NL1019118C2 - Samenstel van een poort voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting, een inrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste en een tweede ruimte waartussen de poort plaatsbaar is. - Google Patents

Description

SAMENSTEL VAN EEN POORT VOOR GEBRUIK IN DIERVERKEER, EEN POORTONTGRENDELINGSINRICHTING, EEN INRICHTING VOOR HET

OPWEKKEN VAN EEN ONTGRENDELINGSSIGNAAL EN EEN EERSTE EN EEN TWEEDE RUIMTE WAARTUSSEN DE POORT PLAATSBAAR IS

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een poort voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting, een ontgrendelingssignaal-opwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelings-5 signaal en een eerste en een tweede ruimte waartussen de poort plaatsbaar is volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk samenstel is bekend uit de Internationale Octrooiaanvrage WO 01/08468. De poort die in dit bekende samenstel wordt gebruikt is geconstrueerd voor 10 het te allen tijde verschaffen van vrije doorgang van de eerste naar de tweede ruimte, is veerbelast om een gesloten stand in te nemen en bevat een grendelelement voor het vergrendelen van de poort. Het grendelelement is ontgrendelbaar in reactie op de nadering van een dier dat 15 wordt geïdentificeerd om doorgang te verkrijgen. De nadering van een dier wordt bepaald door een op zich bekend dierherkenningsorgaan dat op de poort of aan de zijde van de poort in de tweede ruimte is aangebracht. Een nadeel van dit bekende samenstel is dat met name wanneer zich veel dieren in 20 de buurt van de poort bevinden de werking van de poort niet optimaal is. De dierherkenning zou dan een bepaald dier herkennen dat door de poort zou mogen gaan en dus de poort ontgrendelen. Dit bepaalde dier hoeft echter niet de neiging te hebben door de poort te gaan, het bevindt zich gewoon 25 dicht bij de poort. Doordat de poort echter is ontgrendeld kan nu een ander dier door de poort gaan, welk dier op zich geen doorgang zou mogen verkrijgen. Verder is het een nadeel dat het niet duidelijk is of na ontgrendeling van de poort een dier ook daadwerkelijk door de poort gaat.

2

Het is onder meer een doel van de uitvinding een samenstel van een poort voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting, een ontgrendelingssignaal-opwekinrichting voor het opwekken van een 5 ontgrendelingssignaal en een eerste en een tweede ruimte waartussen de poort plaatsbaar is te verschaffen waarmee althans ten minste één van de bovengenoemde nadelen tenminste grotendeels wordt opgelost.

Hiertoe bevat een samenstel van de bovenbeschreven 10 soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. Doordat het samenstel is voorzien van een poortzijdebepalingsinrichting kan een duidelijker indicatie verkregen worden of een dier van de ene ruimte naar de andere ruimte wenst te gaan.

15 In een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is de poortzijdebepalingsinrichting een positiebepalingsinrichting voor het bepalen van de positie van een dier ten opzichte van de poort en voor het afgeven van een positiesignaal als poortzijdesignaal, waarmee onder 20 meer de afstand van het dier tot de poort kan worden bepaald. Het positiesignaal kan dus aangeven of het dier zich daadwerkelijk dicht bij de poort bevindt, hetgeen een sterkere indicatie kan zijn dat het dier door de poort wil gaan. In het bijzonder wordt het ontgrendelingssignaal pas 25 afgegeven wanneer dit positiesignaal aangeeft dat een dier zich binnen een bepaalde minimum afstand van de poort bevindt. Aldus kunnen signalen afkomstig van dieren die zich te ver van de poort bevinden om daadwerkelijk daarvan gebruik te maken, maar die bij het bekende samenstel toch door een 30 dierherkenning worden herkend, worden genegeerd.

Teneinde een nog nauwkeuriger indicatie te verkrijgen of een dier van de poort gebruik wenst te maken is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding de poortzijdebepalingsinrichting een 35 naderingsbepalingsinrichting voor het bepalen vanuit welke 3 richting het dier de poort nadert. Een dergelijke naderingsbepalingsinrichting kan een indicatie verschaffen of een dier zich daadwerkelijk naar de poort toe beweegt. Een dergelijke naderingsbepalings-inrichting kan bijvoorbeeld 5 worden gevormd door drie op afstand van elkaar geplaatste dierherkenningsinrichtingen, waarbij bijvoorbeeld één op de poort zelf is geplaatst en de andere twee aan weerszijden van de poort zijn aangebracht.

