NL1028674C2 - Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier. - Google Patents

Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier. Download PDF

Info

Publication number
NL1028674C2
NL1028674C2 NL1028674A NL1028674A NL1028674C2 NL 1028674 C2 NL1028674 C2 NL 1028674C2 NL 1028674 A NL1028674 A NL 1028674A NL 1028674 A NL1028674 A NL 1028674A NL 1028674 C2 NL1028674 C2 NL 1028674C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
separating element
related device
separating
animals
Prior art date
Application number
NL1028674A
Other languages
English (en)
Inventor
Howard Sie
Lucien Eliza Niels Voogd
Karel Van Den Berg
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to NL1028674A priority Critical patent/NL1028674C2/nl
Priority to AT06075768T priority patent/ATE424718T1/de
Priority to EP06075768A priority patent/EP1707049B1/en
Priority to DE602006005531T priority patent/DE602006005531D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1028674C2 publication Critical patent/NL1028674C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/01Feed troughs; Feed pails
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • A01K1/0011Cubicle partitions

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Toys (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

DIERGERELATEERDE INRICHTING VOOR HET BEGRENZEN VAN DE BEWEGINGSVRIJHEID VAN EEN RECHTOPSTAAND DIER
De uitvinding heeft betrekking op een diergerelateerde inrichting voor 5 het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier, volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier is bekend uit NL 1017888.
Een hierin beschreven scheidingselement voorkomt dat een dier 1 o tijdens het vreten uit een voertrog wordt gestoord door een ander dier.
Tengevolge van het leunen van de dieren tegen een scheidingselement kunnen de belastingen op de bevestigingspunten van het scheidingselement met het raamwerk van het voersysteem, hier het bevestigingselement, aanzienlijk hoog zijn. Dit leidt in enkele gevallen zelfs tot het 15 losbreken van de bevestigingspunten.
Het is een doel van de uitvinding een diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier te verschaffen die voornoemd nadeel niet heeft.
De in de aanhef genoemde inrichting bevat daartoe de maatregelen van het 20 kenmerkende deel van conclusie 1. Proefondervindelijk is gebleken dat toepassing van het in het kenmerkende deel aangegeven scheidingselement leidt tot een aanzienlijk gunstiger slijtageverloop van de met het raamwerk van het voersysteem verbonden inrichting, doordat de op de bevestigingspunten uitgeoefende mechanische belastingen worden gereduceerd.
25 Bij toepassing van de inrichting uit NL 1017888 kunnen verder drukplekken optreden bij de dieren door het leunen tegen de harde scheidingselementen. De inrichting volgens de uitvinding biedt dieren de mogelijkheid om onderling tegen elkaar te kunnen aanleunen, waardoor drukplekken worden verminderd of zelfs voorkomen en tegemoet wordt gekomen 30 aan het natuurlijke gedrag van de dieren.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is het scheidingselement(deel) geschikt om onder invloed van het teweeggebrachte moment zodanig tijdelijk te vervormen, dat het zich althans ter plaatse van het contact van het dier met het scheidingselement(deel) aanpast aan de contouren 1028674 2 van het betreffende dier. De oppervlaktevergroting ten gevolge van het aanpassen van het scheidingselement(deel) aan de contouren van het dier leidt tot een lagere drukbelasting ten opzichte van de situatie waarin de contouren van het dier in contact komen met een hard, stijf scheidingselement(deel).
5 In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de diergerelateerde inrichting geschikt voor het afgeven van voeder en/of drank aan dieren. Het scheiden van rechtopstaande dieren door middel van scheidingselementen doet zich met name voor in de huidige automatische voersystemen. Een diergerelateerde voedering is nu mogelijk.
10 In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding omvat de diergerelateerde inrichting ten minste twee voertroggen die zijn aangebracht op een raamwerk van de inrichting, waarbij het raamwerk het bevestigingselement is.
