on a roof

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1571385A (en) * 1977-02-15 1980-07-16 Beney K Constraint apparatus for providing safety support for a person
US5878534A (en) * 1992-07-02 1999-03-09 Gleave; David Roof ridge safety device
GB2393206A (en) * 2002-09-23 2004-03-24 James Bernard Lennon A fall arrest system
GB2397845A (en) * 2003-01-29 2004-08-04 Hadrian Iye Fall restraint system for use on a roof

Also Published As

Publication number Publication date
EP1818480A3 (en) 2009-03-25
EP1818480A2 (en) 2007-08-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1031145C2 (nl) Aanlijnsysteem, geleidingselement voor gebruik in een aanlijnsysteem, loperlijn voor gebruik in het aanlijnsysteem en werkwijze voor aangelijnd lopen.
US20130332018A1 (en) Road guidance system for visually impaired
MX2008006718A (es) Interseccion de control de trafico.
RU2468138C1 (ru) Развязка транспортная (варианты)
KR101441661B1 (ko) 지상도로의 차선 감소가 없는 지하 유출입 시설
KR20090048971A (ko) 가변차로 시스템
NL2023373B1 (nl) Aanrijdbeveiliging en werkwijze voor het maken en installeren
RU2333308C1 (ru) Барьер противотаранный
CA2232739A1 (en) Speed activated time delay system
RU2492288C1 (ru) Универсальный разделитель транспортных и пешеходных потоков, устанавливаемый на т-образном перекрестке главной и второстепенной дорог
Waresh Effect pedestrian underpasses on traffic flow characteristic in metropolitan Dhaka
CN203096596U (zh) 滑梯式天桥以及滑梯式天桥系统
NL9200316A (nl) Versperringseenheid.
CN215210755U (zh) 新型组合式交通护栏
CN216765703U (zh) 一种可移动式潮汐人流栏杆
Potts et al. Design guide for addressing nonrecurrent congestion
RU2489292C2 (ru) Устройство для ограждения железнодорожного переезда
NO20210222A1 (no) Dreneringselement, system som omfatter dreneringselementet samt en framgangsmåte for å tilveiebringe systemet
NL1019519C2 (nl) Spoorwegovergang.
PLAN Massachusetts Department of Transportation
RU2201486C1 (ru) Мостоукладчик
JP2007056654A (ja) 排水設備帯を歩道の下に移した道路
Attanayake et al. 16-02 Enhancing Non-motorized Mobility within Construction Zones
Pompeu-Santos Make Feasible the Fehmarbelt Fixed Link
RU2202671C1 (ru) Мостоукладчик

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: GEBE GEBIEDSBEGRENZING B.V.

Effective date: 20071212