NL1029306C2 - Poolanker. - Google Patents

Description

POOLANKER

De uitvinding heeft betrekking op een poolanker zoals 5 in een verscheidenheid aan groottes voor boten en schepen wordt gebruikt. Pool is een geregistreerd merk van Ship's Equipment Centre Groningen B.V. dat wordt gebruikt ten behoeve van de verhandeling van ankers met specifieke eigenschappen. Het merk geniet als zodanig een grote 10 bekendheid in belanghebbende kringen.

Het poolanker is een gelast stokloos anker dat een huis omvat met een basis en een zich ten minste van een einde daarvan schuin uitstrekkende aanslagplaat, een met een einde aan het huis gelagerde schacht, die aan zijn 15 tegenoverliggende einde bevestigingsmiddelen omvat voor een ankerlijn of -ketting, en aan weerszijden van het huis een kroonplaat en een vloei, die aan zijn van de basis afgekeerde einde een insteekeinde omvat.

In de niet-gebruikstoestand, wanneer het anker 20 opgehesen is, ligt dit met de aanslagplaat tegen de huid van het schip aan. De ankerlijn of -ketting wordt daarbij strak getrokken zodat de schacht in een ankerkluis wordt gefixeerd of de insteekeinden van de vloei aangetrokken liggen in een voor dat doel aan het schip aangebrachte opneemruimte voor 25 het anker.

Voor het ankeren wordt het anker gevierd, zodanig dat dit op de bodem terecht komt en over de bodem wordt gesleept totdat de insteekeinden in de bodem steken en het anker houvast vindt.

30 Bij bekende poolankers van de onderhavige soort moet het anker soms over een behoorlijke afstand over de bodem worden gesleept voordat de insteekeinden voldoende houvast vinden om de vloeien in te laten graven.

1029306 2

De uitvinding beoogt derhalve een poolanker van de onderhavige soort zodanig te verbeteren dat dit bezwaar wordt weggenomen.

Dit doel wordt bij een poolanker volgens de 5 uitvinding bereikt doordat de hoek tussen de aanslagplaat en de basis kleiner is dan de hoek die een verbindingslijn van het insteekeinde en een met de basis verbonden einde van de aanslagplaat, met de basis maakt. Hierdoor wordt verzekerd dat wanneer het anker vlak op de bodem ligt ten minste één 10 van de insteekeinden met de bodem contact maken. Hierdoor zal het insteekeinde snel in de bodem steken en het anker nagenoeg onmiddellijk houvast vinden.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. Het maakt dan niet uit met welke zijde het anker 15 op de bodem komt te liggen.

Met de maatregel van conclusie 3 wordt bereikt dat de hoek van de vloeien ten opzichte van de schacht wordt begrensd doordat de schacht in de eindstand aanligt tegen de aanslagplaat. De hoek waaronder de vloei zich in de bodem 20 ingraaft kan hierdoor worden geoptimaliseerd.

Een verdere gunstige ontwikkeling wordt gekenmerkt door de maatregel van conclusie 4. Hierdoor kan de aanslagplaat grote krachten van de schacht opnemen zonder dat beschadigingen of slijtage optreden. De levensduur van het 25 anker volgens de uitvinding wordt hierdoor gunstig beïnvloed.

Een verdere verbetering van de krachtverdeling bij de krachtoverbrenging van de schacht op het huis wordt op gunstige wijze bereikt met de maatregel volgens conclusie 5.

Een geschikte uitvoering van het anker volgens de 30 uitvinding is gekenmerkt in conclusie 6.

Doordat met de maatregel volgens de uitvinding de insteekeinden van de vloeien goed in de bodem aangrijpen en het anker zich dus snel ingraaft, terwijl tegelijkertijd de <ï 3 hoek waaronder de vloei in de bodem dringt op betrouwbare wijze gedurende een lange levensduur wordt begrensd, kan het poolanker volgens de uitvinding op geschikte wijze worden uitgevoerd als een type waarbij het zwaartepunt van het huis 5 met de daarmee vastverbonden delen, zoals de vloeien, tussen het lager van de schacht aan het huis en de basis ligt.

Hoewel dus bij het over de bodem slepen van het anker het draaipunt relatief verder naar voren ligt, wordt toch een goede werking van het anker bereikt, terwijl het voordeel 10 wordt verwezenlijkt dat het anker altijd in de juiste stand opgehesen kan worden tegen de scheepswand aan.

De uitvinding zal verder toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

15 Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een poolanker volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 is een zijaanzicht van het anker van figuur 1, terwijl dit op de bodem van een water ligt.

20 Figuur 3 is een langsdoorsnede van het poolanker van figuur 1, waarbij de vloeien ingegraven zijn en het anker op het punt staat gelicht te worden.

Het in figuur 1 getoonde poolanker 1 vertoont een 25 huis 2 met een, in de getoonde staande stand zich aan de onderzijde bevindende basis 3. Van de basis 3 strekken zich schuin omhoog twee aanslagplaten 4 uit, waarmee het anker aan kan liggen tegen de scheepshuid, wanneer het anker is gehesen.

30 De twee aanslagplaten zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan weerszijden verbonden met zijplaten 11 waaraan een schacht 5 van het anker 1 is gelagerd.

4

De schacht 5 kan ten opzichte van het huis zwenken tussen de in figuur 1 getoonde ene eindstand naar een tegenoverliggende andere eindstand.