Een compact samenstel waarmee de richting kan 10 worden bepaald van waaruit het dier de poort nadert wordt verkregen wanneer de naderingsbepalingsinrichting een in de poort geïntegreerde hoeksensor is. Met een dergelijke hoeksensor kan worden bepaald naar welke richting de poort wordt geduwd door een dier. Dit is een sterke indicatie dat 15 een dier door de poort wenst te gaan. Om te voorkomen dat een toevallige duw tegen de poort veroorzaakt dat de hoeksensor een ontgrendelingssignaal opwekt, heeft het in een uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding de voorkeur wanneer het samenstel is voorzien van een orgaan voor het detecteren 20 van de duur dat de hoeksensor een hoekuitwijking detecteert en/of het aantal keren binnen een bepaalde tijdsduur dat de hoeksensor een hoekuitwijking detecteert. Aldus kan een en ander zodanig worden ingesteld dat pas een ontgrendelingssignaal wordt afgegeven wanneer er in een 25 bepaalde minimumduur een hoekafwij king wordt gedetecteerd en/of een bepaald minimum aantal aan hoekafwijkingen is gedetecteerd.

Alternatief of aanvullend is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding de naderings- 30 bepalingsinrichting voorzien van een contactsensor voor het detecteren dat een dier de poort contacteert. Een dergelijke contactsensor is bij voorkeur aan weerszijden van de poort aangebracht en kan aldus het contact van een dier met de poort detecteren. Om te voorkomen dat toevallig contact een 35 ontgrendelingssignaal opwekt, heeft het in een uitvoering van 4 het samenstel volgens de uitvinding de voorkeur wanneer het samenstel is voorzien van een orgaan voor het detecteren van de duur van het contact en/of het aantal keren binnen een bepaalde tijdsduur dat contact met de poort wordt gemaakt. 5 Aldus kan een en ander zodanig worden ingesteld dat pas een ontgrendelingssignaal wordt afgegeven wanneer er een bepaalde minimumduur contact en/of een bepaald minimum aantal aan contacten is geweest.

Wanneer de poort zodanig is geconstrueerd dat in 10 gesloten toestand van de poort een deel van het dier onder en/of door en/of over de poort steekbaar is, heeft het voordeel voor de nauwkeurigheid van de bediening van de poort wanneer de poortzijdebepalingsinrichting is voorzien van een overschrijdingssensor voor het detecteren van overschrijding 15 van een door de poort bepaald vlak doordat een deel van het dier onder en/of over en/of door de poort steekt. Juist dit overschrijdingsgedrag blijkt een uitermate nauwkeurige indicatie te zijn dat een dier door de poort wenst te gaan.

Dientengevolge heeft de uitvinding tevens 20 betrekking op een samenstel van een poort voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting, een ontgrendelingssignaalopwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste en een tweede ruimte waartussen de poort plaatsbaar is, waarbij de poort is 25 geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de tweede naar de eerste ruimte wanneer de poortontgrendelingsinrichting wordt vrijgegeven door een ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelingssignaalopwekinrichting, waarbij de poort 30 zodanig is geconstrueerd dat in gesloten toestand van de poort een deel van het dier onder en/of door en/of over de poort steekbaar is, met het kenmerk, dat de poort is voorzien van een overschrij dingssensor voor het detecteren dat een deel van het dier onder en/of over en/of door de poort 35 steekt.

5

De poortzijdebepalingsinrichting kan een nabij de poort aangebrachte lichtsluis, een nabij de poort aangebrachte dierherkenningsinrichting en/of een nabij de poort aangebrachte camera omvatten.

5 Het is gebleken dat sommige dieren niet het besef hebben dat de poort is ontgrendeld en dat ze door de poort mogen gaan; deze dieren blijven dan voor de poort staan en belemmeren de doorstroom. Teneinde deze dieren te stimuleren om door de poort te gaan is een uitvoering van een samenstel 10 volgens de uitvinding voorzien van een openingsinrichting voor het althans gedeeltelijk openen van de poort tenminste in een richting naar de eerste ruimte toe, welke openingsinrichting wordt bestuurd door het ontgrendelingssignaal. Aanvullend of alternatief kan het 15 ontgrendelingssignaal een indicatiesignaalopwekinrichting activeren om een voor een dier waarneembaar signaal af te geven. Door dit signaal kan een dier eveneens worden gestimuleerd om door te poort te gaan.

