NL1029491C2 - Codeerbaar magneto-mechanisch slot. - Google Patents

Description

ί i I Codeerbaar magneto-mechanisch slot.

j j

De uitvinding heeft betrekking op een codeerbaar magneto-mechanisch slot.

5 Sloten en sleutels zijn bekend in vele vormen en uitvoeringen, voor een zeer breed scala aan toepassingen. Voor veel toepassingen worden slot en sleutel door de fabrikant in een één op één verhouding geleverd. De eindgebruiker koopt een slot plus sleutel met een bepaalde code en kan eventueel meerdere sleutels laten bij maken bij een gespecialiseerde sleutelmaker. Extra sloten met dezelfde code moeten specifiek 10 worden bijbesteld bij de fabrikant. Dit leidt tot een complexe logistiek aan de leverancierszijde en geringe flexibiliteit bij de eindgebruiker.

In bepaalde toepassingen is het wenselijk dat met één sleutel meerdere sloten kunnen worden geopend. Bijvoorbeeld in winkels, waarbij op meerdere locaties in de winkel producten middels een slot worden beschermd tegen diefstal. In de winkel zal 15 een verkoper veel, of zelfs alle sloten met één sleutel willen openen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor servicemedewerkers in openbare gebouwen, etc.

Voor al deze toepassingen is het wenselijk dat de eindgebruiker zelf vrij is om sloten in willekeurige aantallen (bij) te bestellen en te coderen. In dergelijke situaties zijn vaak meerdere sleutels met dezelfde code in gebruik, want in een winkel moeten 20 vaak meerdere personeelsleden dezelfde sloten kunnen openen. Daarbij bestaat het risico dat sleutels zoek raken of in de verkeerde handen terecht komen. Gelet op dit soort situaties is het wenselijk dat de slotcodes ook na het in gebruik nemen op ieder moment kunnen worden gewijzigd, en dat de eigenaar slechts de sleutels nieuw hoeft aan te schaffen.

25 In octrooipublicatie RU 2117128 Cl wordt een magneto-mechanisch slot beschreven waarbij zowel het slot als een bijbehorende sleutel door een gebruiker kan worden hergecodeerd. In het slot bevinden zich kogeltjes die, indien de sleutel niet is aangebracht, voorkomen dat een binnenlichaam zodanig ver kan worden bewogen dat het slot wordt geopend. Het slot bevat roteerbare cilinders met putjes. Indien een sleutel 30 wordt aangebracht, dan zorgen magneten in de sleutel voor een zodanige positionering van de kogeltjes dat deze tegenover de putjes van de cilinders liggen. Doordat de kogels op deze wijze het binnenlichaam meer ruimte geven, kan het binnenlichaam worden ingedrukt tot een stand die overeenkomt met een geopende toestand van het slot. Bij het slot van RU 2117128 Cl moet een gebruiker om het slot te openen, druk 1029491- 2 uitoefenen met de sleutel op het sleutelvlak. Dit stelt bepaalde mechanische eisen aan de uitvoering van de sleutel.

Het is een doel van onderhavige uitvinding, een hercodeerbaar slot te verschaffen waarbij het mogelijk is om het slot te ontgrendelen zonder uitoefening van een kracht 5 op het sleutelvlak.

Dit doel wordt bereikt met het magneto-meachnische slot welke bedienbaar is met een gecodeerde magnetische sleutel, waarbij het slot omvat: - een behuizing met een daarin beweegbaar binnenlichaam; - ten minste een kamer met een daarin beweegbaar magnetiseerbaar lichaam; 10 - ten minste een coderingselement met ten minste een holte voor het ontvangen van het beweegbare magnetiseerbare lichaam, waarbij door aanbrengen van de sleutel het beweegbare magnetiseerbare lichaam op een zodanige positie voor de ten minste ene holte wordt gebracht dat daardoor het binnenlichaam ten opzichte van de behuizing kan bewegen, met het kenmerk 15 dat het ten minste ene coderingselement is aangebracht op het beweegbare binnenlichaam.

De kamer is bijvoorbeeld gevuld met een kogel. In een slot volgens de uitvinding beweegt het binnenlichaam en dus het coderingselement naar de kogels toe, waarbij een benodige kracht kan worden uitgeoefend op een drukvlak dat niet het sleutelvlak is. Er 20 hoeft dus geen druk te worden uitgeoefend op de sleutel. En extra voordeel is dat hierdoor de sleutel erg plat kan zijn omdat de dikte van de sleutel slechts wordt bepaald door de magneten die er in zitten en niet door een bewegende mechanische constructie.

