NL1030073C2 - Bewegend beeld compressie-codeerinrichting en opslagwerkwijze. - Google Patents
Bewegend beeld compressie-codeerinrichting en opslagwerkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1030073C2 NL1030073C2 NL1030073A NL1030073A NL1030073C2 NL 1030073 C2 NL1030073 C2 NL 1030073C2 NL 1030073 A NL1030073 A NL 1030073A NL 1030073 A NL1030073 A NL 1030073A NL 1030073 C2 NL1030073 C2 NL 1030073C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- moving image
- video frame
- video frames
- video
- frame
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/76—Television signal recording
- H04N5/91—Television signal processing therefor
- H04N5/92—Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N9/00—Details of colour television systems
- H04N9/79—Processing of colour television signals in connection with recording
- H04N9/80—Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
- H04N9/804—Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components
- H04N9/8042—Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components involving data reduction
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N19/00—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals
- H04N19/10—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using adaptive coding
- H04N19/169—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using adaptive coding characterised by the coding unit, i.e. the structural portion or semantic portion of the video signal being the object or the subject of the adaptive coding
- H04N19/177—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using adaptive coding characterised by the coding unit, i.e. the structural portion or semantic portion of the video signal being the object or the subject of the adaptive coding the unit being a group of pictures [GOP]
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/76—Television signal recording
- H04N5/91—Television signal processing therefor
- H04N5/93—Regeneration of the television signal or of selected parts thereof
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/76—Television signal recording
- H04N5/765—Interface circuits between an apparatus for recording and another apparatus
- H04N5/77—Interface circuits between an apparatus for recording and another apparatus between a recording apparatus and a television camera
- H04N5/772—Interface circuits between an apparatus for recording and another apparatus between a recording apparatus and a television camera the recording apparatus and the television camera being placed in the same enclosure
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/76—Television signal recording
- H04N5/84—Television signal recording using optical recording
- H04N5/85—Television signal recording using optical recording on discs or drums
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Compression Or Coding Systems Of Tv Signals (AREA)
- Television Signal Processing For Recording (AREA)
Description
Titel: Bewegend beeld compressie-codeerinrichting en opslagwerkwijze.
VERWIJZING NAAR AANVERWANTE AANVRAGE
[0001] Deze aanvrage roept de prioriteit in van de Koreaanse octrooiaanvrage nr. 10-2004-0077725, welke is ingediend op 30 september 5 2004 bij het Koreaans Bureau voor de Industriële Eigendom en waarvan de inhoud hierin door referentie wordt geacht te zijn opgenomen.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
1. Vakgebied van de uitvinding 10 [0002] De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een bewegend beeld compressie-codeerinrichting en een werkwijze voor opslag van bewegend beeld. Meer in het bijzonder hebben uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding betrekking op een bewegend beeld compressie-codeerinrichting en een bewegend beeld 15 opslagwerkwijze voor het gecomprimeerd coderen en opslaan van vooraf bepaalde videoframes die nodig zijn voor het afspelen van een bewegend beeld, op het moment dat een opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen tijdens het op nemen.
20 2. Beschrijving van aanverwante techniek
[0003] In het algemeen omvatten bewegende beelden een grote hoeveelheid data. Het bewegend beeld kan zonder vermindering van beeldkwaliteit worden gecomprimeerd door gebruik te maken van relaties tussen videoframes die het bewegend beeld vormen. Comprimeerformats 25 voor bewegende beelden omvatten de H.263-standaard, geschikt voor video conferencing, de MPEG-l-standaard, geschikt voor VCD en de MPEG-2-standaard, geschikt voor DVD. De MPEG-4 en H.264-standaards zijn recent snel geaccepteerd.
1030073 2
[0004] Recent zijn bewegend beeld compressie-codeerinrichtingen ontwikkeld en vercommercialiseerd, voor het comprimeren van bewegend beeld van hoge beeldkwaliteit, in overeenstemming met de hiervoor genoemde comprimeerformats, voor het opslaan van de gecomprimeerde 5 data op diverse opnamemedia, zoals optische schijven, harde schijven en grote capaciteitsgeheugens. De bewegend beeld compressie-codeerinrichtingen omvatten (niet uitputtend) digitale videocamcorders (DVCs) voor het opslaan van digitale, door een damera opgenomen videoframes en voor het afspelen van de opgeslagen digitale videoframes, en 10 privé videorecorders (PVRs).
[0005] Wanneer een opnameknop wordt bediend, begint de bewegend beeld compressie-codeerinrichting met opnemen en opslaan van bewegend beeld. Wanneer een opnamestop- of pauzeersignaal wordt geactiveerd, stopt of pauzeert de bewegend beeld compressie-codeerinrichting met opnemen.
15 De bewegend beeld data tussen het tijdstip waarop de opnameknop is ingedrukt en het tijdstip waarop de opnamestopknop is ingedrukt worden opgeslagen als een enkele bestand.
[0006] Figuur 1 toont een overzicht van een datastructuur van een MPEG-bitstroom, gegenereerd door een conventionele MPEG-encoder die is 20 ingebouwd in een bewegend beeld compressie-codeerinrichting. Figuur 2 is een overzicht dat invoer-, codeer-, opslag- en afspeelvolgordes van videoframes toont, in een conventionele opslag/afspeelwerkwijze van bewegend beeld.
[0007] Zoals getoond in figuur 1, omvat de door de MPEG-encoder 25 gegenereerde MPEG-bitstroom GOPs (beeldgroepen), oftewel groepen van gecomprimeerd gecodeerde videoframes. Aan het begin van elke GOP staat een rangschikkende koptitel die informatie omvat betreffende een startpunt van de GOP en andere informatie.
[0008] Verwijzend naar figuur 2 omvat elke GOP ten minste één intra 30 videoframe (I), één voorspellend videoframe (P) en één 1030073 3 tweerichtingsvoorspellend videoframe (B). Het I videoframe wordt gecodeerd i zonder verwijzing naar de andere videoframes. Het P videoframe wordt voorspellend voorwaarts gecodeerd, dat wil zeggen onder verwijzing naar een eerder I of P videoframe van de GOP. Het B videoframe wordt 5 voorspellend in twee richtingen gecodeerd, dat wil zeggen onder verwijzing naar eerdere en latere I of P videoframes van de GOP.
