NL1031047C2 - Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden. Download PDF

Info

Publication number
NL1031047C2
NL1031047C2 NL1031047A NL1031047A NL1031047C2 NL 1031047 C2 NL1031047 C2 NL 1031047C2 NL 1031047 A NL1031047 A NL 1031047A NL 1031047 A NL1031047 A NL 1031047A NL 1031047 C2 NL1031047 C2 NL 1031047C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sods
plate
turf
placing
picking
Prior art date
Application number
NL1031047A
Other languages
English (en)
Inventor
Teunis Gijsbert Van Oord
Original Assignee
Martens En Van Oord B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Martens En Van Oord B V filed Critical Martens En Van Oord B V
Priority to NL1031047A priority Critical patent/NL1031047C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1031047C2 publication Critical patent/NL1031047C2/nl
Priority to EP07075096A priority patent/EP1816266A3/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B45/00Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D17/00Excavations; Bordering of excavations; Making embankments
    • E02D17/20Securing of slopes or inclines
    • E02D17/202Securing of slopes or inclines with flexible securing means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Description

t
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET PLAATSEN VAN STAPELZODEN
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het plaatsen van stapelzoden op een hellende ondergrond, in het bij zonder voor het plaatsen van graszoden als taludbescherming.
i
Voor het aanleggen van een snelweg of een 10 infrastructureel kunstwerk bestaat een deel van het werk uit het graven van sloten en het aanbrengen van taludbescherming. Deze taludbescherming kan bestaan een opstaande vlechtmat die ter plaatse van de teen van het talud/bodem gepositioneerd is. De ruimte achter de vlechtmat is gedeeltelijk opgevuld met 15 aarde. Bovenop de aarde worden stapelzoden aangebracht. Bij de aanleg van een talud voor een snelweg kan voorbeeld 15-20 lagen zoden benodigd om een zijde van het talud te bedekken.
Op dit moment worden de zoden handmatig op de ondergrond.aangebracht, hetgeen zeer arbeidsintensief is.
20 Bovendien is het werk zwaar hetgeen de gezondheid van het personeel kan schaden. Een verder bezwaar is dat de zoden vaak onregelmatig over de ondergrond verdeeld worden.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de bovengenoemde bezwaren te ondervangen.
25 Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt daartoe een werkwijze verschaft voor het plaatsen van stapelzoden op een hellende ondergrond, omvattende: | - het verschaffen van strookvormige zoden; - het verschaffen van een steunelement voorzien van 30 een hellende plaat; - het met een kraaninrichting oppakken van een 1031047 2 rij eerste zoden en plaatsen van de opgepakte zoden op een eerste hoogte op de hellende plaat; - het met een kraaninrichting oppakken van een rij tweede zoden en het plaatsen van de opgepakte zoden op een 5 tweede, grotere hoogte op de hellende plaat zodanig dat de rij tweede zoden de rij eerste zoden gedeeltelijk overlappen; - het herhalen van de stappen van het oppakken en plaatsen van verdere zoden; - het met een kraaninrichting oppakken van een twee 10 of meer overlappende zoden van verschillende rijen zoden van de hellende plaat; - het plaatsen van de opgepakte overlappende zoden op de hellende ondergrond.
Volgens een ander aspect van de onderhavige 15 uitvinding wordt een systeem verschaft voor het plaatsen van stapelzoden op een hellende ondergrond, omvattende: - een steunelement voorzien van een hellende plaat; - een eerste kraaninrichting voorzien van een eerste grijpeenheid voor het oppakken van ten minste een 20 rijstrookvormige zoden en het op een gewenste hoogte op de hellende plaat plaatsen van de opgepakte zoden, waarbij de grijpeenheid is ingericht om opeenvolgende rijen overlappend op de hellende plaat te plaatsen; - een tweede kraaninrichting voorzien van een tweede 25 grijpeenheid welke is ingericht voor het oppakken van twee of meer overlappende zoden van verschillende rijen zoden van de hellende plaat en het plaatsen van de opgepakte zoden op de hellende ondergrond.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de 30 onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan.