In een uitvoeringsvorm staat een rotatieas van het coderingselement in hoofdzaak loodrecht staat op de bewegingsrichting van het binnenlichaam en is de holte 25 aangebracht in een wand van het coderingselement die parallel loopt aan de rotatieas. Door deze configuratie is het mogelijk dat het roteerbare coderingselement zo aangebracht kan worden dat een kopse kant hiervan bereikbaar aan een zijde van het slot die haaks staat op een zijde waarop de sleutel wordt aangebracht (d.w.z. het sleutelvlak). Hierdoor is het eenvoudig om met bijvoorbeeld een schroevendraaier, het 30 slot te hercoderen, ook als het reeds is aangebracht op een muur of wand of product.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de behuizing een eerste opening en omvat het binnenlichaam een drukvlak dat via de eerste opening van de behuizing bereikbaar is, waarbij het slot een veer omvat die is ingericht om het binnenlichaam naar een 10294 91 - 3 positie te drukken die overeenkomt met een gesloten toestand van het slot, en waarbij een gebruiker druk kan uitoefenen op het drukvlak van het binnenlichaam zodanig dat het binnenlichaam wordt bewogen naar een ontgrendelpositie. Hierdoor is het slot makkelijk met de hand in te drukken en dus te openen.

5 In een speciale uitvoeringsvorm omvat het binnenlichaam een lip die ingrijpt op een irtsparing aan een binnenzijde van de behuizing in de ontgrendelpositie, en die vrijkomt wanneer een te vergrendelen element tegen de lip wordt geduwd. Deze functie wordt de ‘openstand-borging’ genoemd en deze leidt tot een vereenvoudiging van gebruikshandelingen: een gebruiker kan voor een andere persoon een slot openen en de 10 sleutel weer meenemen, waarna die andere persoon ook zonder sleutel het slot nog kan sluiten.

De uitvinding heeft verder betrekking op een sleutel voor het openen van een magneto-mechanisch slot, omvattende een hoofdlichaam met ten minste een kamer en een in de kamer in te brengen lichaam, waarbij het in te brengen lichaam op een 15 gedefinieerde plek een magneet omvat, en waarbij het in te brengen lichaam op verschillende wijzes in de ten minste ene kamer kan worden ingebracht, zodanig dat de magneet bij elke unieke wijze van inbrenging op een unieke plaats komt.

In een uitvoeringsvorm heeft de kamer een opening waardoor het in te brengen lichaam kan worden ingebracht, en waarbij de opening zodanig is ingericht dat na 20 inbrenging van het in te brengen lichaam deze niet meer uitneembaar is.

Hierdoor is de sleutel slechts eenmalig instelbaar waardoor het risico wordt voorkomen dat een gestolen sleutel kan worden gebruikt als loper. Dit maakt een gevonden/ gestolen sleutel minder waardevol.

25 Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van een beschrijving van enkele uitvoeringsvormen als voorbeeld, waarbij gerefereerd wordt aan de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een behuizing van een slot volgens een 30 uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 2 een ander aanzicht in perspectief van de behuizing getoond in Figuur 1;

Fig. 3 een aanzicht in perspectief van een binnenlichaam volgens een uitvoeringsvorm, die kan worden geplaatst in de behuizing getoond in Figuur 1; »029491- 4

Fig. 4 een ander aanzicht in perspectief van het binnenlichaam getoond in Figuur 3;

Fig. 5 een aanzicht in perspectief van een coderingselement van een slot volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 5 Fig. 6 een opengewerkt zijaanzicht in perspectief van een slot volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 7 een opengewerkt onderaanzicht van een kamer van van een slot volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 8 een aanzicht in perspectief van een slot volgens een uitvoeringsvorm van 10 de uitvinding waarbij het slot op een U-vormige stang is aangebracht;

Fig. 9A, 9C, 9E dwarsdoorsnedes van een slot volgens een uitvoeringsvorm in drie toestanden;

Fig. 9B, 9D, 9F bijbehorende aanzichten in perspectief van het slot in de drie toestanden; 15 Fig. 10 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm waarbij het slot op de kop wordt gehouden;