Naast toepassing van het met het raamwerk verbonden scheidingselement en/of een scheidingselementdeel daarvan voor het scheiden van dieren volgens de 15 uitvinding bij voer-/drankinrichtingen, is toepassing ook mogelijk in melksystemen, automatische melksystemen, veeplaatsen in een stal, zoals bijvoorbeeld de bekende ligbox, of in enig andere willekeurige situatie waarin dieren gescheiden of geleid (dierverkeer) dienen te worden.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is het ! 20 raamwerk gelegen rondom een centrale as. Aldus wordt een efficiënte ruimtebenutting gerealiseerd.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is het ten minste ene scheidingselement en/of een scheidingselementdeel daarvan aangebracht tussen twee naburige voertroggen. Op deze wijze wordt voorkomen 25 dat vretende dieren kunnen worden gestoord door andere dieren. Dit leidt tot een rustig eetgedrag en voorkomt stress. Essentieel is de in de inrichting aanwezige maximale flexibiliteit van het scheidingselement, die zowel stressverlagende effecten heeft op een aanleunend dier, alsook op de bevestigingspunten van het j scheidingselement. De dieren worden door het scheidingselement op een 30 diervriendelijke manier naar de voerplaats geleid. Bovendien staan de dieren door een scheidingselement in een nagenoeg identieke oriëntatie ten opzichte van de voerplaats, hetgeen eventueel diergerelateerd afgeven van voeder gemakkelijker maakt.
j i 1028674 3
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding strekt het scheidingselement en/of een scheidingselementdeel daarvan zich althans tenminste nagenoeg uit vanaf de ingangszijde van een voertrog tot aan de voorpoten van de te scheiden dieren. Bij voertroggen gelegen op een raamwerk 5 rondom een centrale as, gescheiden door scheidingselementen, blijkt dit een geschikte afstand. Bij koeien ontstaan bij toepassing van harde, stijve scheidingselementen met name in het gebied dat wordt aangeduid als zijnde de boeg van het dier de meeste drukplekken. In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding ligt de afstand tussen ongeveer 500 mm en ongeveer 800 10 mm. Deze afstand blijkt in de koe-praktijk een geschikte afstand. Een voorkeursafstand bedraagt ongeveer 700 mm. Het is duidelijk dat de afstanden dierafhankelijk zijn. Bij andere dieren dan koeien kunnen de waarden dusdanig gekozen worden dat de uitvindersgedachte tot haar recht komt.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding omvat het 15 scheidingselement een eerste en een tweede element, waarbij het eerste element en het tweede element zijn verbonden met het bevestigingselement en waarbij het eerste element althans nagenoeg is gelegen boven het tweede element, en waarbij het scheidingselementdeel tenminste over een deel van de lengte van het | eerste en het tweede element tussen het eerste en het tweede element is 20 opgespannen.
| Denkbaar is een scheidingselement met een lengte die nagenoeg gelijk is aan de j lengte van de te scheiden dieren, waarin een flexibel scheidingselementdeel | aanwezig is in de nabijheid van de voertrog. Zeker in het geval van scheidingselementen rondom een centraal aanwezige inrichting voor het afgeven 25 van voeder en/of drank aan dieren, zullen de voerplaatsen voor de dieren tussen twee scheidingselementen taps toelopen. Het is nu van belang dat ter plaatse van het nauwste gedeelte van de voerplaats, in de nabijheid van een voertrog, het dier een zijdelingse beweging kan maken zonder de nadelen van harde, stijve scheidingselementen te ondervinden.