[0009] Aangezien het I videoframe wordt gecodeerd zonder verwijzing naar andere videoframes, kan het corresponderende bewegend beeld worden afgespeeld op grond van het I videoframe zelf. Ten behoeve van vrije
10 toegankelijkheid ('random access') zou elke GOP ten minste één I
videoframe moeten omvatten. Zoals hierboven beschreven, wordt het P videoframe voorspellend gecodeerd onder verwijzing naar een eerder I of P videoframe van de GOP. Aangezien het B videoframe voorspellend wordt gecodeerd onder verwijzing naar eerdere en latere I of P videoframes van de 15 GOP, kan het B videoframe niet worden afgespeeld zonder de eerdere en latere I of P videoframes.
[0010] In de MPEG-encoder is de codeervolgorde van de videoframes verschillend van de invoervolgorde van de videoframes. Meer in het bijzonder wordt met betrekking tot de codeervolgorde in de MPEG-encoder 20 een B videoframe overgeslagen, wordt een later I of P videoframe eerst gecodeerd en wordt vervolgens het overgeslagen B videoframe voorspellend gecodeerd. Z worden bijvoorbeeld, als getoond in figuur 2, videoframes B4 en B5 in twee richtingen voorspellend gecodeerd, onder verwijzing naar een eerder videoframe Po en een later videoframe Pi. Derhalve kunnen de 25 videoframes B4 en B5 pas nadat het videoframe Pi is ingevoerd, voorspellend worden gecodeerd onder verwijzing naar het videoframe Pi.
[0011] De gecodeerde videoframes worden opgeslagen in overeenstemming met een vooraf bepaalde opslagvolgorde. De opgeslagen videoframes worden gedecodeerd in overeenstemming met de oorspronkelijke invoervolgorde.
1030073 4
[0012] Echter in een conventionele werkwijze voor het opslaan van bewegend beeld data kan het gebeuren dat videoframes die nodig zijn voor het afspelen van het bewegend beeld niet worden opgeslagen, afhankelijk van een tijdstip waarop een opnamestop- of pauzeersignaal wordt 5 geactiveerd.
[0013] Neem bijvoorbeeld de situatie waarin het opnamestop- of pauzeersignaal wordt geactiveerd nadat het videoframe B4 is ingevoerd in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting. Aangezien het videoframe Pi, dat nodig is om het videoframe B4 gecomprimeerd te coderen, nog niet is 10 ingevoerd in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting kan het videoframe B4 niet gecomprimeerd gecodeerd en opgeslagen worden.
[0014] Er bestaat derhalve behoefte aan een werkwijze voor het effectief opslaan van videoframes die nodig zijn voor het afspelen van een bewegend beeld in een bewegend beeld compressie-codeerinrichting, wanneer een 15 opnamestop- of pauzeersignaal wordt geactiveerd.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
[0015] Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in 20 een bewegend beeld compressie-codeerinrichting en een bewegend beeld opslagwerkwijze voor het gecomprimeerd encoderen en opslaan van vooraf bepaalde videoframes die nodig zijn voor het afspelen van een bewegend beeld op het ontvangsttijdstip van een opnamestop- of pauzeersignaal, die in staat zijn om opgeslagen videoframes accuraat af te spelen.
25 [0016] Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in een bewegend beeld compressie-codeerinrichting. Deze inrichting omvat een encoder die vooraf bepaalde, op te slagen videoframes selecteert op een tijdstip dat een opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen en ten minste de geselecteerde videoframes codeert en een bitstroom genereert, en 30 een bewegend beeldbestand generende eenheid die een bewegend 1030073 5 beeldbestand genereert met daarin de geselecteerde videoframes, gebaseerd op de bitstroomuitvoer van de encoder.
[0017] Daarnaast kunnen de geselecteerde videoframes een laatste videoframe omvatten, van een GOP waartoe een videoframe behoort dat 5 wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0018] Daarnaast kunnen de geselecteerde videoframes ten minste een I videoframe omvatten van een volgende GOP, naast alle videoframes van een GOP waartoe het videoframe behoort dat wordt gecodeerd op het moment 10 dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0019] Daarnaast kunnen de geselecteerde videoframes een eerder I videoframe omvatten, dat vooraf gaat aan een videoframe dat wordt ingevoerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
15 [0020] Daarnaast kunnen de geselecteerde videoframes een eerder P
videoframe omvatten, dat vooraf gaat aan een videoframe dat wordt ingevoerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0021] Daarnaast kan de bewegend beeldbestand generende eenheid het 20 bewegend beeldbestand genereren door in overeenstemming met een vooraf bepaald bewegend beeld format een koptitel toe te voegen aan de bitstroomuitvoer van de encoder.
[0022] Daarnaast kan de bewegend beeld compressie-codeerinrichting verder een opslageenheid omvatten voor het opslaan van het bewegend 25 beeldbestand, gegeneerd door de bewegend beeldbestand generende eenheid.
[0028] Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voorzien voor het opslaan van een bewegend beeld in overeenstemming met een MPEG-comprimeerformat of gelijksoortige formats voor het coderen van I, B en P videoframes van bewegend beeld 30 data. De werkwijze omvat: het bepalen of tijdens het opnemen een 1030073 6 opnamestop- of pauzeersignaal al dan niet is ontvangen, het selecteren van vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes, het coderen van ten minste de geselecteerde videoframes, en het genereren van een bitstroom indien het opnamestop- of pauzeersignaal tijdens het opnemen is ontvangen, het op 5 grond van de bitstroom genereren van een bewegend beeldbestand inclusief de geselecteerde videoframes, en het opslaan van het bewegend beeldbestand.
[0024] Daarnaast kan het selecteren van de geselecteerde videoframes het selecteren omvatten van het laatste videoframe van een GOP waartoe een 10 videoframe behoort dat op dat moment wordt gecodeerd.
[0025] Daarnaast kan het selecteren van de geselecteerde videoframes het selecteren omvatten van ten minste een I videoframe van een volgende GOP naast alle videoframes van een GOP waartoe het videoframe behoort dat op dat moment wordt gecodeerd.
