NL1028755C2

NL1028755C2 - Inrichting voor het beheren van dierverkeer.

Info

Publication number: NL1028755C2
Application number: NL1028755A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2005-04-13
Filing date: 2005-04-13
Publication date: 2006-10-16
Also published as: EP1712124B1; EP1712124A2; US20060231036A1; DK1712124T3; EP1712124A3; ATE439037T1; US7421977B2; DE602006008373D1

Description

INRICHTING VOOR HET BEHEREN VAN DIERVERKEER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beheren van dierverkeer volgens de aanhef van conclusie 1.

5 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.995.111. Hierin wordt een inrichting voor het vastzetten van een dier beschreven, welke inrichting een voorste hek heeft dat is voorzien van een grendelmiddel en van een bedieningscilinder voor het na het vrijgeven van het grendelmiddel openen van het voorste hek.

10 Het is onder meer een doel van de uitvinding een alternatieve inrichting voor het beheren van dierverkeer te verschaffen.

Hiertoe bevat een inrichting van de boven beschreven soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. In het bijzonder voordelig is het dat na het tot deze stand openen van het hek, het hek door middel 15 van middelen voor het verhinderen dat het hek in de gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, bijvoorbeeld een aanslag, en het bedieningsmiddel, niet meer wordt bekrachtigd, zodat het hek vrijelijk kan worden geopend. Bij voorkeur zijn de middelen voor het verhinderen dat het hek in de gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, zodanig 20 aangepast dat ze uit hun verhinderingspositie worden bewogen wanneer het hek tot voorbij de gedeeltelijk geopende stand wordt geduwd. De uitvinding is op het inzicht gebaseerd dat wanneer het hek over een beperkte hoek geopend wordt, het dier een indicatie krijgt dat dit de opening, die door het hek afsluitbaar is, kan passeren. De volledige opening van het hek wordt door het dier zelf 25 bewerkstelligd, waardoor minder energie nodig is voor het openen van het hek. Verder wordt hierdoor voorkomen dat een dier in de gesloten of open toestand tegen het hek aandrukt waarbij een aanzienlijk deel van de uitgeoefende krachten op de bedieningscilinder uitgeoefend worden, waardoor beschadiging hiervan kan optreden. Doordat volgens de uitvinding het uitgangshek in de gedeeltelijk 30 geopende stand vrijelijk bedienbaar is, zorgen op het hek uitgeoefende krachten nagenoeg alleen voor het openen van het hek en veroorzaken geen beschadiging van onderdelen.

Een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het hek een zelfsluitend uitgangshek is. Hierdoor hoeven de 1028755 2 bedieningsmiddelen niet geactiveerd te worden voor het sluiten van het hek. In het geval zich bij het sluiten van het hek een dier tussen hek en gestel bevindt worden aldus geen krachten op de bedieningscilinder uitgeoefend.

In het bijzonder wordt de bedieningscilinder geactiveerd na 5 ontgrendeling van de vergrendelingsinrichting, hetgeen door een betreffende inrichting kan worden gedetecteerd.

Teneinde te verhinderen dat het hek vanuit deze open stand in de gesloten stand terugkeert, is de inrichting voorzien van een veer die pas vanaf een hoek groter dan de ingestelde hoek van het uitgangshek werkzaam is om het 10 uitgangshek naar zijn gesloten stand te trekken

Wanneer de bedieningscilinder een pneumatische cilinder is, of wordt bediend door een elektromotor of dergelijke, worden eventuele onverwachte belastingen op het hek en/of de bedieningscilinder goed opgevangen.

