NL1028702C2 - Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen. - Google Patents

Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL1028702C2
NL1028702C2 NL1028702A NL1028702A NL1028702C2 NL 1028702 C2 NL1028702 C2 NL 1028702C2 NL 1028702 A NL1028702 A NL 1028702A NL 1028702 A NL1028702 A NL 1028702A NL 1028702 C2 NL1028702 C2 NL 1028702C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
ventilation system
vehicle
ventilation
module
Prior art date
Application number
NL1028702A
Other languages
English (en)
Inventor
Robbert Jacobus Fra Wesenbeeck
Original Assignee
Robbert Jacobus Fra Wesenbeeck
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1027716A external-priority patent/NL1027716C1/nl
Application filed by Robbert Jacobus Fra Wesenbeeck filed Critical Robbert Jacobus Fra Wesenbeeck
Priority to NL1028702A priority Critical patent/NL1028702C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028702C2 publication Critical patent/NL1028702C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H1/00Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
    • B60H1/00642Control systems or circuits; Control members or indication devices for heating, cooling or ventilating devices
    • B60H1/00735Control systems or circuits characterised by their input, i.e. by the detection, measurement or calculation of particular conditions, e.g. signal treatment, dynamic models
    • B60H1/00785Control systems or circuits characterised by their input, i.e. by the detection, measurement or calculation of particular conditions, e.g. signal treatment, dynamic models by the detection of humidity or frost
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H1/00Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
    • B60H1/00642Control systems or circuits; Control members or indication devices for heating, cooling or ventilating devices
    • B60H1/00814Control systems or circuits characterised by their output, for controlling particular components of the heating, cooling or ventilating installation
    • B60H1/00821Control systems or circuits characterised by their output, for controlling particular components of the heating, cooling or ventilating installation the components being ventilating, air admitting or air distributing devices
    • B60H1/00828Ventilators, e.g. speed control

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Air-Conditioning For Vehicles (AREA)

Description

Anticondensvormina systemen t.b.v. ruiten van voertuigen
Deze uitvinding dient ter voorkoming van het vormen van condens in het interieur op de binnenzijde van de ruiten als wel op het exterieur aan de buitenzijde van de ruiten waarbij de 5 gevormde condens in geval van vorst kan aanvriezen. Dit komt voor bij ruiten van aller soorten voertuigen, vaartuigen en machines met een gesloten cabine.
Bekend zijn producten die het verwijderen van aangevroren condens op de ruiten van het exterieur van voertuigen vergemakkelijken of proberen te voorkomen. Zo zijn er de welbekende ijskrabbers en speciale spuitbusjes om de aangevroren condens sneller te verwijderen. Voorts zijn er 10 diverse middelen die de voorruit en eventueel ook andere ruiten geheel of gedeeltelijk afdekken waardoor de condensvorming voor het grootste deel op deze middelen wordt gevormd in plaats van op de ruiten. Echter komt het toch voor dat altijd nog een deel van de gevormde condens op de ruit condenseert. Dit heeft dan weer tot gevolg dat deze afdekmiddelen vastvriezen aan de ruiten. Dit dan nog afgezien van het feit dat deze afdekmiddelen kunnen worden beschadigd of gestolen. Voorts zijn 15 er ook ruiten waarin te verwarmen draden zijn aangebracht. Dit geldt dan ook alleen maar voor de achterruiten van voertuigen en in enkele gevallen ook in voorruiten. Dit is overigens een erg dure optie.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een systeem te creëren zodat er in zijn totaliteit geen condensvorming meer optreedt wanneer het voertuig stilstaat gedurende de nacht dus 20 met als gevolg dat er ook geen condens meer op o.a. de ruiten van voertuigen kan vastvriezen.
Tevens is er hier ook sprake van een veel goedkoper systeem dan het systeem dat overigens alleen de achterruit en soms ook de voorruit kan verwarmen.
Ook is het een doel van de onderhavige uitvinding om condensvorming aan de interieurzijde op de ruiten van voertuigen te voorkomen bijvoorbeeld wanneer de bestuurder en eventueel een of 25 meerdere bijrijders in een koude auto plaatsnemen en de uitgeademde lucht van bijvoorbeeld de bestuurder direct neerslaat als condens aan de binnenzijde van de voorruit. Uitgeademde lucht is van dezelfde temperatuur als de mens, 37 graden, en heeft een luchtvochtigheidpercentage van bijna 100 % en deze lucht is dus verzadigd aan waterdamp, en gemiddeld ademt een mens 18 maal in en uit per minuut. Zodra deze uitgeademde lucht een kouder oppervlak bereikt, bijvoorbeeld de 30 binnenzijde van de voorruit zal direct na afkoeling van deze uitgeademde lucht condens worden gevormd op dit oppervlak.