15 [0026] Daarnaast kan het selecteren van de geselecteerde videoframes het selecteren omvatten van videoframes die nodig zijn voor het afspelen van een videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd.
[0027] Daarnaast kunnen de videoframes, die nodig zijn voor het afspelen van het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd, een I of P
20 videoframe omvatten.
[0028] Daarnaast kan het selecteren van de geselecteerde videoframes het selecteren omvatten van eerdere, afspeelbare videoframes, die vooraf gaan aan een videoframe dat op dat moment wordt ingevoerd.
[0029] Daarnaast kan het eerdere videoframe een I of P videoframe zijn.
25 [0030] Additionele aspecten en/of voordelen van de uitvinding zullen gedeeltelijk worden uiteengezet in de hiernavolgende beschrijving en zullen gedeeltelijk duidelijk zijn uit deze beschrijving of kunnen worden geleerd door de uitvinding uit te voeren.
30 KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
1030073 7
[0031] Bovengenoemde en andere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen verduidelijkt worden door middel van een gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding, 5 onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een overzicht is, tonende een datastructuur van een MPEG bitstroom, welke is gegenereerd door een conventionele MPEG-encoder; fïg. 2 een overzicht is, tonende invoer-, codeer-, opslag- en afspeelvolgorden van videoframes in een conventionele werkwijze voor 10 opname/afspelen van bewegend beeld; fïg. 3 een blokdiagram is, tonende een bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding; figs. 4-8 overzichten zijn, welke uitleg bieden ten aanzien van 15 videoframes die zijn opgeslagen op het moment van ontvangst van een opnamestop- of pauzeersignaal in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting en de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding; fig. 9 een stroomdiagram is, tonende een werkwijze voor het opslaan 20 van bewegend beeld, volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; fig. 10 een stroomdiagram is, tonende een werkwijze voor het opslaan van bewegend beeld, volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 25 fig. 11 een stroomdiagram is, tonende een werkwijze voor het opslaan van bewegend beeld, volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding; en fig. 12 een stroomdiagram is, tonende een werkwijze voor het opslaan van bewegend beeld, volgens een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de 30 onderhavige uitvinding.
1030073 8
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
5 [0032] Nu zal in detail worden verwezen naar de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, waarvan voorbeelden zijn geïllustreerd in de bijgaande tekening, waarin gelijke referentiecijfers verwijzen naar gelijke onderdelen. De uitvoeringsvormen zijn hieronder beschreven ter toelichting van de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de figuren.
10 [0033] Fig. 3 is een blokdiagram dat een bewegend beeld compressie- codeerinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont.
[0034] De bewegend beeld compressie-codeerinrichting omvat een encoder 100, een regeleenheid 102, een buffer 104, een bufferregeleenheid 106, een 15 bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 en een opslageenheid 110.
[0035] De regeleenheid 102 stuurt componenten van de bewegend beeld compressie-codeerinrichting aan. In het bijzonder detecteert de regeleenheid 102 opname, opnamestop- of pauzeersignalen die worden gegenereerd wanneer een respectieve opname, opnamestop- of pauzeerknop wordt 20 ingedrukt, en voert deze signalen uit naar de encoder 100.
[0036] In reactie op het door de regeleenheid 102 uitgevoerde opnamesignaal, codeert de encoder 100 ingevoerde bewegend beeld data, volgens een bewegend beeld compressie-codeerstandaard, zoals MPEG-1/2/4 of H.264. Meer in het bijzonder voert de encoder 100 discrete 25 cosinustransformaties uit op de ingevoerde bewegend beeld data, kwantificeert de discrete cosinusgetransformeerde bewegend beeld data, voert bewegingsschattingen uit op videoframes van de bewegend beeld data en voert variabele lengte codering uit, aldus een gecomprimeerd gecodeerde bitstroom genererend.
1030073 9
[0037] Anderzijds selecteert de encoder 100, wanneer de opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes, afhankelijk van het tijdstip waarop de knoppen worden ingedrukt, en bepaalt of de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes al dan niet zijn 5 gecodeerd. Indien het coderen van de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes niet is voltooid, gaat de encoder 100 door met coderen. Indien het coderen van de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes wel is voltooid, voert de encoder 100 informatie betreffende de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108.
10 [0038] De buffer 104 slaat de aan de encoder 100 toegevoerde videoframes en de uit de encoder 100 afgevoerde bitstroom tijdelijk op.
[0039] De bufferregeleenheid 106 stuurt de buffer 104 aan om de aan de encoder 100 toegevoerde videoframes en de uit de encoder 100 afgevoerde bitstroom te bufferen. Daarnaast stuurt de bufferregeleenheid 106 de buffer 15 104 aan om de gebufferde bitstroom uit te voeren naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108, teneinde de bewegend beeld data op te slaan.
[0040] De bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 voegt additionele informatie toe aan de bitstroom om een bewegend beeldbestand 20 te genereren. De additionele informatie kan bijvoorbeeld een koptitel omvatten in overeenstemming met het MPEG-4 of AVI-format, teneinde een bijbehorend mp4- of avi- bewegend beeldbestand te genereren. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in de opslageenheid 110.
[0041] De term opslageenheid 110 kan bijvoorbeeld optische disks, 25 harddisks, grote capaciteits-(high capacity)-geheugens en dergelijke omvatten.
[0042] Nu zullen in nader detail de handelingen worden beschreven voor het opslaan van de bewegend beeld data in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
1030073 10
[0043] Wanneer de opnameknop wordt ingedrukt, wordt de invoer aan bewegend beeld data in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting gecomprimeerd gecodeerd door de encoder 100 teneinde de bitstroom te genereren. Alvorens te worden ingevoerd in de encoder 100 worden de 5 bewegend beeld data tijdelijk gebufferd in de buffer 104. De gebufferde bewegend beeld data worden uitgelezen door de encoder 100 op een vooraf bepaald tijdstip.
[0044] De bitstroomuitvoer uit de encoder 100 wordt tijdelijk gebufferd in de buffer 104, onder aansturing van de bufferregeleenheid 106.
