NL1029310C2 - Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement. - Google Patents

Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1029310C2
NL1029310C2 NL1029310A NL1029310A NL1029310C2 NL 1029310 C2 NL1029310 C2 NL 1029310C2 NL 1029310 A NL1029310 A NL 1029310A NL 1029310 A NL1029310 A NL 1029310A NL 1029310 C2 NL1029310 C2 NL 1029310C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
building element
strip
building
adjusting
cavity
Prior art date
Application number
NL1029310A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Cornelis Peters
Original Assignee
Aslo Twenty Five B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Aslo Twenty Five B V filed Critical Aslo Twenty Five B V
Priority to NL1029310A priority Critical patent/NL1029310C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1029310C2 publication Critical patent/NL1029310C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/10Deep foundations
    • E02D27/12Pile foundations
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/10Deep foundations
    • E02D27/12Pile foundations
    • E02D27/16Foundations formed of separate piles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/32Foundations for special purposes
    • E02D27/42Foundations for poles, masts or chimneys

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)

Description

Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een tweede bouwelement op een eerste bouwelement.
Bij het bouwen van bouwwerken, zoals woningen, gaat veel tijd verloren met het stellen van bouwelementen, zoals heipalen en wanden. Bijvoorbeeld, een heipaal kan niet met zeer grote precisie in de 10 grond worden gebracht. Zo kan de hoogte gemakkelijk enkele centimeters van de gewenste positie afwijken. Daarom zijn aanpassingen nodig alvorens een ander bouwelement kan worden geplaatst of met het eerder genoemde bouwelement kan worden verbonden. Dit is een tijdrovend, en daardoor duur, karwei.
15 De onderhavige uitvinding beoogt een snelle en goedkope werk wijze van de bovengenoemde soort te verschaffen.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat a) een strook op het eerste bouwelement wordt gelegd, waarbij hetzij 20 al) de strook wordt voorzien van een stelelement met een voor het op hoogte brengen benodigde dikte; hetzij a2) een stelelement dat is voorzien van schroefdraad door draaien in hoogte ten opzichte van de strook op de gewenste hoogte wordt gebracht; waarbij de strook) is voorzien van een gat voor het op zijn plaats 25 houden van het stelelement, en de strook met het stelelement in staat is de last van het tweede bouwelement te dragen, en b) het tweede bouwelement op het stelelement wordt geplaatst.
Aldus kan op eenvoudige wijze het doel worden bereikt. Dit geschiedt bijvoorbeeld door een strook metaal op het eerste bouwele-30 ment te leggen, en op de strook een stelelement van de gewenste dikte te leggen. Het stelelement wordt zodanig gekozen dat de bovenzijde van het stelelement zich op de gewenste hoogte bevindt nodig voor het kunnen plaatsen van het tweede bouwelement. Om het stelelement op zijn plaats te houden is de strook voorzien van een gat, en bezit het 35 stelelement een uitsteeksel dat in dat gat past. In plaats van het moeten kiezen van een stelelementen met een geschikte dikte is het gunstig om een stelelement met een ten opzichte van de bovenzijde van de strook instelbare hoogte te gebruiken. Hierbij kan worden gedacht 1029310 2 aan een bout of draadeinde en een moer, waarbij het uiteinde van de bout of draadeinde in een gat van de strook past. Door de bout of het draaduiteinde ten opzichte van de moer te draaien, kan de hoogte waarop de kop (of andere uiteinde indien de kop van de bout zich on-5 der de strook en de moer zich boven de strook bevindt) van de bout (draadeinde) zich bevindt worden gevarieerd. Nog aantrekkelijkere uitvoeringsvormen zijn beschreven in de onderconclusies. De sterkte-eigenschappen van de strook en de stelelementen worden bepaald door het gewicht van het te plaatsen tweede bouwelement. De gewone ter za-10 ke kundige kan eenvoudig op basis van berekeningen of, eventueel op basis van enkele eenvoudige proeven, voor de strook en het stelele-ment geschikte materialen en afmetingen kiezen. Wanneer in de onderhavige aanvraag wordt gesproken over "in staat is om de last van het tweede bouwelement te dragen" wordt daarbij niet uitgesloten dat het 15 stelelement doorbuigt. Immers, de gewone vakman kan met de mate van doorbuigen rekening houden bij het instellen van de hoogte van het stelelement.
i