Ook komt direct condensvorming voor bij voertuigen met airconditioning die na het starten van het betreffende voertuig lucht door de met restcondens gevulde ruimte van het airconditionings element direct in het voertuig blaast waardoor deze lucht dus ook verzadigd is aan waterdamp en dus 35 direct als condens op de ramen aan de binnenzijde van het interieur neerslaat.
In de hiernavolgende tekst wordt gemakshalve alleen nog maar gesproken over auto's. Maar er kan evenwel worden gesproken over alle andere voertuigen, vaartuigen of machines met een gesloten cabine. Het aanvriezen van condens wordt tenslotte alleen maar gevormd in nagenoeg volledig gesloten cabines of ruimten welke tijdens werkuren wel gesloten moeten zijn om ze te kunnen 40 verwarmen.
10287 02- 2
Deze uitvinding voorkomt het vormen van condens en dus ook het aanvriezen van deze condens tot ijs aan de buitenzijde van de ruiten door te voorkomen dat de temperatuur in de auto te veel verschilt met de op dat moment heersende buitentemperatuur. Vooral 's nachts wanneer de auto ’s avonds ergens wordt geparkeerd en de temperatuur in de auto veel hoger is dan de temperatuur 5 buiten de auto wordt de kans op condensvorming groter. Het bijkomende probleem is wanneer er nachtvorst heerst en deze gevormde condens op de buitenzijde van de ruiten van de auto vervolgens bevriest. Het welbekende 'krabben" van de autoruiten 's ochtends voor vertrek is bij iedereen wel bekend.
Middels toepassing van een van de in deze uitvinding beschreven ventilatie systemen of door 10 het bestaande ventilatie systeem van reeds geproduceerde voertuigen te voorzien van een uitbreiding, zoals beschreven in deze uitvinding is condensvorming nagenoeg uitgesloten zowel aan de binnenzijde als wel aan de buitenzijde van het voertuig. Hierbij wordt ervoor gezorgd dat de warme lucht in de auto na stilstand naar buiten wordt geblazen en/of lucht van buiten de auto naar binnen geblazen wordt zodat de lucht in de auto dezelfde temperatuur heeft als de lucht van buiten de auto.
15 Op deze manier is er dus ook geen condensvorming mogelijk aangezien dit alleen optreedt bij twee in temperatuur verschillende ruimten die alleen van elkaar worden gescheiden door b.v. een enkele wand of ruit.
Eveneens kan condensvorming in gesloten cabines van o.a. machines waar geen ventilatiesysteem in is aangebracht voorkomen worden door er een ventilatiesysteem in aan te 20 brengen zoals een van de in deze uitvinding omschreven ventilatiesystemen.
Het voorkomen van condensvorming kan door gebruik te maken van de bestaande ventilator/s die al reeds in de bestaande auto’s aanwezig zijn. Anderzijds door een speciale hiervoor aangebrachte ventilator. Een of meerdere met deze functie belaste ventilator/s dienen na een te groot verschil tussen de temperatuur binnen in de auto en de temperatuur aan de buitenzijde van de auto 25 moeten aanspringen om zo de koude lucht van buiten naar binnen te blazen en/of warme lucht vanuit het interieur weg te zuigen en naar buiten toe te blazen totdat de temperatuursensor in de auto nagenoeg dezelfde temperatuur aangeeft als de sensor voor het meten van de buitentemperatuur. Dit geldt ook voor gevallen wanneer een auto ’s ochtends pas erg laat wordt gepakt voor gebruik en er zich soms zelf aan de binnenzijde condens heeft gevormd als gevolg van de temperatuurstijging 30 ’s ochtends.
Het is zaak ervoor te zorgen dat de deze functie vervullende ventilator/s zijn voorzien van spanning, 12 volt of welke spanning hiervoor is vereist, nadat de auto 's avonds wordt stilgezet om deze 's ochtends weer te gebruiken. Ook zou er de mogelijkheid moeten bestaan om bij buitentemperaturen van ver boven het vriespunt deze ventilator/s ofwel manueel of anderzijds 35 automatisch niet van stroom te voorzien omdat het dan geen nut heeft om de temperatuurregeling op gang te brengen. Tevens moet er de mogelijkheid bestaan om bij automatische inschakeling ook deze weer manueel uit te kunnen schakelen. Dit is het meest gebruiksvriendelijke omdat alleen de bestuurder van de auto weet wanneer hij deze weer zou willen gebruiken. Zo is het bijvoorbeeld goed mogelijk dat deze persoon om 10 uur 's avonds even thuis komt om iets op te halen en vervolgens 40 weer wil vertrekken om 10.30 uur.
