NL1028670C2 - Beluchtingsinrichting. - Google Patents

Beluchtingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1028670C2
NL1028670C2 NL1028670A NL1028670A NL1028670C2 NL 1028670 C2 NL1028670 C2 NL 1028670C2 NL 1028670 A NL1028670 A NL 1028670A NL 1028670 A NL1028670 A NL 1028670A NL 1028670 C2 NL1028670 C2 NL 1028670C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
aeration
pivot point
frame
movement
Prior art date
Application number
NL1028670A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Redexim Handel En Expl Mij Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Redexim Handel En Expl Mij Bv filed Critical Redexim Handel En Expl Mij Bv
Priority to NL1028670A priority Critical patent/NL1028670C2/nl
Priority to EP06075732A priority patent/EP1707041A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1028670C2 publication Critical patent/NL1028670C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B45/00Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
    • A01B45/02Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds for aerating
    • A01B45/023Perforators comprising spiking tools actively driven in a reciprocating movement through a crankshaft or eccentric mechanism

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

BELUCHTINGSINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beluchten van grond omvattende: 5 — een gestel, - aan het gestel aangebrachte bewegingsmiddelen voor het in een bewegingsrichting over de grond bewegen van de inrichting, - een aan het gestel gelagerde aandrijf-as koppelbaar met 10 aandrijfmiddelen, - een met het gestel verbonden geleidend systeem, dat gekoppeld is aan de aandrijf-as en dat ten minste een eerste arm omvat die voorzien is van ten minste een beluchtingsmiddel, waarbij het geleidend systeem is 15 ingericht voor het laten uitvoeren van een reciproque beweging door het beluchtingsmiddel in en uit de grond, waarbij het geleidend systeem een tweede en een derde arm omvat, waarbij de eerste arm gelagerd verbonden is met de tweede en derde armen, waarbij de tweede arm in een eerste 20 draaipunt gelagerd.verbonden is met het gestel, en de derde arm door middel van een instelinrichting in een tweede draaipunt gelagerd verbonden is met het gestel, waarbij het eerste en tweede draaipunt in hoofdzaak in een verticale richting boven elkaar zijn aangebracht.
25 Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit DE 43 33 310. De bekende inrichting heeft een aandrijving voor het geleidende systeem bestaande uit een aantal armen waar aan één arm een beluchtingsmiddel is aangebracht, waarbij het draaipunt van de tweede arm versteld kan worden.
30 Getoond wordt een horizontale verschuiving. Hierdoor wordt het mogelijk de hoek van het beluchtingsmiddel ten opzichte van de grond in.te stellen. Dit is bijvoorbeeld gunstig wanneer de inrichting tevens een bepaalde hoogteverstelling 1028670- 2 heeft, waarbij de hoogteverstelling leidt tot een verandering van de insteekhoek.
Als beluchtingsmiddel wordt een pen gebruikt. Hiermee is beluchting ondergronds mogelijk. Bij het diep beluchten met 5 pennen mag weinig schade aan het oppervlak optreden. Dit is een vereiste voor recreatievelden zoals voor voetbal of golf. De beluchtingspen wordt in de grond gedreven door middel van het geleidende gestel, waarna deze een kantelbeweging uitvoert, wederom geleid tenminste gedeeltelijk door het 10 geleidende gestel. Door dit kantelen wordt de onderliggende bodemlaag gebroken en belucht. Dit kantelen mag het oppervlak zo min mogelijk beschadigen.
Middels het geleidesysteem is de hoek waarmee de beluchtingspen in de grond wordt gestoken instelbaar. Dit kan 15 op verschillende manieren worden bereikt. Eén voorbeeld is dat één van de armen van het geleidend systeem verlengd of verkort kan worden. Dit maakt toepassing van een veermechanisme in het geleidend systeem noodzakelijk, welke de lengte toe- of -afname van de geleidingsstang veroorzaakt 20 door de beweging van de beluchtingspen in de grond kan opnemen.
De beluchtingspen kan verder in de grond worden gedreven, tegen deze veerdruk of veerkracht in, zonder dat er beschadigingen aan de toplaag optreden. Omdat de machine 25 voorwaarts rijdt/cq. getrokken wordt en de gereedschaphouder van het beluchtingsmiddel dat aan de eerste arm van het geleidend systeem is verbonden, een boog beschrijft, zal de beluchtingspen zich aan het oppervlak willen afzetten en willen kantelen. Dit kantelen is een vrije beweging. De 30 beweging wordt niet actief opgelegd, doch is een samenspel tussen voortgaande rijsnelheid, werkdiepte, insteekhoek en de boogbeweging van de gereedschaphouder. Gedurende dit kantelen >1028670- 3 wordt de onderliggende bodem omhoog gekanteld, waardoor de grondlaag breekt en lucht erin kan dringen.
