NL1028746C2 - Koppeling tussen twee platen. - Google Patents

Description

I ' " 1 1 ' j

Koppeling tussen twee platen

De uitvinding heeft betrekking op een koppeling tussen een onderste en een bovenste plaat, welke twee platen zich althans in het gebied van de koppeling in althans min of meer verticale vlakken uitstrekken.

5 Een dergelijke koppeling is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het koppelen van de dakconstructie van een paardentrailer met de opstaande wanden daarvan. De kapconstructie kan met de opstaande wanden worden gekoppeld, bijvoorbeeld met behulp van 10 schroeven. Na het tot stand komen van de koppeling kan aan de buitenzijde de overgang over de gehele omtrek van de onderrand van de kap, die zich aan de buitenzijde over de opstaande wanden uitstrekt, worden afgedekt door een afdekprofiel, dat bijvoorbeeld met dubbelzijdig 15 kleefband, met een hechtende kit, of andere voorzieningen zodanig wordt aangebracht, dat het de ontsierende overgang afdekt.

Het tot stand brengen van een dergelijke koppeling is niet eenvoudig en vereist vakmanschap, dus 20 deskundigheid en ervaring. Het is volgens de genoemde stand der techniek verder lastig om de kap te verwijderen, hetgeen van tijd tot tijd nodig kan zijn in verband met onderhoudswerkzaamheden.

Het is een doel van de uitvinding een koppeling 25 tussen een onderste en een bovenste plaat zodanig uit te voeren, dat hij op een zeer eenvoudige wijze tot stand kan worden gebracht, zelfs door minder geschoold personeel.

In verband het met bovenstaande verschaft de 30 uitvinding een koppeling van het beschreven type, die is gekenmerkt door een in hoofdzaak stijf en mechanisch 10 2 87 46 2 sterk prismatisch draagprofiel, door middel waarvan de onderste plaat de bovenste plaat draagt, welk draagprofiel een dwarsdoorsnede met een algemene, hoekige S-vorm bezit die twee goten definieert, welk draagprofiel 5 met zijn naar beneden toe open eerste goot door de bovenrand van de onderste plaat wordt gedragen en met zijn naar boven toe open tweede goot de onderrand van de bovenste plaat draagt; en een flexibel prismatisch afdekprofiel, 10 omvattende een afdekstrip voor het aan de zichtzij de afdekken van het zich omhoog uitstrekkende buitenvlak van de tweede goot.

Onder het begrip "prismatisch" wordt een vorm verstaan, waarbij de dwarsdoorsnede op elke positie 15 gelijk is. Zo bezit in het algemeen een extrudaat een prismatische vorm.

Een zeer goede afdekking met zekere afdichtende eigenschappen wordt verkregen met een uitvoering waarin de afdekstrip een dwarsdoorsnede met een algemene C-vorm 20 bezit en met zijn beide zich in langsrichting uitstrekkende eindranden tegen de twee respectieve platen drukt.

In een voorkeursuitvoering vertoont de koppeling volgens de uitvinding de bijzonderheid, dat het 25 afdekprofiel een zich in langsrichting uitstrekkende draaglip vertoont, waarvan de vorm in hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de eerste goot en via een verbindingsstrip met de afdekstrip verbonden is; de draaglip in direct contact verkeert met de 30 bovenrand van de onderste plaat en daardoor gedragen wordt; en het draagprofiel door de draaglip gedragen wordt.

In deze uitvoering is de koppeling bijzonder 35 eenvoudig tot stand te brengen. Eerst wordt het afdekprofiel met zijn draaglip over de bovenrand van de onderste plaat (bijvoorbeeld de wanden van een paardentrailer) aangebracht. Vervolgens wordt het 1028746 3 draagprofiel met zijn eerste goot over de draaglip geplaatst en tenslotte wordt de bovenste plaat (bijvoorbeeld het dak van een paardentrailer) met zijn onderrand in de tweede goot geplaatst. De afdekstrip dekt 5 de koppeling esthetisch zeer fraai af, in het bijzonder in het geval, waarin hij een dwarsdoorsnede met een algemene C-vorm bezit en met zijn beide zich in langsrichting uitstrekkende eindranden tegen de twee respectieve platen drukt.

