NL1029564C2 - Asbak, rookruimte voorzien van een asbak. - Google Patents

Description

Asbak, rookruimte voorzien van een asbak.

De uitvinding heeft betrekking op een asbak.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een rookruimte voorzien van een asbak.

5

Roken wordt in het algemeen steeds minder getolereerd en verplaatst daardoor vaak naar buiten, Hiermee verplaatst het afval / zwerfafval (peuken) zich ook vaak naar buiten. Deze problematiek wordt nog eens benadrukt in een recent rapport in opdracht van “Nederland schoon” opgesteld, waaruit blijkt dat sigarettenafval (peuken) een belangrijk en steeds 10 belangrijker wordend aandeel vormen van het zwerfafval.

Door het wettelijke rookverbod ontstaan er in bedrijven en (openbare) instellingen concentratie plekken (hotspots) bij ingangen van gebouwen en in wachtruimten (binnen en buiten) en “outdoor” rookplaatsen. Roken is slechts toegestaan in daarvoor aangewezen 15 rookruimten, hetzij binnenskamers (vaak een aparte ruimte of cabine voorzien van een afzuiginstallatie) hetzij outdoor.

Dergelijke rookruimten worden vaak voorzien van standaardafvalbakken en/of asbakken. Hoewel men zou denken dat hierdoor in en rond dergelijke rookruimten het 20 probleem van zwerfafval verminderd zou zijn, blijkt vaak het tegengestelde het geval. Het zwerfafval in de vorm van peuken is duidelijk zichtbaar en vormt een groot probleem. Peuken geven de rookruimte een vervuilde indruk, wat op zichzelf een probleem is, maar wat tevens tot resultaat heeft dat rokers de ‘vieze’ rookruimten gaan mijden, wat het probleem van zwervend rookafval alleen maar vergroot.

25

Het is een doel van de uitvinding een asbak en een rookruimte te verschaffen waarmee het hierbovengenoemde probleem beter beheersbaar te maken.

Hiertoe is de asbak gekenmerkt doordat zij vastgezet, vastzetbaar of plaatsbaar is, op 30 voethoogte van een uittrapvlak voorzien is, en naast het uittrapvlak van een opening is voorzien die naar een opvanggedeelte voor peuken leidt.

1029564 2

De rookruimte is gekenmerkt doordat de asbak op of in een vloeroppervlak vastgezet, vastzetbaar of plaatsbaar is, en in vastgezette of geplaatste toestand op voethoogte van een uittrapvlak voorzien is, en naast het uittrapvlak van een opening is voorzien die naar een opvanggedeelte leidt.

5

De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht:

Men is gewoon een sigaret/sigaar te doven alvorens men deze in een afvalbak deponeert. Er bestaat echter een diep gewortelde gewoonte een sigaret / peuk te doven met de voet, men laat de sigaret / peuk dan uit intuïtief handelen op de grond vallen en trapt deze met 10 de (voor)voet of soms ook met de hak van de schoen uit. Uiteraard kan men daarna de peuk oppakken en deze in een afvalbak of asbak die gewoonlijk aanwezig zijn in of nabij de rookruimte deponeren, maar in de praktijk laten heel veel mensen dit na, en tevens zijn er veel mensen waarvoor deze handeling door lichamelijke gebreken gewoonweg niet mogelijk is.

Door de asbak vast te zetten en op voethoogte van een uittrapvlak te voorzien behoeft j 15 de ingewortelde gewoonte niet doorbroken te worden. Door de asbak vast te zetten wordt stevigheid verleend aan de asbak, zodat men de voorvoet erop kan plaatsen en kracht kan zetten. Voethoogte is een hoogte tussen een treehoogte onder tot twee treehoogten boven het grondoppervlak. Een typische treehoogte is 15-20 centimeter, zodat de afstand tussen de -20 en + 40 cm is gelegen. Een uittrapvlak is, binnen het kader van de uitvinding, een vlak dat groot 20 genoeg is om een voorvoet of hak van een schoen op te plaatsen en sterk en stevig genoeg om een sigaret met de voet uit te doven. Nadat de sigaret met de voet is uitgedoofd kan men met de voet, dus zonder te bukken, de peuk in de naast het uittrapvlak voorziene opening schuiven, waarna de peuk in het opvanggedeelte is opgevangen en geen onderdeel meer uitmaakt van het zwerfafvalprobleem. Op deze wijze is, op een wijze die aansluit bij de bestaande, ingewortelde 25 gewoonten van de rokers, het probleem op eenvoudige wijze opgelost, althans vermindert.