Een probleem van het hierboven beschreven systeem volgens de stand van de techniek is dat het veersysteem 5 contraproductief werkt aangezien dit een extra kracht oplegt op het kantelpunt, te weten het oppervlak van de te bewerken bodem, die juist zo min mogelijk beschadigd dient te worden. Het doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen waarbij dit probleem wordt verminderd.
10 Volgens de uitvinding wordt de beluchtingsinrichting verbeterd doordat wordt voorzien in een instelinrichting die is ingericht voor het vergroten van de afstand tussen het eerste en tweede draaipunt in hoofdzaak in een verticale richting. Hierdoor wordt op verrassende wijze een 15 beluchtingsinrichting verkregen die actief belucht, waarbij de kantelbeweging van de beluchtingspen actief door het geleidende systeem wordt uitgevoerd. De krachten op de plaats van kanteling, dit wil zeggen het insteékpunt van het beluchtingsmiddel in het grondoppervlak, worden 20 geminimaliseerd of keren zelfs om ten opzichte van de situatie volgens de stand van de techniek.
Verrassenderwijs kan door de instelinrichting die een verschuiving van het draaipunt in verticale richting, maar ook in horizontale richting toelaat, een draaipunt gevonden 25 worden voor de derde arm waarbij de kantelbewegingactief wordt gehaald. Er blijkt een minimaal punt te zijn voor de afzetkrachten van het beluchtingsmiddel op het insteekpunt. Wanneer het tweede draaipunt nog verder in hoofdzaak in verticale richting wordt verwijderd van het eerste draaipunt 30 voorbij dit minimaal punt waardoor een beluchtingsinrichting wordt verkregen waarbij het insteken van de pennen in de grond een kantelbeweging veroorzaakt waarmee de beluchtingsinrichting zelf wordt versneld in de 1028670- 4 bewegingsrichting waarin de beluchtingsinrichting zich al voortbeweegt. In feite wordt een zichzelf afzettende inrichting verkregen waarbij geen aandrijving van de bewegingsmiddelen noodzakelijk is, maar waarbij de 5 voortstuwende beweging wordt verkregen door het afzetten van de beluchtingsmiddelen in de grond.
Opgemerkt wordt dat in deze octrooiaanvrage sprake is van vergroting van de afstand in hoofdzaak in een verticale richting, waarbij deze verstelling in ieder geval aanwezig is 10 wanneer de verplaatsing in de verticale richting meer is dan de verplaatsing in de horizontale richting. Echter volgens de uitvinding zijn ook instellingen mogelijk waar de verplaatsing in de verticale richting kleiner is dan de verplaatsing in de horizontale richting voor het verkrijgen 15 van het genoemde effect van de uitvinding. Dit is met name sterk afhankelijk van het lengteverschil tussen de tweede en derde arm.
De instelinrichting volgens een uitvoeringsvorm is ingericht voor een verstelling van de respectievelijke 20 draaipunten in hoofdzaak in een richting langs de verbindingslijn van het eerste en tweede draaipunt. Hierdoor wordt het draaipunt waarbij actieve beluchting plaatsvindt op doelmatige wijze gevonden.
De instelinrichting omvat een beweegbaar aan het gestel 25 verbonden arm waarmee de plaats van het draaipunt van de eerste, maar bij voorkeur de tweede arm van het geleidend systeem kan worden verplaatst. De beweegbare arm of as van de instelinrichting kan worden vergrendeld op zijn nieuwe positie waardoor het tweede draaipunt wordt vastgelegd. De 30 vakman zal bekend zijn met het op verschillende manieren uitvoeren van het instelmechanisme.
Bij voorkeur betreft het hier een instelinrichting waarmee de afstand tussen een aantal draaipunten van 1028670- 5 verschillende geleidende systemen tegelijk verplaatst worden. In het bijzonder wordt gebruik gemaakt van een as of arm waaraan ten minste een aantal eerste of tweede draaipunten van naast elkaar aangebracht geleidende systemen mee 5 verbonden zijn. Deze as kan worden versteld. De instelinrichting is ingericht om de as te verplaatsen waarbij de afstand tussen de draaipunten wordt vergroot. Bij voorkeur is de as door middel van twee instelinrichtingen met het gestel verbonden, bij voorkeur aan de as uiteinden.
