NL1028879C2 - Inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een baby of klein kind. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een baby of klein kind GEBIED VAN DE UITVINDING

De uitvinding betreft een inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een 5 baby of klein kind, doorgaans aangeduid als babybadje.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Een inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een baby of klein kind -een “babybadje”-, omvat doorgaans, behalve een kuipvormig deel voor het bevatten van een 10 laag water en van het te wassen kind, een klein plateau waarop voor het baden of wassen benodigde middelen zoals zeep, haarlotion, badwaterthermometer etc. kunnen worden geplaatst. Een dergelijk plateau heeft doorgaans zeer bescheiden afmetingen, waardoor de ruimte erg beperkt is. Het plaatsen van de betreffende middelen elders ondervindt echter ook beperkingen daar bij het in bad stoppen van met name een jonge baby de actieradius 15 en bewegingsvrijheid van degene die de baby in bad stopt erg beperkt is.

Voorts doet zich het probleem voor bij het in bad stoppen van met name iets oudere baby’s, dat dergelijke baby's de gewoonte hebben alles wat binnen hun bereik komt en derhalve ook de voor het baden of wassen benodigde middelen, te pakken, om te gooien, in 20 de mond te stoppen, weg te gooien, etc.

Behalve de hiervoor genoemde problemen, doet zich bovendien het probleem voor dat het kind, vooral wanneer het nog weer wat ouder geworden is, somtijds de neiging niet kan weerstaan om, wanneer de bodem van het kuipvormige deel van het bad is voorzien van 25 een wateruitstroomopening met afsluitstop, die afsluitstop uit de wateruitstroomopening te trekken, van welke ongewenste actie zich de gevolgen eenvoudig laten raden.

SAMENVATTING VAN DE UITIVINDING

De uitvinding beoogt een oplossing te bieden voor de in het voorgaande gestelde 30 problemen. Daartoe wordt een inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een baby of klein kind voorgesteld, omvattende een kuipvormig deel dat geschikt is voor het bevatten van een laag water, waarbij de inrichting voorts één of meer holten omvat voor het kunnen opnemen van voor het baden of wassen benodigde middelen. Deze holten, aangebracht voor het kunnen opnemen van voor het baden of wassen benodigde middelen, 35 beogen te bereiken dat, ondanks de beperkte mogelijkheden die de inrichting wat dimensionering betreft biedt, die middelen op ergonomische wijze ter beschikking kunnen worden gesteld aan degene die de baby in bad stopt, rekening houdend met diens beperkte actieradius en bewegingsvrijheid, inherent aan het in bad stoppen van een jong kind.

1028879 - 2 -

Daarbij beogen de voorgestelde holten te voorkomen dat het kind de betreffende middelen zal kunnen omgooien, in de mond stoppen, weggooien etc. Voorts kan, wanneer de bodem van het kuipvormige deel van het bad is voorzien van een wateruitstroomopening met afsluitstop, een dergelijke holte een rol spelen in het voorkomen dat die afsluitstop 5 ongewenst uit de wateruitstroomopening kan worden getrokken. Een en ander zal hierna nader worden toegelicht.

Bij voorkeur vormen de wanden van de genoemde één of meer holten een geïntegreerd geheel met de wanden van het kuipvormige deel. De wanden van het kuipvormige deel en 10 de geïntegreerde één of meer holten kunnen zijn vervaardigd van een kunststof, bijvoorbeeld een thermoplastische kunststof als polypropyleen.

Tenminste één van de genoemde holten kan geschikt zijn voor het opnemen van een container die geschikt is voor het bevatten van een vloeistof, zoals bijvoorbeeld een flacon 15 vloeibare zeep, badschuim of haarlotion. Een dergelijke holte kan ook geschikt zijn voor het opnemen van een stuk vaste zeep die desgewenst -evenals de meer vloeibare middelenkan zijn opgenomen in een daarvoor geschikte container, zoals bijvoorbeeld een afsluitbaar zeepbakje dat in de betreffende holte past.

