NL1030996C2 - Koelinrichting voor het koelen van deegproducten en werkwijze voor het koelen van deegproducten. - Google Patents

Description

Titel: Koelinrichting voor het koelen van deegproducten en werkwijze voor het koelen van deegproducten

De uitvinding heeft betrekking op een koelinrichting voor het koelen van deegproducten, bijvoorbeeld broden.

Uit de praktijk zijn dergelijke koelinrichtingen bekend. Deegproducten, zoals bijvoorbeeld broden, worden in deze bekende 5 koelinrichtingen op transportbanden door een koelruimte gevoerd, waarbij bij het verlaten van de koelruimte de broden zijn afgekoeld tot een temperatuur die laag genoeg is om de broden te kunnen verpakken. Een nadeel van een dergelijke koelinrichting is dat door wrijving tussen de broden en de transportband kruimels van de broden kunnen worden 10 geschraapt die de koelinrichting bevuilen. Kruimels en stof kunnen bacteriënvorming of vorming van krijtschimmel in de koelinrichting en/of op de deegproducten bevorderen, waardoor onder andere de houdbaarheid van de broden kan worden aangetast. Wanneer de kruimels of ander stof rechtstreeks in aanraking komen met de broden kunnen bacteriën of 15 bijvoorbeeld krijtschimmel zich op deze broden nestelen. Dit is vanwege hygiënische- en gezondheidsredenen voor de consumenten van de broden niet gewenst. Bovendien verminderen bacteriën of krijtschimmels de houdbaarheid van het brood.

20 Derhalve beoogt de uitvinding een koelinrichting voor deegproducten, zoals bijvoorbeeld broden, te verschaffen waarbij de koelinrichting zo min mogelijk wordt bevuild teneinde ongewilde bacteriën-en/of schimmelvorming tegen te gaan, waarbij de koelinrichting tegelijkertijd is üitgeruet voor het koelen van grote hoeveelheden 25 deegproducten per tijdseenheid, waarbij deegproducten met uiteenlopende afmetingen kunnen worden gekoeld.

1030996 2

De uitvinding verschaft daartoe een koelinrichting volgens het in de aanhef genoemde type, waarbij de koelinrichting is voorzien van een koelruimte met ten minste één dragerkast, waarbij de koelinrichting is 5 voorzien van een transportsysteem met dragers waardoor de dragers door de koelinrichting transporteerbaar zijn, waarbij koelmiddelen in de koelruimte aanwezig zijn voor het koelen van lucht, waarbij het transportsysteem een heengaand traject omvat, dat deegproducten door de tenminste ene dragerkast voert, waarbij het transportsysteem een retourtraject omvat, 10 waarbij de dragers in een gesloten circuit door de koelinrichting transporteerbaar zijn.

Met een dergelijk gesloten circuit blijven de dragers binnen de koelinrichting, waardoor stof en andere deeltjes die zich buiten de 15 koelinrichting bevinden zich niet op de dragers kunnen nestelen. De deegproducten die uit de oven komen en die vervolgens de koelinrichting binnengaan, hebben een dermate hoge temperatuur bij binnenkomst van de koelinrichting dat er een minimale kans is dat bacteriën op deze wijze de koelinrichting binnen komen. Daarnaast ontstaat er geen wrijving tussen de 20 drager en de deegproducten zodat kruimelvorming daardoor ook nauwelijks voorkomt. De koelinrichting volgens de uitvinding is derhalve hygiënisch en voorkomt in hoge mate vorming van schimmels, bacteriën en andere ongewenst organismen. Optimale kwaliteit en houdbaarheid van de deegproducten kunnen daardoor beter worden gegarandeerd.

25

Volgens een alternatieve uitwerking van de uitvinding zijn nabij een ingangsopening van de koelruimte plaatsingsmiddelen voorzien voor het plaatsen van deegproducten op een drager. De deegproducten worden in bakvormen of op bakplaten naar de koelinrichting getransporteerd. De 30 plaatsingsmiddelen verwijderen de deegproducten uit de bakvormen en/of 1030996 3 van de bakplaten en plaatsen de deegproducten op de dragers. Het is bijzonder gunstig als de plaatsingsmiddelen op een zodanige manier zijn uitgerust dat zij de dragers maximaal op efficiënte wijze vullen, zonder te veel tussenruimtes, maar waarbij de lucht nog immer langs de 5 deegproducten kan circuleren, teneinde een goede warmtewisseling tussen de deegproducten en de koelere omgevingslucht te faciliteren.

