NL1028576C2 - Kasinrichting en accumulerende buffertransportbaan. - Google Patents

Description

KASINRICHTING EN ACCUMULERENDE BUFFERTRANSPORTBAAN

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een accumulerende bufferbaan voor pothouders voor planten en in het bijzonder op een kasinrichting welke daarmee is uitgerust, een en ander zoals weergegeven in het kenmerkend deel van de navolgende conclusie 1.

Kasinrichtingen voor moderne potplantenteelt worden meer en meer uitgerust 10 met doorgaans geautomatiseerde interne transportsystemen, bijvoorbeeld voorzien van transportbanen waarmee van een voetstuk vooiziene plantenpotten intem getransporteerd worden. Een dergelijk transport kan zijn bestemd voor de roulatie van het gewas, maar ook voor het op voordelige wijze verplaatsen van potplanten van de ene werkplek, bijvoorbeeld bij een verzamelhouder voor de potplanten, naar een 15 andere werkplek, bijvoorbeeld een behandelcentrale of een inpakpiaats ten behoeve van expeditie van het gewas.

De potplanten worden bij dergelijke systemen veelal voorzien van een voetstuk, een zogenaamde potdrager ofwel pothouder, welke is voorzien van een relatief breed, doorgaans rond voetdeel. Hierdoor is de plant, welke veelal over de pot uitreikt, 20 gedurende het transport van stabiliteit voorzien. Deze houders zijn min of meer te beschrijven als schijven waarin een omkraagde opening aanwezig is voor het stevig opvangen van een pot. In geval aan de planten tijdens het transport een behoud van oriëntatie dient te worden meegegeven zijn de pothouders bij voorkeur ovaal uitgevoerd, zodat de houders althans grotendeels zonder te blijven steken door 25 bochten en dergelijke kunnen worden geleid.

De bekende transportsystemen zijn doorgaans uitgerust met aangedreven delen zoals een transportband, doch ook en steeds meer van accumulerende bufferstations. Hiermee kan bijvoorbeeld worden verzorgd dat een onregelmatige toevoer wordt omgezet in een regelmatige afvoer of omgekeerd, zoals bij een werkstation, of dat een 30 tijdelijke stilstand in een deel van de transportbaan wordt opgevangen. Goed werkende bufferstations zijn van strategische waarde voor het gebruik van de kas en voor een goed functionerende transportinrichting, daar deze verhoudingsgewijs storing- en slijtagegevoelig zijn, en daarmee ook relatief duur. Betrouwbaarheid van bufferstations vormt doorgaans vooral een punt van aandacht omdat deze ten tijde 1°28576 2 van aflevering mede bepalen of het product zonder kostbare inzet van extra mankracht tijdig aan bijvoorbeeld voorrijdende vrachtwagens wordt afgeleverd.

Doorgaans bestaan dergelijke bufferstations uit een afzonderlijk opererende, tussengevoegde transportbaan waarin de aangevoerde potplanten mechanisch 5 worden tegengehouden. Doordat de transportbaan in het bufferstation, althans in de voordelige uitvoeringen daarvan, veelal als bandtransporteur is uitgevoerd, kan een bovenmatig hoog stroomverbruik optreden en dient dit deel van de inrichting zeer robuust te zijn uitgevoerd. Bovendien treedt aan het doek van de transportband sterke slijtage op waardoor het apparaat in ongewenste mate onderhoudsbehoeftig wordt.

10 Getracht is dan ook om dergelijke bufferstations althans nagenoeg wrijvingsloos uit te voeren door deze uit te voeren als een hellende rollenbaan. Dit idee bleek in de praktijk geen succes. Een te grote hellingshoek kan veroorzaken dat het product beschadigd raakt, hetzij door onderlinge inslag, hetzij door het van de band schieten van de pothouder, of dat de druk van de verzamelde rij planten aan het eind van de 15 band te groot is voor een goed gereguleerde en stabiele afvoer. Een kleine hellingshoek daarentegen veroorzaakt dat planten althans vanuit stilstand onvoldoende uit zichzelf op gang komen teneinde de plek van reeds afgevoerde planten op te vullen. Het bufferstation vereiste dan dat handmatig werd ingegrepen, hetgeen relatief duur is. Handmatig ingrijpen kan met name verstrekkend tijdsbeslag 20 opleveren in gevallen waarbij een plant halverwege of aan het begin van de buffer stil blijft staan en ingegrepen dient te worden met een lange haak of dat er omgelopen moest worden. Het zogenaamde blijven steken van de planten wordt bij rollenbanen bovendien nog eens verergerd, en komt ook voor bij grotere hellingshoeken, wanneer de baan versleten dan wel ten gevolge van afvallende potgrond vervuild raakt.