Bij voorkeur is de asbak zo vastgezet dat het uittrapvlak zich tussen 5 centimeter onder tot 20 cm boven het grondoppervlak uitstrekt. Een te grote afstand tussen het grondoppervlak en het uittrapvlak vergt voor althans sommige mensen een te grote inspanning.

Bij voorkeur bevindt althans een deel van het uittrapvlak zich op in wezen op 30 grondhoogte en steekt de asbak niet of nauwelijks boven grondhoogte uit. Op grondhoogte betekent dat de afstand in verticale richting tussen enerzijds het uittrapvlak en anderzijds de 1029564 3 omringende grond minder dan 2 cm, bij voorkeur minder dan 0,5 cm is. Niet of nauwelijks uitstekend betekent dat ook de overige bovenste delen van de asbak zich in wezen op grondhoogte uitstrekken. Hierdoor is de kans dat men over of in de asbak struikelt klein.

Bij voorkeur is het uittrapvlak voorzien van een of meer hellende vlakken die naar de 5 opening toe hellen.

Een hellend vlak leidt de uitgetrapte peuk naar de opening toe. Dit maakt het eenvoudiger de peuk met de voet in de opening te schuiven. Bovendien, het grootste probleem is het gaan zwerven van de peuken na verloop van tijd. Peuken gaan zwerven meestal hetzij doordat anderen er zonder er acht op te slaan overheen lopen en verplaatsten, ofwel door de 10 wind. Het hellend vlak zal de peuk in zulke gevallen als vanzelf naar de opening leiden, waardoor in ieder geval een deel van de peuken opgevangen wordt zonder te gaan zwerven.

Bij voorkeur staat de opening onder een omhoog gerichte hoek ten opzichte van het de rand van het uittrapvlak naast de opening. Daar waar het hellend vlak de peuk naar de opening toe leidt, zorgt een omhoog gerichte opening ervoor dat peuken eenvoudiger in de opening 15 geschoven kunnen worden, hetzij gewild (wat uiteraard de voorkeur verdient) hetzij ongewild bijvoorbeeld door de wind. In alle gevallen vermindert hiermee het probleem. Omhoog gericht betekent in het kader van de uitvinding dat een vlak door de opening vanaf de rand van het uittrapvlak omhoog gericht is.

Bij voorkeur is de opening in wezen een verticale opening. Dit geeft een goed resultaat. 20 Bij voorkeur is de dimensie van de opening in verticale richting ten minste 1 centimeter.

Een peuk is typisch ongeveer 2 tot 2,5 cm lang en 0,8 cm breed. Een hoogte van 1 cm van de opening maakt het mogelijk de sigarettenpeuk eenvoudig in de opening te schuiven. Bij voorkeur is de dimensie van de opening in verticale richting minder dan 5, maar meer dan 2,5 cm. Een te hoge opening zal de neiging doen ontstaan ook ander, groter afval, zoals blikjes en 25 dergelijke in de opening te schuiven. Hoewel dit op zichzelf nog geen probleem hoeft te veroorzaken zal dit al snel een blokkering van de opening kunnen veroorzaken, waarna de asbak zijn functie verliest. Bij voorkeur is de opening ook groot genoeg om sigarenpeuken door te laten, die een grotere diameter hebben (maximaal 2 tot 2,5 cm)

Bij voorkeur wordt de opening gevormd door een randgedeelte van de asbak en het 30 uittrapvlak, waarbij het uittrapvlak zich ter plaatse van het randgedeelte onder het randgedeelte 1029564 ---- .

4 uitstrekt. Hierdoor is de kans op ongelukken verkleind en is direct zicht op het rookafval verminderd of weggenomen.

Bij voorkeur is de asbak zo geconstrueerd dat er door de opening geen direct zicht is op in het opvanggedeelte aanwezig rookafVal. Gebruikelijke asbakken laten een direct zicht op het 5 rookafval toe. Dit verleent het geheel een vervuilde indruk, hetgeen mensen ofwel afschrikt ofwel de indruk geeft dat de omgeving toch al vervuild is, waardoor men snel geneigd is minder op netheid te letten.