In de beschrijving wordt verwezen naar de figuren, waarin I 3 tonen: - figuren 1-4 aanzichten van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding in verschillende stadia van het plaatsingsproces; 5 - figuur 5 een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoering van een raapmachine voor het oprapen en positioneren van graszoden; - figuur 6 een doorsnede langs VI-VI in figuur 5; - figuur 7 een aanzicht in perspectief van een 10 raapmachine met graszoden alsmede van een mal voorzien van een aantal rijen graszoden; - figuur 8 een aanzicht in perspectief van de mal wanneer deze wordt weggesleept; - figuur 9 een aanzicht in perspectief van een 15 voorkeursuitvoering van een graszodenlegger voor het leggen van de in vooraf bepaald verband gepositioneerde graszoden tegen een ondergrond; - figuur 10 een dwarsdoorsnede langs X-X van de in figuur 9 weergegeven graszodenlegger; 20 - figuur 11 een aanzicht van de graszodenlegger, nadat een kolom graszoden is opgepakt; en - figuur 12 een aanzicht van de graszodenlegger, vlak voordat het rechter talud voorzien wordt van graszoden en het linker talud reeds van graszoden is voorzien.
25 Het snijden van de graszoden vindt plaats met een zogenaamde zodensnijder. De basis van de machine is standaard waarin klantspecifieke wensen zijn verwerkt. Zo is er een instelbare lengte-afkapinstallatie gemonteerd die zorgt dat de zoden Z op de juiste lengte worden afgesneden. Daarnaast zijn 30 coulterschijven geplaatst die zorgen voor het snijden van de grasmat in lengterichting. De maximale snij breedte van de zode is in de orde van grootte van 1,2 m, waarbij de zode 4 afhankelijk van het aantal coulterschijven in repen (in de in figuur 5 weergegeven situatie met een breedte (b) van 0,3 m) verdeeld kan worden. De dikte (d) van de graszode is variabel, kenmerkend tussen 2 en 10 cm, en is vooraf instelbaar.
5 Nadat de zoden (Z) op de juiste lengte, dikte en breedte zijn gesneden kunnen ze worden geraapt. Hiervoor is een raapwerktuig voorzien waarvan een voorkeursuitvoering is weergegeven in figuur 1. Het raapwerktuig 4 wordt door middel van een snelsluiting aan een verrijdbare platform, zoals een 10 hydraulische graafmachine, opgehangen. Het raapwerktuig 4 raapt de gesneden zoden per vooraf bepaald aantal stuks, zoals vier stuks, uit het land door middel van klauwen 27 die vanaf de bovenkant hydraulisch in de zoden grijpen. De vier zoden worden vervolgens getild, gedraaid en op een sleepplaat of drager 11 15 geplaatst. Deze is voorzien een mal 12 met een gewenste taludhelling (van de te bekleden slootkant), zodat de zoden in getrapte vorm met de juiste overlap worden gestapeld. De diepte van de sloot bepaalt uiteindelijk hoeveel zoden er bij het rapen opgestapeld moeten worden.
20 De stalen sleepplaat 11 met de zoden 2 wordt met behulp van een shovel 15 (figuur 2) versleept naar het betreffende slootgedeelte. Mocht de transportafstand te groot worden, zal gebruik worden gemaakt van platte karren waar de zoden opgestapeld worden.
25 De sloot (S) (schematisch weergegeven in figuur 4) is door een hydraulische graafmachine al in profiel ontgraven en op het talud kunnen nu de zoden worden aangebracht. Voor het plaatsen van de zoden wordt een volgende of dezelfde graafmachine 2 (figuur 3) uitgerust met een zodenlegger 40.
, 30 Deze machine 40 schept één van de vier stapels met zoden van de sleepplaat en klemt deze hydraulisch tegen de aanwezige klemplaten. Vervolgens plaatst de machinist de stapel met zoden 5 tegen de helling van de sloot, zoals is weergegeven in figuur 4. Wanneer deze netjes aangesloten liggen worden de klauwen uit de stapel getrokken en kan de tegenovergestelde slootkant worden "bekleed".
5 Uiteraard kunnen andere laagdiktes en taludhellingen i voorkomen. Hiervoor kunnen in een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding de transportplaat en/of stapelzodenlegger aangepast worden: de transportplaat eenvoudig door een andere steunconstructie te lassen en de stapelzodenlegger door deze te 10 voorzien van hydraulische stelcilinders.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van figuren 5-12 in meer detail beschreven.
Figuren 5 en 6 tonen respectievelijk een aanzicht 15 in perspectief en een dwarsdoorsnede VI-VI van een voorkeursuitvoeringsvorm van het raapwerktuig 4. Raapwerktuig 4 is op bekende wijze aan de arm 3 van een hydraulische graafmachine 2 bevestigbaar. Het raapwerktuig 4 omvat hiertoe een op zich bekend aansluitelement, dat zodanig is uitgevoerd 20 dat het raapwerktuig 4 in gemonteerde toestand ten opzichte van de genoemde arm 3 van de graafmachine 2 roteerbaar is. Aan het bevestigingselement 6 is een frame 7 voorzien waaraan met behulp van een as 8 een verder frame 9 draaibaar bevestigd is. Aan het frame 9 is tweemaal een viertal staanders 10 voorzien. 25 Tevens is aan het frame 9 een viertal zich in lengterichting uitstrekkende parallelle assen 31 (in figuur 6 en, meer gedetailleerd, in figuur 7 ) aangebracht. Elk van de assen 31 fungeert als ophangas voor een van de eerder genoemde klauwen 27 waarmee de graszoden Z zijn op te pakken.