1028702- 3
Dan is het beter dat deze temperatuurregeling niet wordt geactiveerd voor deze korte periode. Er wordt in zo'n korte periode toch geen condens gevormd.
Tevens is het mogelijk de te ventileren ruimte te voorzien van een of meerdere zogenaamde ontluchtingskleppen zoals deze zich ook bevinden bij auto’s meestal achter in het voertuig achter de 5 bekleding om het plotseling optredende drukverschil in het interieur op te heffen wanneer een van de deuren wordt dicht "gegooid". Deze ontluchtingskleppen zullen in verbinding moeten staan met de buitenatmosfeer om zodoende de warme lucht de auto weer uit te laten. Nu is het echter zo dat wanneer deze kleppen ook de functie hebben om deze warme lucht af te voeren wanneer in de koude winternachten de mogelijkheid bestaat dat de ruiten gaan aanvriezen, het is verstandiger om de 10 afvoeropeningen ergens bovenaan aan te brengen i.p.v. onderaan omdat de warmste lucht zich boven in de auto bevindt en niet onderin. Dit zou bij voorkeur kunnen via een of meerdere openingen aan de bovenzijde achteraan in het interieur van een auto. Dit omdat de warme lucht opstijgt en zo het best kan worden afgevoerd via een of meerdere openingen aan de bovenzijde van het interieur. De koude buitenlucht kan dan via de voorzijde de auto worden ingeblazen. Het is overigens geen noodzaak om 15 deze z.n. ontluchtingskleppen aan te brengen.
Een andere optie is om bijvoorbeeld bij reeds bestaande auto’s die niet meer van de fabriek uit zijn voorzien van deze voorziening, te voorzien van een later in te bouwen schakeleenheid, met eventueel een of meerdere eraan gekoppelde sensoren, welke wordt gekoppeld aan de voedingsspanning en de hoofdventilator van de auto. Deze los in te bouwen schakelunits met 20 toebehoren zouden dus los op de markt gebracht kunnen worden om in voertuigen te kunnen worden ingebouwd.
Een andere goedkopere optie is om de auto tijdens koude nachten te voorzien van ontluchtingsroosters die, bij voorkeur aan twee zijden, worden geplaatst bovenop de neerwaarts beweegbare autoruiten, en zo tussen de ruit en de bovenste deurstijl worden geklemd. Deze roosten 25 zouden dan het best worden voorzien van lamellen die zo zijn geplaatst dat er geen regenwater langs de ruit naar binnen loopt. Verder zou er een klein blowertje met tijdschakelaar in kunnen worden aangebracht om zo zodra de auto wordt weggezet bijvoorbeeld 15 of 30 minuten te draaien om de warme lucht uit de auto te krijgen en koude lucht in de auto of andersom. En eventueel ook is voorzien van een binnen- en buitentemperatuur sensor welke dan bepalen wanneer de blower aan en uit moet 30 springen. De blowers zouden kunnen functioneren door een of meerdere batterijen of door aangesloten te zijn op de sigarettenaansteker of een andere aansluiting ergens in de auto.
Deze roosters zouden het best boven op de ruiten van de achterportieren geplaatst kunnen worden omdat de kromming van de bovenzijde van de voorportierruiten te groot is. De roosters zouden op verschillende lengtes in een geringe flexibele uitvoering kunnen worden geproduceerd en wel zo dat 35 er aan een of beide zijden een deel van kan worden afgezaagd om deze op maat van de auto te maken.
Ook kan worden gekozen om een of meerdere blowers bij reeds geproduceerde auto’s aan te brengen ergens in de auto i.p.v. in de roosters boven de portierruiten.
Deze later ingebouwde blower/s kunnen ook worden gebruikt in combinatie met een 40 anticondensvorming module zoals in deze uitvinding beschreven.
10287 02- 4
Een andere optie voor reeds bestaande auto’s is om i.p.v. twee temperatuursensoren een schakeleenheid aan te brengen in de auto die continue voeding krijgt van de accu van de auto en welke zelf door bijvoorbeeld de bestuurder van de auto ingeschakeld wordt en eventueel zelfs meerdere schakelstanden kent en dan dus bij door de bestuurder bepaalde riskante 5 buitentemperaturen van tegen of onder het vriespunt simpelweg b.v. 15 of 30 minuten gaat draaien en vervolgens na 3 uur weer b.v. 10 of 20 minuten omdat de temperatuur buiten wel daalt naar gelang de nacht valt en de temperatuur in de auto niet, te weinig of niet snel genoeg daalt. Er blijft immers altijd lucht in de auto hangen en het interieur geeft na een eerste keer te zijn ontlucht vervolgens weer warmte af aan de juist ingeblazen of gezogen lucht.