Bij voorkeur is het uittrapvlak gekromd.

Voor een uittrapvlak in de vorm van een vlak gedeelte aan een zijde voorzien van een 10 schuine helling dient men met de voet een peuk van het vlakke gedeelte van het uittrapvlak op de schuine helling te duwen. Een gebold uittrapvlak heeft het voordeel dat die het schuiven van de peuk “automatiseert”, dat wil zeggen dat slechts een geringe voetbeweging, of zelfs geen voetbeweging voldoet om de peuk, na uittrappen, via het door de kromming van het uittrapvlak gevormde hellende vlak naar de opening te doen bewegen. De kans dat uitgetrapte peuken gaan 15 zwerven is daardoor verkleint. Hierdoor is het ook mogelijk mooiere vormen te gebruiken, zoals ronde, ellips vormen, maar ook lange lijnen/straten, met rondingen en hoeken (peukengoot). Het uittrapvlak vertoont een vorm die aan minimaal een zijde gekromd is. Het hoogteverschil over de kromming is bij voorkeur tussen 2 en 5 cm wat enerzijds voldoende is voor het naar de opening schuiven van de peuk, anderzijds geen problemen met veiligheid 20 oplevert. Een geprefereerde kromming is een kromming die naar de buitenzijde toeneemt, bij voorkeur op basis van een logaritmische curve toeneemt. Een gekromde vorm verkleint, ten opzichte van een vorm met een plotse overgang tussen een vlak gedeelte en een hellend gedeelte ook de kans op struikelen. Een toenemende kromming verschaft aan de ene kant een redelijk vlak stuk waarop men de peuk kan doven, terwijl aan de andere kant een vrij sterke 25 helling gemaakt kan worden voor het in de opening doen belanden van de uitgetrapte sigaret.

De asbak is in uitvoeringsvormen ingegraven in de grond en bij voorkeur zodanig verzonken dat het straatwerk en de bovenzijde van de asbak zich in wezen in een vlak uitstrekken. Dit verkleint de kans op struikelen en verhoogt daarmee de veiligheid.

De asbak is in andere uitvoeringsvormen vastgezet aan de grond als een aparte unit. In 30 dat geval steekt de asbak boven de grond uit en is hij voorkeur op de grond tegen een muur 1029564 5 vastgezet, bij nog grotere voorkeur op de grond in een hoek vastgezet, De kans dat men over de asbak struikelt, is dan klein.

Voor het opvanggedeelte zijn er een aantal geprefereerde uitvoeringsvormen: 5 Het uittrapvlak vormt een “deksel” op het opvanggedeelte. Dit opvanggedeelte dient de krachten die op het “deksel” kunnen komen te absorberen. Geprefereerd is een opvanggedeelte dat een buisvorm vertoont, bij voorkeur een ronde buis vormt. Hierdoor worden de krachten het best opgevangen. Bij voorkeur is het opvanggedeelte, bijvoorbeeld uitgevoerd in de vorm van een ronde buis, vervaardigd uit beton, maar kan ook vervaardigd zijn uit (vooral in verband met 10 productie, transportkosten e.d.) in Polyesterbeton of van kunststof, bij voorkeur vlambestendig of vlamdovend.

Bij voorkeur is, voor asbakken die ingegraven zijn, de onderzijde van het opvanggedeelte voorzien van gaten in de bodem met een diameter die kleiner is als die van een 15 sigaret (zeef effect). Hierdoor is het mogelijk regenwater in de bestaande ondergrond te laten vloeien. Bij voorkeur bevindt zich boven de gaten een laag met een korrelige structuur. Als de peuken zich als een geconcentreerde smurrie op de bodem bevinden is de kans zeer groot dat de kanalen verstopt raken, Een laag met een korrelige structuur helpt om dit te voorkomen en kan dienen als water buffer. Een dergelijk buffer kan nuttig zijn bij een vaste bodem met name 20 tijdens zware regenval. Bij voorkeur is daarbovenop een fijnmazige bij voorkeur gebolde, geperforeerde plaat voorzien, die dienst doet als zeef die het water door Iaat en de peuken aan de bovenzijde concentreert.