Uit JP 2002-194.748 is een werkwijze bekend voor het verbinden j van een kolom 2 met een heipaal 1. Hiertoe is het, in tegenstelling 20 tot bij de onderhavige uitvinding, nodig om de kop van de heipaal te voorzien van een bus met schroefdraad waarin een bout 13 wordt gedraaid. Een aan de kolom bevestigd lastdragend element 6 wordt door de bout, die in tegenstelling tot de stelelementen volgens de onderhavige uitvinding op trek wordt belast, tegen de heipaal geklemd.
25 Hierbij zorgen tussen het lastdragende element en de kop van de heipaal gebrachte uitvulplaten 15 voor de verticale uitlijning.
In het algemeen zal ervoor worden gekozen om het tweede bouwelement met het eerste bouwelement te verbinden, hetgeen bij voorkeur geschiedt door een uithardbare massa tussen het eerste en het tweede 30 bouwelement, bij voorkeur een krimparme uithardbare massa zoals krimparme mortel, aan te brengen.
Deze voorkeursuitvoering zal in de praktijk vaak worden toegepast, aangezien de strook met het stelelement weliswaar in staat zullen zijn het tweede bouwelement te dragen, doch niet noodzakelijker-35 wijs ook de gehele op het eerste bouwelement geplaatste constructie.
Dankzij de uithardbare massa wordt een hoger op druk belastbare constructie verkregen. Voor een optimaal draagvermogen zal de ruimte tussen het eerste en het tweede bouwelement volledig worden gevuld.
j 3
Teneinde dit doelmatig te bereiken kan over ten minste een deel van de omtrek van het eerste bouwelement een bekisting wordt verschaft. De uithardbare massa zal in het algemeen worden gekozen uit die uit-hardbare massa' s die bij uitharding weinig of geen krimp vertonen of 5 weinig uitzetten. Deze uithardbare materialen staan bekend als "krimparm" en zijn in het vak bekend en in de handel verkrijgbaar.
Een voorkeursuitvoering wordt hierdoor gekenmerkt dat het tweede bouwelement een doorgaande holte bezit welke bij het eerste bouwelement uitmondt, waarbij de uithardbare massa van bovenaf in de hol-10 te wordt gebracht tot op het eerste bouwelement.
Aldus kan op eenvoudige wijze de spleet tussen het eerste en het tweede bouwelement worden opgevuld.
Voor het verschaffen van een stevigere verbinding geniet het de voorkeur wanneer het eerste bouwelement een niet-doorgaande holte be-15 zit, waarbij de uithardbare massa in holte van het tweede bouwelement wordt gebracht voor het vullen van de holte van het eerste bouwelement en het verbinden van het eerste met het tweede bouwelement.
De niet-doorgaande holte kan hetzij reeds voorafgaande aan het plaatsen van het eerste bouwelement aanwezig zijn, danwel na het 20 plaatsen van het eerste bouwelement worden aangebracht, bijvoorbeeld door middel van boren of door het op afstand van de bovenzijde afsluiten van een doorgaande holte in het eerste bouwelement.
Een voorkeursuitvoeringsvorm voor het verbinden van het eerste en het tweede bouwelement wordt hierdoor gekenmerkt dat een wape-25 ningselement in de doorgaande holte van het tweede bouwelement wordt gestoken tot in de niet-doorgaande holte van het eerste bouwelement ! zodanig dat het wapeningselement in beide holten steekt, alvorens de uithardbare massa in holte van het tweede bouwelement wordt gebracht voor het vullen van de holte van het eerste bouwelement en het ver-30 binden van het eerste met het tweede bouwelement.
In het bijzonder indien de strook van metaal is, zal het de voorkeur genieten wanneer de doorgaande holte van het tweede bouwelement nabij de strook uitmondt en de uithardbare massa de strook bedekt .
35 Dit beschermt de strook tegen corrosie.
Om te verzekeren dat de door de stelelementen bepaalde hoogte niet gemakkelijk wordt verstoord tijdens het plaatsen van het tweede bouwelement en het tweede element stabiel op het eerste bouwelement 4 wordt geplaatst, geniet het de voorkeur dat de strook nabij de uiteinden ervan wordt voorzien van twee stelelementen, en het tweede bouwelement een wand of balk is die dwars op de strook wordt geplaatst, op beide stelelementen.
5 Om dezelfde reden geniet het de voorkeur dat de strook aan twee zijden oversteekt, en de stelelementen in beide overstekende uiteinden worden aangebracht (dus in elk overstekend uiteinde 1 stelele-ment) .
Hierbij geniet het de voorkeur dat de afstand tussen de verti-10 kale hartlijnen van de stelelementen gelijk of niet veel groter is dan de breedte van het eerste bouwelement plus de dikte van 1 stel-element, opdat de strook met de stelelementen niet gemakkelijk kan verschuiven of draaiing. Niet veel groter hangt af van de toelaatbare verschuiving of draaiing, en hangt af van de afmetingen van de ge-15 bruikte bouwelementen. Indien de mogelijke verschuiving of draaiing groter is dan gewenst, zal een strook worden gebruikt waarmee de stelelementen minder ver uitsteken. Dit is gemakkelijk proefondervindelijk vast te stellen en behoeft geen verdere toelichting.
Volgens een voorkeursuitvoering zijn, om een continue instel-20 ling over een groot werkbereik mogelijk te maken, de strook en de stelelementen voorzien van schroefdraad.