Fig. 11 een schematische weergave van een kamer met coderingselement volgens een tweede uitvoeringsvorm;

Fig. 12 een aanzicht in perspectief van een sleutel volgens een uitvoeringsvorm 20 van de uitvinding;

Fig. 13 een schematische weergave van een sleutel met drie holtes waarin drie magneethouders zijn geplaatst.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een behuizing 10 van een slot 25 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De behuizing 10 heeft een achterwand 11 waarin zich een opening 12 bevindt. In de achterwand 11 bevindt zich een holle uitsparing 13 die zodanig is gevormd dat hierin een deel van een veer (niet getoond) kan worden opgenomen. Verder is de behuizing 10 opgebouwd uit twee zijwanden 14, 15 die aan de achterwand 11 grenzen. Een typische grootte van de behuizing 10 is 40 x 30 50 x 25 mm.

Figuur 2 toont een voorzijde van de behuizing 10 getoond in Figuur 1. Vanuit dit perspectivisch aanzicht is ook hier de opening 12 te zien. Verder toont figuur 2 dat de behuizing een ontvanglichaam 20 heeft dat zich uitstrekt in het binnenste van de 10294 91- j 5 behuizing 10. De behuizing 10 wordt aan een onderzijde afgesloten door een bodem 21. Op deze bodem 21 bevinden zich schotjes 22, 23 die samen met de achterwand 11 en de zijwanden 14,15 drie kamers onderin de behuizing 10 definiëren. In figuur 2 is ook te zien dat de bodem 21 aan de onderzijde een half open ruimte 25 heeft. De functie 5 van de ruimte wordt later besproken met referentie naar Figuur 8. Op twee plaatsen op het ontvanglichaam 20 bevinden zich openingen 26,27 die zijn ingericht voor het ontvangen van schroeven, niet getoond. Verder zijn aan de binnenzijde van de achterwand 11, twee sleuven 28, 29 aangebracht waarvan de diepte minder is dan de dikte van de achterwand 11. De sleuven vormen dus geen opening in de achterwand 11. 10 Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van achterzijde van een binnenlichaam 30 van een slot volgens een uitvoeringsvorm. Dit binnenlichaam 30 is zodanig ingericht dat deze in de behuizing 10 van Figuur 1 kan worden geplaatst en daarin beweegbaar is. In dit geval kan het binnenlichaam 30 schuiven in de behuizing 10. Het binnenlichaam 30 omvat twee blokkeerelementen 31, 32 en een lip 33. De twee 15 blokkeerelementen 31, 32 en de lip 33 zijn zo gepositioneerd op het binnenlichaam 30, dat hiertussen een U-vormige stang kan worden geplaatst. Figuur 3 toont ook nog een bovenvlak 36 waar hieronder naar wordt gerefereerd als drukvlak 36.

Figuur 4 toont een achterzijde van het binnenlichaam 30 getoond in Figuur 3. Hierin is te zien dat in het binnenlichaam 30 een drietal bogen 40,41,42 zijn 20 aangebracht. Verder is te zien dat bij iedere boog 40,41,42 een achterwandsegment 43,44, 45 is ingericht waarin zich een aantal fixeerholtes 46 bevinden. Op ieder achterwandsegment 43,44,45 zijn respectievelijk pinnen 47,48,49 aangebracht.

Iedere pin 47,48,49 staat loodrecht op een vooroppervlak van het corresponderende achterwandsegment 43,44, 45.

25 Figuur 5 toont in perspectief een coderingselement 50 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het coderingselement 50 omvat een cilindrische zijkant 51 waarin zich twee holtes bevinden waarvan in deze figuur er slechts een, zie holte 52 zichtbaar is. De andere holte, niet getoond, zit aan de achterzijde van het cilindrische coderingselement 50 en wordt denkbeeldig verkregen door holte 52 te 30 spiegelen in een zwaartepunt van het coderingselement 50. Het coderingselement 50 heeft een holle cilindrische opening 53 rond zijn hoofdas. Deze cilindrische opening 53 is zo gedimensioneerd dat deze één van de pinnen 47,48,49 kan ontvangen, zie ook Figuur 4. Op deze wijze kan het coderingselement 50 draaibaar worden bevestigd onder 1079491- 6 het binnenlichaam 30. In Figuur 5 is verder te zien dat het coderingselement 50 aan een kopse kant 54 een sleuf 55 omvat. Deze sleuf 55 is zo gedimensioneerd dat hierin een schroevendraaier (niet getoond) kan worden gezet, waarmee op het coderingselement 50 een rotatiekracht kan worden uitgeoefend. Aan de achterzijde van het 5 coderingselement 50 bevinden zich noppen, niet getoond, die in de fixeerholtes 46 dringen, zodanig dat het coderingselement 50 wel draaibaar is, maar in bepaalde posities enigszins gefixeerd is.