10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de beluchtingsinrichting voorzien van een aantal geleidende systemen, waarbij de eerste of tweede draaipunten van een eerste deel van die systemen verbonden zijn met een eerste as, die aan het gestel verbonden is, en de eerste of tweede 15 draaipunten van een tweede deel van die systemen verbonden zijn met een tweede as, die aan het gestel verbonden is.
Bij voorkeur zijn de instelinrichtingen zijn vast verbonden met het gestel. Hierdoor wordt een robuuste samenstelling gevormd.
20 De instelinrichting volgens een voorkeursvorm omvat een zogenaamde vlakverstelling. De van de instelinrichting uitstekende as waarmee de verschillende draaipunten verbonden zijn, is middels de vlakverstelling verplaatsbaar in het vlak loodrecht op as, dat wil zeggen in het vlak van de armen van 25 het geleiden systeem. Hierdoor wordt een verplaatsing van het draaipunt in het vlak van het geleidendsysteem mogelijk. Een voorbeeld van een vlakverstelling is dat een uiteinde van de arm is voorzien van een middel dat verplaatsbaar ten opzicht van het gestel en vastgezet kan worden ten opzichte van het 30 gestel.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de instelinrichting een bus die is voorzien van een opsluitmiddel waarmee het eerste of tweede draaipunt in de bus is vast te zetten. Hierdoor 1028670* 6 wordt een inrichting verkregen die op voordelige wijze te vervaardigen is.
Bij voorkeur vormen de eerste, tweede en derde arm van het geleidend systeem de zijden van in hoofdzaak een 5 parallellogram figuur.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de tweede arm twee delen die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Hierdoor kan de tweede arm worden verlengd of verkort. Hierdoor kan een instelling worden verkregen van de uitgangspositie van de 10 eerste arm voorzien van een beluchtingselement. Deze insteekhoek is bijvoorbeeld instelbaar omdat de hoogteverstelling van de beluchtingsinrichting volgens de uitvinding een kanteling van het geleidend systeem ten opzichte van de bodem tot gevolg heeft, welke wordt 15 opgevangen door genoemde verlenging of verkorting van de tweede arm. Hierdoor wordt een geleidend gestel verkregen dat niet star is, waardoor onregelmatigheden bij de bewerking, in het bijzonder de beluchting van de ondergrond onregelmatigheden kunnen worden opgevangen, zonder dat dit 20 schade aan het geleidend systeem tot gevolg heeft.
In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de twee delen telescopisch. Hierdoor kunnen de armen werken met de grote krachten die zich voordoen bij een beluchtingsinrichting met een geleidend systeem volgens de uitvinding.
25 Bij voorkeur is de lengte van tenminste één arm van het geleidend systeem instelbaar. Hierdoor kan de hoekinstelling worden bepaald.
Bij voorkeur omvat het geleidend systeem een spanmiddel zoals een veer, die gekoppeld is aan de eerste arm en het 30 geleidend systeem voor het voorspannen van de arm met het beluchtingsmiddel naar het eerste of tweede draaipunt toe. Hierdoor staat het geleidend systeem nog steeds toe dat de arm met het beluchtingsmiddel kan uitwijken. Het veermiddel j 1028670- 7 kan verbonden zijn met de tweede arm of de derde arm, of kan opgenomen zijn in de arm die bestaat uit twee delen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting aandrijfmiddelen voor de aandrijfas. Hierdoor kan de 5 inrichting ook zelf aandrijvend worden wanneer de instelinrichting wordt ingesteld op een punt waarbij actieve beluchting optreedt, waardoor de inrichting zelf • voortbewegend wordt.
• . ί
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand 10 van de bijgesloten figuren, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een beluchtingsinrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 2 een zijaanzicht is van een tweede 15 uitvoeringsvorm van de beluchtingsinrichting volgens de j uitvinding, j figuur 3 een schematisch zijaanzicht toont van het geleidend systeem van een inrichting volgens de uitvinding, figuur 4 een detail toont volgens pijl IV in figuur 3, 20 figuur 5 een tweede aanzicht toont van het geleidend systeem volgens figuur 2, figuur 6 een derde aanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2, figuren 7a-7e schematische aanzichten zijn van stappen 25 van een beweging van de armen van een beluchtingsinrichting volgens de uitvinding, figuur 8 een schematisch aanzicht is van de armen en instelling van die arm volgens de eerste uitvoeringsvorm.