10 Een middel ter voorkoming van condensvorming aan de binnenzijde van de ruiten van voertuigen is een ventilatiesysteem welke niet alleen lucht in het voertuig kan blazen maar ook lucht kan wegzuigen uit het betreffende voertuig. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het gebruik van een extra ventilatie systeem welke overigens een dure optie is.
Een andere mogelijkheid is om bij het ventilatiesysteem gebruik te maken van een ventilator 15 die twee richtingen op kan draaien. Dit door eenvoudigweg de erop aangesloten positieve en negatieve spanning om te wisselen. Wanneer op de plus en de min aansluitingen van de ventilator op de juiste wijze spanning wordt gezet dan zal deze ventilator gaan draaien in een bepaalde richting. Wanneer nu de hierop aangesloten plus en min spanning wordt omgewisseld zal de ventilator in tegenovergestelde richting gaan draaien en zal er lucht uit het voertuig worden weggezogen.
20 Wanneer het ventilatiesysteem zo is ingesteld dat er alleen lucht via de ventilatieopeningen op het dashboard juist achter de onderzijde van de voorruit wordt weggezogen voor bijvoorbeeld de eerste 5 minuten dat het voertuig aan het rijden is zal de uitgeademde lucht ook nagenoeg niet kunnen beslaan tegen de binnenzijde van de voorruit. Wanneer na bijvoorbeeld 5 minuten rijden de motor reeds is opgewarmd kan de spanning op de ventilator worden omgedraaid en kan de ventilator warme lucht in 25 de auto gaan blazen.
Dit ventilatiesysteem welke tweezijdige luchtverplaatsing mogelijk maakt kan worden geschakeld via een knop in het voertuig. Echter het is ook mogelijk dat deze ventilator wordt geschakeld door een geprogrammeerde module. Deze module is gekoppeld aan de ventilator en eventueel een of meerdere kleppen in het ventilatiesysteem. De module kan signalen krijgen van 30 eventueel een of meerdere temperatuursensoren of sensoren voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad in en buiten het voertuig. Deze module bepaald vervolgens in welke richting de ventilator kan gaan draaien afhankelijk van de geprogrammeerde betreffende module.
Voertuigen met een airconditionings systeem zouden bijvoorbeeld altijd eerst b.v. 5 minuten lucht moeten wegzuigen uit de auto en deze vervolgens via het airco systeem naar buiten toe moeten 35 blazen. Dit om zo het restvocht en condens in dit airco systeem via de andere zijde uit dit aircosysteem te verwijderen.
1028 7 02- 5
Vervolgens zou ook kunnen worden gekozen voor een of meerdere in het voertuig ingebouwde sensoren voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad in het betreffende airco systeem die gekoppeld is aan een geprogrammeerde module die wanneer de relatieve luchtvochtigheid een aanvaardbare waarde heeft aangenomen het ventilatiesysteem de andere kant 5 op laat draaien door de positieve en negatieve spanning op de ventilator om te wisselen met als gevolg dat de ventilator de andere richting op zal gaan draaien. Ook kan de anticondensvorming module worden gekoppeld aan temperatuursensoren.
Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een anticondensvorming systeem betreft een ventilatie systeem met een geprogrammeerde module welke een blower in werking zet om lucht van 10 buiten het voertuig in het voertuig te blazen om zo ervoor te zorgen dat de temperatuur van de lucht in de auto gelijk is aan de temperatuur van de lucht buiten de auto. Dit kan door een in het voertuig aanwezige schakelaar die door de bestuurder zelf dient te worden in en uitgeschakeld.
In een volgende voorkeursuitvoering van deze uitvinding gaat het om eenzelfde module echter welke is gekoppeld aan twee temperatuur sensoren voor het meten van de temperatuur in het voertuig 15 en voor het meten van de temperatuur buiten het voertuig. De module schakelt gedurende een vooraf geprogrammeerde tijd de blower van het voertuig in om lucht van buiten de auto in de auto te blazen wanneer de buitentemperatuur te lager is dan een in deze module geprogrammeerde waarde en het verschil tussen de door de twee temperatuur sensoren gemeten temperaturen groter is dan een vooraf geprogrammeerde waarde.
20 In een verdere voorkeursuitvoering bevat de module geen sensoren voor het meten van de temperaturen binnen en buiten de auto maar bevat de module een klok welke een vooraf geprogrammeerde tijd de blower voorziet van stroom en vervolgens weer een eveneens vooraf geprogrammeerde tijd de blower weer onderbreekt van stroom en dit proces blijft herhalen tot de module manueel wordt uitgeschakeld middels een schakelaar in het voertuig.
25 In een volgende uitvoeringsvorm bevat de module een sensor voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad en bepaalt hierdoor wanneer de blower van stroom wordt voorzien en weer wordt onderbroken van zijn stroomvoorziening.