10 Volgens een ander aspect van de uitvinding omvat de koppeling afdichtmiddelen, bijvoorbeeld een elastisch blijvende kit, een siliconenrubber, of dergelijke, voor het ten opzichte van elkaar afdichten van de twee platen. De kit of siliconenrubber kan op alle 15 daartoe geschikte plaatsen en bij voorkeur over de gehele lengte van de koppeling worden aangebracht. Hij kan bijvoorbeeld, behalve voor de afdichting, tevens voor de hechting tussen de diverse onderdelen dienen. In het bijzonder in het geval van een elastisch blijvende kit 20 kan weliswaar de afdichting zeer goed zijn, maar kan de verbinding toch zonodig worden verbroken, bijvoorbeeld voor onderhoud of vervanging van onderdelen.

Volgens weer een ander aspect omvat de koppeling volgens de uitvinding fixatiemiddelen voor het 25 fixeren van de koppeling, bijvoorbeeld een aantal schroeven die zich uitstrekken door tenminste de bovenste plaat, het draagprofiel, de eventueel aanwezige draaglip, en althans een deel van de onderste plaat heen.

Het draagprofiel moet in hoofdzaak stijf zijn 30 en een mechanisch toereikende sterkte bezitten. In verband daarmee verdient een uitvoering de voorkeur, waarin het draagprofiel uit metaal bestaat, dat eventueel een corrosiewerende behandeling heeft ondergaan. Het materiaal kan bijvoorbeeld aluminium of staal zijn. De 35 eventueel toe te passen corrosiewerende behandeling kan anodiseren, galvaniseren, poedercoaten, of elke andere geschikte bewerking zijn.

Het afdekprofiel kan uit elk geschikt materiaal

1 n?R7 A A

4 bestaan, bijvoorbeeld een flexibele kunststof. De voorkeur wordt gegeven aan een uitvoering, waarin het afdekprofiel uit een rubberelastisch materiaal bestaat, bijvoorbeeld natuurrubber of een kunstrubber.

5 Teneinde een strakke passing te garanderen verdient die uitvoering de voorkeur, waarin de breedte van de eerste goot correspondeert met de breedte van de onderste plaat of de eventueel aanwezige draaglip.

Om dezelfde technische reden, namelijk een 10 strakke passing, kan de koppeling volgens de uitvinding bij voorkeur de bijzonderheid vertonen, dat de breedte van de tweede goot correspondeert met de breedte van de bovenste plaat.

Besproken is het voorbeeld van een 15 paardentrailer. Deze omvat een aantal zich in verticale richting uitstrekkende, aan elkaar grenzende eerste platen, die een hoek met elkaar insluiten, waarvan de hoeklijnen zich althans min of meer verticaal uitstrekken. De dakconstructie vertoont een onderrand, 20 die is aangepast aan de zich over de gehele omtrek uitstrekkende bovenrand van alle aan elkaar grenzende opstaande wanden, die in dit geval moeten worden beschouwd als een samenstel van eerste platen. De zich over de gehele omtrek uitstrekkende onderrand van de 25 dakconstructie van de paardentrailer vertoont een daaraan aangepaste vorm en is uit dien hoofde te beschouwen als een aantal corresponderend gepositioneerde tweede platen.

Volgens een met het voorgaande corresponderend ander aspect van de uitvinding kan de koppeling volgens 30 de uitvinding de bijzonderheid vertonen, dat ten minste één stel aan elkaar grenzende eerste respectievelijk tweede platen een hoek met elkaar insluiten, waarvan de hoeklijn zich althans min of meer verticaal uitstrekt en waarin ter plaatse van die hoeklijn de draaglip van het 35 afdekprofiel aan de van de zichtzijde afgewende zijde zodanig is ingesneden, dat op die plaats de buigstijfheid van het profiel aanzienlijk is verkleind en de afdekstrip zich aldus met behoud van zijn integriteit naar de 1028746 5 genoemde hoek voegt.

Tenslotte richt de uitvinding zich op een afdekprofiel ten gebruike als onderdeel van een koppeling van het hiervoor beschreven type. Dit afdekprofiel 5 vertoont de bijzonderheid, dat het een prismatische vorm bezit, flexibel is en een afdekstrip vertoont voor het aan de zichtzijde afdekken van het zich omhoog uitstrekkende buitenvlak van de tweede goot.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de 10 hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een paardentrailer, waarin de koppeling volgens de uitvinding is toegepast;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede door de in Fig. 1 15 toegepaste koppeling volgens de uitvinding;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een deel van een afdekprofiel in een voorkeursuitvoering;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door een alternatieve uitvoering van een afdekprofiel; en 20 Fig. 5 een plofaanzicht van de koppeling volgens Fig. 2.