Dientengevolge heeft de uitvinding tevens 20 betrekking op een samenstel van een poort voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting, een ontgrendelingssignaalopwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste en een tweede ruimte waartussen de poort plaatsbaar is, waarbij de poort is 25 geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de tweede naar de eerste ruimte wanneer de poortontgrendelingsinrichting wordt vrijgegeven door een ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelingssignaalopwekinrichting, met het kenmerk, dat 30 het samenstel is voorzien van een openingsinrichting voor het althans gedeeltelijk openen van de poort tenminste in een richting naar de eerste ruimte toe, welke openingsinrichting wordt bestuurd door het ontgrendelingssignaal.

Wanneer de poortzijdebepalingsinrichting 35 verbindbaar is met een computer, waarbij de computer geschikt 6 is voor het althans tenminste tijdelijk opslaan van verblijfsgegevens, waarbij de verblijfsgegevens aangeven of de verblijfplaats van een dier de eerste of tweede ruimte is, en het ontgrendelingssignaal mede wordt gevormd met behulp 5 van de verblijfsgegevens kan een nauwkeurige bediening van de poort en daarmee een correct dierverkeer worden gerealiseerd.

Bij voorkeur is de poort geconstrueerd voor het te allen tijde verschaffen van vrije doorgang van de eerste naar de tweede ruimte. Alternatief kan de poort geconstrueerd zijn 10 voor het verschaffen van doorgang van de eerste naar de tweede ruimte wanneer de poortontgrendelingsinrichting wordt vrijgegeven door het ontgrendelingssignaal.

De uitvinding zal hierna aan de hand van in de 15 tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden verduidelijkt. Hierin toont:

Figuur 1 schematisch in zijaanzicht een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij een koe voor de poort staat; 20 Figuur 2 schematisch een bovenaanzicht van een poort zoals gebruikt in het samenstel van figuur 1;

Figuur 3 schematisch een vooraanzicht van een poort zoals gebruikt in het samenstel van figuur 1; en

Figuur 4 schematisch in zijaanzicht een uitvoering 25 van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij een koe haar kop door de poort steekt.

In Figuur 1 is schematisch in zijaanzicht een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding 30 weergegeven. Het samenstel bevat een poort 1 geplaatst tussen een eerste ruimte 2 en een tweede ruimte 3, welke poort 1 door een dier, in het weergegeven voorbeeld een koe 4, kan worden gepasseerd. Een poortontgrendelingsinrichting 5 dient voor de vergrendeling en ontgrendeling van de poort 1, en kan 35 van velerlei op zich bekende constructies zijn. In het 7 weergegeven voorbeeld bevat de poortontgrendelingsinrichting 5 een U-vormig profiel 6 dat door een aandrijfas 7 aangedreven door middel van een aandrijving 8 in respectievelijk uit aangrijping met de poort 1 beweegbaar is.

5 In figuur 2 is schematisch een bovenaanzicht, en in figuur 3 schematisch een vooraanzicht van de poort 1 zoals gebruikt in het samenstel van figuur 1, weergegeven.

Zoals hierna nader zal worden verduidelijkt wekt een ontgrendelingssignaalopwekinrichting een ontgrendelings-10 signaal op dat afgegeven wordt aan de poortontgrendelingsinrichting 5, in het bijzonder aan de aandrijving 8, voor het ontgrendelen van de poort 1. De poort 1 is geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de eerste 2 naar de tweede 3 ruimte wanneer de poortontgrendelingsinrichting wordt 15 vrijgegeven door het ontgrendelingssignaal. Het zal echter duidelijk zijn dat de poort ook geconstrueerd kan zijn voor het te allen tijde verschaffen van vrije doorgang van de eerste ruimte naar de tweede ruimte. Doorgang van de tweede ruimte 3 naar de eerste ruimte 2 wordt in het weergegeven 20 voorbeeld ook uitsluitend verschaft wanneer de poortontgrendelingsinrichting 5 wordt vrijgegeven door het ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelingssignaalopwekinrichting. Volgens de uitvinding is het samenstel verder voorzien van een positiebepalings-25 inrichting 9a, 9b, 10a, 10b, 11, 12 voor het bepalen van de positie van de koe 4 ten opzichte van de poort 1. De poortzijdebepalingsinrichting, hier uitgevoerd als positiebepalingsinrichting 9a, 9b, 10a, 10b, 11, 12 is tevens geschikt voor het afgeven van een positiesignaal, 30 bijvoorbeeld aan een computer 14 of rechtstreeks aan de poortontgrendelingsinrichting 5, in het bijzonder de aandrijving 8. Aldus wordt het ontgrendelingssignaal althans tenminste mede bepaald door dit positiesignaal.