30 In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding omvat het scheidingselement een bovenste deel, een onderste deel, en een verbindingsdeel tussen het bovenste en het onderste deel, waarbij het bovenste deel althans nagenoeg is gelegen boven het onderste deel, en waarbij het scheidingselement via het verbindingsdeel met het bevestigingselement is verbonden, en het 1028674 Γ~ - 4 bovenste gedeelte en het onderste gedeelte in de richting vanaf het bevestigingselement elk een vrijliggend uiteinde hebben, en het scheidingselementdeel tenminste over een deel van de lengte van het bovenste en het onderste deel is opgespannen. Het scheidingselement, bijvoorbeeld in een 5 C-vorm-configuratie, maakt reductie van het aantal afzonderlijke onderdelen van de inrichting mogelijk. Het (flexibele) scheidingselementdeel kan worden opgespannen door één scheidingselement.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding bevat het scheidingselement over een deel tussen het eerste en het tweede element 10 uitsluitend het scheidingselementdeel. Aanwezigheid van stijve scheidings-elementconstructiedelen ter plaatse van het (flexibele) scheidingselementdeel doet immers de voordelen van het scheidingselementdeel teniet. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding waarbij een deel tussen het bovenste en het onderste deel van het 15 scheidingselement uitsluitend het scheidingselementdeel bevat.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is tenminste het eerste element verstelbaar ten opzichte van het tweede element voor het spannen van het scheidingselementdeel. Verstelbaarheid van tenminste het eerste element biedt de mogelijkheid voor het spannen en eventueel, na 20 verloop van tijd, naspannen van een (flexibel) scheidingselementdeel tussen het eerste en het tweede element. Het is ook denkbaar een zeil toe te passen waarin aan de randen gaten zijn aangebracht voor het met koorden opspannen van het zeil tussen het eerste en het tweede element.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding strekt het 25 deel tussen het eerste en het tweede element zich uit over een lengte van ongeveer 500 mm. Essentieel is dat een dier bij het zijdelings verplaatsen voornamelijk in contact komt het flexibele scheidingselementdeel. Bij koeien moet voornamelijk de boeg van het dier worden ontzien. De voornoemde lengte blijkt hiervoor een geschikte praktijkwaarde-indicatie.
30 In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de J
afstand waarover het scheidingselement en/of een scheidingselementdeel daarvan zich althans tenminste nagenoeg uitstrekt, tenminste gelijk aan ongeveer i de gemiddelde lengte van de te scheiden dieren. De essentie dat een dier bij het zijdelings verplaatsen voornamelijk in contact komt het flexibele 1028674 5 scheidingselementdeel kan ook worden gerealiseerd in de hiervoor aangeduide uitvoeringsvorm. Gedeeltelijke of gehele flexibiliteit kan worden ingebouwd in de uitvoeringsvorm van de inrichting. Denkbaar is een buizenframe tenminste gelijk aan ongeveer de gemiddelde lengte van de te scheiden dieren, met een geschikt 5 gekozen open karakter dat in de nabijheid van een voertrog, ter plaatse van een te verwachten contact van de boeg van een vretende koe en de inrichting, het flexibele element bevat.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding heeft het scheidingselementdeel een zeildoekachtig karakter. Te denken valt aan allerlei 10 soorten van kunststofachtige folies, doekachtige weefsels, combinaties van voorgaande stoffen, etc. Deze stoffen kunnen op diverse wijzen met elkaar verweven zijn. Als voorbeelden kan men in dit verband denken aan een zeil met inleg, geweven materiaal, net-achtige structuren, stoftechnische sandwich-constructies etc. Een in hoofdzaak flexibel scheidingselementdeel met een 15 zeildoekachtig karakter is in het bijzonder gunstig voor het verminderen van drukplekken bij een dier. Een boer zal een gangbaar, relatief hard scheidingselement pas vervangen zodra dat helemaal kapot is en de ! scheidingsfunctie niet meer kan vervullen. Zeildoek is eenvoudig te vervangen en maakt het mogelijk dat het gehele geschetste scheidingsconcept goedkoper is uit 20 te voeren dan de gangbare, relatief harde scheidingselementen. Bij toepassing van een scheidingselement omvattende een zeildoek of dergelijke zal een boer bij constatering van beschadigingen dan ook al snel geneigd zijn het zeildoek te vervangen. Aangezien optimale stalhygiëne een belangrijke voorwaarde is om dieren gezond te houden, wordt aldus op doeltreffende wijze verbetering inzake 25 voorkoming van ophoping van besmettingsbronnen op een scheidingselement voor een dier in de hand gewerkt.
De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren. Hierin toont: 30