Bij de uitgangsopening kunnen volgens een nadere uitwerking van de uitvinding verwijderingmiddelen zijn voorzien voor het verwijderen van 10 deegproducten van de dragers. De dragers vervolgen hun weg binnen de koelinrichting via het retourtraject en de deegproducten worden verder getransporteerd richting een snijmachine en/of een verpakkingmachine. Doordat de dragers via het retourtraject binnen de koelinrichting weer naar de ingangsopening terug worden getransporteerd, zijn de dragers niet 15 bevattelijk voor bevuiling van buitenaf.

Volgens een andere alternatieve uitwerking van de uitvinding is de drager uitgevoerd als een draadrooster. Het voordeel van een draadrooster is dat broodkruimels en andere kleine deeltjes door het rooster heen vallen, 20 zodat deze niet aan de deegproducten kleven, waardoor een dergelijke drager bijzonder hygiënisch is. Deze broodkruimels en andere kleine deeltjes zouden bijvoorbeeld onder in de koelruimte kunnen worden op gevangen en worden verwijderd uit de koelruimte. Daarnaast heeft een draadrooster het voordeel dat koude lucht optimaal langs de deegproducten 25 kan circuleren, waardoor een goede warmteoverdracht van de deegproducten naar de omringende lucht kan plaatsvinden, waardoor de deegproducten goed afkoelen. De deegproducten komen de koelinrichting in na het bakproces, waarbij de temperatuur van de deegproducten wel tot 110 °C kan zijn. Om de producten goed te kunnen verpakken is het wenselijk 1030996 4 dat de deegproducten bij het verlaten van de koelinrichting slechts een maximale temperatuur hebben van ongeveer 20-25 °C.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de 5 koelinrichting een ontsmettingseenheid voor het ontsmetten van de koelruimte. Tijdens down-time, dus wanneer het vervaardigingproces van de deegproducten stilligt, of wanneer enkel de koelinrichting buiten gebruik is, zorgt de ontsmettingseenheid voor het desinfecteren van de koelruimte. Hierdoor wordt eventuele bacteriënvorming bestreden, wat bijzonder 10 gunstig is voor de houdbaarheid van de diverse deegproducten. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de ontsmettingseenheid ook andere delen van de koelinrichting ontsmet. Ook zou het kunnen zijn dat er meerdere ontsmettingseenheden zijn voorzien in de koelinrichting, of dat een ontsmettingseenheid van de koelinrichting ook kan worden gebruikt om 15 andere delen van de bakinrichting te ontsmetten, zoals bijvoorbeeld de snijmachine, de verpakkingmachine en de verpakkingsruimte.

De ontsmettingseenheid is volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding voorzien van een desinfectiemiddel en een ventilator voor 20 het verspreiden van het desinfectiemiddel in de koelruimte. Het desinfectiemiddel kan bijvoorbeeld vloeibaar of gasvormig zijn. Op deze wijze kan een minimale hoeveelheid desinfectiemiddel worden gebruikt terwijl er toch een goede verdeling van het desinfectiemiddel door de koelinrichting plaatsvindt. De ventilator kan ook de toch al in de koelruimte 25 aanwezige systeemventilator zijn voor het laten circuleren van de lucht in de koelruimte.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan de gekoelde lucht die in de koelruimte wordt gebracht ook nog een filterbewerking 30 hebben ondergaan. Daarmee kunnen eventueel schimmels, bacterieën en 1030996 5 stof uit de aan de koelruimte toe te voeren gekoelde lucht worden verwijderd. Ook dit komt de hygiëne en de houdbaarheid van de deegproducten ten goede.