In een verdere voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de 15 uitvinding is de inrichting voorzien van een detectiemiddel voor het in de open stand detecteren van een van de box af gerichte druk op het uitgangshek en voor het aan de besturingsinrichting afgeven van een druksignaal voor het deactiveren van de bedieningscilinder. Het is tot op heden gebruikelijk het uitgangshek door activering van de bedieningscilinder te sluiten na een vastgestelde tijd, die is 20 afgestemd op het langzaamste dier. Hierdoor staat het uitgangshek vaak onnodig lang open. Door nu volgens de uitvinding de bedieningscilinder te deactiveren nadat een in de openingsrichting gerichte druk op het uitgangshek wordt waargenomen, welke buitenwaartse druk in nagenoeg alle gevallen wordt veroorzaakt doordat een dier door het hek heengaat, kan het hek onmiddellijk 25 nadat een dier het hek heeft gepasseerd zich sluiten. Verder kunnen de bedieningsmiddelen geactiveerd blijven voor het in de open stand houden van het uitgangshek, totdat een kracht op het hek wordt gedetecteerd.

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van middelen voor het automatisch melken van een dier, waarbij de inrichting is voorzien van een box 30 omvattende het gestel. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een verlatingsmiddel voor het detecteren of een dier de box heeft verlaten en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een verlatingssignaal voor het deactiveren van de bedieningscilinder. Wanneer een koe de box verlaat zonder tegen het uitgangshek te drukken, wordt door het verlatingsmiddel toch een i 1028755 3 signaal afgegeven voor het deactiveren van de bedieningscilinder, waardoor het uitgangshek zich sluit.

Een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van melkeinde-middelen voor het 5 detecteren van het einde van het melken en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een melkeinde-signaal voor het ontgrendelen van de vergrendelingsinrichting. Bij voorkeur omvatten de bedieningsmiddelen een bedieningscilinder voor het naar een open stand bewegen van het uitgangshek. In het bijzonder wordt de bedieningscilinder geactiveerd na ontgrendeling van de 10 vergrendelingsinrichting, hetgeen door een betreffende inrichting kan worden gedetecteerd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het beheren van dierverkeer, welke inrichting is voorzien van een gestel, welke inrichting een beweegbaar met het gestel verbonden hek omvat, van 15 bedieningsmiddelen voor het openen en sluiten van het hek, en van besturingsmiddelen voor het besturen van de bedieningsmiddelen, waarbij de inrichting een door de besturingsmiddelen bestuurbare vergrendelingsinrichting omvat voor het in gesloten toestand van het hek mechanisch vergrendelen van het hek aan het gestel, waarbij de bedieningsmiddelen een bedieningscilinder voor het 20 naar een open stand bewegen van het uitgangshek omvatten, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het automatisch melken van een dier, waarbij de inrichting is voorzien van een box omvattende het gestel, waarbij de inrichting is voorzien van melkeinde-middelen voor het detecteren van het einde van het melken en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een 25 melkeinde-signaal voor het ontgrendelen van de vergrendelingsinrichting.

Enige uitvoeringsvormen van een inrichting voor het automatisch melken van een dier volgens de uitvinding zullen hierna aan de hand van de tekening worden verduidelijkt. Hierin toont: 30 Figuur 1 een zijaanzicht van de inrichting voor het automatisch melken van een dier volgens de uitvinding; en

Figuur 2 een bovenaanzicht van deze inrichting.

In figuur 1 is een zijaanzicht en in figuur 2 een bovenaanzicht van 1028755 4 een inrichting voor het automatisch melken van een dier volgens de uitvinding weergegeven. De inrichting is voorzien van een box 1 met een gestel 2, welke box 1 een beweegbaar met het gestel 2 verbonden ingangshek 3 voor het in de box 1 laten van een dier en een beweegbaar met het gestel 2 verbonden uitgangshek 4 5 voor het uit de box 1 laten van een dier omvat. De hekken 3, 4 zijn aan één langszijde van de box 1 geplaatst en zijn via een eerste zwenkas 5 respectievelijk een tweede zwenkas 6 zwenkbaar met het gestel 2 verbonden. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding in het algemeen toepasbaar is op een hek te gebruiken in dierverkeer, en niet beperkt is tot het gebruik van een hek in een box.