De werking van het slot wordt nu nader uitgelegd aan de hand van Figuur 6 waarin de hierboven besproken onderdelen zijn samengevoegd tot een slot 60. Het slot 10 60 bestaat uit de behuizing 10 en daarin aangebracht het binnenlichaam 30. Figuur 6 toont het slot 60 in een vergrendelde positie. Het slot 60 omvat een veer 62 die binnenin de behuizing 10 is geplaatst zodanig dat deze aan een bovenzijde afsteunt op de nok 34 van het binnenlichaam 30, zie ook Figuur 3. De veer 62 duwt het binnenlichaam 30 naar de vergrendelde positie zoals getoond in Figuur 6. Het 15 binnenlichaam 30 wordt door de veer 62 zover naar boven geduwd totdat de uitsparingen 37, 38 van het binnenlichaam 30 blokkeren in de sleuven 28,29 in de behuizing, zie Figuur 2. In deze uitvoeringsvorm omvat het slot 60 drie kogels 63,64, 65, die ieder vrij kunnen bewegen binnen hun eigen kamers 73, 74, 75. Boven iedere kamer is een coderingselement 83,84, 85 aanwezig die ieder in een bepaalde positie 20 gedraaid zijn waardoor een bepaalde code is ihgesteld. In figuur 6 is ook te zien dat twee schroeven 86,87 zijn aangebracht in respectievelijk de openingen 26,27. Kogels zijn door hun bolvorm voordelig, omdat ze daardoor goed kunnen rollen, maar het zal duidelijk zijn dat in plaats van kogels ook andere vormen gebruikt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld een puck vorm.

25 De vloeren van de kamers 73, 74,75 liggen in een dusdanig vlak dat in gebruik, onder invloed van de zwaartekracht, de kogels 63, 64, 65 naar de achterwand 11 van de behuizing rollen. Indien de kogels tegen de achterwand 11 van de behuizing 10 liggen, liggen ze onder de achterwandsegmenten 43,44,45 van het binnenlichaam 30. Indien in deze situatie een gebruiker kracht uitoefent op het drukvlak 36, dan zullen de kogels 30 63,64,65 voorkomen dat het binnenlichaam 30 naar de ontgrendelde positie beweegt.

Met andere woorden, de kogels 63, 64,65 blokkeren/vergrendelen dan het slot 60. Dit wordt hieronder nader verduidelijkt met referentie naar Figuur 7. Het zal duidelijk zijn dat de kogels de juiste afmetingen moeten hebben. Het voordeel van een configuratie 10294 91 - 7 met cilindrische coderingselementen 83, 84, 85 en de bovengelegen bogen 40,41,42 is dat bij het indrukken van het slot in een vergrendelde situatie, de krachten die de kogels 73,74,75 op de bijbehorende coderingselementen 83, 84,85 uitoefenen, niet alleen op de pinnen 47,48,49 komen, maar ook worden opgevangen door de bogen 40,41,42.

5 Dit verhoogt de kwaliteit van het slot.

De behuizing 10 kan bijvoorbeeld worden gemaakt van spuitgegoten kunststof zoals PolyCarbonaat. Het binnenlichaam 30 idem dito, maar kan ook van een technische sterke kunststof met bijzonder goede glij-eigenschappen, zoals PA (nylon) of POM. De kogels 63,64,65 zijn van een magnetiseerbaar materiaal gemaakt, zoals 10 bijvoorbeeld staal.

Figuur 7 is een opengewerkt onderaanzicht van de kamer 73 zoals getoond in Figuur 6. Indien het slot 60 gesloten is, zal het binnenlichaam 30 door de veer 62 naar boven zijn gedrukt. De kogel 63 zal vrij kunnen bewegen in de kamer 73. De vloer van kamer 73 ligt echter in een dusdanige vlak dat, in gebruik de kogel door de 15 zwaartekracht onder het achterwandsegment 43 rolt. In deze positie is het slot 60 vergrendeld. Pas wanneer een sleutel wordt aangebracht met de magneten op de juiste posities, kan de kogel 63 op de juiste positie komen en zal het slot 60 kunnen worden ontgrendeld.