20 Eén van de genoemde holten kan geschikt zijn voor het opnemen van een thermometer. Bij voorkeur staat de voor het opnemen van een thermometer geschikte holte zodanig in verbinding met het kuipvormige deel en is de thermometer daarbij zodanig gedimensioneerd dat van de thermometer althans een temperatuurgevoelige deel ervan bij normaal gebruik van een en ander in de laag water zal reiken. Met deze optie kan worden 2 5 bereikt dat de watertemperatuur voortdurend kan worden bewaakt zonder dat het kind -zoals bijvoorbeeld bij drijvende thermometers het geval is- de thermometer bijvoorbeeld op de grond kan gooien.

Het probleem dat het kind de afsluitstop uit de wateruitstroomopening zou kunnen trekken 30 kan worden opgelost door optioneel één van de holten tevens geschikt te maken voor het opnemen van een afsluitmodule die is ingericht voor het afsluiten resp. openen van een in de inrichting aangebrachte wateruitstroomopening.

Een synergetisch aantrekkelijke optie kan worden bereikt wanneer de genoemde 35 thermometer gekoppeld wordt met de afsluitmodule, in het bijzonder een uitvoering waarin de afsluitmodule, behalve voor het afsluiten resp. openen van een in de inrichting aangebrachte wateruitstroomopening, bovendien is ingericht als behuizing voor de thermometer, waardoor de thermometer goed in de vorm van de betreffende holte zal 1028879 - 3 - passen. De synergie is gebaseerd op het feit dat de (bijvoorbeeld wijzerplaat- of digitale) uitlezing van de thermometer zich bij voorkeur bovenaan (goed afleesbaar) en de warmtesensor ervan onderaan (in de waterlaag) zal bevinden. Voorts zal een gebruiker de afsluitmodule bij voorkeur vanaf de bovenzijde willen bedienen (gebruiksgemak), terwijl 5 de onderkant zich logischerwijze zich ter plaatse van de wateruitstroomopening zal moeten bevinden.

Bij voorkeur bevindt de wateruitstroomopening zich onder in de voor het opnemen van de afsluitmodule (en optioneel de thermometer) geschikte holte.

10

De wateruitstroomopening kan cirkelvormig zijn en de afsluitmodule en de wateruitstroomopening kunnen zijn ingericht om met een eerste roterende beweging rond een denkbeeldige, in het hart van de cirkelvormige wateruitstroomopening uitmondende, in hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en/of met een 15 tweede, tegengesteld gerichte beweging de wateruitstroomopening te openen. Met andere woorden kan de afsluitmodule worden bediend door middel van draaibewegingen, rechten linksom.

In een voorkeursuitvoering is de afsluitmodule ingericht om met een eerste beweging langs 20 een denkbeeldige, in de wateruitstroomopening uitmondende, in hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en/of met een tweede, tegengesteld gerichte beweging de wateruitstroomopening te openen. De eerste beweging, ter sluiting van de wateruitstroomopening, is bij voorkeur een neergaande beweging en de tweede beweging, ter opening van de wateruitstroomopening, een opgaande beweging. De 2 5 afsluitmodule is bij voorkeur ingericht om aan het einde van de eerste beweging en aan het einde van de tweede beweging de afsluitmodule in die eindstand te borgen. Teneinde de afsluitmodule en/of de betreffende holte te kunnen reinigen wordt er bij voorkeur in voorzien dat de middelen ter borging van de afsluitmodule aan het einde van de tweede (openende) beweging zodanig zijn dat die borging kan worden overwonnen teneinde de 30 afsluitmodule in zijn geheel uit de betreffende holte te kunnen uitnemen.

Als reeds aangegeven kan de thermometer een digitaal of analoog, mechanisch of elektronisch aangestuurd, bijvoorbeeld wijzerplaatvormig uitleesvenster omvatten. Bij voorkeur is het uitleesvenster geïncorporeerd in de bovenzijde van de afsluitmodule.

35

UITV OERINGS V OORBEELD

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de in het voorgaande besproken inrichting in een eerste aanzicht.

1028879 - 4 -

Figuur 2 toont hetzelfde uitvoeringsvoorbeeld in een tweede aanzicht, deels in doorsnede.

Figuur 3 toont een detailtekening van met name de holten waarin flacons kunnen worden opgenomen.

Figuren 4a t/m 4f tonen detailtekeningen van met name de holte voor de afsluitmodule, die 5 afsluitmodule zelf en een daarin geïntegreerde thermometer, in verschillende standen van de afsluitmodule.