5 Volgens een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding omvat de koelinrichting een reinigingseenheid voor het reinigen van de dragers. Mochten er toch enkele deeltjes aan de drager zijn vastgeplakt, dan worden deze door de reinigingseenheid verwijderd. De reinigingseenheid zou bijvoorbeeld alleen enkele aangewezen dragers kunnen reinigen maar ook 10 alle passerende dragers.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de tenminste ene drager ingericht voor het opnemen van deegproducten met een lengte van 1.80 meter. Hierdoor is het mogelijk om lange broden, die vooral voor 15 het vervaardigen van toastbrood geschikt zijn, te vervaardigen en koelen.

Bij het versnijden van het lange brood in porties toastbrood, worden er slechts twee eindkapjes geproduceerd op een groot aantal toastbroden. De eindkapjes zijn niet geschikt als toastbrood en worden verwijderd. Door de mogelijkheid te verschaffen zulke lange broden te kunnen vervaardigen en 20 koelen, wordt er in verhouding meer brood en minder afval geproduceerd. Het spreekt vanzelf dat ook een inrichting met dragers bestemd voor andere lengtes en/of breedtes binnen het raam van de uitvinding vallen.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het 25 koelen van deegproducten, bijvoorbeeld broden, in een koelinrichting voorzien van een koelruimte met een transportsysteem, waarbij deegproducten op dragers door de koelruimte worden getransporteerd in een heengaand traject, waarbij koelmiddelen lucht die rond de deegproducten circuleert koelen, waarbij het transportsysteem de dragers verplaatst, 1030996 6 waarbij het transportsysteem een retourtraject omvat, waarbij de dragers in een gesloten circuit door de koelinrichting worden getransporteerd.

Met deze werkwijze worden gelijke effecten bereikt als de effecten die hierboven bij de inrichting voor het koelen van deegproducten zijn 5 beschreven.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder verwijzing naar de tekeningen, verder worden verduidelijkt.

10

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de koelinrichting; figuur 2 toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de koelinrichting; 15 figuur 3 toont een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een dragerkast figuur 4 toont een rechter zijaanzicht van een dragerkast; figuur 5 toont een bovenaanzicht van een dragerkast.

20 In de verschillende figuren verwijzen gelijke verwijzingsnummers naar gelijke onderdelen.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een koelinrichting 1 volgens de uitvinding. Een dergelijke koelinrichting 1 kan deel uitmaken van een 25 vervaardiginginrichting voor deegproducten B. Derhalve kunnen bijvoorbeeld één of meerdere ovens O zijn voorzien stroomopwaarts van de koelinrichting 1. Stroomafwaarts van de koelinrichting kunnen bijvoorbeeld een snijmachine S en een verpakkingmachine V zijn opgesteld.

De koelinrichting 1 is voorzien van een koelruimte 2 met ten 30 minste één dragerkast 3, 4, 5, 6. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de 1030996 7 koelruimte vier dragerkasten 3, 4, 5, 6. De koelinrichting 1 kan in een ander uitvoeringsvoorbeeld ook twee dragerkasten omvatten of meer dan vier dragerkasten. De koelinrichting 1 is verder voorzien van een transportsysteem T met dragers 7. Het transportsysteem T zorgt ervoor dat 5 de dragers door de koelinrichting transporteerbaar zijn. Verder zijn er koelmiddelen 9 in de koelruimte 2 aanwezig voor het koelen van de lucht, zodat de deegproducten hun warmte kunnen overdragen aan deze koelere lucht, waardoor de temperatuur van de deegproducten B afneemt. Deze koelmiddelen 9 kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht als warmtewisselaars. Er 10 kan een systeemventilator zijn voorzien voor het in de koelruimte doen circuleren van de lucht en voor het langs de warmtewisselaar geleiden van de te koelen lucht. Eventueel kunnen filters aanwezig zijn voor het reinigen van de lucht tijdens de circulatie daarvan. Daarbij verdient het de voorkeur dat de gekoelde lucht, alvorens deze weer in de koelruimte wordt gebracht 15 een filterbewerking ondergaat.