10 [0045] De gebufferde bitstroom wordt uitgelezen door de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 teneinde het bewegend beeldbestand te genereren, door toevoeging van de additionele informatie, zoals een koptitel aan de bitstroom. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in de opslageenheid 110.
15 [0046] Tijdens de hierboven beschreven opnameprocedure detecteert de regeleenheid 102 het opnamestop- of pauzeersignaal indien de opnamestop-of pauzeerknop wordt ingedrukt, en voert dit signaal uit naar de encoder 100.
[0047] In reactie op het opnamestop- of pauzeersignaal bepaalt de encoder 20 100 of de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes al dan niet zijn gecodeerd.
[0048] Indien de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes zijn gecodeerd voert de encoder 100 informatie betreffende de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108.
25 [0049] Meer in het bijzonder kan de encoder 100, in reactie op het opnamestop- of pauzeersignaal, één van de volgende vier illustratieve voorbeelden selecteren, van de vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes.
[0050] Nu zullen, onder verwijzing naar fig. 4 tot fig. 8, in detail vier voorbeelden worden beschreven van de vooraf bepaalde op-te-slagen 30 videoframes op het opnamestop- of pauzeermoment in de bewegend beeld 1030073 11 compressie-codeerinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
(eerste voorbeeld) 5
[0051] In het eerste voorbeeld worden codering en opslag uitgevoerd op alle videoframes (inclusief het laatste videoframe) van een groep van beelden (GOP) waartoe het videoframe behoort dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeer signaal wordt ontvangen. In dit 10 geval kunnen de bewegend beeld data worden opgeslagen in GOP eenheden, ongeacht het moment waarop de opnamestop of pauzeerknop wordt ingedrukt.
[0052] Wordt bijvoorbeeld aangenomen, als getoond in fig. 4, dat de GOP bestaat uit 9 videoframes Io, Bi, B2, P3, B4, Bs, P6, B7 en Bs en dat de encoder 15 100 videoframe B4 aan het coderen is op het moment dat het opnamestop- of pauzeer signaal wordt ontvangen. In dat geval leest de encoder 100 de volgende videoframes Bs, P6, B7 en Bs uit en codeert deze. In dit voorbeeld zijn de videoframes B7 en Bs in twee richtingen voorspellend gecodeerd, niet onder verwijzing naar het videoframe I9 in de volgende GOP, maar onder 20 verwijzing naar de eerdere videoframes P3 en P6 in de huidige GOP, zodat een onafhankelijke GOP kan worden geconstrueerd. De encoder 100 genereert een bitstroom en voert informatie betreffende de videoframes Io, Bi, B2, P3, B4, Bs, Pg, B7 en Bs uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108.
25 (tweede voorbeeld)
[0053] In het tweede voorbeeld wordt codering en opslag uitgevoerd op ten minste één I videoframe in de volgende GOP, naast alle videoframes van de 1030073 12 huidige GOP, waartoe het videoframe behoort dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0054] Wordt bijvoorbeeld aangenomen, als getoond in fig. 5, dat de GOP bestaat uit 9 videoframes Io, Bi, B2, P3, B4, B5, P6, B7 en Bs en dat de encoder 5 100 een videoframe B4 aan het coderen is op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen. In dat geval leest de encoder 100 de volgende videoframes Bs, Pö, B7 en Bs in de huidige GOP en het videoframe I9 in de volgende GOP uit en codeert deze. De encoder 100 genereert een bitstroom en voert informatie betreffende de videoframes Io, 10 Bi, B2, P3, B4, Bs, P6, B7, Bs en I9 uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108.
[0055] Aangezien in dit voorbeeld het I videoframe in de volgende GOP ook is gecodeerd, is de werkwijze voor opslag van bewegend beeld in dit geval bruikbaar voor de zogenaamde "trick play", die gebruikt wordt voor 15 het afpelen van het bewegende beeld op hoge snelheid.
(derde voorbeeld)
[0056] In het derde voorbeeld wordt codering en opslag uitgevoerd op 20 videoframes van de huidige GOP die nodig zijn voor het afspelen van het videoframe dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0057] Anders dan in het eerste voorbeeld, waarbij alle videoframes worden gecodeerd van de GOP waartoe het videoframe behoort dat wordt 25 gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen, worden in het derde voorbeeld niet noodzakelijkerwijs alle videoframes van de huidige GOP gecodeerd.
[0058] Wordt bijvoorbeeld aangenomen, als getoond in fig. 6, dat de GOP bestaat uit 9 videoframes Io, Bi, B2, P3, B4, Bs, P6, B7 en Bs en dat de encoder 30 100 een videoframe B4 aan het coderen is op het moment dat het 1030073 13 opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen. In dat geval codeert de encoder 100 slechts de videoframes Io, Bi, B2, P3, Bé, B5 en Pö, die nodig zijn voor het afspelen van het in twee richtingen voorspellend videoframe Bé. Zoals hierboven beschreven worden in het eerste voorbeeld alle videoframes 5 Io, Bi, B2, P3, Bé, B5, P6, B7, Bs gecodeerd. De encoder 100 genereert een bitstroom en voert informatie betreffende de videoframes Io, Bi, B2, P3, Bé, B5, en P6 uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108.
Zoals aangegeven verschilt het derde voorbeeld van het eerste voorbeeld doordat slechts die videoframes worden gecodeerd die nodig zijn voor het 10 afspelen van het videoframe dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
(vierde voorbeeld) 15 [0059] In het vierde voorbeeld worden coderen en opslag uitgevoerd op een eerder I of P videoframe, dat vooraf gaat aan het videoframe dat wordt ingevoerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
[0060] In dit voorbeeld wordt rekening gehouden met het verschil tussen 20 een gewenst moment voor het stoppen of pauzeren van de opname en het werkelijke moment waarop de opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt.
[0061] Wordt bijvoorbeeld aangenomen, als getoond in figuur 7, dat de GOP bestaat uit 9 videoframes Io, Bi, B2, P3, B4, B5, Pö, B7 en Bs en dat de 25 encoder 100 een videoframe Bé aan het coderen is op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen. In dat geval bepaalt de encoder 100 of het videoframe P3, dat wil zeggen het eerdere I of P videoframe, dat vooraf gaat aan het videoframe Bé, al dan niet is gecodeerd. Als het videoframe P3 reeds is gecodeerd, genereert de encoder 100 een 30 bitstroom en voert informatie betreffende de videoframes Io, Bi, B2, en P3 uit 1030073 14 naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 om slechts de videoframes Io, Bi, B2, en P3 op te slaan.