In een verdere voorkeursuitvoering is de module gekoppeld aan twee temperatuur sensoren voor het meten van de temperatuur in het voertuig en voor het meten van de temperatuur buiten het 30 voertuig maar tevens ook aan een sensor voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad.
De vooraf geprogrammeerde waarden van de module bepalen wanneer de module stroom geeft aan de blower en wanneer deze de stroom weer onderbreekt. De hiervoor genoemde uitvoeringen zijn tezamen afgebeeld in figuur 1.
In een volgende uitvoeringsvorm kan de module de met deze anti condensvorming functie 35 belaste ventilator/en laten blazen maar ook lucht laten wegzuigen.
In een andere uitvoeringsvorm wordt een ontluchtingsrooster 10 bij voorbaat aan twee tegenoverliggende zijden van het voertuig geplaatst tussen de bovenzijde van de portierruit 12 en de onderkant van de bovenzijde van het portier 11. (tig. 2) 1028702' 6
Een andere eerste voorkeursuitvoering van deze uitvinding betreft een ventilatie systeem welke lucht uit het interieur van het betreffende voertuig kan wegzuigen. Dit ventilatiesysteem kan worden toegevoegd aan het ventilatie systeem om lucht van buiten in het interieur van het voertuig te blazen.
5 In weer een andere voorkeursuitvoering van deze uitvinding spreken we van een gedeelte van het ventilatie systeem voor in voertuigen waarin zich een of meerdere ventilatoren bevinden die geplaatst zijn in een zogenaamd omloopcircuit (fig. 3A en 3B). Hierbij is de ventilator (13) in het omloopcircuit geplaatst en kan in dezelfde richting blijven draaien echter hierbij kan de richting van de luchtstroom worden veranderd door het bedienen van de kleppen (16) in de opening aan de 10 interieurzijde (14) en in de opening aan de exterieur zijde (15) en deze hierin geplaatste kleppen allen tezamen te openen fig. 3A waardoor de lucht van in het voertuig (19) wordt weggezogen en naar buiten wordt geblazen. Na het sluiten van deze kleppen fig. 3B wordt weer lucht van buiten het voertuig (20) door de omlopen (17 en 18) in het voertuig geblazen. Of juist andersom.
Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding betreft een ventilatiesysteem met een of 15 meerdere ventilatoren en waarbij een hiervoor beschreven omloopsysteem aan het ventilatiesysteem is toegevoegd. Hierbij kunnen de kleppen voor het openen en afdichten van het omloopgedeelte mechanisch of elektronisch worden bediend middels een knop op bijvoorbeeld het dashboard van het betreffende voertuig of kunnen de kleppen elektronisch worden aangestuurd middels een ingebouwde module welke is gekoppeld aan bijvoorbeeld een klok, het contactslot, een of meerdere 20 temperatuursensoren, sensoren voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad.
Weer een andere uitvoeringsvorm betreft een ventilatiesysteem zoals deze reeds in huidige voertuigen zich bevindt echter met het verschil dat er bij dit ventilatiesysteem gebruik wordt gemaakt van een of meerdere ventilatoren die twee richtingen op kunnen draaien, wel te verstaan lucht in het voertuig blazen en na het te zijn omgeschakeld middels een schakelaar in het voertuig lucht uit het 25 voertuig wegzuigen naar buiten.
In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm kan dit ventilatiesysteem geschakeld worden door een hiervoor vooraf ingebouwde en geprogrammeerde module welke na het starten van de auto of na het stoppen van de contactsleutel in het contactslot het ventilatiesysteem lucht laat wegzuigen totdat het voertuig een vooraf geprogrammeerde tijd aan het rijden is de module automatisch de ventilator 30 de andere kant op laat draaien.
In een verdere uitvoeringsvorm van het anticondensvorming ventilatie systeem voor voertuigen is de module gekoppeld aan een in het voertuig ingebouwde temperatuursensor, bijvoorbeeld op of aan de kachelradiator. De module neemt via de sensor de temperatuur waar van het deel waar zich de sensor bevindt en bepaald op welk tijdstip de ventilator in omgekeerde richting 35 kan gaan draaien om op deze manier alleen maar lucht van behoorlijke temperatuur eventueel al verwarmd door de kachelradiator.
In een verdere voorkeursuitvoering zijn er aan de module een of meerdere sensoren verbonden voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad in bijvoorbeeld het interieur van het betreffende voertuig en het aanzuiggedeelte van het ventilatiesysteem wat zich voor de ventilator 40 bevindt.
