NL1030990C1 - Werkwijze en inrichting voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 finishen van textiele materialen en vloerbedekking, waarbij spuitkoppen voorzien van spuitmonden boven de stof worden geplaatst en waarbij vloeistofdruppels via de spuitmonden op vooraf bepaalde plaatsen op de stof worden gespoten, waarna de vloeistof wordt gedroogd en/of gefixeerd. Onder 10 finishen wordt bijvoorbeeld verstaan het bleken, coaten of bedrukken van textiele materialen en vloerbedekking na het weven. Een dergelijke werkwijze wordt bij voorkeur uitgevoerd met behulp van digitale spuitkoppen, werkend volgens het zogenaamde drop on demand principe. Het 15 probleem hierbij is dat als een spuitkop gedurende enige tijd niet wordt gebruikt, een of meer spuitmonden kunnen verstoppen. In aanmerking genomen dat voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking een groot aantal koppen langdurig moet samenwerken en dat het verstoppen van 20 één enkele spuitmond het produkt onverkoopbaar kan maken, zijn de bekende spuitkoppen alleen geschikt als er voortdurend, zonder pauze textiele materialen en vloerbedekking worden bedrukt. Hoewel dit uit economisch oogpunt een zeer aantrekkelijk uitgangspunt is, blijkt het in de praktijk 25 onmogelijk dit te realiseren. Vaak zal de producent slechts 5 dagen per week in normale dagdienst produceren. Elke avond/nacht en elk weekend zorgt dan dus categorisch voor verstoppingsproblemen. Daarom moet in zo'n situatie de machine aan het eind van een werkgang worden gespoeld en 30 gereinigd en aan het begin weer worden gevuld met bijvoorbeeld inkt. Dit zijn tijdrovende processen waarbij telkens moet worden getracht bijvoorbeeld het drukproces vooral wat betreft color management weer op hetzelfde niveau te krijgen zoals het was. Ook het monteren van een 35 nieuwe rol textiel of noodzakelijk machine onderhoud zorgt 1 0 3 0 9 90 2 er onvermijdelijk voor dat soms niet gedrukt kan worden.

Als daarna de werkwijze wordt hervat, dan blijkt er vaak tenminste één spuitmond verstopt te zijn. Er volgt dan een reinigingsprocedure die tijdrovend is en die er vaak de 5 oorzaak van is dat de eerste meters textiel die worden bedrukt van mindere kwaliteit zijn doordat de kleur van het produkt nog niet stabiel is, waardoor dit deel onverkoopbaar is.

10 De werkwijze volgens de uitvinding lost dit probleem vrijwel volledig op en heeft als kenmerk, dat eerste perioden waarbij textiele materialen en vloerbedekking worden bedrukt worden afgewisseld met tweede perioden waarbij geen textiele materialen en vloerbedekking worden 15 bedrukt, maar waarbij desondanks althans nagenoeg elke spuitmond periodiek wordt geactiveerd.

Bij voorkeur worden gedurende de tweede perioden de spuitkoppen in een parkeerstand geplaatst, zodat deze niet 20 op een baan textiel belandt. De vloeistof kan dan worden opgevangen en afgevoerd of geabsorbeerd. Voor veel inkt- óf coatingsoorten blijkt het voldoende om elke spuitmond tenminste elk uur één keer kort te activeren, waarbij elke spuitmond tenminste 1 seconde vloeistof spuit. De kosten 25 voor de hoeveelheid vloeistof die daarbij verloren gaat bedragen slechts een fractie van de kosten welke nodig zijn om de machine aan het einde van een werkdag of werkweek te reinigen en de machine daarna weer op te starten tot een stabiele, voorspelbare drukkwaliteit is bereikt.

30

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking, omvattende een stelsel van boven de stof geplaatste spuitkoppen voorzien van spuitopeningen en van 35 piëzo drukgolf elementen of kleppen voor het openen en 3 sluiten van de spuitopeningen en van bedieningsorganen voor het bedienen van de piëzo drukgolf elementen of kleppen, alsmede transportmiddelen voor het doen bewegen van de spuitkoppen en/of de textiele materialen en vloerbedekking, 5 een vloeistofvoorraad, waarop de spuitkoppen zijn aangesloten en stuurmiddelen voor het bedienen van de bedieningsorganen en de transportmiddelen. De inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat de stuurmiddelen een eerste operationele mode kennen waarin textiele materialen 10 en vloerbedekking worden bedrukt en een tweede operationele mode waarbij periodiek elke klep gedurende een vooraf bepaalde tijd wordt geopend, waarmee het verstoppen van de spuitmonden effectief wordt voorkomen.