In uitvoeringsvormen is het opvanggedeelte uitneembaar, zodat het geleegd kan 25 worden.

In andere uitvoeringsvormen is het uittrapvlak losneembaar of openklapbaar, waardoor het eronder gelegen opvanggedeelte geleegd en gereinigd kan worden.

In weer andere uitvoeringsvormen is de asbak voorzien van een zuigopening waardoor men het onder het uittrapvlak gelegen opvanggedeelte kan leegzuigen en eventueel 30 doorspoelen. De handelingen voor het legen van de asbak zijn bij voorkeur zowel eenvoudig als hygiënisch zijn. Het leegzuigen met een “stofzuiger”, of bij grotere systemen het 1029564 6 doorspoelen met vloeistof is een eenvoudige handeling Bij deze laatste methode, is de laag met een korrelige structuur en de geperforeerde plaat bij voorkeur niet aanwezig, tevens zijn er geen afVoer gaatjes in de onderzijde. Het leegzuigen kan in beginsel met een normale stofzuiger, maar professioneel met een, op de rug van de schoonmaker geplaatste mobile zuigeenheid, 5 (neem het voorbeeld van een bladzuiger alleen dan met een omgekeerde werking) die tevens de omgeving van verder klein zwerfafval kan ontdoen.

De zuigopening voor het legen dmv een stofzuiger kan geplaatst zijn in een centraal deel van het uittrapvlak, maar omdat een dergelijk centraal deel vaak tevens een drukpunt is, is de zuigopening bij voorkeur buiten een centraal deel van het uittrapvlak geplaatst, d.w.z. verder 10 naar de rand gelegen, echter wel zo dat de zuigmond vrij kan bewegen (rand mag niet in de weg zitten). De zuigmond wordt hiervoor wel aan de schuine zuighouding aangepast.

Er wordt vermeld dat vele varianten van asbakken inmiddels op de markt zijn, met name tafelasbakken en staande asbakken. Echter alle producten hebben openingen op 15 handhoogte en lossen het probleem niet op. Er is geen mogelijkheid de sigaret met de voet op de asbak eerst te doven alvorens men die met de voet in de asbak kan deponeren en hiertoe zijn deze bestaande producten ook qua grootte, vorm, plaatsing en sterkte ongeschikt.

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en 20 geïllustreerd aan de hand van de tekening:

In de tekening toont:

Figuur 1 tot en met 7 verschillende uitvoeringsvormen van een asbak volgens de 25 uitvinding.

De figuren zijn niet op schaal getekend, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