[0062] Indien, zoals getoond in figuur 8, het videoframe P3 nog niet is gecodeerd, bepaalt de encoder 100 of het videoframe Io, dat wil zeggen een 5 ander eerder I of P videoframe dat vooraf gaat aan het videoframe B4, al dan niet is gecodeerd. Als het videoframe Io is gecodeerd, genereert de encoder 100 een bitstroom en voert informatie betreffende het videoframe Io uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 om slechts het videoframe Io op te slaan.
10 [0063] Zoals beschreven in de vier voorbeelden, codeert de encoder 100 op het tijdstip dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes, genereert een bitstroom, en voert informatie betreffende vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De door de encoder 100 15 uitgevoerde bitstroom wordt tijdelijk opgeslagen in de buffer 104. De bewegend beeldbestand genererend eenheid 108 leest de bitstroom uit uit de buffer 104, op grond van de door de encoder 100 uitgevoerde informatie, voor het genereren van het bewegend beeldbestand. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in de opslageenheid 110.
20 [0064] Nu zullen werkwijze volgens de onderhavige uitvinding voor de opslag van bewegend beeld, uitgevoerd in de bewegend beeld compressie-codeerinrichting worden beschreven.
[0065] Fig. 9 is een stroomdiagram dat een bewegend beeld opslagwerkwijze toont volgens een eerste uitvoeringsvorm van de 25 onderhavige uitvinding;
[0066] Wanneer in de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de eerste uitvoeringsvorm de bewegend beeld compressie-codeerinrichting zich in een standby-toestand (200) bevindt, bepaalt een regeleenheid 102 of de opnameknop is ingedrukt (202) of niet. Indien wordt vastgesteld dat de 1030073 15 opnameknop niet is ingedrukt dan behoudt de bewegend beeld compressie-codeerinrichting haar standby-toestand.
[0067J Indien wordt vastgesteld dat de opnameknop is ingedrukt, dan voert de regeleenheid 102 een opnamesignaal uit naar een encoder 100. De 5 encoder 100 codeert ingevoerde videoframes en genereert een bitstroom. De bitstroom wordt gebufferd in een buffer 104. Een bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de gebufferde bitstroom uit de buffer 104 uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Dit bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110 10 (204).
[0068] De regeleenheid 102 bepaalt of een opnamestop- of pauzeerknop al dan niet wordt ingedrukt tijdens het opnemen (206). Indien de opnamestop-of pauzeerknop wordt ingedrukt, voert de regeleenheid 102 een opnamestop-of pauzeersignaal uit naar de encoder 100. De encoder 100 bepaalt in reactie 15 op dit opnamestop- of pauzeersignaal of het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd al dan niet het laatste videoframe is in de huidige GOP (208).
[0069] Indien het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd niet het laatste videoframe is in de huidige GOP dan vervolgt de encoder 100 het 20 coderen van het volgende videoframe (210). Vervolgens bepaalt de encoder 100 of het volgende gecodeerde videoframe al dan niet het laatste videoframe is in de huidige GOP (208).
[0070] Indien het laatste videoframe in de huidige GOP wordt gecodeerd in de encoder 100 op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal 25 wordt ontvangen, dan genereert de encoder 100 een bitstroom en voert informatie betreffende de videoframes uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. Een bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand (212) volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt 30 opgeslagen in een opslageenheid 110. Bijgevolg is het opnemen voltooid.
1030073 16
[0071] Keren we terug naar fig. 4, in het geval dat een videoframe B4 wordt ingevoerd in de encoder 100 op het moment dat een opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, dan bepaalt de encoder 100 of het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd al dan niet het laatste videoframe is in 5 de huidige GOP. Omdat het videoframe B4 in fig. 4 niet het laatste videoframe Bs is in de huidige GOP vervolgt de encoder 100 met coderen totdat het laatste videoframe Bs is ingevoerd.
[0072] Wanneer de encoder 100 het laatste videoframe Bs codeert, genereert de encoder 100 de bitstroom en voert deze bitstroom uit naar de 10 bewegend beeldbestand generende eenheid 108. Deze bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110.
[0073] Samenvattend voltooit de encoder 100 het coderen, wanneer in de 15 bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de eerste uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding het opnamestop- of pauzeersignaal wordt geactiveerd en het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd het laatste videoframe is in de huidige GOP; en zo niet, dan gaat de encoder door met encoderen totdat het laatste videoframe van de huidige GOP is 20 ingevoerd en gecodeerd. Bijgevolg kunnen de bewegend beeld data worden opgeslagen in GOP eenheden.
[0074] Fig. 10 is een stroomdiagram dat een bewegend beeld opslagwerkwijze toont volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
25 [0075] In de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de tweede uitvoeringsvorm worden het coderen en het opslaan uitgevoerd op het I videoframe van de volgende GOP, in tegenstelling tot de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de eerste uitvoeringsvorm, waarbij het coderen en opslaan worden uitgevoerd op het laatste videoframe van de huidige GOP.
1030073 17
[0076] Onder verwijzing naar fig. 10 zijn de handelingen van stap 300, betreffende het handhaven van een standby-toestand tot stap 306, betreffende het bepalen of een opnamestop- of pauzeersignaal al dan niet is geactiveerd, gelijk aan die van de eerste uitvoeringsvorm.
5 [0077] Echter, zoals hierboven beschreven, wordt het coderen in de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de tweede uitvoeringsvorm uitgevoerd op het eerste videoframe van de volgens GOP, dat wil zeggen het I videoframe van de volgende GOP, naast het laatste videoframe van de huidige GOP (handelingen 308-310), in tegenstelling tot de bewegend beeld 10 opslagwerkwijze volgens de eerste uitvoeringsvorm, waarbij het coderen wordt uitgevoerd op het laatste videoframe van de huidige GOP. De volgende handelingen zijn hetzelfde als die van de eerste uitvoeringsvorm. Dat wil zeggen, de encoder 100 genereert de bitstroom en voert de bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend 15 beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110 (312).