In figuur 2 is duidelijk te zien dat het transportsysteem T een heengaand traject H omvat, welke in de richting van de pijl H loopt, en waarbij dat trajectdeel de dragers 7 door de tenminste ene dragerkast, 3, 4, 5, 6 voert. Voorts omvat het transportsysteem T een rètourtraject R, 20 waardoor de dragers 7 in een gesloten circuit door de koelinrichting 1 worden getransporteerd. De dragers 7 worden dus alleen gebruikt binnen de koelinrichting 1 en niet in andere inrichtingen binnen de vervaardiginginrichting van deegproducten B. Ook is duidelijk te zien dat het transportsysteem T een groot aantal dragers 7 door de verschillende 25 dragerkasten 3, 4, 5, 6 transporteert. De afzonderlijke dragerkasten 3, 4, 5, 6 kunnen een groot aantal dragers 7 tegelijkertijd omvatten en daarmee kan dus ook een groot aantal deegproducten B gelijktijdig worden gekoeld.

De koelruimte 2 is voorzien van een ingangsopening 10 voor het 30 invoeren van deegproducten B in de koelruimte 2 en van een 1030996 8 uitgangsopening 11 voor het verwijderen van de deegproducten B uit de koelruimte. Na het bakken van deegproducten B dienen deze te worden afgekoeld teneinde het mogelijk te maken deze te verpakken. Aangezien de koelinrichting 1 een gesloten koelruimte 2 omvat is het noodzakelijk dat de 5 deegproducten B in de koelinrichting 1 kunnen worden ingevoerd en weer worden verwijderd. Bij voorkeur zijn deze openingen niet groter dan noodzakelijk voor het invoeren van een drager 7 met deegproducten B. Brood wordt vanuit de oven O (zie figuur 1) via bijvoorbeeld plaatsingsmiddelen 12 uit de bakvorm of van de bakplaat getild om 10 vervolgens op een drager 7 te worden geplaatst. De drager 7 wordt beladen op een manier dat er zoveel mogelijk deegproducten B op staan maar dat tegelijkertijd ook voldoende lucht tussen de deegproducten door kan blijven stromen teneinde een goede warmte wisseling tussen de warme deegproducten B en de veel koelere lucht te bewerkstelligen.

15 Bij de uitgangsopening 11 aan het einde van een koeltraject, het heengaande traject H, van broden B worden de broden B van de dragers 7 afgehaald door bijvoorbeeld verwijderingmiddelen 13. De broden B kunnen vervolgens een volgende productiestap doorlopen, zoals bijvoorbeeld het snijden op een gewenste lengte in een snijmachine S en het vervolgens 20 inpakken van dat brood in een verpakkingmachine V.

De dragers 7 voorzien van broden B doorlopen afhankelijk van het type en de afmetingen van die broden B een traject door de dragerkasten 3, 4, 5, 6 in de koelruimte 2. Zo kan het ene soort brood een langer traject afleggen doordat deze door vier stappenkasten 3, 4, 5, 6 wordt gevoerd, en 25 een ander soort brood slechts door twee stappenkasten 3, 5, waardoor de totale koeltijd dus aanmerkelijk korter is voor het laatste soort.

Zoals duidelijk is te zien omvat het heengaande traject H tenminste één opgaand traject To in een dragerkast 3, 5 en tenminste één 30 neergaand traject Tn in een volgende dragerkast 4, 6. Door het gebruik 1 0 3 0 9 9 6 9 maken van opgaande To en neergaande Τη trajecten kunnen er betrekkelijk veel dragers 7 met veel deegproducten B gelijktijdig in de koelruimte 2 verblijven.

Verder omvat de koelinrichting 1 nabij een bovenzijde van de 5 tenminste ene dragerkast 3, 5 een overzetter 8, 8', 8", met behulp waarvan een drager van een bovenste positie van een dragerkast 3, 5 met een opgaand traject naar een bovenste positie van een dragerkast 4, 6 met een neergaand traject overzetbaar is. Door gebruik te maken van een dergelijke overzetter 8, 8', 8" kan voor elke drager 7 een daarop afgestemde route door 10 de dragerkasten 3, 4, 5, 6 worden bepaald. Een drager 7 kan bijvoorbeeld minder lang door de dragerkasten te hoeven worden getransporteerd. De drager zal een opgaand traject To in dragerkast 3 doorlopen en wordt vervolgens door de overzetters 8, 8'; en 8” gelijk naar een laatste dragerkast 6 verplaatst waar het neergaande traject Tn de drager 7 weer naar beneden 15 verplaatst, zodat de drager zich richting de uitgangsopening 11 kan begeven. De drager kan ook alleen gebruik maken van de eerste twee dragerkasten 3, 4 of van de twee laatste dragerkasten 5, 6.