Fig. 1 toont een paardentrailer 1 met een door wielen 2 gedragen gestel 3, dat een aantal opstaande wanden of onderste platen 4 draagt, die langs zich in 25 verticale richting uitstrekkende zones 5 afdichtend met i j elkaar verbonden zijn. De wanden 4 sluiten hoeken met elkaar in. De wanden 4 zijn alle even hoog en definiëren aldus een veelhoekige bovenrand, waarop een kap 6 rust.

Deze kap 6 kan bijvoorbeeld bestaan uit met glasvezel 30 gewapende polyester.

Fig. 2 toont, op welke wijze in overeenstemming met een voorkeursuitvoering van de uitvinding de kap 6 door de wand 4 wordt gedragen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van twee profielen, namelijk (1) een stalen 35 prismatisch draagprofiel 7, dat een dwarsdoorsnede met een algemene hoekige S-vorm bezit, die twee goten 8, 9 definieert, welk draagprofiel 7 met zijn naar beneden toe open eerste goot 8 door de bovenrand 10 van de onderste 1 fl? ft'7 A' fi 6 plaat 4 wordt gedragen en met zijn naar boven toe tweede goot 9 de onderrand 11 van de bovenste plaat 6 draagt; en (2) een rubberelastisch, eveneens prismatisch afdekprofiel 12, omvattende een C- of min of meer 5 halvemaan-vormige afdekstrip 13 voor het aan de zichtzijde afdekken van het zich omhoog uitstrekkende buitenvlak 14 van de tweede goot 9.

Het afdekprofiel 12 vertoont een zich in langsrichting uitstrekkende draaglip 15, waarvan de vorm 10 in hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de eerste goot 7 en via een verbindingsstrook 16 met de afdekstrip 13 verbonden is. De draaglip 15 verkeert in direct contact met de bovenrand 10 van de onderste plaat en wordt daardoor gedragen. Zoals in het bijzonder Fig. 2 15 duidelijk toont, is de vorm van de draaglip 15 een algemene gootvorm en is aangepast aan de vorm en afmetingen van de bovenrand 10. Het draagprofiel 7 wordt met zijn eerste goot 8 gedragen door de draaglip 15 die op zijn beurt door de bovenrand 10 van de onderste plaat 20 4 gedragen wordt.

Zoals Fig. 2 toont, omvat de koppeling afdichtmiddelen voor het ten opzichte van elkaar afdichten van de onderste plaat 4 en de bovenste plaat 6. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van zich over de gehele 25 relevante lengten uitstrekkende kitvoegen, en wel tussen de bovenrand 10 en de draaglip 15; tussen de draaglip 15 en de eerste goot 8 van het draagprofiel 7; tussen de bodem van de tweede goot 9 en de onderrand 11 van de bovenste plaat 6 en tussen het bovenvlak van de goot 8 en 30 de bovenste plaat 6. De genoemde kitvoegen zijn aangeduid met respectievelijk 17, 18, 19, 20.

Fig. 2 toont een voorkeursuitvoering, waarin de onderrand 23 van de afdichtstrip 13 elastisch verend tegen het buitenvlak van de wand 4 drukt. Op dezelfde 35 wijze drukt de bovenrand 24 van de afdekstrip 13 tegen het buitenvlak van de kap 6. Duidelijk zal uit Fig. 2 zijn, dat de afdekstrip werkzaam is voor het op een esthetisch fraaie wijze afdekken van de overgang tussen 1 Π ? ft 7 4*'fi 7 de wanden 4 en 6. Door de genoemde aandrukking wordt tevens een zekere afdichting gerealiseerd. Duidelijk zal zijn, dat de genoemde kitvoegen een superieure afdichting verzekeren, maar door de platen onderling in hoofdzaak 5 afdichtend met elkaar verbonden zijn.

Fig. 3 toont het afdekprofiel 12 met de draaglip 15 en de verbindingsstrip 16.

Fig. 4 toont een afdekstrip 12' met een andere vorm, waarin de draaglip 15 en de verbindingsstrip gelijk 10 zijn aan die volgens Fig. 2 en Fig. 3, maar de afdekstrip 13', anders dan de afdekstrip 12, geen patroon van langs-profileringen 21 vertoont, maar een aantal platte segmenten 22 omvat.

Ter wille van de duidelijkheid toont Fig. 5 een 15 plofaanzicht van de koppeling volgens Fig. 2.