Figuur 1 een aanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een scheidingselement volgens de uitvinding opgenomen in een inrichting voor het afgeven van voeder en/of drank aan dieren, en 1028674 6
Figuur 2 een meer gedetailleerde weergave van een uitvoeringsvorm van een scheidingselement volgens de uitvinding omvattende een scheidingselement(deel) geschikt om onder invloed van een teweeggebracht moment zodanig tijdelijk te vervormen, dat het zich althans ter plaatse van het 5 contact van het dier met het scheidingselement(deel) aanpast aan de contouren van het betreffende dier.
In figuur 1 is een dwarsdoorsnede weergegeven van een inrichting 1 voor het automatisch afgeven van voeder en/of drank aan dieren 27 met 10 meerdere, op een rondom een centrale as gelegen raamwerk 49 geplaatste voertroggen 2, elk omvattende een wegduwbare valklep 3. Deze inrichting wordt in de vervolgtekst aangeduid als voersysteem. Links in de figuur is de klep 3 van een voertrog in gesloten stand getekend; rechts is de klep 3 van een andere voertrog in geopende stand weergegeven. In geopende stand vormt de klep 3 de achter-15 en bovenwand van de inrichting 1. De voertrog 2 is dusdanig ruim bemeten dat een dier 27 het voer vrijelijk kan omwoelen zonder dat er over de randen voer naast de voertrog 2 valt. De voertrog 2 is voorzien van een weegsensor 12. Aan de achterzijde van de voertrog 2 wordt deze gevuld via de centrale voerverdeelbuis 13 van het voersysteem. De opening 14 tussen de achterwand 20 van de voertrog 2 en de achterzijde van de wegduwbare valklep 3 is voldoende groot voor het afleveren van voer of drank. De achterwand van de voertrog 2 en de achterzijde van de wegduwbare valklep 3 vormen tezamen een trechtervormige geleider voor het voer en/of de drank. Mocht onverhoopt voer tussen de achterzijde van de valklep 3 en de voertrog 2 blijven hangen, dan zal bij het 25 draaien van de valklep 3 vanuit de geopende stand in de gesloten stand het gestremde voer alsnog in de voertrog 2 geraken. Vanwege de ruime opzet van de gehele inrichting in de zone van de voertrog 2 is sprake van een goede ventilatie. Luchtverversing in de buurt van de kop van bijvoorbeeld een koe is belangrijk. Condensvorming en dientengevolge schimmelvorming en aankoeken van voer in 30 de voertrog 2 krijgen nu geen kans. Een dier 27 wordt door het nu steeds fris ruikende voer geprikkeld tot vreten. Het voersysteem in dit uitvoeringsvoorbeeld omvat meerdere voertroggen 2 die in een cirkelvorm zijn geplaatst. De inrichting 1 omvat per voertrog een lichtunit 11, die als een indicatiemiddel voor een dier 27 dient betreffende het verhinderen of vrijgeven van de toegang tot de trog 2. Ook 1028674 7 andere indicatiemiddelen, zoals bijvoorbeeld een geluidsbron, zijn denkbaar. Elke valklep van de inrichting 1 omvat een bedieningseenheid (niet weergegeven) voor het bedienen van de valklep 3, zodat de valklep 3 brengbaar is in een open stand en een gesloten stand voor het vrijgeven, respectievelijk verhinderen van de 5 toegang van een dier 27 tot de trog 2, en een identificatiemiddel 5 voor het identificeren van het dier 27 en voor het afgeven van een identificatiesignaal indicatief voor het geïdentificeerde dier 27. Het dier 27 draagt een dieridentificatiemiddel 28 dat kan communiceren met een identificatiemiddel 5 van de inrichting 1. De bedieningseenheid is voorzien van een geheugen, welk 10 geheugen geschikt is voor het opslaan van een eerste set identificatiegegevens met betrekking tot dieren 27 die toegang tot de trog 2 mogen hebben en een tweede set identificatiegegevens met betrekking tot dieren 27 die geen toegang tot de trog 2 mogen hebben. Een vergelijkingsorgaan, deel uitmakende van de bedieningseenheid, vergelijkt het identificatiesignaal van het dier 27 met de eerste 15 en de tweede set identificatiegegevens in het geheugen, waarbij, wanneer het identificatiesignaal tot de eerste set behoort, de bedieningseenheid de valklep 3 altijd in de open stand houdt dan wel vrijgeeft uit de gesloten stand en, wanneer het identificatiesignaal tot de tweede set behoort, de bedieningseenheid de valklep 3 in de gesloten stand houdt dan