[0078] Keren we terug naar fig. 5, dan codeert de encoder 100, in het geval dat een videoframe B4 wordt ingevoerd in de encoder 100 wanneer een 20 opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, het eerste videoframe I9 van de volgende GOP naast het laatste videoframe Bs van de huidige GOP. Vervolgens genereert de encoder 100 de bitstroom inclusief het eerste videoframe I9 van de volgende GOP en voert de bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend 25 beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110.
[0079] De bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt gebruikt voor 30 zogenaamd "trick play", voor het selecteren van slechts de I videoframes uit 1030073 18 een gecomprimeerd gecodeerd bewegend beeldbestand, voor het decoderen en afspelen. De trick play wordt gebruikt om de gecomprimeerd gecodeerde bitstromen voorwaarts en achterwaarts op een hoge snelheid van 2X, 4X, 32X, of dergelijke te bekijken. De trick play is vergelijkbaar met de FF (fast 5 forward) en REW (rewind) voorzieningen van een VCR.
[0080] Fig. 11 is een stroomdiagram dat een bewegend beeld opslagwerkwijze toont volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
[0081] In deze bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de derde 10 uitvoeringsvorm worden het coderen en opslaan uitgevoerd op videoframes die nodig zijn voor het afspelen van het videoframe dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen. Meer in het bijzonder gaat de encoder 100 door met coderen indien het videoframe dat wordt gecodeerd op het moment van ontvangst van het opnamestop- of 15 pauzeersignaal, niet het I of P videoframe is, totdat het I of P videoframe wordt ingevoerd. Nadat het I of P videoframe is gecodeerd en opgeslagen wordt de opname voltooid.
[0082] Verwijzend naar fig. 11 zijn handelingen vanaf stap 400 betreffende het handhaven van een standby-toestand tot stap 406 20 betreffende het bepalen of een opnamestop- of pauzeersignaal al dan niet is geactiveerd, hetzelfde als die van de eerst en tweede uitvoeringsvormen. Derhalve zal een beschrijving van de onderdelen en handelingen van de derde uitvoeringsvorm die hetzelfde zijn als die van de eerste en tweede uitvoeringsvorm achterwege worden gelaten. Wanneer de opnamestop- of 25 pauzeerknop wordt ingedrukt tijdens opnemen, voert een regeleenheid 102 een opnamestop- of pauzeersignaal uit naar een encoder 100. Wanneer de encoder 100 het opnamestop- of pauzeersignaal ontvangt, bepaalt de encoder 100 of een bewegend beeld al dan niet kan worden afgespeeld, op basis van de videoframes die op dat moment zijn gecodeerd.
1030073 19
[0083] Zoals hierboven beschreven wordt het I videoframe gecodeerd zonder verwijzing naar één van de andere videoframes; wordt het P videoframe voorspellend gecodeerd onder verwijzing naar een eerder I of P videoframe; en wordt een B videoframe voorspellend in twee richtingen 5 gecodeerd onder verwijzing naar eerdere en latere I of P videoframes.
Daarom bepaalt de encoder 100 of het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd al dan niet een I of P videoframe (408) is.
[0084] Indien het videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd niet een I of P videoframe is, gaat de encoder 100 door met coderen totdat het 10 volgende I of P videoframe is ingevoerd (410).
[0085] Wanneer het volgende I of P videoframe is gecodeerd, genereert de encoder 100 de bitstroom en voert deze bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend 15 beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110 (412).
[0086] Keren we terug naar fig. 6, dan kan, indien het coderen stopt wanneer een opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt op het moment dat een videoframe B4 wordt ingevoerd in de encoder 100, een bewegend 20 beeld dat geassocieerd is met het gecodeerde videoframe B4 niet accuraat worden afgespeeld. Dit komt doordat zowel een later videoframe Pö als een eerder videoframe P3 nodig zijn om het videoframe B4 af te spelen.
[0087] Derhalve gaat, wanneer de opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, de encoder 100 door met coderen totdat het videoframe Pö is 25 ingevoerd, dat nodig is om het videoframe B4 af te spelen. Vervolgens genereert de encoder 100 de bitstroom en voert de bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het 30 bewegend beeldbestand wordt opgeslagen op een opslag unit 110. Hierdoor 1030073 20 kan het videoframe B4 worden afgespeeld met bewegingscompensatie onder verwijzing naar het videoframe Pö.
[0088] Fig. 12 is een stroomdiagram dat een bewegend beeld opslagwerkwijze toont volgens een vierde uitvoeringsvorm van de 5 onderhavige uitvinding. Hier zal een beschrijving van de onderdelen en handelingen 500 tot 506 van de vierde uitvoeringsvorm, die hetzelfde zijn als die van de eersté tot en met de derde uitvoeringsvorm, achterwege worden gelaten.
[0089] In de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de vierde 10 uitvoeringsvorm worden het coderen en het opslaan uitgevoerd op eerdere, afspeelbare videoframes die vooraf gaan aan het videoframe dat wordt ingevoerd op het tijdstip van ontvangst van het opnamestop- of pauzeersignaal. Dat wil zeggen, het coderen en opslaan wordt uitgevoerd op eerdere I of P videoframes, die vooraf gaan aan het videoframe dat op dat 15 moment wordt ingevoerd. In de vierde uitvoeringsvorm wordt rekening gehouden met het verschil tussen een gewenst tijdtip van stoppen of pauzeren van de opname en het werkelijke tijdstip waarop de opnamestop-of pauzeerknop wordt ingedrukt.
[0090] Onder verwijzing naar fig. 12 bepaalt de encoder 100, wanneer het 20 opnamestop- of pauzeersignaal wordt geactiveerd, of een eerder I of P
videoframe al dan niet is gecodeerd voorafgaand aan het videoframe dat op dat moment wordt ingevoerd (508).
[0091] Indien het eerdere I of P videoframe voorafgaand aan het videoframe dat op dat moment wordt ingevoerd niet gecodeerd is, gaat de 25 encoder 100 door met encoderen totdat het I of P videoframe is gecodeerd (510).