Door de positiebepalingsinrichting 9a, 9b, 10a, 35 10b, 11, 12 kan de afstand van de koe 4 tot de poort 1 worden 8 bepaald. Het positiesignaal kan dus aangeven of de koe 4 zich daadwerkelijk dicht bij de poort 1 bevindt, hetgeen een sterke indicatie is dat de koe 4 door de poort 1 wil gaan. In het bijzonder wordt het ontgrendelingssignaal pas afgegeven 5 wanneer dit positiesignaal aangeeft dat de koe 4 zich binnen een bepaalde minimum afstand, bijvoorbeeld ongeveer een halve meter, van de poort 1 bevindt. Aldus kunnen signalen afkomstig van koeien die zich te ver van de poort 1 bevinden om daadwerkelijk daarvan gebruik te maken worden genegeerd. 10 Hierbij kan eventueel rekening worden gehouden met de tijdsduur dat de koe 4 zich binnen de minimum afstand bevindt.

Teneinde een nog nauwkeuriger indicatie te verkrijgen of een koe 4 van de poort 1 gebruik wenst te maken 15 is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding de positiebepalingsinrichting 9a, 9b, 10a, 10b, 11, 12 een naderingsbepalingsinrichting 9a, 9b, 10a, 10b, 11, 12 voor het bepalen vanuit welke richting de koe 4 de poort 1 nadert. Een dergelijke naderingsbepalingsinrichting 9a, 9b, 10a, 10b, 20 11, 12 kan een indicatie verschaffen of een koe 4 zich daadwerkelijk naar de poort 1 toe beweegt.

Een dergelijke naderingsbepalingsinrichting kan bijvoorbeeld worden gevormd door drie op afstand van elkaar geplaatste dierherkenningsinrichtingen 9a, 9a, 9b, waarbij 25 één dierherkenningsinrichting 9b op de poort 1 zelf is geplaatst en de andere twee dierherkenningsinrichtingen 9a aan weerszijden van de poort 1 in de betreffende ruimtes 2, 3 zijn aangebracht. Doordat de signaalsterkte zoals ontvangen door een dierherkenningsinrichting afhankelijk is van de 30 afstand van een op de koe 4 aangebrachte transponder 15 en afhankelijk is van de onderlinge afstand kan door vergelijking en combinatie van de signalen verkregen van de dierherkenningsinrichtingen 9a, 9a, 9b de bewegingsrichting van de koe 4 worden bepaald. Dergelijke dierherkennings- 9 inrichtingen zijn op zich bekend en zullen dan ook hier niet nader worden beschreven.

Een compact samenstel waarmee de richting kan worden bepaald van waaruit de koe 4 de poort 1 nadert, wordt 5 verkregen door een in de poort 1 geïntegreerde hoeksensor 11. Met een dergelijke hoeksensor 11 kan worden bepaald naar welke richting de poort 1 wordt geduwd door de koe 4. Dit is een sterke indicatie dat de koe 4 door de poort 1 wenst te gaan. Om te voorkomen dat een toevallige duw tegen de poort 1 10 veroorzaakt dat de hoeksensor 11 een ontgrendelingssignaal opwekt, kan de hoeksensor 11 worden verbonden met de computer 14, die de tijdsduur bepaalt dat de hoeksensor 11 een hoekuitwijking in een bepaalde richting detecteert en/of het aantal keren binnen een bepaalde tijdsduur bepaalt dat de 15 hoeksensor 11 een hoekuitwijking detecteert. Aldus kan een en ander zodanig worden ingesteld dat pas een ontgrendelingssignaal door de computer 14 wordt afgegeven wanneer er een bepaalde minimumduur (bijvoorbeeld ongeveer een 2 seconden) een hoekuitwijking wordt gedetecteerd en/of 20 een bepaald minimum aantal keren (bijvoorbeeld drie keer) een hoekuitwijking wordt gedetecteerd.