Het instellen van de vereiste hoogte kan op deze wijze zeer nauwkeurig geschieden, waarbij ook een te ver ingedraaid stelelement weer terug kan worden gedraaid. De stelelementen zijn in dit geval 25 bijvoorbeeld een draaduiteinde of een bout.
Volgens een alternatieve, goedkopere uitvoering is de strook nabij de uiteinden ervan voorzien van gaten en omvat het stelelement een moer en een bijpassend draadeinde of bijpassende bout, waarbij de gaten een diameter hebben die ten minste even groot is als de buiten-30 diameter van de schroefdraad van het draadeinde of de bout en kleiner dan de buitendiameter van de moer.
Voor een gemakkelijke plaatsing geniet het bij deze uitvoeringsvorm de voorkeur als het draadeinde/de bout een lengte heeft zodanig dat het zwaartepunt van moer + draadeinde/bout onder het gat 35 van de strook ligt. Dit helpt voorkomen dat het stelelement uit het gat van de strook valt. In dit geval kan van het gebruik van een (relatief dure) schroefdraden in de gaten van de strook worden afgezien.
5 ί
Met andere woorden, bij voorkeur is de strook een strook waarvan ten minste een van de gaten niet is voorzien van schroefdraad.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin de figuren la-f en 2a-f de opeenvolgende 5 stappen tonen van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij fig. 1 een bovenaanzicht en fig. 2 een schematische verticale doorsnede voorstelt.
In figuur la, 2a is een in de bodem A aangebrachte holle heipaal 1 (een eerste bouwelement in de terminologie van de beschrij-10 vingsinleiding) weergegeven met een doorgaande holte 2. Voor het verbinden van de holle heipaal 1 met een balk 6 (een tweede bouwelement in de terminologie van de beschrijvingsinleiding; fig. le,f en 2e,f) wordt de holle heipaal 1 die hier een doorgaande holte 2 bezit, op op zich bekende wijze voorzien van een niet-doorgaande holte 9 aan de 15 bovenzijde van de holle heipaal 1, onder gebruikmaking van een in de holte 2 klemmende deksel of schuimprop welke wordt afgedekt met beton, onder oplevering van een betonnen prop 3 (fig. 2b). Op de bovenzijde van de heipaal 1 wordt een metalen strook 4 gelegd (fig. lc, 2c) welke is voorzien van twee stelelementen 5, 5'. Bij deze uitvoe-20 ringsvorm is de strook 4 nabij de uiteinden ervan voorzien van twee gaten 10, 10' (fig. 2c) met schroefdraad waarin twee stelelementen in de vorm van bouten 5, 5' zijn gebracht (fig. 2d) . Door de bouten 5, 5' te draaien kunnen de bovenzijden van de bouten 5, 5' op een hoogte worden gebracht, welke hoogte (na eventuele doorbuiging) gelijk is 25 aan de hoogte die de onderzijde van de balk 6 moet hebben. Bij de hier besproken uitvoeringsvorm wordt de heipaal 1 met de balk 6 verbonden. Een bekisting B wordt rond de heipaal 1 aangebracht. De bekisting B is bijvoorbeeld uit karton of hout gevormd. De wand/balk 6 wordt op de stelelementen 5, 5' van de strook 4 geplaatst. In de 30 weergegeven uitvoeringsvorm is de wand/balk 6 voorzien van een doorgaande holte 7 (fig. le,f en 2e,f). Een wapeningsstaaf 8 wordt in de doorgaande holte 7 gebracht tot op de betonnen prop 3. Vervolgens wordt krimparme betonmortel (bijvoorbeeld Beamix Krimparme Gietmor-tel, Beamix, Amsterdam, Nederland) in de doorgaande holte 7 gegoten, 35 totdat de bekisting B is gevuld. De holte 7 wordt daarbij bij voorkeur ten minste deels gevuld. Na uitharden kan de bekisting B eventueel worden verwijderd.
6
Teneinde verschuiven van de strook te voorkomen kan deze op het eerste bouwelement worden vastgezet, bijvoorbeeld met lijm, dubbelzijdig plakband enz.
Het zal voor de vakman in het licht van de beschrijving duide-5 lijk zijn dat de uitvinding op uiteenlopende wijzen binnen het kader van de bijgaande conclusies kan worden gevarieerd. Zo hoeven de stel-elementen niet tot buiten de heipaal uit te steken. In het algemeen zal daarbij worden verzekerd dat de stelelementen zich niet tegen de bovenzijde van de heipaal 1 afzetten, al is dat in geval gebruik 10 wordt gemaakt van een werkwijze waarbij de hoogte van de stelelementen wordt gekozen toch denkbaar. Voor stelelementen die niet tot buiten de heipaal uitsteken zal worden gekozen indien het daarop geplaatste tweede bouwelement niet breder is dan de heipaal. In geval van een eerste bouwelement dat aan de bovenzijde geen holte 9 bezit, 15 kan een niet-doorgaande holte 9 worden aangebracht door aan de bovenzijde een gat te boren. Desgewenst kan hier een wapeningsstaaf 8 in worden geplaatst of bevestigd, bijvoorbeeld door middel van lijmen.
De wand/balk 6 wordt daarna zodanig geplaatst dat de wapeningsstaaf 8 in holte 7 steekt. Daarna kan mortel worden gebruikt voor het vullen 20 van de holte 7.
! | | i 1029310

