NL1030595C2 - Inrichting geschikt voor het verwijderen van bladeren van een plant. - Google Patents

Description

- » . 1 i Inrichting geschikt voor het verwijderen van bladeren van een plant

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt voor het verwijderen van bladeren van een plant, welke inrichting is voorzien van een rooster 5 omvattende houder alsmede van ten minste een om een as roteerbaar snijorgaan dat nabij het rooster is gelegen.

Onder een plant wordt in deze octrooiaanvrage een plant of een plantdeel verstaan.

Bij een dergelijke uit het Nederlandse octrooi NL-1022007 bekende 10 inrichting worden te ontbladeren planten op het rooster aangebracht, waarna een onder of boven het rooster gelegen snijorgaan om een as wordt geroteerd. Indien het snijorgaan onder het rooster is gelegen worden de bladeren die door het rooster heen steken met behulp van het snijorgaan afgesneden. Het snijorgaan is een mes dat met een relatief lage of relatief hoge snelheid wordt geroteerd.

15 Gebleken is dat bij een lage rotatiesnelheid een onbevredigend snijresultaat wordt verkregen. Indien het mes echter met een relatief hoge rotatiesnelheid wordt geroteerd dienen relatief hoge veiligheidsmaatregelen te worden genomen om te voorkomen dat een persoon die de inrichting bedient zijn of haar vingers door de in het rooster gelegen openingen heen kan steken, waarbij de 20 vingers zouden worden afgesneden. Ook indien bijvoorbeeld een hard voorwerp per ongeluk door het rooster heen wordt gestoken, terwijl het mes met een relatief hoge snelheid wordt geroteerd, bestaan er relatief grote risico’s dat het voorwerp wordt weggeslingerd of dat het mes en de inrichting zwaar beschadigd raken.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij op een 25 veilige doch betrouwbare wijze bladeren en/of stengels van een plant kunnen worden verwijderd.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat het snijorgaan ten minste een draad omvat die met een uiteinde is verbonden met een om de as roteerbaar koppelstuk.

30 Met behulp van de draad worden op een eenvoudige wijze de bladeren en stengels van de plant afgesneden. Indien de draad in aanraking komt met een relatief hard voorwerp zoals bijvoorbeeld een vinger of een stuk gereedschap, dan zal de draad eenvoudig om dit voorwerp heen buigen zonder het voorwerp te beschadigen. Ook de inrichting en de draad wordt hierbij niet 1030595- ' 2 beschadigd.

Een verder voordeel van het gebruik van een draad ten opzichte van een mes is dat een mes relatief snel vervuild raakt en derhalve regelmatig dient te worden schoongemaakt. Een draad heeft nagenoeg geen oppervlak, zodat aan 5 de draad nagenoeg geen vervuiling zal hechten. Derhalve is het reinigen van de draad niet nodig.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder roteerbaar is om de as, waarbij de as zich onder een hoek met de verticaal uitstrekt.

10 Op deze wijze worden de in de houder tegen het rooster aan liggende planten door het roteren van de houder in opwaartse richting verplaatst waarna de zwaartekracht ervoor zorgt dat de planten over het rooster neerwaarts rollen en vallen. De planten komen hierbij telkens met een andere zijde in aanraking met het rooster, waarbij telkens andere bladeren door het rooster heen steken die 15 vervolgens door de draad worden afgesneden.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder aan weerszijden van het rooster is voorzien van openingen, waarbij een eerste opening geschikt is voor het aanvoeren van de te bewerken planten en het afvoeren van de bewerkte planten en een tweede opening 20 geschikt is voor het afvoeren van de verwijderde bladeren.

Op deze wijze geschiedt het afvoeren van de verwijderde bladeren bijvoorbeeld onder invloed van de zwaartekracht op een relatief eenvoudige wijze. Het aanvoeren van de te bewerken planten en het afvoeren van de bewerkte planten geschiedt door de eerste opening, waarbij een gebruiker van de inrichting zelf kan 25 bepalen of er voldoende bladeren zijn verwijderd of dat de planten nog langer in de inrichting dienen te blijven om nog verder te worden ontbladerd.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het snijorgaan aan een naar de tweede opening toegekeerde zijde van het rooster is gelegen.

30 Op deze wijze worden enkel door het rooster heen stekende bladeren van de plant verwijderd en blijft de rest van de plant onaangetast.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het van het koppelstuk afgekeerde uiteinde van de draad vrij verplaatsbaar is.

<030595-__ 3 * .