Figuur 8 toont een aanzicht in perspectief van het slot 60 volgens een 20 uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het slot 60 op een U-vormige stang 90 is aangebracht. In figuur 8 is ook te zien dat het slot een tussenschot 92 omvat die openingen heeft die zorgen voor toegang tot de kopse kanten van de coderingselementen 83, 84, 85. Het tussenschot wordt bevestigd met behulp van de twee schroeven 86, 87. Het tussenschot wordt afgedekt door een frontpaneel dat niet 25 getoond is in Figuur 8.

Indien het slot 60 open is, kan de stang 90 zover in het slot 60 worden gestoken totdat het gekromde uiteinde van de stang 60 tegen de lip 33 stoot. De stang 90 kan bijvoorbeeld een ophangbeugel zijn voor zogenaamde blister-verpakkingen die veel in winkels worden gebruikt. Op deze manier vormt het slot 60 een beveiliging tegen het 30 ongeoorloofd afnemen van blister-verpakkingen die aan de stang 90 hangen. Slechts het winkelpersoneel dat een juist gecodeerde sleutel heeft, kan het slot openen en een product, niet getoond, van de stang nemen. In plaats van een metalen stang kan het te vergrendelen element ook een platte lip zijn, met in het vlak een opening of op het vlak 10294 91- 8 een stevige rand. Deze platte lip kan onderdeel zijn van een doos waarin producten tegen diefstal zijn opgeborgen. Waarbij het slot dient ter afsluiting van deze doos.

Figuur 8 toont ook een sleutel 94 met magneten, niet getoond, die aan de onderzijde van het slot 60 (dat sleutelvlak wordt genoemd), is geplaatst. Indien de 5 sleutel op de juist wijze gecodeerd is zullen de kogels 63,64,65 door de magneten in de sleutel 94 op een zodanige positie komen te liggen dat deze precies onder de holtes 52 van de coderingselementen 83,84, 85 komen. In die situatie kan door het uitoefenen van druk op het drukvlak 36 het binnenlichaam 30 naar de ontgrendelpositie worden bewogen.

10 In een slot volgens deze uitvoeringsvorm is een kopse kant van de roteerbare coderingselement 83, 84, 85 bereikbaar aan een zijde van het slot die haaks staat op een zijde waarop de sleutel 94 wordt aangebracht (d.w.z. het sleutelvlak). Hierdoor is het eenvoudig om met bijvoorbeeld een schroevendraaier, het slot 60 te hercoderen.

Bijvoorkeur zijn op het tussenschot 92 tekens aangebraeht, zoals bijvoorbeeld 15 ‘A’,‘B’,‘C’,‘D’, die de in te stellen code representeren, zie Figuur 8.

Nu wordt aan de hand van Figuren 9A-9F de werking van de lip 33 nader toegelicht. Figuren 9A en 9B tonen het slot 60 samen met de stang 90 waarbij de stang 90 nog niet is ingebracht in het slot 60. Het slot 60 is wel ontgrendeld door middel van de sleutel, niet getoond. Indien een gebruiker het slot 60 ontgrendelt door het 20 binnenlichaam 30, naar beneden te drukken, schiet een top van de lip 33 onder een gedeelte van het ontvanglichaam 20. Hierdoor wordt het binnenlichaam 30 vergrendeld in de openstand van het slot 60. Indien nu de stang 90 wordt ingebracht, zie figuren 9C en 9D, dan duwt de stang 90 de lip 33 in de richting van het tussenschot 92. Indien de stang 90 voldoende kracht uitoefent, dan zal de lip 33 losspringen en zal als gevolg van 25 de kracht van de veer 62, terugspringen in de vergrendelstand van het slot 60, zie figuren 9E en 9F. In de figuren 9A, 9C en 9E is ook het frontpaneel 93 zichtbaar.