15 Een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een parkeerplaats, waar de spuitkoppen gedurende de tweede perioden boven kunnen worden geplaatst, zodat gedurende een tweede periode afgegeven vloeistofdruppeltjes 20 niet op een baan textiel belanden. Bij voorkeur is de parkeerplaats voorzien van vloeistofafvoermiddelen of van een vloeistof absorberende laag.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat 25 in de tweede mode elke klep tenminste elk uur wordt geopend, bij voorkeur gedurende tenminste 1 seconde.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een noodstroomvoorziening, 30 zodat ook tijdens een stroomuitval de inrichting effectief in de tweede periode kan worden gebracht en gehouden.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: 35 4

Fig. 1 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 2 schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van 5 een inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft.

Fig. 1 geeft schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weer. 10 Over een tafel 1 wordt een baan textiel 2 gevoerd in een door een pijl 3 aangegeven richting. Boven stof 2 beweegt een juk 4 heen en weer in een door een pijl 5 aangegeven richting. Op juk 4 zijn in de hier getoonde uitvoeringsvorm vier groepen spuitkoppen 6,7,8,9 geplaatst, die druppeltjes 15 vloeistof op stof 2 spuiten. Spuitkop 6 spuit bijvoorbeeld zwarte inkt, terwijl spuitkoppen 7,8,9 bijvoorbeeld cyaan, magenta en geel spuiten. De snelheid van stof 2 en van juk 4 is in kombinatie met de geometrie en de plaatsing van spuitkoppen 6,7,8,9 op een verder voor de hand liggende 20 wijze zodanig gekozen dat elk denkbaar patroon op stof 2 kan worden gespoten. De grootte van een gespoten druppeltje hangt af van het type stof; vooral voor hoogpolige stoffen kan een druppeltje betrekkelijk groot zijn. Globaal geldt dat een druppeltje een inhoud heeft van enkele picoliters 25 tot honderden nanoliters. Nadat de inkt is gedroogd wordt baan textiel 2 door een fixeer-eenheid 10 gevoerd, waar een nabehandeling plaats vindt die zorgt dat de bedrukking wrijfvast, wasvast, UV bestendig of anderszins verbeterd wordt of voor een belangrijk deel in de vezels van stof 2 30 trekt, waardoor een goede slijtvastheid van het patroon wordt verkregen. Verder bevat de inrichting een inktmagazijn 11 waar de inkt wordt gefilterd, op een vooraf bepaalde temperatuur wordt gebracht en door de koppen wordt gevoerd. Filteren is essentieel, omdat anders de 35 spuitmonden van de spuitkoppen 6,7,8,9 kunnen verstoppen, 5 waardoor er lijnen met een afwijkende kleur op stof 2 kunnen ontstaan. De temperatuur moet constant zijn, omdat temteratuurverandereringen de viscositeit van de inkt en daarmee de grootte van een inktdruppeltje kunnen 5 beïnvloeden, wat een verandering van de kleur van het patroon veroorzaakt. Tenslotte bevat de inrichting een bedieningsorgaan 12, doorgaans een computer plus een interface, waarmee koppen 6,7,8,9 en de diverse niet getoonde aandrijvingen voor het bewegen van baan textiel 2 10 en juk 4 worden aangestuurd. Omdat tijdens een langere periode waarin de inrichting niet wordt gebruikt de inkt aanwezig in de spuitmonden van spuitkoppen 6,7,8,9 kan indrogen, waardoor spuitkoppen 6,7,8,9 mogelijk niet langer goed kunnen functioneren, is voorzien in een parkeerplaats 15 13 waar juk 4 boven kan worden geplaatst. Bedieningsorgaan 12 kan dan periodiek spuitkoppen 6,7,8,9 zodanig sturen dat elke spuitmond gedurende korte tijd inkt afgeeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld elk uur, zodat de hoeveelheid inkt die verloren gaat feitelijk verwaarloosbaar is. Om te voorkomen 20 dat bij stroomuitval dit periodieke spuiten wordt onderbroken, is de inrichting bij voorkeur voorzien in een noodstroomvoorziening 14.