10 Een eerste bedieningscilinder 7, die aan de bovenzijde van de box 1 is aangebracht, zorgt onder besturing van een, niet weergegeven, computer of een equivalent besturingsmiddel voor het openen respectievelijk sluiten van het ingangshek 3. Analoog zorgt een tweede bedieningscilinder 8, die aan de bovenzijde van de box 1 is aangebracht, onder besturing van de computer voor 15 het openen respectievelijk sluiten van het uitgangshek 4. Hoewel hydraulische bedieningscilinders kunnen worden toegepast, is het vanuit het oogpunt van het beter kunnen opvangen van krachten op de bedieningscilinder voordelig wanneer de bedieningscilinders pneumatische bedieningscilinders zijn.

Van de tweede zwenkas 6 strekt zich naar het midden van de box 1 20 toe een eerste trekstang 9 uit, nabij het vrije uiteinde waarvan een eerste aangrijpingspunt 10 van de tweede bedieningscilinder 8 is gelegen. Het tweede aangrijpingspunt 11 van de tweede bedieningscilinder 8 is althans tenminste gelegen nabij het vlak opgespannen door het uitgangshek 4 wanneer dit zich in j gesloten toestand bevindt, zoals in figuur 2 duidelijk is weergegeven.

25 Van de tweede zwenkas 6 strekt zich naar het midden van de box 1 toe tevens een tweede trekstang 12 uit, nabij het vrije uiteinde waarvan een eerste bevestigingspunt 13 van een elastisch element 14, bijvoorbeeld een trekveer of een elastisch koord, is gelegen. Het tweede bevestigingspunt 15 van het elastische element 14 is gelegen aan de zijde van de box 1 tegenover het 30 ingangshek en uitgangshek, zoals in figuur 2 duidelijk is weergegeven. Een en ander is zodanig dat wanneer de tweede bedieningscilinder 8 in open stand van het uitgangshek 4 gedeactiveerd wordt, het uitgangshek 4 door het elastische element 14 zelf in de gesloten stand wordt getrokken. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een 1028755 5 zelfsluitend hek, maar dat andere uitvoeringsvormen, bijvoorbeeld gebruikmakend van drukveren of een schuin geplaatste zwenkas, eveneens binnen de uitvinding toepasbaar zijn. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan een uitvoering waarin de inrichting is voorzien van middelen voor het verhinderen dat het hek in de 5 gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, en van middelen voor het na het gedeeltelijk openen van het hek deactiveren van het bedieningsmiddel, zodat het hek vrijelijk kan worden geopend. Hierbij zijn de middelen voor het verhinderen dat het hek in de gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, zodanig aangepast dat ze uit hun 10 verhinderingspositie worden bewogen wanneer het hek tot voorbij de gedeeltelijk geopende stand wordt geduwd. In een alternatieve uitvoering kan de bedieningscilinder geactiveerd blijven om het hek in de gedeeltelijk open stand te houden, totdat er een kracht op het hek wordt gedetecteerd, waarna de bedieningscilinder wordt gedeactiveerd. Hiervoor wordt de kans op beschadiging 15 van de bedieningscilinder door externe krachten verminderd.

Op het gestel 2 van de box 1 is een door de besturingsmiddelen bestuurbare vergrendelingsinrichting 16 aangebracht voor het in gesloten toestand van het uitgangshek 4 mechanisch vergrendelen van het uitgangshek 4 aan het gestel 2. Hierdoor wordt voorkomen dat krachten die in gesloten toestand op het 20 uitgangshek 4 worden uitgeoefend worden overgedragen op het gestel 2, waardoor de tweede bedieningscilinder 8 wordt gespaard. De ontgrendeling van de vergrendelingsinrichting 16 vindt gestuurd plaats, hetgeen bijvoorbeeld elektromagnetisch, hydraulisch, pneumatisch of op equivalente manier kan worden uitgevoerd.