Een transporteur 18 kan zich onder de dragerkasten 3, 4, 5, 6 door 20 uitstrekken naar de uitgangsopening 11 van de koelruimte 2, zodanig dat een drager 7, indien gewenst direct van de ingangsopening 10 naar de uitgangsopening 11 transporteerbaar is. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als de deegproducten B maar heel kort of bijna niet gekoeld te hoeven worden.

25 In een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm is de koelinrichting 1 voorzien van een besturing 19 die afhankelijk van het type deegproduct B of de deegproductafmetingen de route van de dragers 7 door de koelinrichting 1 instelt. Hierdoor kan de drager 7 de verschillende routes zoals hierboven beschreven doorlopen. Het is belangrijk dat de routes van de verschillende 30 dragers goed worden ingesteld, aangezien het van belang is dat de warme 1 0 3 0 9 9 6 10 deegproducten B met een temperatuur van rond 110 eC genoeg afkoelen, naar ongeveer 20 °C. Immers, een te hoge temperatuur bij verpakken kan leiden tot condensvorming in de verpakking waardoor het deegproduct B zacht kan worden.

5

Nadat de broden B van de dragers 7 zijn verwijderd, vervolgen de dragers 7 hun route door via het retourtraject R terug te worden getransporteerd naar de ingangsopening 11, alwaar er door de plaatsingsmiddelen 12 nieuwe broden of andere deegproducten B zoals 10 bijvoorbeeld cakes of kleine broodjes op de dragers 7 worden geplaatst.

De koelinrichting 1 kan verder nog zijn voorzien van een ontsmettingseenheid 14 voor het desinfecteren van bijvoorbeeld de koelruimte 2. Deze ontsmettingseenheid 14 kan worden gebruikt als de 15 koelinrichting 1 niet in gebruik is. Met behulp van een ventilator 15 wordt een desinfectiemiddel, dat vloeibaar of gasvormig kan zijn, door de koelruimte 2 verspreid teneinde ongewenste organismen, zoals bacteriën en schimmels te verdelgen. Dit verhoogt de kwaliteit en de houdbaarheid van de deegproducten B. De ventilator 15 kan tevens de systeemventilator zijn 20 voor het circuleren van lucht in de koelruimte 2.

Het kan natuurlijk zijn dat er meerdere ontsmettingseenheden 14 zijn voorzien of dat de ontsmettingseenheid 14 verplaatsbaar is, zodat deze voor meerdere onderdelen in de gehele vervaardiginginrichting voor deegproducten B kan worden ingezet.

25

Op het retourtraject R kan een reinigingseenheid 16 zijn aangebracht voor het reinigen van de zojuist gebruikte dragers 7. Eventuele viezigheid of deegproductdeeltjes worden verwijderd zodat een schone drager 7 beschikbaar is bij de ingangsopening 10 voor het opnemen van 30 nieuwe versgebakken warme deegproducten B.

1030996 11

Het retourtraject R kan verder ook nog een dragerwisselstation 17 omvatten. Dit dragerwisselstation 17 maakt het mogelijk om tijdens bedrijf van de koelinrichting 1 eventuele defecte dragers 7 te verwijderen of te vervangen door andere dragers 7. Ook een drager 7, die niet voldoende 5 schoon uit de reinigingseenheid 16 komt, kan worden verwijderd.

Een drager 7 kan geschikt zijn voor het opnemen van deegproducten B met een lengte van 1.80. Er kunnen meerdere van deze deegproducten B naast elkaar op de drager 7 worden geplaatst. De drager 7 kan bijvoorbeeld een draadrooster zijn, hetgeen mogelijk maakt dat 10 kruimels en andere deeltjes door de drager 7 heen vallen. Deze kunnen bijvoorbeeld worden opgevangen in een opvangbak (niet getoond) onder in de koelruimte 2.