[0092] Indien het eerdere I of P videoframe,dat vooraf gaat aan het op dat moment ingevoerde videoframe wel is gecodeerd, genereert de encoder 100 de bitstroom en voert de bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand 30 genererende eenheid 108. De bewegend beeldbestand genererende eenheid 1030073 ' 21 108 leest de bitstroom uit en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110 (512).
[0093] Keren we terug naar fig. 7, dan bepaalt de encoder 100, in het 5 geval dat een videoframe B4 wordt ingevoerd in de encoder 100 wanneer een opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, of het eerdere videoframe P3 dat vooraf gaat aan het videoframe B4 al dan niet is gecodeerd. Indien het eerdere videoframe P3 niet is gecodeerd, doch is gebufferd in de buffer 104, dan gaat de encoder 100 door met encoderen totdat het videoframe P3 is 10 gecodeerd.
[0094] Nadat de encoder 100 het videoframe P3 heeft gecodeerd, genereert de encoder 100 de bitstroom, buffert de bitstroom in de buffer 104 en voert de bitstroom uit naar de bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit, 15 inclusief het videoframe P3 en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110.
[0095] Keren we terug naar fig. 8, dan bepaalt de encoder 100, vergelijkbaar met het geval volgens fig. 7, in het geval dat een videoframe 20 B4 wordt ingevoerd in de encoder 100 op het moment dat een opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, of het eerdere videoframe Io dat vooraf gaat aan het videoframe B4 al dan niet is gecodeerd. Indien het eerdere videoframe Io is gecodeerd dan genereert de encoder 100 de bitstroom, buffert de bitstroom in de buffer 104 en voert de bitstroom uit naar de 25 bewegend beeldbestand genererende eenheid 108. De bewegend beeldbestand genererende eenheid 108 leest de bitstroom uit, inclusief het videoframe P3 en genereert een bewegend beeldbestand volgens een vooraf bepaald format. Het bewegend beeldbestand wordt opgeslagen in een opslageenheid 110.
1030073 22
[0096] Volgens een uitvoeringsvorm van een bewegend beeld compressie-codeerinrichting en een bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de onderhavige uitvinding worden, wanneer een opnamestop- of pauzeerknop wordt ingedrukt, vooraf bepaalde videoframes die nodig zijn voor het 5 afspelen van een bewegend beeld gecomprimeerd gecodeerd en opgeslagen, zodat het mogelijk is om het bewegend beeld effectief af te spelen. In het bijzonder in een bewegend beeld compressie-codeerinrichting, zoals een digitale videocamcorder (DVC) en een privé videorecorder (VCR) waarvoor de bewegend beeld opslagwerkwijze volgens de onderhavige uitvinding 10 geschikt is, is een effectieve zoektocht met hoge snelheid beschikbaar en kunnen bewegend beeld data worden opgeslagen en afgespeeld zonder verlies van data.
[0097] Ofschoon slechts enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvindingen zijn getoond en beschreven, zal de vakman begrijpen dat 15 veranderingen kunnen worden aangebracht in deze uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de grondbeginselen en geest van de uitvinding, waarvan de beschermingsomvang is gedefinieerd in de conclusies en equivalenten daarvan.
20 ! 1030073
Claims (20)
1. Een bewegend beeld compressie-codeerinrichting omvattende: een encoder die vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes selecteert op een tijdstip dat een opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen, die ten minste de geselecteerde videoframes codeert en die een bitstroom genereert; 5 en een bewegend beeldbestand genererende eenheid, die een bewegend beeldbestand genereert, inclusief de geselecteerde videoframes, op basis van de bitstroom uitvoer van de encoder.
2. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens conclusie 1, 10 waarbij de geselecteerde videoframes een laatste videoframe omvatten van een GOP waartoe een videoframe behoort, dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
3. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geselecteerde videoframes ten minste een I videoframe 15 omvatten in een volgende GOP, naast alle videoframes van een GOP waartoe een videoframe behoort, dat wordt gecodeerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
4. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de geselecteerde videoframes een eerder I 20 videoframe omvatten, dat vooraf gaat aan een videoframe dat wordt ingevoerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen.
5. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de geselecteerde videoframes een eerder P 25 videoframe omvatten, dat vooraf gaat aan een videoframe dat wordt ingevoerd op het moment dat het opnamestop- of pauzeersignaal wordt ontvangen. 1030073
6. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bewegend beeldbestand genererende eenheid het bewegend beeldbestand genereert; door toevoeging van een koptitel aan de bitstroomuitvoer van de encoder, in overeenstemming met 5 een vooraf bepaald bewegend beeld format.
7. De bewegend beeld compressie-codeerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een opslageenheid, voor opslag van een bewegend beeldbestand, gegenereerd door de bewegend beeldbestand genererende eenheid.
8. Een werkwijze voor het opslaan van bewegend beeld volgens een MPEG-comprimeerformat of vergelijkbare formats voor het coderen van I, B en P videoframes van bewegend beeld data, omvattende: het bepalen of een opnamestop- of pauzeersignaal al dan niet is ontvangen tijdens het opnemen; 15 het selecteren van vooraf bepaalde op-te-slagen videoframes, het coderen van ten minste de geselecteerde videoframes en het genereren van een bitstroom indien het opnamestop- of pauzeersignaal is ontvangen tijdens het opnemen; het genereren van een bewegend beeldbestand, inclusief de 20 geselecteerde videoframes, op basis van de bitstroom; en het opslaan van het bewegend beeldbestand.
9. De werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het selecteren van de geselecteerde videoframes omvat het selecteren van een laatste videoframe van een GOP van een videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd.
10. De werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij het selecteren van de geselecteerde videoframes omvat het selecteren van ten minste een I videoframe in een volgende GOP, naast alle videoframes van een GOP waartoe een videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd behoort.
11. De werkwijze volgens één van de conclusies 8-10, waarbij het 30 selecteren van de geselecteerde videoframes omvat het selecteren van 1030073 videoframes die nodig zijn voor het afspelen van een videoframe dat op dat moment wordt gecodeerd.
12. De werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de videoframes die nodig zijn voor het afspelen van het videoframe dat op dat moment wordt 5 gecodeerd een I of P videoframe omvatten.