1028702- 7
Een van deze sensoren zou bij voertuigen met een airconditionings systeem dan het best zich kunnen bevinden in het gedeelte van de airconditioning omdat juist in dit gedeelte veel condensvorming optreedt zodra een warm voertuig met airconditioning wordt stilgezet en gaat afkoelen.
In een andere voorkeursuitvoering fig. 4 van een anticondensvorming systeem voor 5 voertuigen met een airconditionings systeem kan na het sluiten van de kleppen (23) de door de ventilator aangezogen lucht via het aanzuigkanaal (21) van buiten de auto direct naar binnen worden gezogen door een filter (24) zodat er geen lucht via kanaal (22) door het airco systeem heen wordt gezogen wat voorkomt dat er bij het wegrijden met een koud voertuig met airco de restcondens die zich in het airco systeem bevindt mee naar binnen wordt gezogen. De restcondens kan ook deels via 10 afloopkanaal (25) weg. Zodra het voertuig op temperatuur is kan er worden geventileerd middels het gewone systeem. Het in en uitschakelen van dit anticondensvorming systeem kan geschieden middels een schakelaar in de te ventileren ruimte of middels een module welke is gekoppeld aan bijvoorbeeld een klok, het contactslot, een of meerdere temperatuursensoren en/of sensoren voor het meten van de rel. luchtvochtigheidsgraad.
15 In een verdere voorkeursuitvoering bevindt er zich in het ventilatie gedeelte een T-stuk fig. 5 waar een klep in is aangebracht die bediend wordt door de module van het ventilatie systeem om wanneer de ventilator lucht uit de auto weg zuigt deze lucht via het T-stuk af te voeren en niet door het luchtfilter heen te blazen om te voorkomen dat er vocht achterblijft in het luchtfilter dat later weer mee naar binnen komt.
20 In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding fig. 6 zijn er afzuigopeningen aangebracht in de te ventileren ruimte van het voertuig op een of meerdere gewenste plaatsen bijvoorbeeld boven de cockpit (30), en eventueel ook aan de bijrijderzijde, aan de bovenzijde van het dashboard (27) waar zich ook de openingen (28) bevinden voor de ventilatie van de voorruit (26). Dit om de uitgeademde lucht van de bestuurder en evt. zijn bijrijder direct naar buiten toe weg te zuigen.
25 en tevens lucht weg te zuigen op een of meerdere andere plaatsen.
In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding fig. 7 is er de mogelijkheid om in de te ventileren ruimte van het voertuig lucht naar binnen te blazen op een of meerdere gewenste plaatsen aan de voorzijde van de hemel van het interieur (31) via hierin aangebrachte ontluchtingsopeningen (32) en tevens lucht weg te zuigen op een of meerdere andere plaatsen.
30 Tevens kan er zo bijvoorbeeld ook lucht worden weggezogen via een of meerdere ontluchtingsopeningen bijvoorbeeld boven de cockpit (30) aan de bovenzijde van het dashboard (27) maar ook juist via openingen (28) achter de voorruit (26) Dit om de uitgeademde lucht van de bestuurder en evt. zijn bijrijder direct naar buiten toe weg te zuigen.
In een volgende uitvoering zouden ontluchtingsopeningen kunnen zijn aangebracht in de A
35 stijlen van het voertuig ongeveer op gezichtshoogte om op deze manier de uitgeademde lucht ook direct weg te kunnen zuigen.
In een verdere uitvoeringsvorm zijn een of meerdere afzuigopeningen aangebracht aan de bovenzijde van het interieur van het voertuig bijvoorbeeld in of op de hemelbekleding.
1028702-

Claims (25)

1. Een ventilatiesysteem voor bijvoorbeeld voertuigen of werktuigen met gesloten cabines welke ook van de nodige voedingsstroom wordt voorzien als de sleutel zich niet in het contactslot 5 bevindt en/of wanneer de machine niet actief in bedrijf is. Het ventilatiesysteem bevat een schakelunit welke van voedingsstroom wordt voorzien juist wanneer de sleutel uit het contactslot is en deze schakelunit d.m.v. een schakelaar manueel of automatisch wordt geschakeld bijvoorbeeld zodra de sleutel uit het contact wordt gehaald. De schakelunit van het ventilatiesysteem schakelt minimaal de hoofdventilator in op bij voorbaat een lage stand voor een 10 bepaalde tijd en vervolgens weer uit voor een bepaalde tijd welke in de schakelunit geprogrammeerd zijn.
2. Een ventilatiesysteem beschreven volgens conclusie 1 echter waarbij de schakelunit ook is gekoppeld aan twee temperatuursensoren voor het meten van de temperatuur in het voertuig en voor 15 het meten van de heersende buitentemperatuur. Hierbij wordt door de schakelunit het moment van in-en uitschakelen van de te gebruiken ventifator/s bepaald.