De naderingsbepalingsinrichting kan verder zijn voorzien van een contactsensor 10a, 10b voor het detecteren dat een koe 4 de poort 1 contacteert. Een dergelijke 25 contact sensor 10a, 10b kan een op zich bekende druksensor zijn, maar kan ook worden gevormd door een vochtdetector (of thermometer of dergelijke) aangezien het vel van een koe in het algemeen een andere vochtigheidsgraad (temperatuur of dergelijke) heeft dan de omgeving. De druksensoren 10a, 10b 30 zijn bij voorkeur aan weerszijden van de poort 1 aangebracht en kunnen aldus het contact van een koe 4 met de poort 1 detecteren. Om te voorkomen dat toevallig contact een ontgrendelingssignaal opwekt, worden de contactsensoren 10a, 10b verbonden met de computer 14, die de tijdsduur van het 35 contact bepaalt en/of het aantal keren binnen een bepaalde 10 tijdsduur dat contact met de poort 1 wordt gemaakt. Aldus kan een en ander zodanig worden ingesteld dat pas een ontgrendelingssignaal wordt afgegeven door de computer 14 wanneer er een bepaalde minimumduur contact (bijvoorbeeld 5 ongeveer 2 seconden) wordt gedetecteerd en/of een bepaald minimum aantal contacten (bijvoorbeeld 5) is geweest.

Wanneer de poort 1 zodanig is geconstrueerd (figuur 3 en 4) dat in gesloten toestand van de poort 1 een deel van de koe 4 onder en/of door en/of over de poort 1 steekbaar is, 10 heeft het voordeel voor de nauwkeurigheid van de bediening van de poort 1 wanneer de positiebepalingsinrichting is voorzien van een overschrijdingssensor voor het detecteren van overschrijding van een vlak bepaald door de poort 1 doordat een deel van de koe 4 onder en/of over en/of door de 15 poort 1 steekt. Een dergelijke overschrijdingssensor kan bijvoorbeeld worden gevormd door een combinatie van dierherkenningsinrichtingen 9a, 9a, 9b of door één of meer camera's 12. Juist dit overschrijdingsgedrag blijkt een uitermate nauwkeurige indicatie te zijn dat een koe 4 door de 20 poort 1 wenst te gaan.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de expliciet beschreven en weergegeven sensoren, maar dat ook andere vormen van sensoren, zoals bijvoorbeeld een nabij de poort aangebrachte lichtsluis, 25 toepasbaar zijn.

Het is gebleken dat sommige koeien niet het besef hebben dat de poort 1 is ontgrendeld en dat ze door de poort 1 mogen gaan. Teneinde deze koeien te stimuleren om door de poort 1 te gaan is voorzien in een openingsinricht ing 16, 30 bijvoorbeeld een aandrijfmotor, voor het althans gedeeltelijk openen van de poort 1 tenminste in een richting naar de eerste ruimte 2 toe. De openingsinrichting 16 wordt bestuurd door het ontgrendelingssignaal. Aanvullend of alternatief kan het ontgrendelingssignaal een indicatiesignaalopwek-35 inrichting, bijvoorbeeld een luidspreker 13, activeren om een 11 voor de koe 4 waarneembaar signaal af te geven, aangevende dat de poort 1 is ontgrendeld.

In de computer 14 kunnen althans tenminste tijdelijke verblijfsgegevens worden opgeslagen, waarbij de 5 verblijfsgegevens aangeven of de verblijfplaats van een koe 4 de eerste ruimte 2 of tweede ruimte 3 is. Hierbij kan het ontgrendelingssignaal mede worden gevormd met behulp van de verblijfsgegevens waardoor een nauwkeurige bediening van de poort 1 en daarmee een correct koeverkeer wordt gerealiseerd. 10 Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding tevens betrekking heeft op een combinatie van de van de verschillende inrichtingen 9a, 9a, 9b, 10, 11, 12 afkomstige signalen teneinde het ontgrendelingssignaal op te wekken. Bijvoorbeeld wordt een ontgrendelingssignaal uitsluitend 15 opgewekt wanneer zowel de overschrijdingssensor overschrijding van de poort alsmede de contactsensor contact met de poort detecteert. Bovendien zal het duidelijk zijn dat hoewel de poort in de figuren weergegeven is als zijnde een enkel hek, ook andere vormen van poorten, zoals de zogenaamde 20 texas-hekken, toepasbaar zijn.