30 Een klauw 27 omvat een aantal linker klauwdelen 13 en rechter klauwdelen 11 waaraan respectievelijke steunen 15 en 16 zijn voorzien. Steunen 15, 16 zijn bevestigd aan de as 27 en 6 wel zodanig dat de klauwdelen 13, 11 ten opzichte van het frame 9 kunnen draaien. Wanneer de klauwdelen 13, 11 naar elkaar toe draaien, kunnen de uiteinden 23 daarvan een graszode (Z) vastpakken. Wanneer de uiteinden van de klauwdelen 13, 11 van 5 elkaar af worden gedraaid, worden de grasrepen weer los gelaten. Het draaien van de klauwdelen 13, 11 vindt plaats door bediening van hydraulische cilinders 21, dat wil zeggen twee hydraulische cilinders per as 27. Hydraulische cilinders zijn aan de bovenzijde met behulp van scharnieren 23 bevestigd aan 10 de staanders 10, terwijl aan de onderzijde cilinders 21 of, meer specifiek, de zuigerstang 22 met behulp van scharnieren 20 gekoppeld zijn aan een tweetal draaistangen 17, 18. Elk van de draaistangen 17,18 is met het tegenoverliggende uiteinde met behulp van een respectievelijke scharnier 19 draaibaar 15 bevestigd aan de eerder genoemde klauwen 27.
Wanneer de zuigerstang 22 van cilinder 21 naar beneden (richting Px) wordt verplaatst, duwt deze de draaistangen 17, 18 naar beneden met als gevolg waarvan de uiteinden 23 van de klauwdelen 13, 11 naar elkaar toe bewegen. 20 Een dergelijke beweging is bijvoorbeeld weergegeven in figuur 6.
Figuur 6 toont van links naar rechts een viertal stadia A-D waarin klauwen 10 zich kunnen bevinden. In stadium A zijn de uiteinden 23 van de klauwen 23 net in de toplaag van 25 een graszode (Z) gestoken. Door de zuiger 22 van de cilinder 21 naar beneden (richting P2) toe te verplaatsen, zoals is weergegeven in stadia B-D, grijpen de klauwen 27 de graszoden (Z) stevig vast.
Nadat de graszoden Z door de klauwen 27 zijn 30 vastgepakt, tilt de graafmachine 2 het raapwerktuig 4 op en worden de graszoden in de richting van de eerder genoemde mal 12 verplaatst. Mal 12 is opgebouwd uit een hellende plaat 25 7 die geschraagd is met behulp van een staander 26. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de staander 26 opgebouwd uit een telescopische cilinder, zodat de hoogte H en daarmee de hellingshoek 0( van de plaat instelbaar is. In andere 5 uitvoeringsvormen wordt gewerkt met één of meer staanders van constante hoogte.
Het raapwerktuig 4 wordt boven de plaat 25 gepositioneerd. Hierna wordt de eerste graszode (Zj) tot en met de vierde graszode (Z4) op de onderste positie op de plaat 25 10 geplaatst geplaatst door de bediening van de cilinders 21. Als gevolg daarvan wordt de eerste rij klauwen 27 bediend en komt de eerste graszode (Ζχ) op de onderste positie op de plaat 25 terecht, komt de tweede graszode (Z2) op dezelfde hoogte, maar op een verschoven laterale positie terecht, enzovoorts zodat de 15 vier repen graszoden (Z1-Z4) in eikaars verlengde op de plaat 25 zijn geplaatst. Vervolgens rijdt de graafmachine 2 weer terug en grijpt op de eerder beschreven wijze een tweede batch van vier graszoden van de bodem. Deze vier graszoden worden in een rij op een hogere positie op de plaat 25 geplaatst en wel 20 zodanig, dat de tweede rij graszoden de eerste graszoden gedeeltelijk overlapt. Dit proces wordt herhaald totdat de plaat 25 gevuld is met een voldoende aantal graszoden. Deze situatie is weergegeven in figuur 7.
Nadat er voldoende graszoden op de mal 12 zijn 25 aangebracht, wordt deze versleept met behulp van de eerder genoemde shovel 15. Hiertoe is in de sleepplaat 11 een opening 28 aangebracht waarin een doorn 29 die is voorzien aan de shovel 29, gestoken kan worden. De shovel 15 kan vervolgens de sleepplaat 11 met de daarop voorziene mal 12 met graszoden 30 verslepen naar een positie nabij het te bedekken talud (figuur 8) .
In figuren 9 en 10 is respectievelijk een aanzicht in 8 perspectief en een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een zodenlegger 40 weergegeven. De zodenlegger 40 omvat, op soortgelijke wijze als het eerder beschreven raapwerktuig 4, een bevestigingselement 46 waarmee de zodenlegger 40 roteerbaar 5 aan arm 3 van een graafmachine of een mobiel platform kan worden bevestigd. Aan het bevestigings-element 46 is een frame 47 voorzien dat met behulp van een draaias 48 draaibaar is bevestigd aan een tweede tussen frame 49. Het tussenframe 49 is hiermee zwenkbaar aan arm 3 van de graafmachine bevestigd.