wel vrijgeeft uit de open stand voor het geraken 20 in de gesloten stand. Op basis van het identificatiesignaal van het betreffende dier 27 wordt in het geval van een vreetgerechtigd dier 27, voer en/of drank door middel van de centrale voerverdeelbuis 13 van de inrichting 1 in de voertrog 2 gebracht. Tijdens het vreten kan door middel van rustgevende verlichting en/of geluidsignalen in de directe nabijheid van de voertrog 2 een aanvullende, stress-25 arme vreetomgeving voor het dier 27 worden gecreëerd. De voertrog 2 en/of de inrichting 1 kan verder zijn voorzien van een sproei-installatie voor het (automatisch) schoonspoelen van de voertrog 2 (niet weergegeven). De inrichting 1 is voorzien van scheideenheden 41 die zich vanaf de inrichting 1 over een afstand uitstrekken die ten minste gelijk is aan ongeveer de helft van de 30 gemiddelde lengte van de te scheiden dieren 27, bijvoorbeeld koeien. Bij voorkeur is een scheideenheid 41 van roestvast staal vervaardigd, hoewel andere materialen zoals kunststof ook toepasbaar zijn. De scheideenheden 41 verzorgen een eerste grove scheiding tussen de dieren.
1028674 8
Om te voorkomen dat het vreten van een dier 27 uit een voertrog 2 wordt gestoord door een ander dier 27 is de inrichting volgens de uitvinding toegepast. Het scheidingselement 40 strekt zich vanaf een voerplaats 50 uit. Het scheidingselementdeel 44 van het scheidingselement 40 strekt zich althans 5 tenminste nagenoeg vanaf de ingangszijde van een voertrog tot aan de voorpoten van de te scheiden dieren (27) uit.
Een meer gedetailleerde weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting met een scheidingselement (40) volgens de uitvinding, omvattende een flexibel scheidingselementdeel (44) voor het scheiden 10 van dieren in de inrichting 1 wordt getoond in figuur 2. Het scheidingselement 40 omvat een eerste 42 en een tweede element 43, waarbij tussen het eerste 42 en het tweede element 43 het flexibel scheidingselementdeel 44 is opgespannen. Het eerste element 42 en het tweede element 43 kunnen deel uitmaken van één gestelelement (niet weergegeven). Het flexibele scheidingselementdeel 44 heeft 15 een zeildoekachtig karakter. De aanwezigheid van een flexibel scheidingselementdeel, zoals een zeildoek 44 tussen de beide elementen 42 en 43 heeft als voordeel dat bij het daartegen aanleunen van een dier 27, het flexibele scheidingselementdeel 44 zich aanpast aan de contouren van het dier 27. Dit voorkomt, in vergelijking met een scheidingselement met een relatief 20 harder, stijver karakter, het ontstaan van drukplekken bij het dier 27. Het verende, flexibele scheidingselementdeel 44 biedt zowel brede als smalle dieren 27 een diervriendelijke voerplaats 50. Naast elkaar vretende dieren 27 kunnen nu bovendien tegen elkaar aanleunen. Dit komt tegemoet aan het natuurlijke gedrag van de dieren 27. Minder stress bij het dier 27 en onder andere een 25 dientengevolge mogelijk betere voeder-/drankopname zijn het gevolg. Tenminste het eerste element 42 is verstelbaar voor het kunnen spannen en/of kunnen naspannen van het flexibele scheidingselementdeel 44. Het flexibele karakter van het flexibele scheidingselementdeel 44 van het scheidingselement 40 heeft, bij belasting van dit scheidingselement 40 door een aanleunend dier 27, een minder 30 belastend effect op de bevestigingspunten (45, 46) van het eerste 42 en tweede element 43 van het scheidingselelment 40 tot gevolg. Het flexibele scheidingselementdeel 44 is eenvoudig te vervangen en is kostprijstechnisch erg gunstig. Het ten minste ene scheidingselement 40 is mogelijk flexibel verbonden met het raamwerk 49 van het voersysteem. Hierdoor wordt het diervriendelijke 1028674 9 karakter van het scheidingselement 40 nog verder vergroot, omdat het scheidingselement nu zeer flexibel is ten opzichte van een aanleunend dier 27. In dit verband valt te denken aan de toepassing van veerconstructies ter plaatse van de bevestigingspunten (45, 46) van de inrichting 1. Het scheidingselement 40 van 5 de inrichting is nu verend met het raamwerk 49 van het voersysteem verbonden en staat enig uitwijken van de inrichting, bij aanleunen van een dier 27, toe.
j 1028674