3. Een ventilatie systeem zoals beschreven volgens conclusie 1 waarbij de schakelunit een klok bevat of is gekoppeld aan een klok. Hierbij zal de geprogrammeerde schakelunit na het te zijn 20 ingeschakeld de hoofdventilator van de auto laten draaien om te ventileren voor een bepaalde tijd om vervolgens weer te laten stoppen met ventileren voor een bepaalde tijd.
4. Een ventilatie systeem zoals beschreven volgens conclusie 1 waarbij de schakelunit gekoppeld is aan een of meerdere sensor/s voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad.
25 De op de schakelunit geprogrammeerde waarden bepalen de duur, de snelheid en wanneer de aangestuurde ventilatoren zullen gaan draaien.
5. Een ventilatiesysteem volgens een combinatie van de in conclusie 1 t/m 4 beschreven ventilatiesystemen. 30
6. Een of meerdere ontluchtingsroosters die geplaatst dienen te worden op de bovenzijde van de deels naar beneden gedraaide portierramen van het te ventileren voertuig en aan de bovenzijde in de onderzijde van het bovenste portierdeel waar normaalgesproken de ruit in valt
7. Een ventilatie systeem welke lucht uit het interieur van het betreffende voertuig of de te ventileren cabine kan wegzuigen naar buiten toe.
8. Een ventilatiesysteem die lucht van buiten het voertuig in het voertuig kan blazen en lucht kan wegzuigen uit het voertuig naar buiten toe. 40 1028702-
9. Een ventilatiesysteem waarbij minimaal één van de aanwezige ventilators twee kanten op kan draaien om op deze manier lucht te blazen in het voertuig en/of lucht weg te zuigen uit het voertuig eventueel op een andere plaats in het interieur.
10. Een omloopsysteem welke één of meerdere ventilators bevat en waarbij deze geplaatst zijn in het zogenaamde omloopcircuit met minimaal twee openingen voor de aan- en afvoer van lucht. Voorts bevat het omloopsysteem enkele kleppen voor het afsluiten van het betreffende gedeelte van het omloopcircuit om lucht van de eerste opening naar de tweede opening van het omloopsysteem te blazen. En na het te zijn geopend van deze kleppen om lucht te zuigen van de eerste opening naar de 10 tweede opening van het omloopsysteem. Of dit alles vice versa.
11. Een anti condensvorming ventilatiesysteem waarbij het onder conclusie 10 omschreven omloopsysteem is inbegrepen.
12. Een ventilatiesysteem zoals beschreven onder een van de conclusies 7 t/m 11 waarbij het systeem een geprogrammeerde module bevat die na het starten van de auto, na het stoppen van de contactsleutel in het contactslot of na het openen van het voertuig het ventilatiesysteem lucht laat wegzuigen totdat het voertuig een vooraf geprogrammeerde tijd aan het rijden is waarna vervolgens de module automatisch de ventilator de andere kant op laat draaien. 20
13. Een anticondensvorming ventilatie systeem voor o.a. voertuigen zoals beschreven onder conclusie 12 echter waarbij de module gekoppeld is aan een of meerdere in het voertuig ingebouwde temperatuursensoren, bijvoorbeeld op of aan de kachelradiator. Waarbij de module de temperatuur waar neemt van het deel waar zich de sensor bevindt en vervolgens bepaald op welk tijdstip het 25 ventilatie systeem verwarmde lucht van buiten naar binnen kan gaan ventileren.
14. Een volgens conclusie 12 omschreven ventilatiesysteem echter waarbij aan de module een of meerdere sensoren verbonden zijn voor het meten van de relatieve luchtvochtigheidsgraad in bijvoorbeeld het interieur van het betreffende voertuig en/of in het aanzuiggedeelte van het 30 ventilatiesysteem wat zich voor de ventilator bevindt.
15. Een onder conclusie 7 t/m 14 omschreven ventilatiesysteem waarbij er zich in het ventilatie aanzuiggedeelte een T-stuk bevindt met een afsluitklep welke bediend wordt door de module van het ventilatie systeem om wanneer de ventilator de andere kant op draait en lucht uit de auto weg 35 zuigt deze lucht via het T-stuk af te voeren en niet door het luchtfilter heen te blazen. 1028702-
16. Een ventilatiesysteem voor voertuigen met airco waarbij in het aanzuiggedeelte tussen de airco unit en de ventilator zich een extra aanzuigopening met klep bevindt en eventueel een filter bevat waarbij de klep manueel kan worden bediend middels een in het voertuig geplaatste schakelaar of automatisch wordt geschakeld door een geprogrammeerde module welke gekoppeld kan zijn aan : 5 een klok, het contactslot en/of sensoren voor het meten van temperatuur en/of relatieve luchtvochtigheidsgraad.