10 Aan weerszijde van het tussenframe 49 zijn armen 50 aangebracht. In de armen 50 zijn openingen 51 voorzien zodat aan de armen een zodenlegdeel 60 bevestigd kan worden. Zodenlegdeel 60 omvat een frame 53 waaraan een tweetal hydraulische hefcilinders 54 is aangebracht. Hydraulische 15 hefcilinders 54 zijn enerzijds scharnierbaar bevestigd aan het frame 53 zelf, en anderzijds is het zuigerdeel 56 van de hefcilinders 54 met scharnieren 62 scharnierbaar bevestigd aan een langgerekt steunelement 57. Aan het langgerekte steunelement 57 zijn scharnieren 63 voorzien waaraan steunen 65 20 zijn bevestigd. De steunen 65 zijn anderzijds met behulp van scharnieren 64 bevestigd aan vast aan het frame 53 bevestigde steundelen 62. Steundelen 62 zijn aan de onderzijde voorzien van flensen 61, waartegen, in gebruik, de graszoden kunnen worden geklemd. De steunen 65 zijn zodanig scharnierend 25 aangebracht, dat bij verplaatsing van de zuiger 56 van de hefcilinders 54 in richting P2, en daardoor een verplaatsing van het langgerekte steundeel 57, de klauwdelen 59 dichtgedraaid worden, zoals is weergegeven in figuur 10.
De frames 50 en 53 zijn in het getoonde voorbeeld 30 zodanig uitgevoerd, dat de hellingshoek β (zoals is weergegeven in figuur 10) nagenoeg overeenkomt met de eerder genoemde hellingshoek α van de plaat 25 van de mal 12. Dit betekent dat 9 de getoonde uitvoeringsvorm van de zodenlegger 40 in principe slechts geschikt is voor een vaste taludhelling. Wanneer de zodenlegger gebruikt voor het bekleden van het talud met een andere helling, dient een ander frame 50 gebruikt te worden die 5 zorgt voor de juiste hellingshoek β tussen het zodenlegdeel 60 en de bodem. In andere, niet-weergegeven uitvoeringen is echter een verstelmechanisme voorzien waarmee de hellingshoek in te stellen is.
Aan de onderzijde van het frame 50 is een ligger 68 10 voorzien, vanaf welke een groot aantal pennen 67 zich uitstrekken. Pennen 67 dienen voor het opvangen van de onderste rij zoden, zoals later uiteen gezet wordt worden.
In figuren 10 en 11 is het oppakken van de graszoden nader weergegeven. De graszondenlegger 40 grijpt een aantal op 15 verschillende hoogtes aangebrachte zoden (hierna ook wel een kolom genoemd) door bediening van de hefcilinders 54. Als gevolg hiervan worden de klauwdelen 59 naar binnen toe (richting P3) verplaatst zodat de uiteinden 69 van de klauwdelen 59 dwars door twee of meer boven elkaar geplaatste, deels 20 overlappende graszoden Z gaan. Op deze wijze kan met één enkele handeling een hele kolom graszoden in één keer vastgepakt worden. Pennen 67 zorgen ervoor dat de onderste graszode niet tijdens het transport van de uiteinden van de klauwdelen 59 kunnen glijden. De aldus onder een juiste hellingshoek 25 opgepakte kolom graszoden kunnen vervolgens in één beweging geplaatst tegen het te beschermen talud, zoals is weergegeven in figuur 12.
Opgemerkt wordt dat wanneer de hellingshoek α van het rechter talud gelijk is aan de hellingshoek α van het linker 30 talud, simpelweg door rotatie (Rx) langs een verticale as van de graszodenlegger 40, de opgepakte kolom graszoden ook aan de linkerzijde van het talud aan te brengen is, zonder dat hierbij 10 aanpassingen van welke aard dan ook aan de graszodenlegger 40 benodigd zijn.
Wanneer de kolom graszoden eenmaal boven het talud T geplaatst zijn, worden de zuigers 56 van de cilinders 54 in de 5 tegenovergestelde richting verplaatst, zodat de klauwdelen 59 zich openen en de graszoden daarvan loskomen. De graszoden komen dan in één beweging in een op juiste wijze gestapelde toestand terecht op het talud, zoals in figuur 12 is weergegeven. Vervolgens wordt een nieuwe kolom in overlappend 10 verband aangebrachte graszoden opgehaald en op een volgende positie op het talud aangebracht.
Op de hierin beschreven wijze kunnen stapelzoden snel, efficiënt en met een minimale menselijke arbeid tegen een willekeurige helling worden geplaatst. Gebleken is dat met 15 slechts een of enkele bedieningspersonen snelheden van circa 25-40 strekkende meter stapelzoden per uur haalbaar.
De gevraagde rechten worden niet bepaald door de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, maar worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de 20 strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
1 031 047
J
j