Claims (12)

1. Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een tweede 5 bouwelement (6) op een eerste bouwelement (1), met het kenmerk, dat a) een strook (4) op het eerste bouwelement (1) wordt gelegd, waarbij i hetzij al) de strook (4) wordt voorzien van een stelelement (5, 5') met een voor het op hoogte brengen benodigde dikte; hetzij a2) een stelelement (5, 5' ) dat is voorzien van schroefdraad door draaien in 10 hoogte ten opzichte van de strook (4) op de gewenste hoogte wordt ge bracht ; waarbij de strook (4) is voorzien van een gat voor het op zijn plaats houden van het stelelement, en de strook (4) met het stelelement (5, 5. in staat is de last van het tweede bouwelement (6) te dragen, en 15 b) het tweede bouwelement (6) op het stelelement (5, 5') wordt ge plaatst.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het tweede bouwelement (6) met het eerste bouwelement (1) wordt verbonden. 20
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij tussen het eerste en het tweede bouwelement (1 resp. 6) een uithardbare massa wordt aangebracht .
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de uithardbare massa krimp- arme mortel is.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij het tweede bouwelement (6) een doorgaande holte (7) bezit welke bij het eerste bouwelement 30 (1) uitmondt, waarbij de uithardbare massa van bovenaf in de holte (7) wordt gebracht tot op het eerste bouwelement (1).
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het eerste bouwelement (1) een niet-doorgaande holte (9) bezit, waarbij de uithardbare massa in 35 holte (7) van het tweede bouwelement (6) wordt gebracht voor het vullen van de holte (9) van het eerste bouwelement (1) en het verbinden van het eerste met het tweede bouwelement (1 resp. 6). 1029310
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij een wapeningselement (8) in de doorgaande holte (7) van het tweede bouwelement (6) wordt gestoken tot in de niet-doorgaande holte (9) van het eerste bouwelement (1) zodanig dat het wapeningselement (8) in beide holten (9 en 7) steekt, 5 alvorens de uithardbare massa in holte (7) van het tweede bouwelement wordt gebracht voor het vullen van de holte (9) van het eerste bouwelement en het verbinden van het eerste met het tweede bouwelement (1 resp. 6).
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij over ten minste een deel 15 van de omtrek van het eerste bouwelement (1) en ten minste ter plaatse van de strook (4) een bekisting (B) wordt verschaft.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 tot 7, waarbij de door gaande holte (7) van het tweede bouwelement (6) nabij de strook (4) uitmondt en de uithardbare massa de strook (4) bedekt.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de strook (4) nabij de uiteinden ervan wordt voorzien van twee stelelementen 20 (5, 5' ) , en het tweede bouwelement (6) een wand of balk is die dwars op de strook (4) wordt geplaatst, op beide stelelementen (5, 5'). ! |
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de strook (4) aan twee zijden oversteekt, en de stelelementen (5, 5' ) in beide overstekende 25 uiteinden worden aangebracht.
11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de strook (4) en de stelelementen (5, 5') zijn voorzien van schroef draad. 30
12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de strook (4) nabij de uiteinden ervan voorzien van gaten (10, 10') en omvat het stelelement (5, 5') een moer en een bijpassend draadeinde of bijpassende bout, waarbij de gaten (10, 10' ) een diameter hebben 35 die ten minste even groot is als de buitendiameter van de schroefdraad van het draadeinde of de bout en kleiner dan de buitendiameter van de moer. 1 029 3 1 0
NL1029310A 2005-06-22 2005-06-22 Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement. NL1029310C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029310A NL1029310C2 (nl) 2005-06-22 2005-06-22 Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029310 2005-06-22
NL1029310A NL1029310C2 (nl) 2005-06-22 2005-06-22 Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029310C2 true NL1029310C2 (nl) 2006-12-27

