NL1028314C2

NL1028314C2 - Lollie en inrichting voor vervaardiging daarvan.

Info

Publication number: NL1028314C2
Application number: NL1028314A
Authority: NL
Inventors: Henricus Petrus Maria Neijnens
Original assignee: Cfs Weert Bv
Priority date: 2004-07-26
Filing date: 2005-02-17
Publication date: 2006-04-04
Also published as: US20090297666A1; MX2007001007A; EP1773692B1; EP1773692A1; NL1028314A1; BRPI0513782B1; BRPI0513782A; WO2006011793A1; CA2574960A1; ES2345895T3; DE602005021497D1; ATE469059T1

Description

Lollie en inrichting voor vervaardiging daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een lollie, in het bijzonder op zogenoemde (doublé-) twist wrap lollies. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het maken van dergelijke lollies. De uitvinding heeft 5 verder betrekking op een inrichting voor het maken van dergelijke lollies.

Het is bekend om lollies te verpakken in een folievel dat om de lolliekop wordt geslagen en dan om de steel wordt gewikkeld en aldaar wordt geseald. Dergelijke 10 verpakkingen kunnen worden uitgevoerd met ook aan de van de steel afgekeerde zijde van de lolliekop een gewikkeld eind, waardoor een zogenoemde double-twist wrap lollie verkregen wordt.

Bij bekende double-twist wrap lollies is een vel 15 om de kop heen gevouwen, om een huls te vormen die evenwijdig aan de steel is. De langsranden worden in overlap met elkaar gebracht, waarna de uitstekende einden van de huls gewikkeld worden.

Een bezwaar van deze bekende verpakking is dat de 20 overlap een doorgang vormt voor lucht en vocht naar het lolliemateriaal, in het bijzonder suikermassa, van de lolliekop. Hierdoor wordt de kwaliteit van de lolliekop aangetast, en zijn de lollies in bepaalde gebieden op aarde niet lang houdbaar.

Λ ΠΟ QQ 1 Λ 2

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

Een verder doel van de uitvinding is een lollie te verschaffen die makkelijk te openen is, ondanks een 5 dichte verpakking.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een lollie met een kop en een steel, waarbij de lolliekop verpakt is in een verpakkingsvel, zoals een folievel, waarbij het folievel met bij elkaar gebrachte randen een 10 sealnaad vormt en waarbij het vel aan beide zijden van de kop, beschouwd in langsrichting, geseald is en aan althans één van de langseinden gewikkeld is.

In de lollie volgens de uitvinding is de kop af gedicht van de omgeving door de sealnaad (-naden) en de 15 althans ene wikkeling. Hierdoor behoud de lolliemassa zijn kwaliteit, structuur en smaak. Door de integriteit van de verpakking wanneer de sealnaad gevormd is kan de lolliekop zonodig worden vastgegrepen voor bevordering van het wikkelen, zonder dat er een opening in de verpakking ontstaat.

20 Bij voorkeur strekt de sealnaad zich uit tussen de beide einden, zodat de sealnaad in een vlak ligt met de steel.

Bij voorkeur vormt de sealnaad een strook die aan weerszijden aan te grijpen is met de vingers van een hand, 25 waardoor het openen van de verpakking bevorderd kan worden. Het openen wordt verder bevorderd indien de sealnaad voorzien is van een plaatselijke verzwakking of discontinuïteit, waar een openscheuren van de verpakking kan worden ingeleid. De wikkelingen kunnen daarbij ongemoeid worden 30 gelaten.

In een uitvoering is het vel van kunststof, zoals polypropyleen, met een laag sealbaar materiaal. Deze laag is bij voorkeur lasbaar, door warmte en/of door druk (zoals bijvoorbeeld cold seal).

35 In een uitvoering is het vel aan beide tegenge stelde einden gewikkeld en geseald, om een zogenaamde twist-wrap lollie te vormen.

a Π O n r\ Λ A

3

In een uitvoering is het folievel ter plaatse van de overgang van de kop naar de steel geseald. Bij voorkeur is het folievel dan ter plaatse van de overgang van de kop naar de steel gewikkeld.