Claims (12)

1. Werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden op een hellende ondergrond, omvattende: 5. het verschaffen van strookvormige zoden; - het verschaffen van een steunelement voorzien van een hellende plaat; - het met een kraaninrichting oppakken van een rij eerste zoden en plaatsen van de opgepakte zoden op een eerste 10 hoogte op de hellende plaat het met de eerste kraaninrichting oppakken van een rij tweede zoden en het plaatsen van de opgepakte zoden opeen tweede, grotere hoogte op de hellende plaat zodanig dat de rij tweede zoden de rij eerste zoden gedeeltelijk overlappen; 15. het herhalen van de stappen van het oppakken en plaatsen van verdere zoden; - het met een kraaninrichting oppakken van een twee of meer overlappende zoden van verschillende rijen zoden van de hellende plaat; 20. het plaatsen van de opgepakte overlappende zoden op de hellende ondergrond.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het achtereenvolgens op de hellende ondergrond plaatsen van een aantal op elkaar aansluitende rijen zoden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende het verschaffen van de plaat onder een hellingshoek die in I hoofdzaak overeenkomt met de hellingshoek van de ondergrond.
: 4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende het in liggende toestand plaatsen van de 30 zoden op de hellende plaat.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende het in één oppakbeweging oppakken en/of in één plaatsbeweging op de 1031 04 7 hellende plaat plaatsen van twee of meer zich in eikaars verlengde uitstrekkende zoden.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende het in een oppakbeweging van de 5 hellende plaat oppakken en/of het in een plaatsbeweging op de ondergrond plaatsen van twee of meer overlappende zoden.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een systeem volgens een van de conclusies 8-11 wordt toegepast.
8. Systeem voor het plaatsen van stapelzoden op een hellende ondergrond, omvattende: - een steunelement voorzien van een hellende plaat; - een eerste kraaninrichting voorzien van een eerste grijpeenheid voor het oppakken van ten minste een rij 15 strookvormige zoden en het op een gewenste hoogte op de hellende plaat plaatsen van de opgepakte zoden, waarbij de grijpeenheid is ingericht om opeenvolgende rijen overlappend op de hellende plaat te plaatsen; - een tweede kraaninrichting voorzien van een tweede 20 grijpeenheid welke is ingericht voor het oppakken van twee of meer overlappende zoden van verschillende rijen zoden van de hellende plaat en het plaatsen van de opgepakte zoden op de hellende ondergrond.
9. Systeem volgens conclusie 8, waarbij de 25 kraaninrichting een graafmachine is en de grijpeenheid voorzien is van een aantal hydraulisch bediendbare klauwen waarmee zoden op te pakken zijn.
10. Systeem volgens conclusie 8 of 9, tevens omvattende een transportinrichting voor het transporteren van 30 het steunelement.
11. Systeem volgens een van de conclusies 8-10, waarbij de hellingshoek van de plaat in hoofdzaak overeenkomt met de hellingshoek van de ondergrond.
12. Werkwijze en/of systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de zoden graszoden zijn en de hellende ondergrond een talud is. 1 031 047
NL1031047A 2005-06-27 2006-02-02 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden. NL1031047C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031047A NL1031047C2 (nl) 2005-06-27 2006-02-02 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden.
EP07075096A EP1816266A3 (en) 2006-02-02 2007-02-02 Device and method for placing turf stacks