Claims (17)

1. Diergerelateerde inrichting (1) waarin ten minste één scheidingselement (40) voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een 5 rechtopstaand dier (27) is aangebracht aan een bevestigingselement, met het kenmerk, dat het ten minste ene scheidingselement (40) en/of een scheidingselementdeel (44) daarvan enerzijds geschikt zijn/is om althans de bewegingsvrijheid van de kop van een dier (27) zodanig te begrenzen, dat het dier (27) de kop niet voorbij het scheidingselement(deel) kan steken en anderzijds 10 zodanig flexibel zijn/is en/of flexibel aangebracht zijn/is dat ze/het onder invloed van een moment, dat wordt teweeggebracht door een kracht, die wordt uitgeoefend door een dier (27) op dit scheidingselement(deel), geschikt zijn/is om uit te wijken en bij het afnemen van het moment weer nagenoeg de oorspronkelijke stand in te nemen.
2. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheidingselement(deel) geschikt is om onder invloed van het teweeggebrachte moment zodanig tijdelijk te vervormen, dat het zich althans ter plaatse van het contact van het dier 27 met het scheidingselement(deel) aanpast aan de contouren van het betreffende dier 27.
3. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de diergerelateerde inrichting geschikt is voor het afgeven van voeder en/of drank aan dieren (27).
4. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de diergerelateerde inrichting ten minste twee voertroggen (2) 25 omvat die zijn aangebracht op een raamwerk (49) van de inrichting, waarbij het raamwerk het bevestigingselement is.
5. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het raamwerk (49) is gelegen rondom een centrale as.
6. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het 30 kenmerk, dat het ten minste ene scheidingselement (40) en/of een scheidingselementdeel (44) daarvan is aangebracht tussen twee naburige voertroggen (2).
7. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het scheidingselement (40) en/of een 10286/4 ---——--- scheidingselementdeel (44) daarvan zich althans tenminste nagenoeg uitstrekt vanaf de ingangszijde van een voertrog tot aan de voorpoten van de te scheiden dieren (27).
8. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het scheidingselement (40) een eerste (42) en een tweede element (43) omvat, waarbij het eerste element (42) en het tweede element (43) zijn verbonden met het bevestigingselement en waarbij het eerste element (42) althans nagenoeg is gelegen boven het tweede element (43), en dat het scheidingselementdeel (44) tenminste over een deel van de lengte van het 10 eerste (42) en het tweede element (43) tussen het eerste (42) en het tweede element (43) is opgespannen.
9. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het scheidingselement (40) een bovenste deel, een onderste deel, en een verbindingsdeel tussen het bovenste en het onderste 15 deel omvat, waarbij het bovenste deel althans nagenoeg is gelegen boven het onderste deel, en waarbij het scheidingselement (40) via het verbindingsdeel met het bevestigingselement is verbonden, en het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte in de richting vanaf het bevestigingselement elk een vrijliggend uiteinde hebben, en dat het scheidingselementdeel (44) tenminste over een deel van de 20 lengte van het bovenste en het onderste deel is opgespannen.
10. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat over het deel tussen het eerste (42) en het tweede element (43) het scheidingselement (40) uitsluitend het scheidingselementdeel (44) bevat.
11. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 9, met het 25 kenmerk, dat over het deel tussen het bovenste en het onderste deel het scheidingselement (40) uitsluitend het scheidingselementdeel (44) bevat.
12. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 8 of 10, met het kenmerk, dat tenminste het eerste element (42) verstelbaar is ten opzichte van het tweede element (43) voor het spannen van het scheidingselementdeel (44).
13. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der conclusies 8 -12, met het kenmerk, dat het deel tussen het eerste (42) en het tweede element (43) zich uitstrekt over een lengte van ongeveer 500 mm.
14. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de afstand waarover het scheidingselement 40 en/of een 1028674 scheidingselementdeel 44 daarvan zich uitstrekt ligt tussen ongeveer 500 mm en ongeveer 800 mm.
15. Diergerelateerde inrichting (1) volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de afstand bij voorkeur ongeveer 700 mm bedraagt.
16. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de afstand waarover het scheidingselement (40) en/of eer. scheidingselementdeel (44) daarvan zich althans tenminste nagenoeg uitstrekt, tenminste gelijk is aan ongeveer de gemiddelde lengte van de te scheiden dieren (27).
17. Diergerelateerde inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het scheidingselementdeel (44) een zeildoekachtig karakter heeft. 1028674
NL1028674A 2005-04-01 2005-04-01 Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier. NL1028674C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028674A NL1028674C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier.
AT06075768T ATE424718T1 (de) 2005-04-01 2006-03-30 Tierbezogene vorrichtung zum einschränken der bewegungsfreiheit eines aufrechtstehendentieres
EP06075768A EP1707049B1 (en) 2005-04-01 2006-03-30 An animal related device for limiting the freedom of movement of an animal standing upright
DE602006005531T DE602006005531D1 (de) 2005-04-01 2006-03-30 Tierbezogene Vorrichtung zum Einschränken der Bewegungsfreiheit eines aufrechtstehendenTieres