Figuur 10 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm waarbij het slot op de kop wordt gehouden. Indien het slot 60 als hangslot wordt gebruikt, of als het een onderdeel is van een kantelbaar object, dan zou een moedwillige persoon het slot 30 proberen te openen door het op de kop te houden. Om te voorkomen dat de kogels 63, 64, 65 in dat geval naar de holtes in de cilinders 83, 84, 85 komen te liggen, waardoor het slot te openen zou zijn, zijn in een uitvoeringsvorm in het binnenlichaam 30 geulen 99 aangebracht waarin de kogels terechtkomen, indien het slot op de kop wordt 10294 91 - 9 gehouden. Indien de kogels in de geulen 99 liggen, zal het binnenlichaam 30 ook blokkeren bij het indrukken van het slot.

Figuur 11 een schematische weergave van een kamer met coderingselement volgens een verdere uitvoeringsvorm. Bij deze uitvoeringsvorm is een schijfvormig | 5 coderingselement 200 roteerbaar om een as 201 die op zijn positie wordt gehouden i j door een binnenlichaam 202. Het schijfVormige coderingslichaam 200 omvat een j opening of holte, waarin een zuiger 205 beweegbaar is en onder een voorspanning | staan van een veer 206. Indien een juiste sleutel wordt aangebracht dan zal een kogel 207 op een zodanige plaats komen te liggen dat het binnenlichaam 202 en dus ook het 10 coderingselement 200, kan worden bewogen. Deze beweging zorgt voor het ontgrendelen van het slot. Indien het slot op de kop wordt gehouden, zal de kogel 207 geen holte vinden. Hierdoor zal de kogel 207 niet zonder sleutel op de juiste plaats komen en zal het slot niet ontgrendeld kunnen worden.

Figuur 12 toont de sleutel 94 in perspectief. De sleutel 94 is globaal opgebouwd 15 uit twee segmenten 95,96. Het eerste segment 95 is een relatief plat segment waarop het tweede segment 96 is geplaatst. De sleutel 94 kan worden gemaakt van spuit-gegoten kunststof zoals PolyCarbonaat, waarbij bij voorkeur de twee segmenten in één enkele vorm worden gegoten. Het tweede segment 96 is kleiner dan het eerste segment 95, en heeft een dusdanige vorm dat deze in de opening 25 van de bodem 21 van de 20 behuizing 10 past. Op deze manier kan de sleutel 94 eenvoudig op het slot 60 worden aangebracht. Doordat de kogels 63, 64, 65 door de magneten in de sleutel worden aangetrokken zal de sleutel 94 aan het slot 60 blijven hangen. Dit is handig indien het slot 60 door een gebruiker wordt aangebracht op de stang 90.

Figuur 13 een schematische weergave van de sleutel 94 met drie holtes 101,102, 25 103 waarin respectievelijk drie magneethouders 111,112,113 zijn geplaatst. De magneethouders 111,112,113 bevatten ieder een magneet 121,122,123 die op een bepaalde positie binnen de magneethouders 111,112,113 gefixeerd zijn. In de uitvoeringsvorm van Figuur 13 zijn de holtes 101,102,103 vierkant alsook de magneethouders 111, 112, 113. De magneethouders 111,112,113 hebben een 30 dusdanige afmeting dat deze nagenoeg vast in de holtes 101, 102, 103 kunnen worden geschoven. Hierdoor ontstaat een bepaalde code op de sleutel. Het zal duidelijk zijn dat in plaats van een vierkante vorm, de holtes en de magneethouders ook een andere vorm 1029491? 10 kunnen hebben, waarbij de vorm zo gekozen is dat de magneethouders in de holtes niet kunnen draaien.

In een uitvoeringsvorm omvat de sleutel 94 voor iedere opening van de holtes 101, 102, 103 een klep die na inbrenging van de magneethouders 111, 112, 113 niet 5 meer te openen zijn. Hierdoor is een sleutel wel te coderen maar niet meer te hercoderen. Dit maakt een gestolen sleutel minder waardevol, omdat deze dan niet als een loper kan worden gebruikt. Indien een sleutel wordt gestolen, kan zeer eenvoudig een andere, relatief goedkope, sleutel worden gecodeerd op een code die niet overeenkomt met de oude code van de gestolen sleutel. Tegelijkertijd zullen dan ook de 10 sloten in bijvoorbeeld een winkel opnieuw gecodeerd moeten worden. De sloten volgens de uitvinding zijn gemakkelijk te hercoderen met behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier.