Fig. 2 geeft schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm 25 van een inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weer. Over een tafel 1 wordt een baan textiel 2 gevoerd in een door een pijl 3 aangegeven richting. Boven stof 2 is een vast juk 4 geplaatst, waarop in de hier getoonde uitvoeringsvorm vier groepen spuitkoppen 6,7,8,9 geplaatst, 30 die zich uitstrekken over de volle breedte van stof 2, die druppeltjes vloeistof op stof 2 spuiten. Spuitkop 6 spuit bijvoorbeeld zwarte inkt, terwijl spuitkoppen 7,8,9 bijvoorbeeld cyaan, magenta en geel spuiten. Met de brede spuitkoppen 6,7,8,9 kan op een verder voor de hand liggende 35 wijze elk denkbaar patroon op stof 2 worden gespoten. De 6 grootte van een gespoten druppeltje hangt af van het type stof; vooral voor hoogpolige stoffen kan een druppeltje betrekkelijk groot zijn. Globaal geldt dat een druppeltje een inhoud heeft van enkele picoliters tot honderden 5 nanoliters. Nadat de inkt is gedroogd wordt baan textiel 2 door een fixeer-eenheid 10 gevoerd, waar een nabehandeling plaats vindt die zorgt dat de bedrukking wrijfvast, wasvast, UV bestendig of anderszins verbeterd wordt of voor een belangrijk deel in de vezels van stof 2 trekt, waardoor 10 een goede slijtvastheid van het patroon wordt verkregen. Verder bevat de inrichting een inktmagazijn 11 waar de inkt wordt gefilterd, op een vooraf bepaalde temperatuur wordt gebracht en door de koppen wordt gevoerd. Filteren is essentieel, omdat anders de spuitmonden van de spuitkoppen 15 6,7,8,9 kunnen verstoppen, waardoor er lijnen met een afwijkende kleur op stof 2 kunnen ontstaan. De temperatuur moet constant zijn, omdat temteratuurverandereringen de viscositeit van de inkt en daarmee de grootte van een inktdruppeltje kunnen beïnvloeden, wat een verandering van 20 de kleur van het patroon veroorzaakt. Tenslotte bevat de inrichting een bedieningsorgaan 12, doorgaans een computer plus een interface, waarmee koppen 6,7,8,9 en de aandrijving voor het bewegen van baan textiel 2 wordt aangestuurd. Omdat tijdens een langere periode waarin de 25 inrichting niet wordt gebruikt de inkt aanwezig in de spuitmonden van spuitkoppen 6,7,8,9 kan indrogen, waardoor spuitkoppen 6,7,8,9 mogelijk niet langer goed kunnen functioneren, is voorzien in een parkeerplaats 13 waar juk 4 boven kan worden geplaatst. Bedieningsorgaan 12 kan dan 30 periodiek spuitkoppen 6,7,8,9 zodanig sturen dat elke spuitmond gedurende korte tijd inkt afgeeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld elk uur, zodat de hoeveelheid inkt die verloren gaat feitelijk verwaarloosbaar is. Om te voorkomen dat bij stroomuitval dit periodieke spuiten wordt 7 onderbroken, is de inrichting bij voorkeur voorzien in een noodstroomvoorziening 14.

1030990

Claims (10)

1. Werkwijze voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking, waarbij spuitkoppen voorzien van 5 spuitmonden boven de stof worden geplaatst en waarbij vloeistofdruppels via de spuitmonden op vooraf bepaalde plaatsen op de stof worden gespoten, waarna de vloeistof wordt gedroogd en/of gefixeerd, met het kenmerk, dat eerste perioden waarbij textiele materialen en vloerbedekking 10 worden bedrukt worden afgewisseld met tweede perioden waarbij geen textiele materialen en vloerbedekking worden bedrukt, maar waarbij desondanks althans nagenoeg elke spuitmond periodiek wordt geactiveerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gedurende de tweede perioden de spuitkoppen in een parkeerstand worden geplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat elke spuitmond tenminste elk uur één keer kort wordt geactiveerd.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elke spuitmond tenminste elk uur gedurende tenminste 1 25 seconde wordt geactiveerd.

5. Inrichting voor het finishen van textiele materialen en vloerbedekking, omvattende een stelsel van boven de stof geplaatste spuitkoppen voorzien van spuitopeningen en van 30 piëzo drukgolf elementen of kleppen voor het openen en sluiten van de spuitopeningen en van bedieningsorganen voor het bedienen van de piëzo drukgolf elementen of kleppen, alsmede transportmiddelen voor het doen bewegen van de spuitkoppen en/of de textiele materialen en vloerbedekking, 35 een vloeistofvoorraad, waarop de spuitkoppen zijn 1 n 3 n o o o aangesloten en stuurmiddelen voor het bedienen van de bedieningsorganen en de transportmiddelen, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen een eerste operationele mode kennen waarin textiele materialen en vloerbedekking worden bedrukt 5 en een tweede operationele mode waarbij periodiek elke klep gedurende een vooraf bepaalde tijd wordt geopend.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een parkeerplaats, waar de 10 spuitkoppen gedurende de tweede perioden boven kunnen worden geplaatst.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de parkeerplaats is voorzien van vloeistofafvoermiddelen of 15 van een vloeistof absorberende laag.

8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de tweede mode elke klep tenminste elk uur gedurende de vooraf bepaalde tijd wordt geopend. 20

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de tweede mode elke klep tenminste elk uur gedurende tenminste 1 seconden wordt geopend.

10. Inrichting volgens een der conclusies 5 t/m 9, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een noodstroomvoorziening. 1030990