Op deze wijze kan de draad vrijelijk verplaatsen langs ongewenste relatief harde voorwerpen, terwijl de om de as roterende draad relatief zachte voorwerpen zoals bladeren van de plant afsnijdt.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 5 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de draad losneembaar is gekoppeld met het koppelstuk.

Doordat de draad losneembaar is gekoppeld, kan bij slijtage of breuk van de draad, de draad eenvoudig worden vervangen door een nieuwe draad.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 10 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de draad aan een uiteinde is voorzien van een busvormig deel dat losneembaar koppelbaar is met het koppelstuk.

i Het busvormig deel vormt een lokale verdikking van de draad, i waarmee de draad eenvoudig losneembaar koppelbaar is met het koppelstuk.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 15 wordt gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van een aantal draden die symmetrisch met het koppelstuk zijn verbonden.

Gebleken is dat met een aantal draden, zoals bijvoorbeeld vier, op een relatief efficiënte wijze planten kunnen worden ontbladerd. Door de symmetrische opstelling worden bovendien ongewenste trillingen in de inrichting 20 voorkomen.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het snijorgaan met een relatief hoge rotatiesnelheid van minimaal 600 toeren per minuut om de as roteerbaar is.

Gebleken is dat bij een dergelijk toerental de bladeren op een wijze 25 van de plant worden verwijderd, waarbij de plant geen ongewenste beschadigingen verkrijgt.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder met een relatief lage rotatiesnelheid van maximaal 50 toeren per minuut om de as roteerbaar is.

30 Bij een dergelijke relatief lage rotatiesnelheid hebben de planten voldoende tijd om in de houder te worden verplaatst en over het rooster omlaag te rollen zodat telkens andere delen van de planten tegen het rooster aan worden gepositioneerd, terwijl de planten door de relatief lage rotatiesnelheid niet worden beschadigd.

'1030595- 4 • .

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de ! tekeningen, waarin: fig. 1 een vooraanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, i

5 fig. 2 een voorzicht toont van de in fig. 1 weergegeven inrichting I

waarbij het rooster is verwijderd, J

fig. 3 een zijaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, fig. 4 een draad toont van de in fig. 1 weergegeven inrichting. |

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van 10 eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1-3 tonen een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een frame 2 dat een dragerplaat 3 en een de dragerplaat 3 ondersteunende poot 4 omvat. De poot 4 is losneembaar met de dragerplaat 3 verbonden. De dragerplaat 3 omvat een centraal deel 5 en twee zich daarvan uitstrekkende poten 15 6, 7. Het frame 2 rust met de poten 4, 6, 7 op een ondergrond 8. De dragerplaat 3 is voorzien van een aantal roteerbare rollen 9 alsmede een nabij de bovenzijde van de draagplaat 3 gelegen positioneerdeel 10. De inrichting 1 omvat verder een houder 11 die is voorzien van een conusvormige wand 12 alsmede een door de wand 12 ondersteund rooster 13. Aan een van de dragerplaat 3 afgekeerde zijde is 20 de houder 11 voorzien van een eerste opening 14 via welke te bewerken planten in de houder 11 kunnen worden gebracht. Nabij de dragerplaat 3 is de houder 11 voorzien van een tweede opening 15. De opening 15 is gelegen tegenover een in de dragerplaat 3 gelegen opening 16. Via de openingen 15, 16 kunnen van de planten afgesneden bladeren uit de inrichting 1 worden afgevoerd.

25 Door de dragerplaat 3 wordt een elektromotor 17 ondersteund met behulp waarvan een koppelstuk 18 roteerbaar is om een dwars op de dragerplaat uitstrekkende as 19. De as 19 sluit een hoek α in met de verticaal 20. Door het wijzigen van de lengte van de poot 4 kan de hoek α worden veranderd.

Met het koppelstuk 18 zijn losneembaar vier draden 21 gekoppeld 30 die symmetrisch om de hartlijn 19 heen zijn gelegen. De draden 21 zijn aan een van het koppelstuk 18 afgekeerde zijde vrij. De draden 21 zijn nabij het rooster 13 gelegen. De houder 11 is losneembaar met een rand 22 gelegen in het positioneerdeel 10 waarbij de rand 22 verder aanligt tegen de rollen 9. De onderste rollen 9 zijn gekoppeld met elektromotoren met behulp waarvan de rollen 9 en via 1030595« • * 5 wrijving de houder 11 roteerbaar is om de as 19.

Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 1 is het rooster 13 voorzien van een aantal boogvormige openingen 23. De afmetingen van de openingen 23 zijn zodanig dat de bladeren van de te bewerken planten hier eenvoudig doorheen 5 kunnen steken terwijl de reeds ontbladerde delen van de planten hier niet doorheen kunnen. De openingen 23 zijn 6 è 10 mm breed.