30 Figuur 1 toont in doorsnede een asbak 1 volgens de uitvinding. Het vloemiveau is in deze figuur door horizontale stippellijnen aangeduid. De asbak 1 is in dit voorbeeld 1029564 7 ingezet in de vloer. De asbak bevat een uittrapvlak 2, waarnaast openingen 3 zijn voorzien. Een typische dimensie voor een rond of vierkant uittrapvlak is tussen 100 en 900 cm2 . Bij langwerpige, gootvormige asbakken is de dimensies in de dwarsrichting typisch 15 tot 30 cm. Het uittrapvlak bevindt zich op voethoogte. In deze geprefereerde uitvoeringsvorm bevindt een 5 centraal gedeelte van het uittrapvlak zich op grondniveau, en op een vlak met de rand 6. Het uittrapvlak is voorzien van een hellend gedeelte 4 dat naar beneden helt. Hierdoor worden uitgetrapte sigaretten op eenvoudige wijze naar de opening geleid. Bij voorkeur strekt het uittrapvlak, in dit voorbeeld het gedeelte 4 van uittrapvlak 2, zich uit tot onder de rand 6. Dit verkleint de kans dat mensen struikelen of met de hakken verstrikt raken indien zij over de 10 asbak wandelen. De opening is hier een in wezen verticaal georiënteerde opening met een verticale dimensie dv. Deze hoogte dv van opening 3 is bij voorkeur meer dan 1 cm, zodat peuken eenvoudig in de openingen kunnen glijden en bij voorkeur minder dan 5, liefst minder dan 4 cm, maar meer dan 2,5 cm, zodat veel grotere objecten moeilijk in de opening geduwd kunnen worden, maar rookafval wel. In dit geprefereerde voorbeeld is het uittrapvlak 2 15 opgekromd met een kromming R, welke kromming R van het centrale deel 2a naar de opening toeneemt. Dit verschaft een redelijk vlak centraal gedeelte 2a waarop de sigaret eenvoudig gedoofd kan worden, en een redelijk steil gedeelte 4 zodat de sigaret eenvoudig in de opening glijdt. Een dergelijk verloop verkleint ook de kans op uitglijden. Het opvanggedeelte 5 is voorzien van gaten 7 in de bodem voor het doen wegvloeien van water (regen). Het is tevens 20 voorzien van een korrelige laag 8 waarop een rooster 9 is voorzien. Dit rooster en de korrelige laag voorkomen dat gaten 7 verstopt raken. De asbak is voorzien van een zuigopening 10. In dit voorbeeld is de zuigopening in het uittrapvlak voorzien, onder het grondniveau, buiten het centrale deel 2a. Het opvanggedeelte 5 is in dit voorbeeld in een buisvorm uitgevoerd hetgeen het beste de krachten opvangt. Door middel van een oog is aangegeven dat de constructie 25 dusdanig is dat opgevangen peuken niet zichtbaar zijn. Of aan deze voorwaarde is voldaan is zeer eenvoudig proefondervindelijk vast te stellen, alsmede door lijnen te trekken vanuit ooghoogte (tussen 1,50 en 1,90 meter) door de opening of openingen. Indien deze lijnen slechts een bovenste gedeelte van het opvanggedeelte treffen is aan de voorwaarde voldaan. Ook aanpassingen aan de vorm om aan dit criterium te voldoen zijn op eenvoudig wijze door te 30 voeren. De brandende peuk wordt door een gebruiker op het uittrapvlak gedeponeerd, met de voet wordt de peuk gedoofd, daarna wordt de peuk via het hellend vlak 4 naar de opening 1029564 g geduwd door de voet van de gebruiker, of automatisch vanwege het hellend karakter, naar opening 3 geleid. De peuk wordt aldus vanuit een horizontale positie via het hellend vlak automatisch in de opening geleid. Omdat de opening ten opzichte van het hellend vlak zich omhoog uitstrekt is de kans dat (zoals bij een puur horizontale opening zou kunnen optreden), 5 de peuk over de opening geschoven wordt of stuitert klein.

Figuur 2 toont in doorsnede nog een uitvoeringsvorm van de asbak volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm zijn verscheidene uittrapvlakken 2 voorzien, ieder voorzien van een hellend gedeelte 4 dat naar een opening 3 leidt. De toppen van de uittrapvlakken liggen in een vlak en de openingen zijn verticaal. Dit voorkomt of verkleint de kans op struikelen.

10 Figuur 3 toont een verdere uitvoeringsvorm, die een variatie is van de uitvoeringsvorm van figuur 2 waarin het centrale uittrapvlak 2 vlak uitgevoerd is.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm die op de vloer en tegen een muur geplaatst of vastzetbaar is waarbij de vloer en de muur door stippellijnen zijn aangeduid. De asbak bevat twee uittrapvlakken die naar een centrale opening leiden. De hoogte h van de asbak is typisch 15 tussen 10 en 25 centimeter. Deze uitvoeringsvorm is minder geschikt voor inbouw in de grond omdat men eventueel met de hakken in de opening 3 kan blijven steken. Een nadeel van deze uitvoeringsvorm is dat de opening horizontaal is en men direct op het rookafVal zicht heeft.

Figuur 5 toont een eenvoudige uitvoeringsvorm van de asbak waarin het uittrapvlak vlak is. Ook in deze uitvoeringsvorm is direct zicht op het opgevangen rookafVal niet mogelijk. J

20 Nadelen ten opzichte van de meest geprefereerde uitvoeringsvormen zijn een licht vergrote kans op struikelen en verder dient men de peuk actief in de opening te schuiven door het j ontbreken van een hellend vlak. Een voordeel is dat direct zicht op het opgevangen rookafVal onmogelijk is.

Figuur 6 toont een variatie van de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4. In deze 25 tekening is de asbak gedeeltelijk in de vloer geplaatst.