In figuur 1 is een beluchtingsinrichting met 30 beluchtingsgereedschappen, nader te noemen beluchtingspennen weergegeven. De machine bestaat Uit een hoofdgestel 1 waaraan ! bevestigingsogen 2 zijn aangebracht, om de machine met een drijvend voertuig te verbinden.
1028670* 8
Door aandrijfas 3 wordt krukas 4 aangedreven. De krukas zal zo roteren rond as 13. Aan de krukas 4 is via een scharnier 14 en een verbindingsstang 12 een geleidend systeem bestaande uit een eerste arm 7, een tweede arm 5 en een derde 5 arm 9 verbonden. Het geleidend systeem zal hieronder verder worden besproken aan de hand van de zijaanzichten volgens figuren 3-6.
De eerste arm 7 is een gereedschaphouder waarin de beluchtingspennen 8 zijn gemonteerd. De gereedschaphouder 10 wordt geleid door de tweede en derde geleide-armen 5, 9.
Het geleidend systeem omvat de twee armen 5, 9. Deze zijn nabij een uiteinde door middel van een lagering 15, 16 verbonden met de gereedschaphouder 7 of eerste arm 7. De tweede arm 5 is scharnierend verbonden met de 15 verbindingsstang 12. De tweede arm 5 is vast verbonden met het gestel in draaipunt 6 door middel van een lager. Punt 6 is het eerste draaipunt van het geleidend systeem met het gestel 1.
De gereedschaphouder 7 wordt geleid door de derde arm 9 20 die éénzijdig gelagerd gemonteerd is aan de gereedschaphouder 7 en aan een ander zijde via de instelinrichting, waarover hieronder meer, aan het hoofdgestel 1 is bevestigd.
Het geheel wordt met steunrol 10 afgesteund op de grond. De werkdiepte is instelbaar door middel van verstelling van 25 arm 17 die door middel van vergrendelmiddelen 11 aan het gestel 1 is bevestigd. Hiermee is een hoogteverstelling mogelijk.
Aan een gestel 1 zijn meerdere geleidende systemen verbonden. De armen van de geleidende systemen zijn 30 aangebracht in een verticaal vlak langs de bewegingsrichting. Door middel van een as of arm, kunnen de draaipunten van dezelfde arm in verschillende geleidende systemen met elkaar zijn verbonden. Beweging van de arm in genoemd vlak leidt tot 1028670' 9 ! j verplaatsing van de draaipunten. Het is voor de vakman j duidelijk hoe hij verplaatsing van een draaipunt van een eerste geleidend systeem kan koppelen aan dezelfde verplaatsing van een draaipunt van een andere geleidend 5 systeem. Figuur 8 toont de armen van deze inrichting schematisch.
Figuur 2 toont een andere uitvoering van de inrichting volgens figuur 1 waarbij bewegingsmiddelen 70 getoond zijn en een bewegingsmiddel 71 verbonden via een arm 72 aan het 10 gestel. De arm 72 is zwenkbaar verbonden aan het gestel en kan worden ingesteld. Hiermee wordt de inrichting gekanteld en kan de werkdiepte worden gevarieerd. De inrichting 69 ' heeft een huis 73 dat vast verbonden is met het gestel en een j klep 74 die via een scharnier 75 aan het huis verbonden is, 15 welke klep met een vergrendelmiddel 76 gesloten kan worden.
In de dwarsdoorsnede is de parallellogram-opbouw van de inrichting duidelijk zichtbaar.
Met 77 is globaal het instelmechanisme volgens de uitvinding aangegeven. Dit zogenaamde poolcoördinaten 20 verstelsysteem is aan het gestel verbonden en met het draaipunt 78 van de derde arm 79. De andere armen van het geleidend gesteld zijn op overeenkomstige wijze als in figuur 1 en 2 uitgevoerd. Door middel van de verstellingen 80 en 81 die door middel van de draaibare instelmiddelen 82 en 83 in 25 de respectievelijke X-richting en Y-richting kan worden ingesteld, kan het draaipunt 78 bewogen worden ten opzichte van het draaipunt 84 van de tweede arm. De verstelling in de Y-richting met het instelmiddel 81 is daarbij essentieel.