Claims (17)

1. Samenstel van een poort (1) voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting (5) , een ontgrendelingssignaalopwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste (2) en een tweede 5 ruimte (3) waartussen de poort (1) plaatsbaar is, waarbij de poort (1) is geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de tweede (3) naar de eerste ruimte (2) wanneer de poortontgrendelingsinrichting (5) wordt vrijgegeven door een ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelings-10 signaalopwekinrichting, met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van een inrichting voor het bepalen van aan welke zijde van de poort (1) een dier zich bevindt en voor het afgeven van een poortzijdesignaal, waarbij het ontgrendelingssignaal althans tenminste mede wordt bepaald 15 door het poortzi jdesignaal.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor het bepalen van aan welke zijde van de poort (1) een dier zich bevindt een positiebepalings-inrichting is voor het bepalen van de positie van een dier 20 ten opzichte van de poort (1) en voor het af geven van een positiesignaal als poortzijdesignaal.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ontgrendelingssignaal uitsluitend wordt afgegeven wanneer het poortzijdesignaal aangeeft dat een dier zich binnen een 25 bepaalde minimum afstand van de poort (1) bevindt.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poortzijdebepalingsinrichting een naderingsbepalingsinrichting is voor het bepalen vanuit welke richting het dier de poort (1) nadert.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de naderingsbepalingsinrichting een in de poort (1) geïntegreerde hoeksensor (11) is.

6. Samenstel volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de naderingsbepalingsinrichting is voorzien van een contactsensor (10a, 10b) voor het detecteren dat een dier de poort (1) contacteert.

7. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de poort (1) zodanig is geconstrueerd dat in gesloten toestand van de poort (1) een deel van het dier onder en/of door en/of over de poort (1) steekbaar is, en dat de poortzijdebepalingsinrichting is voorzien van een 10 overschrijdingssensor voor het detecteren van overschrijding van een door de poort (1) bepaald vlak doordat een deel van het dier onder en/of over en/of door de poort (1) steekt.

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poortzijdebepalingsinrichting een 15 nabij de poort (1) aangebrachte lichtsluis omvat.

9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poortzijdebepalingsinrichting een nabij de poort (1) aangebrachte dierherkenningsinrichting (9a, 9b) omvat.

10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poortzijdebepalingsinrichting een nabij de poort (1) aangebrachte camera (12) omvat.

11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van een 25 openingsinrichting voor het althans gedeeltelijk openen van de poort (1) tenminste in een richting naar de eerste ruimte (2) toe, welke openingsinrichting wordt bestuurd door het ontgrendelingssignaal.

12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het ontgrendelingssignaal een indicatiesignaalopwekinrichting activeert om een voor een dier waarneembaar signaal af te geven.

13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poortzijdebepalingsinrichting 35 verbindbaar is met een computer (14), waarbij de computer (14) geschikt is voor het althans tenminste tijdelijk opslaan van verblijfsgegevens, waarbij de verblijfsgegevens aangeven of de verblijfplaats van een dier in de eerste (2) of tweede ruimte (3) is, en dat het ontgrendelingssignaal mede wordt 5 gevormd met behulp van de verblijfsgegevens.

14. Samenstel van een poort (1) voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting (5) , een ontgrendelingssignaalopwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste (2) en een tweede 10 ruimte (3) waartussen de poort (1) plaatsbaar is, waarbij de poort (1) is geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de tweede (3) naar de eerste ruimte (2) wanneer de poortontgrendelingsinrichting (5) wordt vrijgegeven door een ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelings-15 signaalopwekinrichting, met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van een openingsinrichting (16) voor het althans gedeeltelijk openen van de poort (1) tenminste in een richting naar de eerste ruimte (2) toe, welke openingsinrichting (16) wordt bestuurd door het 20 ontgrendelingssignaal.

15. Samenstel van een poort (1) voor gebruik in dierverkeer, een poortontgrendelingsinrichting (5) , een ontgrendelingssignaalopwekinrichting voor het opwekken van een ontgrendelingssignaal en een eerste (2) en een tweede 25 ruimte (3) waartussen de poort (1) plaatsbaar is, waarbij de poort (1) is geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de tweede (3) naar de eerste ruimte (2) wanneer de poortontgrendelingsinrichting (5) wordt vrijgegeven door een ontgrendelingssignaal afkomstig van de ontgrendelings-30 signaalopwekinrichting, waarbij de poort (1) zodanig is geconstrueerd dat in gesloten toestand van de poort (1) een deel van het dier onder en/of door en/of over de poort (1) steekbaar is, met het kenmerk, dat de poort (1) is voorzien van een overschrijdingssensor voor het detecteren dat een deel van het dier onder en/of over en/of door de poort (1) steekt.

16. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poort (1) is geconstrueerd voor het 5 te allen tijde verschaffen van vrije doorgang van de eerste (2) naar de tweede ruimte (3).

17. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 15, met het kenmerk, dat de poort (1) is geconstrueerd voor het verschaffen van doorgang van de eerste 10 (2) naar de tweede ruimte (3) wanneer de poortontgrendelingsinrichting (5) wordt vrijgegeven door het ontgrendelingssignaal.