5 Bij voorkeur is het folievel gewikkeld aan het van de steel afgekeerde langseind.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een meer algemeen omschreven lollie, welke lollie een kop omvat die omhuld is door een velvormige verpakking, 10 waarbij de verpakking achter de kop gewikkeld en geseald is om de steel, waarbij het vel voorzien is van een verzwakking of discontinuïteit voor het door scheuren van het vel openen van de verpakking.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 15 in een werkwijze voor het verpakken van een lollie in een vel verpakkingsmateriaal, zoals een folievel, waarbij het folievel om de lollie wordt geslagen om een met de steel evenwijdige huls te vormen, waarbij de langsranden van de huls aan elkaar geseald worden en althans één van de naar 20 tegengestelde zijden van de kop uitstekende gedeelten van de huls gewikkeld wordt en de beide uitstekende gedeelten geseald worden.

Bij voorkeur worden de langsranden voor het sealen met het binnenoppervlak tegen elkaar geplaatst.

25 Alternatief worden de langsranden voor het sealen respectievelijk met het binnenoppervlak en buitenoppervlak tegen elkaar geplaatst. De folie kan dan aan het buitenoppervlak of het binnenoppervlak voorzien zijn van een seal-bare laag.

30 Bij voorkeur vormen de gesealde langsranden een strook, welke strook tegen de huls wordt aangelegd.

De langsranden en/of de wikkelingen kunnen geseald worden met hete lucht.

Zoals hiervoor aangegeven kunnen de gesealde 35 langsranden voorzien worden -of zijn- van een verzwakking of discontinuïteit.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 1028314 4 in een inrichting voor het verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend middelen voor het vasthouden van de lollies, middelen voor het toevoeren van verpakkingsmateriaal in de vorm van folievellen, en midde-5 len voor het om de lollie leggen van het betreffend folie-vel, waarbij het folievel gebogen wordt om een langshart-lijn in hoofdzaak evenwijdig aan de steel, voorts voorzien van middelen voor het tegen elkaar brengen van tegenovergestelde langsrandgebieden van het folievel, en middelen voor 10 het aan elkaar sealen van beide langsrandgebieden, onder vorming van een foliebuis, waarbij de inrichting voorts omvat eerste en/of tweede middelen voor het twisten van één of beide aan de langszijden van de lolliekop uitstekende foliebuisgedeelten. Met een dergelijke inrichting kan op 15 efficiënte wijze een dubbelgetwiste en gesealde lolliever-pakking worden verkregen.

De afdichting van de verpakking kan geoptimaliseerd worden indien de sealmiddelen een lengte bezitten die overeenkomt met althans nagenoeg de lengte van de langs-20 randgebieden van het folievel.

In een uitvoering zijn de sealmiddelen ingericht voor warmtelassen.

In een verdere uitvoering zijn de eerste en tweede twistmiddelen in dezelfde richting roteerbaar.

25 De eerste twistmiddelen zijn bij voorkeur opge steld voor het om de steel twisten van het betreffende foliegedeelte.

In een uitvoering zijn de omlegmiddelen ingericht voor het met de binnenzijdes tegen elkaar leggen van de 30 langsrandgebieden.

In een eenvoudige en snel werkende uitvoering maken de sealmiddelen deel uit van de omlegmiddelen.

Bij voorkeur zijn de omlegmiddelen en/of de sealmiddelen voorzien van met elkaar samenwerkende middelen 35 voor het vormen van een verzwakking of uitsparing in de beide langsrandgebieden, zoals een mes en een aambeeld.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 1.02R314 5 in een inrichting voor het verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend middelen voor het vasthouden van de lollies, middelen voor het toevoeren van verpakkingsmateriaal in de vorm van folievellen, en midde-5 len voor het om de lollie omslaan van het betreffend folie-vel, waarbij het folievel gebogen wordt om een langshart-lijn in hoofdzaak evenwijdig aan de steel, voorts voorzien van middelen voor het op de kop, met de folie daartussen, vastklemmen van de lollies, waarbij de inrichting voorts 10 omvat eerste en/of tweede middelen voor het twisten van één of beide aan de langszijden van de lolliekop uitstekende foliebuisgedeelten, onder voortgezet vastklemmen van de lolliekop.