Vanuit de parallellogram-positie getoond in figuur 2 kan de 30 afstand tussen de draaipunten 78 en 84 worden vergroot.
De X-Y verstelling is vast verbonden met het gestel.
Hierdoor wordt een robuuste inrichting verkregen die de grote krachten die optreden bij de grondverwerking kan verwerken.
>1028670“ 10
De instelinrichting verbindt het gestel met een as die op zijn beurt verbonden is met telkens hetzelfde draaipunt van verschillende naast elkaar liggende geleidende systemen. De instelinrichting heeft een instelmechanisme zoals getoond in 5 figuur 2, omvattende een eerste verstelmiddel in een eerste richting en een tweede verstelmiddel in een tweede richting. Doordat verstelt kan worden in twee richtingen is sprake van een vlakverstelling, bij voorkeur een verstelling in het vlak van het geleidende systeem.
10 Figuur 3 toont het geleidend systeem volgens figuur 1.
Getoond is het verbindingspunt 18 van de verbindingsstang 12 met de tweede arm 5.
Derde arm 9 bestaat uit twee telescopisch in elkaar grijpende delen 20, 21 waarbij een veer 22 tussen de delen is 15 aangebracht. Door middel van de veer is de arm 9 verlengbaar en kan de eerste arm met beluchtingsmiddel een hoek Οί verdraaien waarbij de kracht van de veer moet worden overwonnen. Hierdoor wordt gewaarborgd dat het systeem kan worden aangepast aan onregelmatigheden in de bodem.
20 Derde arm 9 heeft een draaipunt 19 dat het draaipunt vormt van die arm ten opzichte van het gestel 1.
De scharnieren 15, 16 en draaipunten 6, 19 vormen een in hoofdzaak parallellogramvorm. De parallellogramvorm wordt aangepast door verlenging of verkorting van de derde arm 9.
25 Daarnaast is een instelinrichting aanwezig waarbij het tweede draaipunt 19 verplaatst kan worden. De instelinrichting maakt een verschuiving in het X-Y-vlak mogelijk zoals getoond in detail volgens figuur 4 waarbij X- en Y-richting horizontale en verticale richting aangeven. De X-Y-verstelling met de 30 instelinrichting heeft een orde van de grootte van ca. 30 x 30 mm. In vergelijking met de lijnverstelling die bekend is volgens de stand van de techniek worden aanzienlijk meer posities voor instelling mogelijk.
«1028670“ 11
Een mogelijke uitvoering voor de instelinrichting met X-Y-verstelling is een kruistafel of een verstelling met poolcoördinaten, waarbij gewerkt wordt met een straal- en een hoekinstelling om een bepaald vlak te bestrijken.
5 Door middel van de arcering in figuur 4 is een gebied getoond waarbinnen de instelinrichting volgens de uitvinding kan werken waarbinnen het tweede draaipunt 19 kan liggen verschoven ten opzichte van het eerste draaipunt 6. Met de vlakverstelling zijn uiteraard nog meer posities mogelijk.
10 Echter verrassenderwijs liggen de gunstige draaipunten binnen dit gearceerde gebiëd.
In figuur 5 is een volgende aanzicht getoond van de inrichting volgens de uitvoering van figuur 2 waarbij twee posities getoond zijn van het tweede draaipunt 19 dat 15 versteld is door middel van de instelinrichting. Getoond in figuur 3 zijn twee posities van het draaipunt 19 en 19b. Het tweede draaipunt 19 is verplaatst naar de positie 19b, waarbij het draaipunt in hoofdzaak verticaal bewogen is ten opzichte van draaipunt 6 waarbij de afstand tussen de 20 draaipunten is veranderd. In dit geval is de afstand vergroot. Desondanks is de uitgangshoek A van de beluchtingspen 8 niet veranderd aangezien draaipunt 19b en draaipunt 19 op de straal van een cirkel met als middelpunt draaipunt 15 liggen. De insteekhoek A is voor beide 25 draaipunten dezelfde.