25 De onderhavige uitvinding heeft dan ook tot doel het op zichzelf algemeen bekende principe van hellende rotbanen geschikt te maken voor gebruik als accumulerende buffer in de kasteelt, dat wil zeggen op een wijze welke een relatief beperkte hellingshoek vereist, doch welke niettemin in hoge mate tot een betrouwbare doorvoer en aflevering van plantpotten leidt en welke niettemin voordelig blijft in zowel 30 productie als in gebruik, dat wil zeggen betrekkelijk onderhoudsvrij is, en welke in principe althans eveneens gebruik kan maken van de bekende, ronde dan wel ovale potdrager.

Volgens de uitvinding wordt een dergelijk doel bereikt indien de maatregel volgens het kenmerkend deel van conclusie 1 wordt toegepast. Met een dergelijke 35 toepassing is het bufferstation voorzien van stimuleringsmiddelen voor het aanvullen 1028576 3 van de op een pothouder werkende zwaartekracht. Hierdoor kan een relatief kleine hellingshoek worden toegepast, terwijl een pothouder de aan de randen van de transportbaan aanwezige wrijving, en de door het gewicht veroorzaakte wrijving in de rollers toch kan overwinnen, zonder dat de inrichting bovenmatig duur of complex 5 wordt. Voor de oplossing volgens de uitvinding is de vorm van de potdrager uiteindelijk van ondergeschikt belang.

De hoofdgedachte van de uitvinding wordt volgens een verdere uitwerking daarvan bij voorkeur uitgevoerd door de middelen uit te werken met behulp van ten minste een van drie maatregelen, te weten, een persluchtleiding voorzien van een 10 aantal op de voorziene positie van de pothouders gerichte blaasmonden, een mechanisme, bijvoorbeeld een excentriek mechanisme, voor het aanbrengen van een taktende beweging op de bufferende baan als geheel, en een raamwerk waarin rolmiddelen ten behoeve van het genoemde onderling heen en weer beweegbaar zijn opgenomen. Dergelijke middelen houden het op rolwerking en zwaartekracht 15 gebaseerde bufferstation relatief eenvoudig.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld waarin:

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een op zich bekend bufferstation, in dit geval voorzien van rollenkransen; 20 Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van het op zich bekende bufferstation, maar dan voorzien van zich over de breedte uitstrekkende rolbuizen;

Figuur 3 toont in een aanzicht conform figuur 2 een eerste uitwerking van stimuleringsmiddelen conform de uitvinding;

Figuur 4 toont in een perspectivisch aanzicht een tweede uitwerking van de 25 middelen volgens de uitvinding;

Figuur 5 toont in een perspectivisch aanzicht een derde uitwerking van de middelen volgens de uitvinding, waarbij de rollenbaan in een slede heen en weer beweegbaar is opgenomen;

De figuren 6 tot 8 vormen zij-aanzichten van een transportinrichting volgens de 30 uitvinding, althans van een volledig met potplanten gevulde, accumulerende bufferbaan daaruit;