In deze bovenbeschreven uitvoeringsvorm is het coderingselement in hoofdzaak cilindrisch, maar het zal voor de vakman duidelijk zijn dat ook bijvoorbeeld een 15 blokvormig element kan worden gebruikt waarbij het blokvormige element rondom een as roteerbaar is. Ook is het mogelijk dat in plaats van de sleuf 55, zie Figuur 5, ook een andere inkeping gebruikt kan worden zodat bijvoor beeld een inbussleutel gebruikt kan worden op een slot te hercoderen.

Bijvoorkeur zijn de afmetingen van de kamertjes 73,74,75 en de kogeltjes 63, 20 64, 65 beperkt, bijvoorbeeld 5 mm doorsnee. Dit is voordelig omdat daardoor de afmetingen van het slot beperkt blijven. Bovendien bepaalt de slag van het binnen lichaam die een kogeltje moet tegenhouden de minimale diameter van het kogeltje.

Daarmee wordt ook het aantal posities van het kogeltje in de praktijk bepaald. Het aantal codes op een relatief klein oppervlak kan worden vergroot door middel van het 25 gebruik van meerdere kleine kamertjes naast elkaar. In plaats van het bovengenoemde gebruik van drie kamertjes met ieder vier posities, waarbij er 4*4*4 = 64 sleutelcodes mogelijk zijn, kan ook gekozen met eenvoudige middelen en geringe meerkosten de code verder worden vergoot, bijvoorbeeld: ! 4 kamertjes met ieder 6 posities leiden tot 6*6*6*6 = 1296 codes j 30 6 kamertjes met ieder 6 posities leiden tot 6*6*6*6*6*6 = 46.656 codes

Iedere magneet in de sleutel 94 mag alleen het kogeltje in het corresponderende kamertje beïnvloeden. Een kogeltje in een naastliggende kamer moet naar zijn ‘eigen’ 1029491.*: 11 magneet worden aangetrokken. Dit stelt ook eisen aan de afmetingen en onderlinge afstanden van kamertjes, kogeltjes en magneten.

Indien een gebruiker met één sleutel meerdere sloten wil kunnen openen, of na verloop van tijd het aantal sloten wenst uit te breiden, is de zelf-instelbaarheid van de 5 sloten volgens de uitvinding zeer waardevol. Op het gebied van winkelbeveiliging is vaak sprake van een paar honderd sloten plus enkele sleutels, allen op basis van één unieke code welke buiten de winkel niet bekend mag zijn.

In het dagelijks gebruik zijn de coderingselementen 83, 84, 85 afgeschermd voor de buitenwereld door het fröntpaneel 93. Om de coderingselementen 83, 84, 85 te 10 kunnen instellen moet eerst het slot worden geopend en dat kan alleen indien het drukvlak 36 kan worden ingeduwd. Daarna kan het fröntpaneel 93 worden verwijderd. Dat betekent dus dat alleen een persoon met de juiste sleutel toegang heeft tot het codeergedeelte van het slot.

Bij voorkeur worden de sloten vanuit de fabriek in de open-stand geleverd. De 15 gebruiker kan op deze wijze zelf de code instellen en vervolgens het slot in gebruik nemen. Het product kan met een waarschuwingssticker worden geleverd: ‘lees instructies alvorens het slot wordt gesloten’. Het instellen van de codes wordt bij voorkeur niet gerealiseerd dmv delen die uitneembaar zijn, omdat daarmee een opening ontstaat waardoor misschien de kogeltjes verloren kunnen gaan.

20 In het slot volgens de uitvinding liggen de coderingelementen in een smalle lijn opstelling en ontstaat een platte rechthoekige constructie met de indrukrichting (de ontgrendelbeweging) in het platte vlak: dit is parallel aan een lange zijde van het slot en daardoor niet gevoelig voor schrank. Indien het slot bij een toename van het aantal codeercilinders extra breed wordt, zal schrank nog steeds geen probleem gaan vormen 25 omdat kan worden volstaan met een enkele centrale geleiderib tussen de beide delen die de beide delen in de breedste richting voor schrank behoedt. De platte vorm van het slot leidt tot ruime inbouw- en toepassingsmogelijkheden.

Begrepen zal worden dat bij het lezen van het bovenstaande bij de vakman dadelijk varianten opkomen. In plaats van roteerbare cilinders, kunnen ook blokjes 30 gebruikt worden die naar verschillende positie kunnen worden verschoven. Eveneens is het denkbaar dat het slot is ontworpen om een borgpin te vergrendelen. Dergelijke varianten worden geacht binnen het bereik van de bijgaande conclusies te liggen.