Wanneer het geleidend systeem naar de met stippellijnen aangegeven positie wordt bewogen door middel van krukas 4 die draait volgens pijl 24 worden twee verschillende posities verkregen waarbij duidelijk wordt dat de hoek A4 anders is 30 dan de hoek A5, waarbij de hoek A5 wordt gehaald door de beluchtingspen wanneer wordt geroteerd rond draaipunt 19b. Hieruit wordt duidelijk dat wanneer de inrichting 1 een voorwaartse snelheid volgens pijl 25 heeft daarbij rijdend 1028070¾ 12 over bodemvlak 26 middels bewegingsmiddelen zoals de instelrol 10 de beluchtingspen 8b die wordt geleid door het geleidend systeem met draaipunt 19b een achterwaartse beweging maakt, waardoor de inrichting 1 in zijn geheel in de 5 bewegingsrichting 25 wordt geduwd. Dit is in het bijzonder het geval wanneer het insteekpunt 27 van de beluchtingspen 8 ten opzichte van de grond niet beweegt tot de beluchtingsinrichting 1 dat als geheel wel doet. Dit zal verder worden beschreven aan de hand van de navolgende 10 figuur.
Wanneer de voorwaartse verplaatsing volgens snelheid 25 meer is dan de afstand 28 die wordt bereikt in de omlaag gaande slag volgens pijl 24 van de krukas 4, zal de veer 20 enigszins verlengd worden waarmee de derde arm verlengd wordt 15 waardoor de beluchtingspen alsnog kan kantelen.
Figuur 6 toont een situatie waarbij actieve beluchting plaatsvindt waarbij het insteekpunt 27 wordt gebruikt voor het insteken van de beluchtingspen 8. In figuur 6 zijn twee posities getoond van de inrichting 1. De positie weergegeven 20 met stippellijnen is in een positie in een bepaalde tijd T later dan de beginpositie. De beginpositie wordt getoond met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 2 en 3, terwijl de stippellijnpunten met een accent worden weergegeven. In de tijd T maakt krukas 4 een slag van de positie 30 naar de 25 positie 30'. In die periode T beweegt de inrichting afstand 31 vooruit. Zichtbaar is dat het insteekpunt 27 van beluchtingspen 8 dezelfde is als het punt waarbij de beluchtingspen 8' een periode T later zich bevindt, en dus dat geen beweging van dit punt heeft plaatsgevonden. De 30 beluchtingspen is nu daadwerkelijk in de grond gestoken zonder het oppervlak van de bodem te beïnvloeden. Er worden geen of weinig krachten uitgeoefend op het oppervlak. De *10286 70' 13 derde arm 9 is met stippellijnen getoond en is niet of nauwelijks verlengd of verkort.
Een aanslag 32 is opgenomen in de arm 9. Dit is bijvoorbeeld een rubber onderdeel dat kan meegeven. De 5 krachten op de aanslag 32 kunnen zeer groot worden en het onderdeel kan worden vervangen waardoor de krachten beter gereguleerd kunnen worden. Hier kan bijvoorbeeld een zware drukveer worden gebruikt of een mechanische of hydraulische demper. Ook is het mogelijk om de dempers van de 10 afzonderlijke beluchtingselementen parallel aan elkaar te koppelen cq. te regelen. De krachten kunnen groot worden, bijvoorbeeld wanneer er zich een rots ondergronds bevindt.
De aanpassing van de lengte van één van de armen, in het bijzonder de derde arm zoals getoond, blijft van belang 15 wanneer het geleidend systeem verder beweegt volgens de dwingende beweging van de krukas 4 waarbij de derde arm verlengd kan worden zodat ook dan de beluchtingspen het bovenoppervlak van bodem 20 niét of nauwelijks beroerd doordat deze uit het insteekgat wordt bewogen. De veer zorgt 20 voor verdere kanteling van de beluchtingspen 8.
Figuren 7A-7E tonen een voorbeeld van een geleidend systeem waarbij het tweede draaipunt 40 van de derde arm 41 ten opzichte van de parallellogram-uitgangspositie verticaal naar beneden richting bodem 42 door middel van schematisch 25 weergegeven instelinrichting 43 is verplaatst ten opzichte van het eerste draaipunt 44 dat een lager is vast verbonden met het niet getoonde gestel van de tweede arm 45. Tweede arm 45 is door middel van een lager 46 verbonden met de verbindingsstang 47 die aan een krukas (niet getoond) is 30 verbonden. De eerste arm 47 met de gereedschaphouder voor de beluchtingspen 48 is nabij de uiteinden van de derde en tweede arm scharnierend met deze armen verbonden.
1028670* 14
Derde arm 41 is aanzienlijk verlengd ten opzichte van de eerdere uitvoeringsvorm. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de telescopische eigenschap van deze derde arm.