In de figuren 3 tot en met 5 zijn aanzichten van een dragerkast 3, 15 4, 5, 6 zoals gebruikt in de koelinrichting 1 volgens de uitvinding getoond.

De hoogte van een dergelijke dragerkast 3, 4, 5, 6 kan bijvoorbeeld 7 meter zijn. De dragerkast 3, 4, 5, 6 is voorzien van een kettingtransporteur 20 met dragergeleidingen 21. De kettingtransporteurs 20 zijn stapsgewijs aandrijfbaar. In de stilstandperiodes gelegen tussen de stappen kunnen 20 dragers in de dragerkast worden ingevoerd en uit de dragerkasten worden afgevoerd. Bovendien kan in de stilstandperiodes met behulp van de overzetter 8, 8', 8" de drager van een opgaand traject naar een neergaand traject of vice versa worden verplaatst. De dragergeleidingen 21 zijn ingericht voor het opnemen van meerdere dragers 7. In de dragerkast 3, 4, 25 5, 6 bevinden zich dus een aantal dragers 7 op een gelijke hoogte. In figuur 3 wordt een opgaand traject getoond. Echter, de kettingtransporteur 20 kan ook zijn ingericht om een neergaand traject te verschaffen. In figuur 5 is te zien dat elke kettingtransporteur 20 een tweetal transportkettingen 22, 23 omvat waarop de draaggeleidingen 21 eenvoudig losneembaar zijn 30 gemonteerd.

1030996 12

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies mogelijk zijn.

5 Vanzelfsprekend is de koelinrichting volgens de uitvinding te gebruiken voor het koelen van allerlei deegproducten, zoals bijvoorbeeld stokbroden, cakes, krentenbroden, broodjes etc. Ook is het voor een vakman duidelijk dat en reinigingseenheid en een dragerwisselstation op een willekeurige plek tussen de uitgangsopening en de ingangsopening van de koelruimte in 10 het transportsysteem kunnen zijn voorzien. De ontsmettingseenheid kan ook op verschillende locaties in de koelinrichting zijn opgesteld.

1 0 3 0 9 9 6

Claims (31)

1. Koelinrichting voor het koelen van deegproducten, bijvoorbeeld broden, voorzien van een koelruimte met ten minste één dragerkast, waarbij de koelinrichting is voorzien van een transportsysteem met dragers waardoor de dragers door de koelinrichting transporteerbaar zijn, waarbij 5 koelmiddelen in de koelruimte aanwezig zijn voor het koelen van lucht, waarbij het transportsysteem een heengaand traject omvat, dat deegproducten door de tenminste ene dragerkast voert, waarbij het transportsysteem een retourtraject omvat, waarbij de dragers in een gesloten circuit door de koelinrichting transporteerbaar zijn. 10

2. Koelinrichting volgens conclusie 1, waarbij de koelruimte is voorzien van een ingangsopening voor het invoeren van deegproducten in de koelruimte en van een uitgangsopening voor het verwijderen van de deegproducten uit de koelruimte. 15

3. Koelinrichting volgens één der conclusies 1 of 2, waarbij nabij een ingangsopening van de koelruimte plaatsingsmiddelen zijn voorzien voor hét plaatsen van deegproducten op een drager.

4. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij nabij een uitgangsopening van de koelinrichting verwijderingmiddelen zijn voorzien voor het verwijderen van deegproducten van de dragers.

5. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 25 drager is uitgevoerd als een draadrooster. t 1030996

6. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koelinrichting een ontsmettingseenheid omvat voor het ontsmetten van de koelruimte.

7. Koelinrichting volgens conclusie 6, waarbij de ontsmettingseenheid is voorzien van een desinfectiemiddel en een ventilator voor het verspreiden van het desinfectiemiddel in de koelruimte.

8. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 10 koelinrichting een reinigingseenheid omvat, voor het reinigen van de dragers.

9. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koelmiddelen warmtewisselaars zijn. 15

10. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koelinrichting een dragerwisselstation omvat, bij voorkeur voorzien op het retour transporttraject.

11. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tenminste ene drager is ingericht voor het opnemen van deegproducten van 1.80 meter.

12. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het 25 heengaande transporttraject tenminste één opgaand traject in een dragerkast en tenminste één neergaand traject omvat in een volgende dragerkast. 1030996

13. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tenminste ene dragerkast is voorzien van een kettingtransporteur met dragergeleidingen.

14. Koelinrichting volgens conclusie 13, waarbij de kettingtransporteurs stapsgewijs aandrijfbaar zijn.

15. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de dragergeleidingen zijn ingericht voor het opnemen van meerdere dragers. 10

16. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koelinrichting nabij een bovenzijde van de tenminste ene dragerkast een overzetter omvat, met behulp waarvan een drager van een bovenste positie van een dragerkast met een opgaand traject naar een bovenste positie van 15 een dragerkast met een neergaand traject overzetbaar is.

17. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke kettingtransporteur een tweetal transportkettingen omvat waarop de draaggeleidingen eenvoudig losneembaar zjjn gemonteerd. 20

18. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een transporteur zich onder de dragerkasten door uitstrekt naar de uitgangsopening van de koelruimte, zodanig dat een drager, indien gewenst direct van de ingangsopening naar de uitgangsopening transporteerbaar is. 25

19. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij deze is voorzien van een besturing die afhankelijk van het type deegproduct of de deegproductafmetingen de route van de dragers door de koelinrichting instelt. 30 1030996

20. Koelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koelinrichting is voorzien van een filter voor het filteren van de in de koelinrichting in te brengen, dan wel te circuleren lucht.

21. Werkwijze voor het koelen van deegproducten, bijvoorbeeld broden, in een koelinrichting voorzien van een koelruimte met een transportsysteem, waarbij deegproducten op dragers door de koelruimte worden getransporteerd in een heengaand traject, waarbij koelmiddelen lucht die rond de deegproducten circuleert koelen, waarbij het 10 transportsysteem de dragers verplaatst, waarbij het transportsysteem een retourtraject omvat, waarbij de dragers in een gesloten circuit door de koelinrichting worden getransporteerd.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij deegproducten bij een 15 ingangsopening van de koelruimte met behulp van plaatsingmiddelen op een drager worden geplaatst.

23. Werkwijze volgens één der conclusies 21-22, waarbij deegproducten bij een uitgangsopening van de koelruimte met behulp van 20 verwijderingmiddelen van een drager worden verwijderd.

24. Werkwijze volgens één der conclusies 21-23, waarbij de drager een draadrooster is.

25. Werkwijze volgens één der conclusies 21-24, waarbij de koelinrichting een ontsmettingseenheid omvat, welke de koelruimte ontsmet wanneer de koelinrichting buiten gebruik is. 1030996

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de ontsmettingseenheid is voorzien van een desinfectiemiddel en een ventilator, waarbij de ventilator het desinfectiemiddel in de koelruimte verspreidt.

27. Werkwijze volgens één der conclusies 21-26, waarbij de koelinrichting een reinigingseenheid omvat, welke de dragers, waarvan de deegproducten zijn verwijderd, reinigt.

28. Werkwijze volgens één der conclusies 21-27, waarbij de 10 koelinrichting een dragerwisselstation omvat, welke dragers van het transportsysteem verwijdert of wisselt.

29. Werkwijze volgens één der conclusies 21-28, waarbij het heengaande transporttraject tenminste één opgaand traject in een 15 dragerkast en tenminste één neergaand traject omvat in een volgende dragerkast, waarbij de dragers door het transportsysteem over deze trajecten worden getransporteerd.

30. Werkwijze volgens één der conclusies 21-29, waarbij de 20 koelinrichting nabij een bovenzijde van de tenminste ene dragerkast een overzetter omvat, met behulp waarvan een drager van een bovenste positie van een dragerkast met een opgaand traject naar een bovenste positie van een dragerkast met een neergaand traject wordt overgezet.

31. Werkwijze volgens één der conclusies 21-30, waarbij in de koelruimte in te brengen of te circuleren lucht wordt gefilterd. 1030996