Fig. 4 toont een draad 21 die aan een uiteinde is voorzien van een busvormig deel 24 dat een om de draad 21 heen geklemde bus 25 alsmede een zich dwars daarop uitstrekkende flens 26 omvat. De draad 21 is bij voorkeur vervaardigd 10 uit kunststof. Elke draad 21 is met een van het busvormig deel 24 afgekeerd uiteinde 27 door een opening in het koppelstuk 18 heen gestoken, waarbij de flens 26 zodanig is bemeten dat deze niet door de opening heen kan. Op deze wijze is de draad 21 eenvoudig met het koppelstuk 18 gekoppeld en kan het eenvoudig van het koppelstuk 18 worden ontkoppeld.

15 De werking van de in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting 1 is als volgt.

Een gebruiker brengt via de eerste opening 14 te ontbladeren planten in de houder 11 waarbij de planten deels aanliggen tegen de wand 12 en deels aanliggen tegen het rooster 13. Vervolgens wordt de houder 11 met een 20 relatief laag toerental van 15 è 20 toeren per minuut in de door pijl P1 aangegeven richting geroteerd. Tegelijkertijd wordt met behulp van de elektromotor 17 het koppelstuk 18 en de daarmee verbonden draden 21 met een relatief hoog toerental van 600 a 2000 toeren per minuut, zoals bijvoorbeeld 1600 toeren per minuut, in de door pijl P2 aangegeven richting geroteerd. Indien de rotatiesnelheid relatief laag is, 25 is de verwerkingstijd relatief hoog. Bij te hoge rotariesnelheden kunnen de draden gevaar opleveren. De door de openingen 23 in het rooster 13 heen uitstrekkende bladeren van de planten worden door de snel ronddraaiende draden 21 afgesneden. Tegelijkertijd worden de tegen het rooster 13 aanliggende planten relatief langzaam in de trommel omgewenteld, waardoor telkens andere delen van de planten tegen 30 het rooster 13 aan komen te liggen en telkens opnieuw bladeren door de draden 21 kunnen worden afgesneden.

Indien gewenst kan de houder 11 tijdens het roteren worden afgesloten met een deksel 29.

Indien een gebruiker een relatief hard bijvoorbeeld metalen 1030595- • · 6 voorwerp door de openingen 23 heen steekt, zullen de draden 21 eenvoudig om de vinger of het voorwerp heen buigen zonder het voorwerp of de inrichting 1 te beschadigen.

De te gebruiken motoren kunnen op een relatief laag voltage van 5 bijvoorbeeld 24 Volt werken, hetgeen de veiligheid van de personen die de inrichting 1 bedienen of nabij de inrichting verblijven verder verhoogt.

De bladeren vallen van de bewerkte planten door de openingen 15, 16 op de ondergrond 8 of in een daar geplaatste opvangbak (niet weergegeven).

Het is mogelijk om met meer of minder dan vier draden te werken. 10 Ook is het mogelijk om een aantal draden op eenzelfde plaats met het koppelstuk te verbinden.

'1030595-

Claims (11)

1. Inrichting geschikt voor het verwijderen van bladeren van een plant, welke inrichting is voorzien van een rooster omvattende houder alsmede van ten 5 minste een om een as roteerbaar snijorgaan dat nabij het rooster is gelegen, met het kenmerk, dat het snijorgaan ten minste een draad omvat die met een uiteinde is verbonden met een om de as roteerbaar koppelstuk.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder roteerbaar is om de as, waarbij de as zich onder een hoek met de verticaal uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houder aan weerszijden van het rooster is voorzien van openingen, waarbij een eerste opening geschikt is voor het aanvoeren van de te bewerken planten en het afvoeren van de bewerkte planten en een tweede opening geschikt is voor het afvoeren van de verwijderde bladeren.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het snijorgaan aan een naar de tweede opening toegekeerde zijde van het rooster is gelegen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het van het koppelstuk afgekeerde uiteinde van de draad vrij verplaatsbaar is.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draad losneembaar is gekoppeld met het koppelstuk.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de draad aan een uiteinde is voorzien van een busvormig deel dat losneembaar koppelbaar is met het koppelstuk.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aantal draden die symmetrisch met het koppelstuk zijn verbonden.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snijorgaan met een relatief hoge rotatiesnelheid van minimaal 600 30 toeren per minuut om de as roteerbaar is.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de houder met een relatief lage rotatiesnelheid van maximaal 50 toeren per minuut om de as roteerbaar is.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 10305 95-_ - > I kenmerk, dat het rooster is voorzien van boogvormige openingen. 5 10305955