13. De werkwijze volgens één van de conclusies 8-12, waarbij het selecteren van de geselecteerde videoframes omvat het selecteren van eerdere afspeelbare videoframes, die vooraf gaan aan een videoframe dat op dat moment wordt ingevoerd.
14. De werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het eerdere videoframe een I of P videoframe omvat.
15. Een werkwijze omvattende: het bestempelen van een bepaald frame in een serie frames als laatst opgenomen frame; en 15 het bufferen van ten minste één additioneel frame dat later is in de serie frames, voor gebruik bij het creëren of opslaan van het bepaalde frame dat bestempeld is als het laatst opgenomen frame.
16. De werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het bestempelen omvat: het ontvangen van een opnamestopsignaal.
17. De werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het bestempelen omvat: het ontvangen van een opnamepauzeersignaal.
18. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-17, waarbij het bufferen omvat: het ontvangen van ten minste één individueel gecodeerd videoframe, 25 voor gebruik bij het creëren of opslaan van het bepaalde frame, dat als laatst opgenomen frame is bestempeld.
19. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-18, waarbij het bufferen omvat het ontvangen van ten minste één videoframe dat voorwaarts voorspellend is gecodeerd, voor gebruik bij het creëren of opslaan van het 30 bepaalde frame dat als laatst opgenomen frame is bestempeld. 1030073
20. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-19, waarbij de series frames een groep van beelden (GOP) omvatten. 1030073
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
KR20040077725 | 2004-09-30 | ||
KR1020040077725A KR20060028849A (ko) | 2004-09-30 | 2004-09-30 | 동영상 압축 부호화 장치 및 저장방법 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1030073A1 NL1030073A1 (nl) | 2006-04-03 |
NL1030073C2 true NL1030073C2 (nl) | 2011-01-25 |
Family
ID=36539287
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1030073A NL1030073C2 (nl) | 2004-09-30 | 2005-09-30 | Bewegend beeld compressie-codeerinrichting en opslagwerkwijze. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20060115234A1 (nl) |
KR (1) | KR20060028849A (nl) |
CN (1) | CN1756360A (nl) |
NL (1) | NL1030073C2 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP5257319B2 (ja) * | 2009-10-09 | 2013-08-07 | 株式会社Jvcケンウッド | 画像符号化装置及び画像符号化方法 |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1085767A2 (en) * | 1999-09-20 | 2001-03-21 | Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. | An encoding/recording device that suspends encoding for video data and sampling for an audio signal in response to a recording pause instruction so as to allow data recorded before and after recording pause to be continuously reproduced |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0903742B1 (en) * | 1997-09-17 | 2003-03-19 | Matsushita Electric Industrial Co., Ltd | Video data editing apparatus, optical disc for use as a recording medium of a video data editing apparatus, and computer-readable recording medium |
JPH11275590A (ja) * | 1998-03-26 | 1999-10-08 | Sony Corp | 画像間圧縮符号化装置および符号化方法 |
JP3951839B2 (ja) * | 2002-07-15 | 2007-08-01 | ソニー株式会社 | 画像データ再生装置及び方法 |
-
2004
- 2004-09-30 KR KR1020040077725A patent/KR20060028849A/ko not_active Application Discontinuation
-
2005
- 2005-08-18 US US11/206,092 patent/US20060115234A1/en not_active Abandoned
- 2005-09-20 CN CNA2005101032814A patent/CN1756360A/zh active Pending
- 2005-09-30 NL NL1030073A patent/NL1030073C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1085767A2 (en) * | 1999-09-20 | 2001-03-21 | Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. | An encoding/recording device that suspends encoding for video data and sampling for an audio signal in response to a recording pause instruction so as to allow data recorded before and after recording pause to be continuously reproduced |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1030073A1 (nl) | 2006-04-03 |
US20060115234A1 (en) | 2006-06-01 |
CN1756360A (zh) | 2006-04-05 |
KR20060028849A (ko) | 2006-04-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6169842B1 (en) | Recording and reproducing system for simultaneous recording and reproduction via an information carrier | |
KR0178819B1 (ko) | 고능률 부호화된 동화상 데이타의 비월재생방법 | |
KR100355410B1 (ko) | 기록재생장치 | |
US20070263980A1 (en) | Method of transitioning from time shifted multimedia playback to live multimedia playback and multimedia playback device thereof | |
US20070058725A1 (en) | Coding/decoding apparatus, coding/decoding method, coding/decoding integrated circuit and coding/decoding program | |
EP0869679A2 (en) | Encoding, decoding and editing | |
JPH10210402A (ja) | ディジタル信号編集装置及び方法 | |
JP3496604B2 (ja) | 圧縮画像データ再生装置および圧縮画像データ再生方法 | |
JP3156597B2 (ja) | 画像情報復号化再生装置および画像情報復号化再生方法 | |
JPH08154230A (ja) | 動画符号化データの媒体蓄積方法 | |
JP2002185926A (ja) | 記録再生装置及び方法、記録再生制御装置 | |
NL1030073C2 (nl) | Bewegend beeld compressie-codeerinrichting en opslagwerkwijze. | |
JP3253530B2 (ja) | 動画像記録装置 | |
JP3258673B2 (ja) | 動画像記録装置および動画像再生装置 | |
JP3156507B2 (ja) | 画像復号化装置 | |
KR101177193B1 (ko) | 동화상 재생 장치 | |
JP3248366B2 (ja) | データ再生方法およびデータ再生装置 | |
US7532803B2 (en) | Reproducing apparatus | |
JP3920561B2 (ja) | 記録媒体再生装置、および情報記録媒体 | |
JP3704356B2 (ja) | 符号化映像信号の復号化装置およびそれを用いた蓄積復号化装置 | |
JPH06339113A (ja) | 動画像記録再生装置 | |
JP3800859B2 (ja) | 情報記録再生装置 | |
JPH0993540A (ja) | Vodシステムにおける特殊再生方式 | |
JP2001211420A (ja) | ディスク記録媒体における圧縮符号化ストリームの編集方法および編集装置 | |
KR970008409B1 (ko) | Mpeg방식을 이용한 영상압축시스템에서의 고속탐색방법 및 장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20120401 |