Figuur 1 toont een baby- of kleuterbad, omvattende een kuipvormig deel 1, bedoeld voor het bevatten van een laag water waarin de baby kan worden gewassen. Het babybad omvat 10 voorts holten 2a en 2b voor het kunnen opnemen van voor het baden of wassen benodigde middelen 3a en 3b. De wanden van de holten 2a en 2b vormen een geïntegreerd geheel met de wanden van het kuipvormige deel 1 en kunnen bij de productie ervan in één keer worden vervaardigd in een voor kunststofverwerking bedoelde spuitgietmatrijs die in hoofdzaak uit een buiten- en een binnenmatrijsdeel kan bestaan en in een richting in 15 hoofdzaak loodrecht op de bodem van het babybad, zal kunnen worden gelost.

Van de holten van het in figuur 1 getoonde bad zijn er twee, namelijk de holten 2a, geschikt voor het opnemen van een bijvoorbeeld een flacon 3a met vloeibare zeep, badschuim, haarlotion of iets dergelijks. Een soortgelijke holte -niet getekend in dit 20 uitvoeringsvoorbeeld- kan geschikt zijn voor het opnemen van een stuk vaste zeep, hetzij direct dan wel gevat in een afsluitbaar zeepbakje dat bij voorkeur dan weer goed past in de betreffende holte, evenals dat het geval is bij de flacons 3a.

Van de holten van het in figuur 1 getoonde bad is er één, de holte 2b, geschikt voor een 2 5 andersoortig voor het baden of wassen benodigd middel (badattribuut), namelijk -primair- voor het opnemen van een badwaterthermometer 3b. Zoals in het voorgaande is uiteengezet, kan deze holte 2b daarbij tevens, op een synergetische wijze, worden gebruikt voor het opnemen en lageren van een afsluitmodule 4, bedoeld voor het afsluiten resp. openen van een in het babybad aangebrachte wateruitstroomopening (die in figuur 2 en in 30 de figuren 4a t/m 4f nader zichtbaar is gemaakt). Met een en ander wordt bereikt dat de thermometer 3b, evenals de flacons 3a, een vaste plaats krijgt onder de badattributen, terwijl gelijktijdig wordt bereikt dat het kind niet in een onbewaakt ogenblik de “stop” uit het badje kan trekken, namelijk door die stop onderdeel te laten zijn van de thermometerbehuizing, die zich immers bij voorkeur uitstrekt tussen ongeveer de bodem 1 3 5 van het badje -het temperatuurgevoelige deel van de thermometer moet immers in het water terecht komen- en de bovenzijde van het badje, waar de temperatuur eenvoudig kan i worden afgelezen.

1028879

J

- 5 -

Door wat kleine aanpassingen aan de thermometerbehuizing kan die met succes tevens worden gebruikt voor het afsluiten en openen van een waterafvoeropening in de bodem van het badje, waarbij de thermometerbehuizing dus gelijktijdig dienst kan doen als “stop”, die echter vanaf de bovenkant kan worden bediend. Voor de lagering van die 5 gecombineerde thermometerbehuizing/afsluitmodule kan daarbij gebruik worden gemaakt van de voor het opnemen van de thermometer 3b beoogde holte 2b, inclusief daarin eventueel aangebrachte fixatienokken, -groeven etc., waarop later nog nader zal worden teruggekomen.

10 Figuur 2 toont hetzelfde uitvoeringsvoorbeeld in een tweede aanzicht, deels in doorsnede.

Daarin (en nog beter in de figuren 4c en 4e) is zichtbaar dat de bodem van het kuipvormige deel 1 doorloopt in de bodem van holte 2b, zodat de laag water de onderkant van holte 2b vult, waardoor de thermometer 3b met zijn temperatuurgevoelig gedeelte -mits zich dat ver genoeg uitstrekt- in het water steekt en dus de watertemperatuur aanwijst met zijn aan 15 de bovenkant zichtbare uitleesvenster.

De figuren 3a en 3b tonen detailtekeningen van met name de holten 2a waarin de flacons 3a kunnen worden opgenomen. Daarin wordt tevens getoond hoe de flacons 3a door middel van fixeergroeven 5 en fixeemokken 6 aan de zijkant in de holte 2a kunnen worden 20 gefixeerd waardoor verhinderd wordt dat het kind dat in bad wordt gestopt, de flacons 3a uit de holtes 2a zal kunnen halen.