In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een accumulerend bufferdeel 1 van 35 een interne transportinrichting. Het bufferstation wordt eenvoudig tussen twee delen of 1028576 4 aan het eind van een intern transportsysteem geplaatst. Het beschikt over een raamwerk met poten 2 en daarop bevestigde liggers 3, welke onder een geringe hoek met een denkbeeldige horizontale lijn zijn opgenomen en daarbij in de afvoerrichting neerwaarts aflopend zijn. In de liggers zijn als rolkransen 4A uitgevoerde rolelementen 5 afgesteund (zie ook figuur 3). De rolelementen kunnen, zoals in figuur 2 is weegegeven, ook door rolbuizen 4Θ zijn gevormd. De rolelementen kunnen pothouders 5 ondersteunen. Deze zijn doorgaans rond gevormd, of anders doorgaans ovaal indien het behoud van een bepaalde oriëntatie van een pothouder 5 en een eventueel daarin aanwezige plant gewenst is. De pothouders 5 hebben centraal een 10 doorgaans cirkelvormige uitsparing, doorgaans voorzien van een kraag, voor het stabiel kunnen opnemen van een plantenpot 6, al dan niet met een daarin aanwezige plant 7.

Figuur 3 geeft een eerste uitwerking van de onderhavige uitvinding weer, waarbij het bufferstation 1 is voorzien van een in de directe nabijheid de pothouders 5, dan 15 wel de daarin aanwezige potten 6 in het station 1 is opgenomen. De luchtleiding 8 is op gezette plaatsen voorzien van spuitmonden 9 welke bij voorkeur op de pothouders, doch eventueel ook op de voorziene plek van potten zijn gericht. De spuitmonden hebben een richtingscomponent die samenvalt met de gewenste bewegingsrichting van de pothouders. Afhankelijk van de druk waaronder lucht in de leiding 8 wordt 20 aangevoerd kan de zwaartekrachtswerking in het bufferstation in meer of mindere mate worden ondersteund. Per bufferstation kunnen meerdere leidingen zijn opgesteld. De leidingen 8 zijn bij voorkeur hetzij onder de rollenbaan aangebracht, zoals in geval van rollenkransen 4A gunstig is, of in de nabijheid van de bovenkant van de kraaghouders, zodat de leidingen 8 binnen de breedte-omvang van het station 25 blijven, en de blaasmonden op gunstige wijze op een kraag van een pothouder gericht kunnen worden, bijvoorbeeld vanuit beide zijkanten.

Figuur 4 toont een alternatieve constructie volgens de uitvinding voor de aan de hand van figuur 3 uitgedrukte gedachte, en wel door het schoksgewijs in de afvoerrichting heen en weer in beweging brengen van het raamwerk 2, 3 van het 30 station 1, ofwel door het aan het bufferstation opleggen van een taktende beweging. Hierbij is in de figuur bij wijze van voorbeeld een door een elektromotor 10 aangedreven excentriekmechanisme 11, 12 weergegeven, doch alle andere op zich bekende werktuigbouwkundige bewegingsvormen die trilling veroorzaken zijn hier toepasbaar. De essentiële gedachte bij deze constructie is dat een teruggaande 35 beweging de zwaartekracht op een pothouder overwint, waardoor het raamwerk als 1028576 5 het ware rollend onder de pothouder doorschiet, terwijl de pothouder in een heengaande beweging in de afvoerrichting van het station wordt meegenomen.

In figuur 5, waarbij de eveneens benodigde aandrijfmotor 10 is weggelaten wordt een alternatieve constructie voor de aan de hand van figuur 4 geïntroduceerde 5 gedachte voorgesteld, waarbij niet het gehele raamwerk in trilling wordt gebracht, maar slechts de liggers 3 waarin de rolelementen zijn opgenomen. De liggers 3 zijn hiertoe dan ook in de afvoerrichting van het bufferstation 1 althans beperkt verschuifbaar in het raamwerk 2, 3 opgenomen, in casu met behulp van een extra set onderliggende liggers 3.

10 De figuren 6 tot 8 tonen de drie voorgenoemde alternatieve constructies nogmaals in zijaanzicht Opgemerkt wordt hierbij dat de taktende, ofwel de trilbeweging waar in de uitvoeringen van figuur 4 en 5 - ten behoeve van het gehele station, dan wei een hellend deel van het raamwerk daaruit - wordt uitgegaan, bij voorkeur wordt opgewekt met behulp van pneumatische bekrachtigde hulpmiddelen 15 zoals cilinders en/of roterende nokkenwielen. Ongeacht de aandrijfbron voorziet de uitvinding in een centrale bekrachtiging van een samenstel van bufférstations, zoals bij de expeditie van een kassenbedrijf kan worden aangetroffen, bij voorbeeld met behulp van een dwars op de afvoerrichting van de bufférstations gevoerde gezamenlijke aandrijfas.