25 De werking van de inrichting voor het melken van een dier zal hierna worden verduidelijkt. Wanneer een dier, bijvoorbeeld een koe, zich in de box 1 bevindt en de hekken 3, 4 zijn gesloten, dan worden met behulp van een op zich bekende melkrobot 17 melkbekers 18 op de spenen van het dier aangesloten, waarna het melken van het dier plaatsvindt. Wanneer het melken is geëindigd, 30 hetgeen wordt gedetecteerd met behulp van op zich bekende melkeinde-middelen 19, bijvoorbeeld gevormd door een melkstroommeter, wordt een melkeinde-signaal afgegeven aan de besturingsmiddelen voor het ontgrendelen van de vergrendelingsinrichting 16. Na ontgrendeling van de vergrendelingsinrichting 16 wordt de tweede bedieningscilinder 8 geactiveerd voor het naar een open stand 1028755 I_ _ 6 bewegen van het uitgangshek 4. Bij voorkeur wordt het uitgangshek 4 door de tweede bedieningscilinder 8 over een vooraf instelbare hoek die gelegen is tussen ongeveer 25° en ongeveer 65° naar de open stand gezwenkt.

Het uitgangshek 4 wordt in de open stand gehouden door het 5 geactiveerd houden van de tweede bedieningscilinder 8. Wanneer een van de box 1 afgerichte druk op het uitgangshek 4 wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld door een, bijvoorbeeld in de tweede bedieningscilinder geïntegreerd of alternatief een afzonderlijk detectiemiddel, wordt een druksignaal aan de besturingsinrichting afgeven voor het deactiveren van de tweede bedieningscilinder 8. Met behulp van 10 het elastische element 14 kan dan het uitgangshek 4 wanneer het dier is gepasseerd in de gesloten stand worden getrokken, waarin het uitgangshek 4 door middel van de vergrendelingsinrichting 16 wordt vergrendeld. Het zal duidelijk zijn dat alternatief de besturingsmiddelen aangepast zijn voor het afgeven van een signaal voor het, wanneer het uitgangshek 4 zich in de open stand bevindt, 15 zodanig bekrachtigen van de bedieningscilinder 8 dat een dier het uitgangshek 4 zelf kan openduwen en/of voor het afgeven van een signaal voor het, wanneer het uitgangshek 4 zich in de open stand bevindt, verder openen van het uitgangshek 4.

Wanneer een dier de box 1 verlaat zonder tegen het uitgangshek 4 20 te drukken, wordt door een verlatingsmiddel 20, bijvoorbeeld een ultrasone sensor, een verlatingssignaal afgegeven voor het deactiveren van de tweede bedieningscilinder 8, waardoor het uitgangshek 4 zich sluit.

1028755

Claims

1. Inrichting voor het beheren van dierverkeer, welke inrichting is voorzien van een gestel (2), welke inrichting een beweegbaar met het gestel (2) 5 verbonden hek (3, 4) omvat, van bedieningsmiddelen (7, 8) voor het openen en sluiten van het hek, en van besturingsmiddelen voor het besturen van de bedieningsmiddelen (7, 8), waarbij de inrichting een door de besturingsmiddelen bestuurbare vergrendelingsinrichting (16) omvat voor het in gesloten toestand van het hek (4) mechanisch vergrendelen van het hek (4) aan het gestel (2), waarbij 10 de bedieningsmiddelen (7, 8) een bedieningscilinder voor het naar een open stand bewegen van het uitgangshek (4) omvatten, met het kenmerk, dat het uitgangshek (4) zwenkbaar met het gestel (2) is verbonden, en dat de bedieningscilinder (8) over een vooraf instelbare hoek die gelegen is tussen ongeveer 25° en ongeveer 65° naar de open stand zwenkbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen aangepast zijn voor het, wanneer het uitgangshek (4) zich in de open stand bevindt, aan de bedieningsmiddelen (7, 8) afgeven van een signaal voor het deactiveren van de bedieningscilinder (8) en/of afgeven van een signaal voor het, wanneer het uitgangshek (4) zich in de open stand bevindt, zodanig 20 bekrachtigen van de bedieningscilinder (8) dat een dier het uitgangshek (4) zelf kan openduwen en/of afgeven van een signaal voor het, wanneer het uitgangshek (4) zich in de open stand bevindt, verder openen van het uitgangshek (4).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een detectiemiddel voor het in de open stand detecteren van een in 25 openingsrichting gerichte druk op het uitgangshek (4) en voor het aan de besturingsinrichting afgeven van een druksignaal voor het opwekken van het deactiveringssignaal.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het hek een zelfsluitend uitgangshek (4) is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een veer (14) die pas vanaf een hoek groter dan de instelbare hoek van het uitgangshek (4) werkzaam is om het uitgangshek naar zijn gesloten stand te trekken.