De figuren 4a t/m 4f tonen meer in detail hoe in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld de thermometer 3b gekoppeld is met de afsluitmodule 4. Zoals hierboven is uiteengezet is de 2 5 afsluitmodule 4 in de eerste plaats ontwikkeld als aan de betreffende holte 2b aangepaste behuizing van de thermometer 3b zodat die thermometer, evenals de andere badaccessoires (lotion, zeep) in een vaste, “kindveilige” plaats, namelijk in de betreffende holte 2b, kan worden geplaatst. Vervolgens is in het ontwerpproces van het onderhavige nieuwe babybad aan deze thermometerbehuizing de parallelle functie van ergonomische 30 afsluitmodule toegekend, waardoor die behuizing thans gelijktijdig dienst doet als thermometerbehuizing en als orgaan voor het afsluiten resp. openen van een in het babybad aangebrachte wateruitstroomopening.

De wateruitstroomopening 7 bevindt zich bij voorkeur in holte 2b in het directe verlengde 35 van de thermometerbehuizing/afsluitmodule 4. In ondermeer figuur 4b is zichtbaar dat de afsluitmodule 4 aan zijn uiteinde een “stop” 8 van bijvoorbeeld rubber heeft die de wateruitstroomopening 7 waterdicht kan afsluiten. De afsluitmodule 4 wordt -niet-alzijdig-gelagerd door de wand van holte 2b. De wand vormt een geheel met de wand van de rest 1028879 - 6 - het badje. De thermometer 3b omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een uitleesvenster 9 in de vorm van bijvoorbeeld een analoge (elektronische of mechanische) wijzerplaat of een digitaal leesvenster, alsmede een schacht 10 waarvan in ieder geval het onderste deel 11 warmtegevoelig is en aldus de temperatuur van de laag water in het badje (via holte 2b) 5 opneemt en de waarde daarvan aan de wijzerplaat doorgeeft. Door middel van een afdichtring 12 en een dwarsribbe 13 wordt de thermometer 3b in de afsluitmodule op zijn plaats gehouden, waarbij het uitleesvenster 9 en de afdichtring de bovenzijde van de afsluitmodule 4 op esthetische en functionele wijze afsluiten.

10 De afsluitmodule 4 zou ingericht kunnen zijn om met een eerste roterende beweging rond een denkbeeldige, in het hart van de cirkelvormige wateruitstroomopening uitmondende, in hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en/of met een tweede, tegengesteld gerichte beweging de wateruitstroomopening te openen. Met andere woorden zou de afsluitmodule, tezamen met de wateruitstroomopening als een eenvoudige 15 roterende tapkraan kunnen fungeren.

Constructief en productietechnisch wordt het echter gunstiger geacht de afsluitmodule -tezamen met de holte 2b en de wateruitstroomopening 7- zodanig in te richten dat met een eerste beweging langs een denkbeeldige, in de wateruitstroomopening 7 uitmondende, in 20 hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en met een tweede, tegengestelde beweging de wateruitstroomopening te openen. In dit uitvoeringvoorbeeld is ervoor gekozen dat de eerste beweging, ter sluiting van de wateruitstroomopening 7, een neergaande beweging is en de tweede beweging, ter opening van de wateruitstroomopening, een opgaande beweging. Aan het einde van de eerste 2 5 beweging en aan het einde van de tweede beweging wordt de afsluitmodule 4 in die standen geborgd door middel van grendel- of borgnokjes 14 en -holtes 15.

Die grendel- of borgnokjes 14 en -holtes 15, ter borging van de afsluitmodule 4 aan het einde van de opgaande beweging zijn zodanig dat die borging -door het uitoefenen van 30 een extra kracht naar boven toe- kan worden overwonnen teneinde de afsluitmodule in zijn geheel uit de holte te kunnen uitnemen om bijvoorbeeld de afsluitmodule 4 en/of the holte 2b te kunnen schoonmaken.

De figuren 4a en 4b tonen de afsluitmodule 4 en zijn directe omgeving in de stand waarin 35 de afsluitopening 7 door de rubberstop 8 waterdicht afgesloten is. De figuren 4c en 4d tonen de afsluitmodule 4 in de stand waarin de afsluitopening 7 geopend is. Het water kan via een (niet getoonde) slang die over de buitenkant van de afsluitopening 7 geschoven is, wegstromen. Tenslotte tonen de figuren 4e en 4f de afsluitmodule 4 en zijn omgeving in de 1028879 - 7 - geheel uit de holte 2b getrokken “schoonmaakstand”.