De insteekhoek A6 is getoond in figuur 7A, zijnde de hoek 5 waarin de beluchtingspen 48 in de bodem 42 wordt gestoken. In figuur 7B is het moment van insteken getoond, waarbij de insteekhoek A6 enigszins veranderd is naar hoek A7 ten gevolge van de beweging van het gehele geleidende systeem dat door de verbindingsstang 47 wordt bewogen rond de 10 scharnierpunten 44 en 40.
Figuur 7A is de uitgangspositie. In figuur 7C zijn de posities 44 en 40 getoond alsmede 44' en 40', zijnde de posities van de draaipunten een tijdsduur T later waarin de inrichting een SI is verplaatst in de bewegingsrichting 15 volgens pijl 51. In figuur 7C is te zien dat de beluchtingspen een kracht 52 uitoefent op de bodem 42. Deze duwende kracht wekt een extra voorwaartse beweging op van de inrichting.
Figuur 7D toont de situatie waarbij de inrichting een 20 afstand S2 is voortbewegen en waarbij de verbindingsstang door de krukas verder is bewogen. De beluchtingspen 8 aan de eerste arm 7 maakt een hoek A9 met de bodem 42. De derde arm 9 heeft nog steeds in hoofdzaak dezelfde lengte. Er wordt in sommige gevallen zelfs een kracht uitgeoefend op de krukveer 25 32.
Nog verder bewegen, waarbij een afstand S3 is afgelegd zoals getoond in figuur 7E, heeft het uit de grond bewegen van de beluchtingspen 8 tot gevolg. De tweede arm 9 wordt nu wel verlengd waarbij de veer wordt uitgerekt. Hier is het 30 mogelijk dat hoek AIO wordt gehaald, waarbij op het insteekpunt 53 een kracht wordt uitgeoefend volgens pijl 54 waardoor de punt van de beluchtingspen daarlangs beweegt.
1028670- i 15
De vakman zal bekend zijn met andere uitvoeringsvormen voor de instelinrichting die met het gestel kan worden verbonden.
10286703

Claims (9)

1. Inrichting voor het beluchten van grond omvattende: 5. een gestel, — aan het gestel aangebrachte bewegingsmiddelen voor het in een bewegingsrichting over de grond bewegen van de inrichting, — een aan het gestel gelagerde aandrijf-as koppelbaar met 10 aandrijfmiddelen, — een met het gestel verbonden geleidend systeem, dat gekoppeld is aan de aandrijf-as en dat ten minste een eerste arm omvat die voorzien is van ten minste een beluchtingsmiddel, waarbij het geleidend systeem is 15 ingericht voor het uitvoeren van een reciproque beweging door het beluchtingsmiddel in en uit de grond, waarbij het geleidend systeem een tweede en een derde arm omvat, waarbij de eerste arm gelagerd verbonden is met de tweede en derde armen, waarbij de tweede arm in een eerste 20 draaipunt gelagerd verbonden is met het gestel, en de derde arm door middel van een instelinrichting in een tweede draaipunt gelagerd verbonden is met het gestel, waarbij het eerste en tweede draaipunt in hoofdzaak in een verticale richting boven elkaar zijn aangebracht, 25 met het kenmerk, dat de instelinrichting is ingericht voor het vergroten van de afstand tussen het eerste en tweede draaipunt in hoofdzaak in een verticale richting.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de instelinrichting een verstelling in hoofdzaak in een richting langs de verbindingslijn van het eerste en tweede draaipunt is. 1028670“
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de instelinrichting een bus is voorzien van een opsluitmiddel voor het vastzetten van het eerste of tweede draaipunt in de bus.
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de tweede arm twee delen omvat die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de twee delen telescopisch delen zijn.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de lengte van de arm instelbaar is.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het geleidende systeem een spanmiddel omvat gekoppeld aan de eerste arm en het geleidende systeem voor 15 het voorspannen van het uiteinde met het beluchtingsmiddel aan de eerste arm haar het eerste of tweede draaipunt toe.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de inrichting aandrijfmiddelen omvat voor de aandrijf-as.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde arm van het geleidend systeem de zijden vormen van in hoofdzaak een parallellogram figuur. 1028670“
NL1028670A 2005-04-01 2005-04-01 Beluchtingsinrichting. NL1028670C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028670A NL1028670C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Beluchtingsinrichting.