Family

ID=37774898

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029310A NL1029310C2 (nl) 2005-06-22 2005-06-22 Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1029310C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020949C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een holte in een betonnen deel alsmede betonnen deel voorzien van een wapening.
US9217248B2 (en) Column assembly for use in building foundation systems and methods of assembling same
WO2011071524A1 (en) Green from for the construction of load bearing concrete structures
JP2007527971A (ja) タワーの立設方法
JPH10231578A (ja) 建屋構造
US9988808B2 (en) Building structure
US20070193192A1 (en) Concrete forms
US20140352241A1 (en) Dynamic Concrete Form
NL1029310C2 (nl) Werkwijze voor het op een gewenste hoogte plaatsen van een bouwelement.
KR101606439B1 (ko) 트러스거더와 데크플레이트 간의 결합용 스페이서
KR102078033B1 (ko) 선조립 보 스트립과 탄성 체결구를 이용한 합성보 시공 방법
NL1012815C2 (nl) Fundatie alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP1801311A1 (fr) Système de coffrage de dalles
JP5028323B2 (ja) グラウンドアンカー工法
JP6969954B2 (ja) 軽量盛土用パネルの取付金具とそれを用いた取付構造
NL1031964C1 (nl) Werkwijze voor het plaatsen van een opzetinrichting op een reeds geplaatst funderingselement en een opzetinrichting bestemd voor gebruik bij de werkwijze.
JPH0435441Y2 (nl)
NL1035422C2 (nl) Bekistingselement voor fundering op staal met trasraam en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.
CN211646965U (zh) 观景台加强型柱脚
JP2501709B2 (ja) 基礎構造
KR100348446B1 (ko) 콘크리트 바닥미장용 스틸 조인트
FR2830028A1 (fr) Element prefabrique de soutenement du type en t plus particulierement pour murs de grande hauteur
JP2001311160A (ja) 基礎レベル調整用パッキング、基礎レベル調整方法およびその装置
FR2742797A1 (fr) Coffrage tunnel multidimensionnel et pluriforme et procede pour sa mise en oeuvre
JP2006299587A (ja) 柱脚基礎の施工方法および位置決め装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20101101

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150101