17. In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van het anticondensvorming ventilatie systeem is er de mogelijkheid om in de te ventileren ruimte van het voertuig lucht naar binnen te blazen op een 10 of meerdere gewenste plaatsen en tegelijkertijd ook lucht weg te zuigen op een of meerdere andere plaatsen.
18. Een of meerdere afzuigopeningen aan de interieurzijde van een voertuig of cabine voor het wegzuigen van bij voorbaat vochtige lucht uit het interieur van het betreffende voertuig of cabine. 15
19. Een of meerdere afzuigopeningen in het interieur van een voertuig aan de bovenzijde van het dashboard juist achter het stuurwiel ter hoogte van de cockpit en eveneens aan de andere passagiers zijde speciaal voor het wegzuigen van uitgeademde lucht.
20. Een of meerdere afzuigopeningen aan de interieurzijde van de A en/of B stijlen van voertuigen voor het wegzuigen van vochtige lucht uit de te ventileren ruimte.
21. Een of meerdere afzuigopeningen aan de bovenzijde van het interieur in of aan bijvoorbeeld de hemelbekleding van het betreffende voertuig voor het wegzuigen van vochtige liicht 25 uit de te ventileren ruimte.
22. Een uitschuifbaar en/of beweegbaar element welke handmatig of automatisch de juiste positie inneemt gedurende de periode dat lucht dient te worden weggezogen uit het te ventileren interieur en vervolgens na deze periode de uitgangspositie weer inneemt. 30
23. Een ventilatiesysteem bestaande uit een of meerdere combinaties van de hiervoor beschreven ventilatiesystemen uit conclusies 1 t/m 22.
24. Een module of schakelunit voor het ventilatie systeem met een of meerdere 35 eigenschappen van de hiervoor beschreven modules en schakelunits uit een of meerdere conclusies 1 t/m 22.
25. Het inbouwen en gebruiken van een of meerdere ventilatiesystemen en/of modules of aanpassingen daaromtrent zoals in de hiervoor beschreven conclusies 1 t/m 24. 40 i| 0287 02 -
NL1028702A 2004-12-10 2005-04-06 Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen. NL1028702C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028702A NL1028702C2 (nl) 2004-12-10 2005-04-06 Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027716 2004-12-10
NL1027716A NL1027716C1 (nl) 2004-12-10 2004-12-10 Eenheid ter voorkoming van condensvorming op o.a. autoruiten.
NL1028702A NL1028702C2 (nl) 2004-12-10 2005-04-06 Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen.
NL1028702 2005-04-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028702C2 true NL1028702C2 (nl) 2006-06-13

Family

ID=36741293

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028702A NL1028702C2 (nl) 2004-12-10 2005-04-06 Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1028702C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100821777B1 (ko) 윈드실드의 포그방지를 위한 공조시스템의 제어방법
US5301515A (en) Air conditioning apparatus for automobile
US20190084381A1 (en) Vehicle humidifier system
JP5083099B2 (ja) 車両用空調制御装置、車両用空調制御方法、及び車両用空調制御プログラム
NL1028702C2 (nl) Anticondensvorming systemen t.b.v. ruiten van voertuigen.
KR100811994B1 (ko) 차량의 제습제어방법
KR20130120140A (ko) 자동온도조절시스템을 이용한 차량 김서림 방지 시스템
NL1027716C1 (nl) Eenheid ter voorkoming van condensvorming op o.a. autoruiten.
KR200441026Y1 (ko) 차량용 환풍장치
KR20080038907A (ko) 차량용 공조 장치의 포깅 방지 방법
KR200356252Y1 (ko) 자동차용 공기조화장치
JPH1024807A (ja) 自動車用ウインドウガラスの霜発生防止装置
KR20080042613A (ko) 차량 내부의 습기 제거 시스템
JP2019107983A (ja) 車両の換気装置
JP3925465B2 (ja) 車両用空調装置
KR100998782B1 (ko) 차량용 제습 및 윈도우 제어 장치
KR19980025857A (ko) 자동차에 있어서 성에 제거방법 및 장치
KR100391321B1 (ko) 자동차용 리어윈도우 글래스의 습기방지장치
KR20000002659U (ko) 자동차의 윈드실드 습기제거장치
KR100913013B1 (ko) 자동온도조절시스템을 이용한 차창의 김서림 방지방법
KR100452441B1 (ko) 자동차용 환기 시스템
KR0153140B1 (ko) 자동차용 공기 조화 장치
KR101745206B1 (ko) 차량용 제습 제어 시스템
KR20050038484A (ko) 잔류 응축수 제거를 위한 자동차용 공조기 구조
JPH0712112Y2 (ja) エバポレータの凍結防止装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091101