Het draagprofiel 7 is in deze uitvoering, zoals vermeld, van staal vervaardigd, en kan op de gebruikelijke wijze door buigen in de getekende vorm zijn gebracht en desgewenst tenslotte aan een 20 oppervlaktebehandeling onderworpen zijn, teneinde het corrossiebestendig te maken. Ook zou het draagprofiel van aluminium vervaardigd kunnen zijn. In deze uitvoering kan het draagprofiel door extruderen vervaardigd zijn.

Ook het flexibele afdekprofiel 12 kan, 25 afhankelijk van de keuze van het uitgangsmateriaal, door extruderen vervaardigd zijn.

Niet is getekend, dat de verbinding, die in Fig. 2 duidelijk getekend is, kan zijn gefixeerd door gebruik te maken van een aantal schroeven. In deze 30 uitvoering kunnen de schroeven zich uitstrekken door de kap of bovenste plaat 6, het draagprofiel 7, de draaglip 15, en tot in de opstaande wand of onderste plaat 4. De koppen van de betreffende schroeven kunnen zijn afgedekt door het afdekprofiel 12.

35 Ür -k * ★ 1 Π ? 8 74 6

Claims (11)

1. Koppeling tussen een onderste en een bovenste plaat, welke twee platen zich althans in het gebied van de koppeling in althans min of meer verticale vlakken uitstrekken, 5 gekenmerkt door i een in hoofdzaak stijf en mechanisch sterk j prismatisch draagprofiel, door middel waarvan de onderste plaat de bovenste plaat draagt, welk draagprofiel een ; dwarsdoorsnede met een algemene, hoekige S-vorm bezit die 10 twee goten definieert, welk draagprofiel met zijn naar beneden toe open eerste goot door de bovenrand van de onderste plaat wordt gedragen en met zijn naar boven toe open tweede goot de onderrand van de bovenste plaat draagt; en 15 een flexibel prismatisch afdekprofiel, omvattende een afdekstrip voor het aan de zichtzijde afdekken van het zich omhoog uitstrekkende buitenvlak van de tweede goot.

2. Koppeling volgens conclusie 1, waarin de afdekstrip een dwarsdoorsnede met een algemene C-vorm bezit en met zijn beide zich in langsrichting uitstrekkende eindranden tegen de twee respectieve platen drukt. 25

3. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin het afdekprofiel een zich in langsrichting uitstrekkende draaglip vertoont, waarvan de vorm in j 30 hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de eerste goot en via een verbindingsstrip met de afdekstrip verbonden is; 1028748 de draaglip in direct contact verkeert met de bovenrand van de onderste plaat en daardoor gedragen wordt; en het draagprofiel door de draaglip gedragen 5 wordt.

4. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, omvattende afdichtmiddelen, bijvoorbeeld een elastisch blijvende kit, een siliconenrubber, of 10 dergelijke, voor het ten opzichte van elkaar afdichten van de twee platen.

5. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, omvattende fixatiemiddelen voor het fixeren 15 van de koppeling, bijvoorbeeld een aantal schroeven die zich uitstrekken door tenminste de bovenste plaat, het draagprofiel, eventueel de draaglip volgens conclusie 3, en althans een deel van de onderste plaat.

6. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin het draagprofiel uit metaal bestaat, dat eventueel een corrosiewerende behandeling heeft ondergaan.

7. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies waarin het afdekprofiel uit een rubberelastisch materiaal bestaat, bijvoorbeeld natuurrubber of een kunstrubber.

8. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin de breedte van de eerste goot correspondeert met de breedte van de onderste plaat of de draaglip volgens conclusie 3.

9. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin de breedte van de tweede goot correspondeert met de breedte van de bovenste plaat. 1 0 2 87 46

10. Koppeling volgens conclusie 3, waarin aan elkaar grenzende eerste en tweede platen een hoek met elkaar insluiten, waarvan de hoeklijn zich althans min of meer verticaal uitstrekt en waarin ter plaatse van die j 5 hoeklijn de draaglip van het afdekprofiel aan de van de ! zichtzijde afgewende zijde zodanig is ingesneden, dat op die plaats de buigstijfheid van het profiel aanzienlijk is verkleind en de afdekstrip zich aldus met behoud van zijn integriteit naar de genoemde hoek voegt.

11. Afdekprofiel ten gebruike als onderdeel van een koppeling volgens een der voorgaande conclusies, welke afdekprofiel een prismatische vorm bezit, flexibel is en een afdekstrip vertoont voor het aan de zichtzijde 15 afdekken van het zich omhoog uitstrekkende buitenvlak van de tweede goot. ***** 20 1028746