NL1030916C2 - Kabelbreukbeveiligingsmechanisme. - Google Patents

Description

Titel: Kabelbreukbeveiligingsmechanisme

De uitvinding heeft betrekking op een kabelbreukbeveiligingsmechanisme voor een overhead deur overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk kabelbreukbeveiligingsmechanisme is algemeen 5 bekend en wordt bijvoorbeeld door aanvraagster op de markt gebracht met het typenummer 440-600.

Overhead deuren zijn algemeen bekend en worden veelvuldig toegepast in zowel industriële als residentiële toepassingen. Overhead deuren hebben gewoonlijk een deurblad dat is samengesteld uit segmenten 10 die scharnierbaar ten opzichte van een in hoofdzaak liggende as met elkaar zijn verbonden. Het deurblad is aan twee overstaande, staande zijden voorzien van geleidingsrollen. De geleidingsrollen zijn opgenomen in geleidingsprofielen die zich langs en voorbij een deuropening uitstrekken.

De overhead deur omvat twee hijskabels die elk nabij de staande zijden met 15 het deurblad zijn gekoppeld. De hijskabels werken samen met een balanceerinrichting voor het compenseren van het gewicht van een aan de hijskabels hangend deel van het deurblad.

Om in geval van breuk van de hijskabels tegen te gaan dat het deurblad ten gevolge van zijn eigen gewicht als een guillotine neervalt, zijn 20 de hijskabels gewoonlijk elk via een kabelbreukbeveiligingsmechanisme met het deurblad verbonden.

Het kabelbreukbeveiligingsmechanisme omvat een basis die gewoonlijk op het deurblad is gemonteerd en een met de basis verbonden grijper. De grijper is beweegbaar tussen een normale stand waarin de 25 grijper tijdens gebruik vrijloopt langs het geleidingsprofiel en een noodstand waarin de grijper ingrijpt op het geleidingsprofiel.

103 0 9 16 2

De grijper is naar de noodstand toe voorgespannen, en wordt tijdens gebruik door trekkracht van de op de kabelaansluiting aangesloten hijskabel tegen de voorspanning in, in de normale stand gehouden.

Door het gewicht van het deurblad dat aan de hijskabels hangt, 5 wordt de grijper dus normaal gesproken in de normale stand gehouden waarin deze vrijloopt van het geleidingsprofiel.

Bij wegvallen van de kabelspanning door kabelbreuk beweegt de grijper onder zijn voorspanning naar een noodstand waarin de grijper ingrijpt op het geleidingsprofiel.

10 Door de ingrijping van de grijper op het geleidingsprofiel wordt beweging van het deurblad ten opzichte van het geleidingsprofiel geblokkeerd en wordt het deurblad ten opzichte van het geleidingsprofiel vastgezet.

Om montage van het deurblad in de geleiding te vergemakkelijken, 15 is het bekende kabelbreukbeveiligingsmechanisme voorzien van een stelmechanisme. Met behulp van het stelmechanisme kan een eventueel verschil in lengte van de hijskabels bij installatie worden gecompenseerd, zodat het deurblad "recht" in de geleiding kan worden gehangen. Ook kan zo de spanning in beide kabels in hoofdzaak gelijk worden gemaakt.

20 Bij het bekende kabelbreukbeveiligingsmechanisme omvat het stelmechanisme een met het vrije uiteinde van de kabel gekoppeld draadeind dat in een geleidingsbus is opgenomen. Het draadeind kan met behulp van een stelmoer ten opzichte van de geleidingsbus worden versteld.

Nadelig aan het bekende stelmechanisme is dat het slechts in één 25 richting kan worden gesteld, d.w.z. het deurblad kan via het stelmechanisme alleen enigszins lager worden gehangen. Ook is de stelmoer voorts moeilijk toegankelijk. Een ander nadeel is dat het kabeleinde bij deze uitvoering complex is en, gelet op de voor dergelijke verbindingen geldende CE normen, niet eenvoudig is om te maken.

1030916 3

In de praktijk is het via het kabelbreukbeveiligingsmechanisme stellen van het deurblad en het afstellen van de spanning in de hijskabels moeilijk, terwijl voorts de kans bestaat dat het kabelbreukbeveiligingsmechanisme beschadigd raakt door pogingen om het 5 deurblad via het mechanisme hoger te stellen.

De uitvinding beoogt een kabelbreukbeveilingingsmechanisme van de in de aanhef genoemde soort, waarmee met behoud van de voordelen, genoemde nadelen kunnen worden tegengegaan.