20 De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.

1028576

Claims (9)

1. Kasinrichting met een systeem van transportbanen ten behoeve van voor de Kas intem transport van potplanten (7), welke potplanten daartoe elk afisonderlijk zijn 5 opgenomen in een pothouder (5) voorzien van een voet waarmee de pot (6) van de plant stabiel in het transportsysteem kan worden opgenomen, in welk transportsysteem ten minste één bufferend haandeel (1) is opgenomen, welk haandeel is voorzien van rolelementen (4A, 4B), en waarbij de pothouders mechanisch in een voorbepaalde afvoerrichting kunnen worden gestremd, met het 10 kenmerk, dat een pothouder (5) direct op een rolelement (4A, 4B) is afgesteund, en de stremming van pothouders (5) op basis van onderling afrollen met de rolelementen (4A, 4B) althans vergaand wrijvingsloos plaats vindt, en waarbij voortgang van pothouders (5) in dit haandeel primair wordt gerealiseerd met behulp van op de pothouder (5) werkende zwaartekracht, waarbij het bufferend haandeel (1) is voorzien 15 van stimuleringsmiddelen (8, Θ; 10-13) voor het aanvullen van de op een pothouder werkende zwaartekracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stimuleringsmiddelen (8, 9; 10-13) ten minste één omvatten van: - een persluchtleiding (8) voorzien van een aantal op de voorziene positie van de 20 pothouders gerichte blaasmonden (9); - een mechanisme, bijvoorbeeld een excentriek mechanisme (11-13), voor het aanbrengen van een taktende beweging op de bufferende baan (1) als geheel; - een tweede hellend raamwerk waarin de rolmiddelen ten behoeve van de genoemde heen en weer, ofwel taktende beweging in de transportrichting relatief 25 beweegbaar ten opzichte van een eerste raamwerk zijn opgenomen en daarin aangedreven heen en weer kunnen bewegen.

3. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de taktende beweging wordt bekrachtigd vanuit een afzonderlijk, in de bufferbaan (1) opgenomen activeringsorgaan zoals een elektromotor (10) of een pneumatische 30 activeringseenheid.

4. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het activeringsorgaan (10) werkzaam is, althans kan worden opgesteld ten behoeve van meerdere bufferende haandelen (1). 1028576

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de taktende beweging wordt gerealiseerd met behulp van een draaiend excentriek mechanisme (11-13).

6. Inrichting, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met een 5 systeem van transportbanen ten behoeve van voor de kas intem transport van potplanten (7), welke potplanten daartoe elk afzonderlijk zijn opgenomen in een pothouder (5) voorzien van een voet waarmee de pot (6) van de plant stabiel in het transportsysteem kan worden opgenomen, in welk transportsysteem ten minste één bufferend haandeel (1) is opgenomen, welk haandeel is voorzien van rolelementen 10 (4A, 4B), en waarbij de pothouders mechanisch in een voorbepaalde afvoerrichting kunnen worden gestremd, met het kenmerk, dat een pothouder (5) direct op een rolelement (4A, 4B) is afgesteund en de stremming van de pothouders op basis van onderling afrollen met de rolelementen althans vergaand wrijvingsloos plaats vindt, en waarbij voortgang van pothouders (5) in de buffer (1) in samenwerking met 15 zwaartekracht, primair wordt gerealiseerd met behulp van een aan de rolelementen (4A, 4B) opgelegde, in de afvoerrichting georiënteerde trilbeweging.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pothouders (5) cirkelvormig dan wel ovaal in omtrek zijn uitgevoerd.

8. Bufferbaan voor gebruik in een kasinrichting volgens een der voorgaande 20 conclusies.

9. Kas voorzien van een kasinrichting volgens een der voorgaande conclusies. 1028576