1029491-

Claims (13)

1. Magneto-mechanisch slot welke bedienbaar is met een gecodeerde magnetische 5 sleutel, waarbij het slot omvat: - een behuizing met een daarin beweegbaar binnenlichaam; - ten minste een kamer met een daarin beweegbaar magnetiseerbaar lichaam; - ten minste een coderingselement met ten minste een holte voor het ontvangen van het beweegbare magnetiseerbare lichaam, 10 waarbij door aanbrengen van de sleutel het beweegbare magnetiseerbare lichaam op een zodanige positie voor de ten minste ene holte wordt gebracht dat daardoor het binnenlichaam ten opzichte van de behuizing kan bewegen, met het kenmerk dat het ten minste ene coderingselement is aangebracht op het beweegbare binnenlichaam. 15

2. Magneto-mechanisch slot volgens conclusie 1, waarbij het coderingselement roteerbaar is aangebracht aan het binnenlichaam.

3. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een 20 rotatieas van het coderingselement in hoofdzaak loodrecht staat op de bewegingsrichting van het binnenlichaam en dat de ten minste ene holte is aangebracht in een wand van het coderingselement die parallel loopt aan de rotatieas.

4. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 25 coderingselement aan een kopse kant een sleuf heeft die door de rotatieas van het coderingselement gaat.

5. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het coderingselement in hoofdzaak cilindrisch is. 30

6. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing een eerste opening omvat en het binnenlichaam een drukvlak omvat dat via de eerste opening van de behuizing bereikbaar is, waarbij het slot een veer omvat die is 10294 9 ] - > ingericht om het binnenlichaam naar een positie te drukken die overeenkomt met een gesloten toestand van het slot, en waarbij een gebruiker druk kan uitoefenen op het drukvlak van het binnenlichaam zodanig dat het binnenlichaam wordt bewogen naar een ontgrendelpositie. i 5

7. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het binnenlichaam tenminste een as omvat die loodrecht staat op de bewegingsrichting van het binnenlichaam en waarbij het coderingselement roteerbaar is aangebracht op de as.

8. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het binnenlichaam tenminste een afsteunvlak omvat voor het afsteunen van het coderingselement op het binnenlichaam.

9. Magneto-mechanisch slot volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 15 slot is ingericht voor het ontvangen van een te vergrendelen element, waarbij de behuizing aan een achterzijde een tweede opening omvat waar een deel van het te vergrendelen element doorheen kan, en waarbij het binnenlichaam een blokkeerelement omvat die ingrijpt in het te vergrendelen element indien het binnenlichaam naar een positie wordt bewogen die overeenkomt met een gesloten toestand van het slot. 20

10. Magneto-mechanisch slot volgens conclusie 9, waarbij het binnenlichaam een lip omvat die ingrijpt op een insparing aan een binnenzijde van de behuizing in de ontgrendelpositie, en die vrijkomt wanneer het te vergrendelen element tegen de lip wordt geduwd. 25

11. Sleutel voor het openen van een magneto-mechanisch slot omvattende een hoofdlichaam met ten minste een kamer en een in de kamer in te brengen lichaam, waarbij het in te brengen lichaam op een gedefinieerde plek een magneet omvat, en waarbij het in te brengen lichaam op verschillende wij zes in de ten minste ene kamer 30 kan worden ingebracht, zodanig dat de magneet bij elke unieke wijze van inbrenging op een unieke plaats komt. 1029491 - ' *

12. Sleutel volgens conclusie 11, waarbij de ten minste ene kamer een opening heeft waardoor het in te brengen lichaam kan worden ingebracht, en waarbij de opening zodanig is ingericht dat na inbrenging van het in te brengen lichaam deze niet meer uitneembaar is. 5

13. Sleutel volgens conclusie 11 of 12, waarbij het hoofdlichaam bestaat een eerste en een tweede platte segment waarbij de segmenten ieder een smalle rand hebben en een relatief groot boven en onderoppervlak, waarbij het tweede segment kleiner is dan het eerste segment en waarbij het onderoppervlak van het tweede segment grenst aan 10 het bovenoppervlak van het eerste segment, waarbij het tweede segment de tenminste ene kamer omvat. 10294 91 -