1028879

Claims (20)

1. Inrichting voor het baden of wassen van in het bijzonder een baby of klein kind, omvattende een kuipvormig deel dat geschikt is voor het bevatten van een laag water, waarbij de inrichting voorts één of meer holten (2a, 2b) omvat voor het kunnen opnemen 5 van voor het baden of wassen benodigde middelen (3a, 3b).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de wanden van de genoemde één of meer holten een geïntegreerd geheel vormen met de wanden van het kuipvormige deel.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de wanden van het kuipvormige deel en de geïntegreerde één of meer holten zijn vervaardigd van een kunststof.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van de genoemde holten (2a) geschikt is voor het opnemen van een container (3a) die geschikt is voor het bevatten van een vloeistof, zoals bijvoorbeeld een flacon vloeibare zeep, badschuim of haarlotion.

5. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van de genoemde holten geschikt is voor het opnemen van een stuk vaste zeep.

6. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van de genoemde holten geschikt is voor het opnemen van een container die geschikt is voor het bevatten van een vaste stof, zoals bijvoorbeeld een afsluitbaar zeepbakje.

7. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van de genoemde holten (2b) geschikt is voor het opnemen van een afsluitmodule (4) die is ingericht voor het afsluiten 20 resp. openen van een in de inrichting aangebrachte wateruitstroomopening (7).

8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van de genoemde holten (2b) geschikt is voor het opnemen van een thermometer (3b).

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de voor het opnemen van een thermometer geschikte holte zodanig in verbinding staat met het kuipvormige deel en waarbij de 2. thermometer daarbij zodanig gedimensioneerd is dat van de thermometer, althans tenminste een temperatuurgevoelige deel ervan, bij normaal gebruik van een en ander in de laag water zal reiken.

10. Inrichting volgens conclusie 7 en 8, waarbij de thermometer (3b) gekoppeld is met de afsluitmodule (4).

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de afsluitmodule, behalve voor het afsluiten resp. openen van een in de inrichting aangebrachte wateruitstroomopening, gelijktijdig is ingericht als behuizing van de thermometer.

12. Inrichting volgens conclusie 7 of 11, waarbij de wateruitstroomopening zich onder in de voor het opnemen van de afsluitmodule geschikte holte bevindt.

13. Inrichting volgens conclusie 7 of 12, waarbij de wateruitstroomopening cirkelvormig is en de afsluitmodule is ingericht om met een eerste roterende beweging rond een denkbeeldige, in het hart van de cirkelvormige wateruitstroomopening uitmondende, in hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en/of met een 1028879 - 9 - tweede, tegengesteld gerichte beweging de wateruitstroomopening te openen.

14. Inrichting volgens conclusie 7 of 12, waarbij de afsluitmodule is ingericht om met een eerste beweging langs een denkbeeldige, in de wateruitstroomopening uitmondende, in hoofdzaak loodrecht daarop staande as, die wateruitstroomopening te sluiten en/of met een 5 tweede, tegengesteld gerichte beweging de wateruitstroomopening te openen.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de eerste beweging, ter sluiting van de wateruitstroomopening, een neergaande beweging is en de tweede beweging, ter opening van de wateruitstroomopening, een opgaande beweging.

16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, omvattende middelen (14, 15) die zijn ingericht 10 om aan het einde van de eerste beweging en/of aan het einde van de tweede beweging de afsluitmodule in die stand te borgen.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de middelen (14, 15) ter borging van de afsluitmodule aan het einde van de tweede beweging zodanig zijn dat die borging kan worden overwonnen teneinde de afsluitmodule in zijn geheel uit de betreffende holte te 15 kunnen uitnemen.

18. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de thermometer (3b) een digitaal uitleesvenster omvat.

19. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de thermometer een wijzerplaatvormig uitleesvenster omvat.

20. Inrichting volgens de conclusies 11 en 18 of volgens de conclusies 11 en 19, waarbij het uitleesvenster de bovenzijde van de afsluitmodule grotendeels afsluit. 1028879