EP06075732A EP1707041A1 (en) 2005-04-01 2006-03-29 Aeration device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028670 2005-04-01
NL1028670A NL1028670C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Beluchtingsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028670C2 true NL1028670C2 (nl) 2006-10-03

Family

ID=35466544

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028670A NL1028670C2 (nl) 2005-04-01 2005-04-01 Beluchtingsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1707041A1 (nl)
NL (1) NL1028670C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030449C2 (nl) 2005-11-16 2007-05-21 Redexim Handel En Expl Mij Bv Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2439952T3 (es) * 2008-05-23 2014-01-27 Redexim Handel-En Exploitatie Maatschappij B.V. Dispositivo de aireación del suelo y método para empujar herramientas de penetración dentro del suelo

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4422510A (en) * 1980-03-10 1983-12-27 Redexim Holding S.A. Apparatus for the provision of vertical drain channels in grass, fields, meadows etc.
DE9310311U1 (de) * 1993-07-10 1993-10-07 Odenwaldwerke Rittersbach GmbH Fahrzeugbau und Katastrophenschutzsysteme, 74834 Elztal Vorrichtung zur Auflockerung von Böden
DE4333310A1 (de) 1993-09-30 1995-04-06 Thomas Ostheimer Bodenbearbeitungsmaschine in gelenkiger Ausführung zur Betätigung von Mehrzweckwerkzeugen und mehreren Werkzeugen
DE19630961A1 (de) * 1996-07-31 1998-02-05 Wiedenmann Gmbh Bearbeitungsgerät für die Tiefenlockerung von Böden
EP1108350A1 (de) * 1999-12-15 2001-06-20 Wiedenmann GmbH Bearbeitungsgerät für die Tiefenlockerung von Böden

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4422510A (en) * 1980-03-10 1983-12-27 Redexim Holding S.A. Apparatus for the provision of vertical drain channels in grass, fields, meadows etc.
DE9310311U1 (de) * 1993-07-10 1993-10-07 Odenwaldwerke Rittersbach GmbH Fahrzeugbau und Katastrophenschutzsysteme, 74834 Elztal Vorrichtung zur Auflockerung von Böden
DE4333310A1 (de) 1993-09-30 1995-04-06 Thomas Ostheimer Bodenbearbeitungsmaschine in gelenkiger Ausführung zur Betätigung von Mehrzweckwerkzeugen und mehreren Werkzeugen
DE19630961A1 (de) * 1996-07-31 1998-02-05 Wiedenmann Gmbh Bearbeitungsgerät für die Tiefenlockerung von Böden
EP1108350A1 (de) * 1999-12-15 2001-06-20 Wiedenmann GmbH Bearbeitungsgerät für die Tiefenlockerung von Böden

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030449C2 (nl) 2005-11-16 2007-05-21 Redexim Handel En Expl Mij Bv Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1707041A1 (en) 2006-10-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6851753B2 (en) Seat lifting devices
US5819444A (en) Snow blade with tiltable lateral panels
US7980319B2 (en) Motor grader
CN107874846B (zh) 手术显微镜用支架装置
CN1899875A (zh) 具有座位部分、座椅靠背和底架的车辆座椅
NL1028670C2 (nl) Beluchtingsinrichting.
US10508411B2 (en) Grading tools for work machines and operation thereof
JP4537971B2 (ja) 乗用型田植機
US4081036A (en) Mounting arrangement for supporting bulldozer blade
KR20190016848A (ko) 트랙터용 써레
CN112912048B (zh) 床装置
US5887861A (en) Workpiece stop device
US6082164A (en) Method and apparatus for supporting and positioning a workpiece in relation to a machine
JP4113484B2 (ja) 移植機
US9451737B2 (en) Soil cultivation device
NL1031747C2 (nl) Beluchtingsinrichting.
NL8402323A (nl) Ploeg.
KR20190016847A (ko) 트랙터용 써레
HU209807B (en) Agricultural machine with frontal or back tool
KR102614927B1 (ko) 절곡 장치
US10362722B2 (en) Soil processing device
JP4617124B2 (ja) 移植機
JP4909121B2 (ja) 水田作業機
JPH0428666Y2 (nl)
NL1012108C2 (nl) Inrichting voor het vanuit een werkstand in een transportstand stellen van een werktuig.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: REDEXIM B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: REDEXIM HANDEL- EN EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ B.V.

Effective date: 20230706