Aan weerszijden van het huis 2 is een vloei 7 5 aangebracht, in het bijzonder door lassen. Aan het ondereinde van elke vloei bevindt zich een kroonplaat 8 die voorkomt dat het anker te diep in de bodem ingegraven wordt.

Aan het tegenoverliggende einde heeft elke vloei een insteekeinde 10 dat, zoals figuur 2 duidelijk laat zien, 10 bestemd is om aan te grijpen in de bodem en aldus het gewenste houvast te verzekeren.

Wanneer het anker neergelaten is zal dit op de in figuur 2 getoonde wijze op de bodem komen te liggen. Zoals figuur 2 duidelijk laat zien, is bij het hier getoonde 15 uitvoeringsvoorbeeld van het anker volgens de uitvinding de hoek tussen de aanslagplaat 4 en de basis 3 kleiner dan de hoek die een verbindingslijn, hier te zien als de bodem 12, van het insteekeinde 10 en een met het basis verbonden einde van de aanslagplaat 4, met de basis 3 maakt. De aanslagplaat 20 4 blijft hierdoor zelf vrij van de bodem 12 en het insteekeinde 10 komt op de bodem te rusten. Eenvoudig is in te zien dat wanneer het anker 1 over de bodem 12 wordt gesleept door een, door de ankerlijn of -ketting op de verbindingsschalm 6 aan het vrije einde van de schacht 5 25 uitgeoefende trekkracht, het insteekeinde 10 snel in de bodem 12 dringt en het anker 1 derhalve direct houvast vindt. De aanslagplaat hindert het indringen van de vloeien 7 in de bodem 12 niet.

Zoals de doorsnede van figuur 3 laat zien, is de 30 schacht 5 aan zijn einde waarmee deze door middel van het lager 9 in het huis 2 is gelagerd, voorzien van schuine aanslagvlakken 15 die in de in figuur 3 getoonde eindstand 5 van de schacht 5 ten opzichte van het huis 2 beurtelings aanliggen tegen de binnenkant van de aanslagplaat 4.

Bij het hier getekende uitvoeringsvoorbeeld is de schacht en zijn de aanslagplaten zodanig gedimensioneerd dat, 5 terwijl één van de aanslagvlakken 15 in contact is met het binnenoppervlak van de aanslagplaat 4, hier de onderste aanslagplaat 4, tevens de zijkant van de schacht 5 bij 16 in contact verkeert met de bovenrand van de tegenoverliggende aanslagplaat 4. Hierdoor wordt een goede krachtverdeling en -10 overbrenging van de op de schacht 5 via de verbindingsschalm uitgeoefende krachten naar de aanslagplaten 4 bereikt. Dit is in het bijzonder bij het in figuur 3 weergegeven uitbreken van het anker van belang, zeker wanneer het een zware bodem betreft. De door het einde van de schacht 5 op de 15 aanslagplaten 4 uitgeoefende kracht kan zeer groot zijn, doch bij de hier getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding blijven de krachten op de constructie zodanig beperkt dat er geen vervorming kan optreden.

Opgemerkt wordt dat het anker volgens de uitvinding 20 op veel verschillende wijzen kan worden uitgevoerd en in het bijzonder in veel verschillende afmetingen. Zowel voor kleine pleziervaartuigen als voor grote beroepsvaartuigen kan het anker volgens de uitvinding op geschikte wijze worden toegepast.

1029306

Claims (7)

1. Poolanker omvattende een huis met een basis en een 5 zich ten minste van een einde daarvan schuin uitstrekkende aanslagplaat, een met een einde aan het huis gelagerde schacht, die aan zijn tegenoverliggende einde bevestigingsmiddelen omvat voor een ankerlijn of -ketting en aan weerszijden van het huis een vloei die aan zijn van de 10 basis afgekeerde einde een insteekeinde omvat, met het kenmerk, dat de hoek tussen de aanslagplaat en de basis kleiner is dan de hoek die een verbindingslijn van het insteekeinde en een met de basis verbonden einde van de aanslagplaat, met de basis maakt.

2. Poolanker volgens conclusie 1, waarbij het huis twee spiegelsymmetrisch ten opzichte van een middelloodvlak van de basis aangebrachte aanslagplaten omvat.

3. Poolanker volgens conclusie 2, waarbij de schacht tussen de aanslagplaten in, in hoofdzaak in het 20 middelloodvlak is gelagerd en zwenkbaar is tussen twee eindstanden waarin de schacht aanligt tegen tenminste een aanslagplaat.

4. Poolanker volgens conclusie 3, waarbij de schacht aan zijn gelagerde einde van ten minste een schuin 25 aanslagvlak is voorzien dat in een eindstand in vlakte-contact verkeert met het binnenoppervlak van de tegenoverliggende aanslagplaat.

5. Poolanker volgens conclusie 4, dat zodanig gedimensioneerd is, dat de schacht in de eindstand tevens 30 aanligt tegen een rand van de andere aanslagplaat.

6. Poolanker volgens conclusie 4 of 5, dat in hoofdzaak spiegelsymmetrisch ten opzichte van het middelloodvlak van de basis is uitgevoerd. 1029306

7. Poolanker volgens een van de vorige conclusies, van het type waarbij het zwaartepunt van het huis met de daarmee vast verbonden delen tussen het lager van de schacht aan het huis en de basis ligt. 1029306