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029342 2005-06-27
NL1029342 2005-06-27
NL1031047A NL1031047C2 (nl) 2005-06-27 2006-02-02 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden.
NL1031047 2006-02-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031047C2 true NL1031047C2 (nl) 2006-12-28

Family

ID=36568678

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031047A NL1031047C2 (nl) 2005-06-27 2006-02-02 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1031047C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2766504A1 (fr) * 1997-07-25 1999-01-29 Jean Lucien Henry Prat Machine pour la depose de plaques de gazon notamment sur des terrains de sports
JP2000073373A (ja) * 1998-08-28 2000-03-07 Takeshi Nakao 法留用鉄線籠における植生法面構造体の形成工法
JP2002206222A (ja) * 2001-01-09 2002-07-26 Nisshoku Corp 植生マットとその製造方法

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2766504A1 (fr) * 1997-07-25 1999-01-29 Jean Lucien Henry Prat Machine pour la depose de plaques de gazon notamment sur des terrains de sports
JP2000073373A (ja) * 1998-08-28 2000-03-07 Takeshi Nakao 法留用鉄線籠における植生法面構造体の形成工法
JP2002206222A (ja) * 2001-01-09 2002-07-26 Nisshoku Corp 植生マットとその製造方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4306362A (en) Blade assembly
US6098320A (en) Front end loader attachment including forks and grapple for digging, dislodging and lifting materials
NL8300230A (nl) Bestratingswerkwijze en grijper ten gebruike bij deze werkwijze.
AU744965B2 (en) Tractor hydraulic grabbing tool
CA2413584C (en) Apparatus for connecting an accessory to an excavator
US8393406B2 (en) Spreader/grader system
NL1031047C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden.
CA2677332A1 (en) A grading apparatus for grading a surface
WO1999007948A1 (en) Trench shoring transport device
EP1816266A2 (en) Device and method for placing turf stacks
JPH07107813A (ja) 畝用穴掘り装置
CA1077087A (en) Accumulator grapple for use in a grapple skidder
US20070292211A1 (en) Apparatus for Spreading, Levelling and Compacting Particulate Material in Trenches
US4392774A (en) Clam bucket attachment
US4945663A (en) Apparatus and method for forming and compacting planting mounds
US20120099957A1 (en) Apparatus for Curb Removal and Transport
WO1993000477A1 (en) Method for changing railway sleepers and equipment for applying the method
GB2589538A (en) Bucket storage and transportation arrangements
DE4125475C2 (de) Vorbaugerät zum Poltern
EP0133324B1 (en) Rigged truck, in particular for ditch clearing
GB2524996A (en) Support assembly
US12031294B2 (en) Ditch blade assembly
DK180374B1 (en) Grading Apparatus
JP3468756B2 (ja) 表土ブロックの移設方法及び表土ブロックの移設方法に使用するコンテナ
JPH0989159A (ja) 管路布設工法、支保工および支保工組立体

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120901