Daartoe is het kabelbreukbeveiligingsmechanisme overeenkomstig 10 de uitvinding gekenmerkt doordat het stelmechanisme een hefboom omvat. Door toepassing van een hefboom in het stelmechanisme kan via het stelmechanisme een voldoende grote kracht worden uitgeoefend om het deurblad zonder schade aan het stelmechanisme tegen de zwaartekracht in hoger te stellen. Voorts kan door toepassing van een hefboommechanisme de 15 aansluiting van het kabeleinde aan het stelmechanisme worden vereenvoudigd.

Verder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een overhead deur 20 voorzien van een kabelbreukbeveiligingsmechanisme.

Wanneer binnen deze context gesproken wordt over hijskabels dienen daaronder niet alleen hijskabels, maar ook andersoortige flexibele hijsmiddelen zoals bijvoorbeeld hijskettingen, touwen of tandriemen te worden verstaan.

25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. Het uitvoeringsvoorbeeld betreft een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding en wordt gegeven bij wijze van niet-limiterende illustratie van de uitvinding.

30 In de tekening toont: 10 3 0 9 16 4

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een kabelbreukbeveiligingsmechanisme;

Fig. 2a en 2b een gedeeltelijke doorsnede van het kabelbeveiligingsmechanisme van fig. 1; 5 Fig. 3 een detail van het aanzicht van fig. 2a;

Fig. 4 een exploded view van het kabelbreukbeveiligingsmechanisme van figuur 1, en

Fig. 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van een overhead deur.

10 In de figuur zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.

Onder verwijzing naar figuren 1 tot en met 5 is een kabelbreukbeveilingsmechanisme 1 weergegeven voor een overhead deur 30. Het kabelbreukbeveiligingsmechanisme 1 omvat een basis 2 voor montage 15 op een deurblad 31 en een met de basis 2 verbonden grijper 3. De grijper 3 is beweegbaar tussen een in de figuren getoonde normale stand waarin de grijper 3 tijdens gebruik vrijloopt langs een geleidingsprofiel 35 van een overhead deur 30, en een niet weergegeven noodstand waarin de grijper 3 ingrijpt op de geleidingsprofiel 35. De noodstand wordt bereikt door de 20 grijper 3 zoals gezien in figuur 2 met de richting van de klok mee te verzwenken totdat de grijper 3 ingrijpt op de geleideprofiel.

De grijper 3 is via een stelmechanisme 4 gekoppeld met een kabelaansluiting 5, en is naar de noodstand toe voorgespannen.

De grijper 3 wordt tijdens gebruik door trekkracht P van een op de 25 kabelaansluiting 5 aangesloten hijskabel 6 in de normale stand gehouden.

Het stelmechanisme 4 omvat een hefboom 7. Met behulp van de hefboom 7 kan de kabelaansluiting 5, zoals verderop nader zal worden toegelicht, zowel met de richting van de trekkracht van de hijskabel mee als daar tegen in worden gesteld'. Tijdens gebruik kan het deurblad 31 hierdoor 103 0 9 1 6 5 niet alleen in neerwaartse richting, maar ook in opwaartse richting worden gesteld bij het uitlijnen van het deurblad ten opzichte van de geleiding.

De hefboom 7 heeft een eerste uiteinde 8 dat de kabelaansluiting 5 draagt. De kabelaansluiting 5 is hier uitgevoerd als een van een flenskop 9 5 voorziene pen 10, die samenwerkt met een lus 11 aan het uiteinde van de hijskabel 6. De lus 11 kan van een puntkous worden voorzien.

De hefboom 7 werkt nabij een tweede uiteinde 12 samen met de grijper 3.

De hefboom 7 is tussen het eerste uiteinde 8 en het tweede uiteinde 10 12 scharnierbaar bevestigd aan de basis 2. In het uitvoeringsvoorbeeld is getoond dat twee armdelen 7a, 7b van de hefboom buitenwaarts reiken ten opzichte van een centrale scharnierpen 13.

De grijper 3 omvat een scharnierbaar met de basis 2 verbonden beitelarm 14. De beitelarm 14 draagt aan zijn vrije uiteinde een scherp deel, 15 hier uitgevoerd als een beitelmes 15. De scharnierassen van de hefboom 7 en de beitelarm 14 vallen in dit uitvoeringsvoorbeeld samen.

Het tweede uiteinde 12 van de hefboom 7 is met instelbare tussenafstand gekoppeld met het vrije einde van de beitelarm 14. De instelbare tussenafstand is hier gerealiseerd via een stelhout 16. De 20 instelbare tussenafstand kan hier worden gebruikt om de deur op of neer af te stellen.