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028674 2005-04-01
NL1028674A NL1028674C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028674C2 true NL1028674C2 (nl) 2006-10-09

Family

ID=35169301

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028674A NL1028674C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1707049B1 (nl)
AT (1) ATE424718T1 (nl)
DE (1) DE602006005531D1 (nl)
NL (1) NL1028674C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1035302C2 (nl) * 2008-04-16 2009-10-19 Lely Patent Nv Diervoederinrichting.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1337926A (en) * 1919-03-29 1920-04-20 Cowmatic Corp Manger partition
FR1479411A (fr) * 1966-03-17 1967-05-05 Dispositif d'alimentation de bétail en stabulation libre
EP0970604A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-12 Andreas Reuteler Stall
NL1017888C2 (nl) 2001-04-20 2002-10-29 Lely Entpr Ag Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1028069C1 (nl) * 2005-01-19 2005-02-07 Lely Entpr Ag Voerinrichting.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2068036B (en) 1980-01-29 1984-05-31 Bersey Agricultural System Livestock hurdles
US5063876A (en) * 1990-07-06 1991-11-12 William C. Velvin Means and methods for training and containing animals

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1337926A (en) * 1919-03-29 1920-04-20 Cowmatic Corp Manger partition
FR1479411A (fr) * 1966-03-17 1967-05-05 Dispositif d'alimentation de bétail en stabulation libre
EP0970604A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-12 Andreas Reuteler Stall
NL1017888C2 (nl) 2001-04-20 2002-10-29 Lely Entpr Ag Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1028069C1 (nl) * 2005-01-19 2005-02-07 Lely Entpr Ag Voerinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
DE602006005531D1 (de) 2009-04-23
EP1707049A1 (en) 2006-10-04
EP1707049B1 (en) 2009-03-11
ATE424718T1 (de) 2009-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5950562A (en) Apparatus for and a method of managing animals
US6516744B1 (en) Arrangement and method for housing lactating animals
JP2018533367A (ja) 雛の健康状態及び性別を判定するシステム及び方法
US5884582A (en) Pet feeder
US9320257B2 (en) Gate system to grant an animal access to a space
EP1230849B1 (en) An arrangement for managing a herd of animals
US5803015A (en) Dairy parlor entry gate
US20060112890A1 (en) Device for and a method of automatically supplying feed and/or drink to an animal
EP1579760B1 (en) A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
NL1028674C2 (nl) Diergerelateerde inrichting voor het begrenzen van de bewegingsvrijheid van een rechtopstaand dier.
US5259335A (en) Sequencing gate for milking parlor
NL1038063C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van ligboxen in een loopstal.
US6497195B1 (en) Hay feeding case
NL9200677A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien.
NL1033422C2 (nl) Begrenzer voor een ligplaats in een loopstal.
NL1035232C2 (nl) Dier-interactiesysteem voorzien van tenminste één UV-lichteenheid.
US20060048720A1 (en) Apparatus for detecting animals
US4911104A (en) Flexible stall divider for free stall barn
US4770124A (en) Timed feeding system for dairy cattle
NL1017154C2 (nl) Geautomatiseerd klauw ontsmettingssysteem voor vee.
DE4303001C2 (de) Vorrichtung zur Veranlassung der Freigabe einer Futtermenge
NL1004113C2 (nl) Voederhek.
US4653431A (en) Device to feed a single animal
EP0260263B1 (en) Animal box
US3077860A (en) Dairy barn traveling stanchion

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111101