Fig. 7 toont weer een verdere uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm is de zuigopening 10 aan de zijkant geplaatst, en is het uittrapvlak voorzien van eens scharnier 11 zodat het uitklapbaar is. Hoewel het mogelijk is om het uittrapvlak losneembaar of opklapbaar te maken zoals in deze figuur getoond, wordt bij voorkeur gebruikt gemaakt van een vast 30 uittrapvlak 2 dat doorloopt tot onder de rand 6 (zie figuur 1) en is in een zuigopening voorzien.

Het uittrapvlak loopt in deze uitvoeringsvorm vrij abrupt over van een vlak horizontaal 1029564 9 gedeelte naar een vlak (dat wil zeggen met een nagenoeg oneindig grote kromtestraal) dat naar beneden helt. Een meer vloeiende overgang van een vlak gedeelte naar een hellende gedeelte dus een gekromd voorkomen (zoals in voorgaande figuren getoond) heeft het voordeel van een grotere kans dat de uitgedoofde sigaret naar de opening glijdt en de gebruiker behoeft in het 5 algemeen minder moeite te doen. In deze figuur is tevens schematisch de breedte W van het uittrapvlak aangegeven die bij voorbeeld en bij voorkeur tussen de 15 en 35 cm gelegen is.

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

10 1029564

Claims (24)

1. Asbak met het kenmerk, dat de asbak (1) op of in een vloeroppervlak vastgezet, vastzetbaar of plaatsbaar is, en in vastgezette of geplaatste toestand op voethoogte 5 van een uittrapvlak (2) voorzien is, en naast het uittrapvlak van een opening (3) is voorzien die naar een opvanggedeelte (5) voor peuken leidt.

2. Asbak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de asbak zo vastgezet is dat het uittrapvlak (2) zich tussen 5 centimeter onder tot 20 cm boven het grondoppervlak uitstrekt.

3. Asbak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat althans een deel van het uittrapvlak zich op in wezen op grondhoogte bevindt en dat de asbak niet of nauwelijks boven grondhoogte uitsteekt.

4. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uittrapvlak voorzien is van een of meer hellende vlakken (4) die naar de opening toe helt.

5. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opening (3) onder een omhoog gerichte hoek ten opzichte van het de rand van het uittrapvlak naast de opening staat.

6. Asbak volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de opening in wezen een verticale opening is.

7. Asbak volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de dimensie (dv) van de opening (3) in verticale richting ten minste 1 centimeter is.

8. Asbak volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de dimensie (dv) van de opening in verticale richting minder dan 5 centimeter is.

9. Asbak volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de dimensie (dv) van de opening in 25 verticale richting minder dan 3 centimeter is.

10. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opening gevormd wordt tussen een randgedeelte (6) van de asbak en het uittrapvlak, waarbij het uittrapvlak (2) zich ter plaatse van het randgedeelte (6) onder het randgedeelte uitstrekt. 1029564

11. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de asbak zo geconstrueerd is dat er door de opening (3) geen direct zicht is op in het opvanggedeelte aanwezig rookafval.

12. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uittrapvlak 5 (2) gekromd is.

13. Asbak volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het uittrapvlak een kromming (R) vertoont waarbij de kromming naar de buitenzijde toeneemt.

14. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opvanggedeelte (5) een buisvorm vertoont.

15. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de asbak ingegraven is in de grond.

16. Asbak volgens een der voorgaande conclusie 1 tot en met 15, met het kenmerk, dat de asbak vastgezet aan de grond als een aparte unit.

17. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 15 opvanggedeelte de onderzijde voorzien is van gaten (7) in de bodem met een diameter die kleiner is als die van een sigaret.

18. Asbak volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat zich boven de gaten (7) een laag (8) met een korrelige structuur bevindt.

19. Asbak volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat op de korrelige laag (8) een 20 fijnmazige bij voorkeur gebolde, geperforeerde plaat (9) is voorzien.

20. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opvanggedeelte uitneembaar is.

21. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uittrapvlak losneembaar of openklapbaar is.

22. Asbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de asbak voorzien is van een zuigopening (10) voor het leegzuigen van het onder het uittrapvlak gelegen opvanggedeelte.

23. Asbak volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de zuigopening zich in het uittrapvlak bevindt in een gedeelte tussen een centraal gedeelte (2a) van het 30 uittrapvlak en de opening (3).

24. Rookruimte voorzien van een asbak volgens een der voorgaande conclusies. 1029564