De stelhout 16 heeft een kop 17 die in de normale stand vrij toegankelijk is. De kop 17 van de stelhout 16 is daartoe opgenomen in een plaatvormig bovendeel 18 van de beitelarm 14. De stelhout 16 reikt met zijn 25 steel 19 door een gat in de vlakke bovenplaat 18 van de beitelarm 14. De steel 19 reikt vervolgens door een gat 20 in het tweede uiteinde 12 van de hefboom 7. Een op de steel 19 opgenomen zelfborgende moer 21 zorgt voor de koppeling tussen de hefboom 7 en de beitelarm 14. Bij het losdraaien van de stelhout 16 beweegt de moer 21 neerwaarts, en zal het tweede uiteinde 30 12 van de hefboom 7 onder invloed van de door de hijskabel 6 uitgeoefende 10 3 0 9 16 6 trekkracht op de kabelaansluiting aan het eerste uiteinde 8 van de hefboom 7 volgen. Een verdere moer om de verstelling te borgen is hierbij niet nodig, doordat de moer 21 in een kamer van het tweede uiteinde 12 van de hefboom tegen roteren is geborgd.

5 In figuur 2a is het stelmechanisme 4 weergegeven in de uiterste bovenste stand. Vanuit deze stand kan het deurblad opwaarts worden gesteld ten opzichte van de hijskabel 6 door het vastdraaien van de stelhout 16. Normaal gesproken wordt het stelmechanisme 4 afgeleverd in een tussenverstelstand, waarin de zelfborgende moer 21 nabij het midden van 10 de lengte van de steel 19 is gelegen, d.w.z. verder van de kop 17 af dan in de figuren is getoond. In figuur 2b is het stelmechanisme 4 weergegeven in de uiterste onderste stand. De stelbaarheid wordt gelimiteerd in de uiterste onderste stand door contact van een aanslagnok op de hefboom 7 tegen de basis 2 en in de uiterste bovenste stand door het contact van de hefboom 7 15 met de grijper 3.

De basis 2 en de grijper 3 zijn voorzien van in de normale stand samenwerkende eindaanslagen 22, 23 die de normale stand tijdens gebruik definiëren doordat verdere verzwenking van de beitelarm 14 onder invloed van de door de hijskabel 6 op de hefboom 7 uitgeoefende trekkracht wordt 20 geblokkeerd.

De grijper 3 staat naar de normale stand toe onder veerwerking.

De beitelarm 14 is hier via een lijnscharnier 24 verbonden met de basis 2, en de veerwerking is gerealiseerd met behulp van een op de scharnierpen 13 gedragen torsieveer 26 die tussen de basis 2 en de beitelarm 14 werkzaam 25 is. In figuur 2 wordt de beitelarm 14 onder werking van de veer 26 in kloksgewijze richting bekrachtigd, om zo bij kabelbreuk, bij het wegvallen van de trekkracht P, in te slaan in de geleidingsprofielen 35. De basis 2 omvat een in hoofdzaak vlakke plaat 27. De beitelarm 14 is in de normale stand in hoofdzaak dwars ten opzichte van de vlakke plaat 27 georiënteerd.

103 09 16 7

Het kabelbreukbeveiligingsmechanisme is voorts voorzien van een afdekkap 28 die het mechanisme na montage en bediening van het stelmechanisme 4 afdekt.

Figuur 5 toont hoe het kabelbreukbeveiligingsmechanisme 1 is 5 opgenomen in een overhead deur 30.

Figuur 5 toont een overhead deur 30, omvattende een deurblad 31 dat aan twee overstaande zijden 32, 33 is voorzien van geleidingsrollen 34. De geleidingsrollen zijn opgenomen in geleidingsprofielen 35 die zich langs en voorbij een deuropening 37 uitstrekken. In figuur 5 zijn slechts 10 geleidingsrollen 34 aan één overstaande zijde 32 van de overhead deur 30 getoond.

De overhead deur 30 omvat voorts twee, elk nabij één der overstaande zijden 32, 33 van het deurblad 31 met het deurblad verbonden hijskabels 6 die een verbinding vormen tussen het deurblad 31 en een 15 balanceerinrichting 39 voor het compenseren van het gewicht van een aan de hijskabels 6 hangend deel van het deurblad 31.