6. Inrichting volgens een van de conclusies, met het kenmerk, dat de 102875ü j bedieningscilinder een pneumatische cilinder is, of wordt bediend door een | elektromotor of dergelijke.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het automatisch melken 5 van een dier, waarbij de inrichting is voorzien van een box (1) omvattende het gestel (2).

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van melkeinde-middelen (19) voor het detecteren van het einde van het melken en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een melkeinde- 10 signaal voor het ontgrendelen van de vergrendelingsinrichting (16).

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een verlatingsmiddel (20) voor het detecteren of een dier de box (1) heeft verlaten en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een verlatingssignaal (20) voor het deactiveren van de bedieningscilinder.

10. Inrichting voor het beheren van dierverkeer, welke inrichting is voorzien van een gestel (2), welke inrichting een beweegbaar met het gestel (2) verbonden hek (3, 4) omvat, van bedieningsmiddelen (7, 8) voor het openen en sluiten van het hek, en van besturingsmiddelen voor het besturen van de bedieningsmiddelen (7, 8), waarbij de inrichting een door de besturingsmiddelen 20 bestuurbare vergrendelingsinrichting (16) omvat voor het in gesloten toestand van het hek (4) mechanisch vergrendelen van het hek (4) aan het gestel (2), waarbij de bedieningsmiddelen (7, 8) een bedieningscilinder voor het naar een open stand bewegen van het uitgangshek (4) omvatten, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het automatisch melken van een dier, waarbij de 25 inrichting is voorzien van een box (1) omvattende het gestel (2), waarbij de inrichting is voorzien van melkeinde-middelen (19) voor het detecteren van het einde van het melken en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een melkeinde-signaal voor het ontgrendelen van de vergrendelingsinrichting (16).

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de inrichting 30 is voorzien van een verlatingsmiddel (20) voor het detecteren of een dier de box (1) heeft verlaten en voor het aan de besturingsmiddelen afgeven van een verlatingssignaal (20) voor het deactiveren van de bedieningscilinder.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het uitgangshek (4) zwenkbaar met het gestel (2) is verbonden, en dat de 1028755 bedieningscilinder (8) over een vooraf instelbare hoek die gelegen is tussen | ongeveer 25° en ongeveer 65° naar de open stand zwenkbaar is.

13. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat het | hek een zelfsluitend uitgangshek (4) is.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een veer (14) die pas vanaf een hoek groter dan de instelbare hoek van het uitgangshek (4) werkzaam is om het uitgangshek naar zijn gesloten stand te trekken.

15. Inrichting volgens een der conclusies 10 tot 14, met het kenmerk, 10 dat de bedieningscilinder een pneumatische cilinder is, of wordt bediend door een elektromotor of dergelijke.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen aangepast zijn voor het aan de bedieningsmiddelen (7, 8) afgeven van deactiveringssignaal voor het deactiveren van de bedieningscilinder 15 (8) wanneer het uitgangshek (4) zich in de open stand bevindt.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een detectiemiddel voor het in de open stand detecteren van een in openingsrichting gerichte druk op het uitgangshek (4) en voor het aan de besturingsinrichting afgeven van een druksignaal voor het opwekken van het 20 deactiveringssignaal.

18. Inrichting volgens conclusie 1 of 12, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het verhinderen dat het hek in de gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, en van middelen voor het na het gedeeltelijk openen van het hek deactiveren van het 25 bedieningsmiddel, zodat het hek vrijelijk kan worden geopend.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het verhinderen dat het hek in de gedeeltelijk geopend stand automatisch in zijn gesloten stand terugvalt, zodanig zijn aangepast dat ze uit hun verhinderingspositie worden bewogen wanneer het hek tot voorbij de gedeeltelijk 30 geopende stand wordt geduwd. 1028755