De uiteinden van de hijskabels 6 zijn elk aangesloten op een kabelaansluiting 5 van een met zijn basis 2 op het deurblad 31 van de overhead deur 30 gemonteerd kabelbreukbeveiligingsmechanisme 1.

20 De uitvinding is niet beperkt tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Het zal de vakman duidelijk zijn dat vele variaties mogelijk zijn binnen het bereik van de uitvinding zoals weergegeven in de hiernavolgende conclusies.

25 H 0 3 0 | 18

Claims (20)

1. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme voor een overhead deur, omvattende een basis voor montage op een deurblad van een overhead deur en een met de basis verbonden grijper die beweegbaar is tussen een normale stand waarin de grijper tijdens gebruik vrijloopt langs een geleidingsprofïel 5 van de overhead deur, en een noodstand waarin de grijper ingrijpt op het geleidingsprofïel, waarbij de grijper via een stelmechanisme met een kabelaansluiting is gekoppeld en naar de noodstand toe is voorgespannen, zo dat de grijper tijdens gebruik door trekkracht van een op de kabelaansluiting aangesloten hijskabel van de overhead deur in de normale 10 stand wordt gehouden, met het kenmerk, dat het stelmechanisme een hefboom omvat.

2. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 1, waarbij de hefboom nabij een eerste uiteinde de kabelaansluiting draagt en nabij een tweede uiteinde samenwerkt met de grijper.

3. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hefboom tussen een eerste uiteinde en een tweede uiteinde scharnierbaar aan de basis is bevestigd.

4. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de grijper een scharnierbaar met de basis verbonden 20 beitelarm omvat.

5. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 3 en 4, waarbij hefboom en beitelarm samenvallende scharnierassen hebben.

6. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens tenminste conclusies 3 en 4, waarbij het tweede uiteinde van de hefboom met instelbare 25 tussenafstand is gekoppeld met een vrij uiteinde van de beitelarm. i03 0 9 H

7. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 6, waarbij het tweede uiteinde van de hefboom en het vrije uiteinde van de beitelarm zijn gekoppeld via een stelbout.

8. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande 5 conclusies, waarbij de basis en de grijper zijn voorzien van in de normale stand onder invloed van een door een op de kabelaansluiting aangesloten hijskabel uitgeoefende trekkracht samenwerkende eindaanslagen die de normale stand definiëren.

9. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 8, waarbij de 10 kop van de stelbout is opgenomen in een vrij toegankelijk bovendeel van de beitelarm.

10. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de basis een in hoofdzaak vlakke plaat omvat en waarbij de grijper een beitelarm omvat die in de normale stand in hoofdzaak dwars 15 ten opzichte van de plaat is georiënteerd.

11. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de grijper naar de normale stand toe onder veerwerking staat.

12. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 11, waarbij 20 de grijper een grijperarm omvat die via een lijnscharnier met de basis is verbonden, en waarbij de veerwerking is gerealiseerd met behulp van een op de scharnierpen gedragen, tussen basis en grijperarm werkzame torsieveer.

13. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabelaansluiting een van een flenskop voorziene pen 25 omvat voor samenwerking met een lusvormig uiteinde van een hijskabel.

14. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabelaansluiting is ingericht voor samenwerking met een lusvormig uiteinde van een hijskabel.

15. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens conclusie 14, waarbij 30 de kabelaansluiting een van een flenskop voorziene pen omvat. 103 09 16

16. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hefboom van het stelmechanisme stelbaar is tussen een uiterste bovenste stand en een uiterste onderste stand.

17. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande 5 conclusies, waarbij het stelmechanisme in twee richtingen stelbaar is.

18. Kabelbreukbeveiligingsmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stelhout zelfborgend is uitgevoerd.

19. Overhead deur, omvattende een deurblad dat aan twee overstaande zijden is voorzien van geleidingsrollen, welke geleidingsrollen 10 zijn opgenomen in geleidingsprofielen die zich lang en voorbij een deuropening uitstrekken, en twee, elk nabij één der overstaande zijden van het deurblad met het deurblad verbonden hijskabels die een verbinding vormen tussen het deurblad en een balanceerinrichting voor het compenseren van het gewicht van een aan de hijskabels hangend deel van 15 het deurblad, waarbij tenminste één der hijskabels is aangesloten op de kabelaansluiting van een met zijn basis op het deurblad van de overhead deur gemonteerd kabelbreukbeveiligingsmechanisme, en waarbij het kabelbreukbeveiligingsmechanisme is uitgevoerd volgens één der voorgaande conclusies.

20 1 0 3 0 9 1 6