Bij voorkeur is de inrichting voorts voorzien van 15 middelen voor het tegen elkaar brengen van tegenovergestelde langsrandgebieden van het folievel, en middelen voor het aan elkaar sealen van beide langsrandgebieden, onder vorming van een foliebuis, voorafgaande aan het twisten.

i

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een double-twistwrap lollie volgens de stand van de techniek, op een moment tijdens vervaardiging;

Figuur 2 een double-twistwrap lollie volgens de 25 uitvinding in hetzelfde stadium als figuur 1;

Figuur 3 de double-twistwrap lollie van figuur 2 in een volgend stadium;

Figuur 4A een double-twistwrap lollie volgens de uitvinding, gereed; 30 Figuur 4B een alternatieve uitvoering van een lollie volgens de uitvinding.

Figuur 5 een schematisch perspectivisch aanzicht op een deel van een verpakkingsinrichting voor het maken van lollies volgens figuren 2-4A; 35 Figuren 5A en 5B een schematische weergave van een overzetstation in de inrichting van figuur 5,-

Figuren 6A en 6B een schematische weergave, 1028314 6 respectievelijk dwars op de steel van de lollie en in het verlengde daarvan, in een eerste fase van het verpakken;

Figuren 7A en 7B een schematische weergave, respectievelijk dwars op de steel van de lollie en in het 5 verlengde daarvan, in een tweede fase van het verpakken;

Figuren 8A en 8B een schematische weergave, respectievelijk dwars op de steel van de lollie en in het verlengde daarvan, in een derde fase van het verpakken;

Figuren 8C, 8D en 8E respectievelijk een eindaan-10 zicht en zijaanzicht op een lasarm, en een detail van het lasvlak van die lasarm, in de verpakkingsinrichting van figuur 5;

Figuren 9A en 9B een schematische weergave, respectievelijk dwars op de steel van de lollie en in het 15 verlengde daarvan, in een vierde fase van het verpakken; en

Figuren 10A en 10B een schematische weergave, respectievelijk dwars op de steel van de lollie en in het verlengde daarvan, in een vijfde fase van het verpakken.

De in figuur 1 weergegeven lollie omvat een 2 0 stokje 1 en een lolliekop 2, die, in een stadium van verpakking, omgeven zijn door een folievel 3, dat, zoals boven figuur 1 is weergegeven, met de randen 4 en 5 over elkaar geslagen is om een huls te vormen, die verderop in het proces boven de kop 2 en onder de kop 2, om het stokje 1, 25 wordt getwist. De elkaar overlappende randen 4 en 5 kunnen hierbij ten opzichte van elkaar verschuiven. Na voltooiing van het verpakken kan tussen de randen 4 en 5 een doorgang gevormd zijn waardoor lucht en vocht bij de lolliekop 2 kunnen komen, hetgeen de kwaliteit van de lollie nadelig 30 kan beïnvloeden.

In een voorstel volgens de uitvinding, weergegeven in figuren 2-4, wordt het folievel 13, bijvoorbeeld van van een warmtelasbare laag voorziene polypropyleen, omgevormd tot een werkelijke huls, zonder spleet, waarbij de 35 randen 14 en 15 onder invloed van warmte, bijvoorbeeld door warme blaaslucht, worden geseald tot een lucht- en vocht-dichte seal-rand 20. Daarbij kan de seal-rand 20 voorzien 7 zijn van een verzwakt gebied, in het bijzonder inkeping, 16 voor het inleiden van een scheurende openingsbeweging van de omhulling van de lollie.

Zoals te zien is in figuur 3 is daarna de seal-5 rand 20 omgevouwen om plat te liggen tegen de hulsvormige verpakking gevormd door vel 13.

In de toestand van figuur 3 kan de in omtreks-richting gesloten foliehuls op op zich bekende wijze aan beide langseinden van de lolliekop 2 getwist worden, en 10 daarbij ook geseald, weer met behulp van bijvoorbeeld warme blaaslucht. Aldus worden gesealde twistgebieden 19 en 21 gevormd (figuur 4A), waarbij aan vrije uiteinde een vleugel 22 meegevormd wordt. De kop 2 is hierbij omhuld door folie-gedeelte 18, waarbij de platliggende, omgeslagen seal-rand 15 20 bereikbaar is voor een vinger van de gebruiker, die deze rand kan oplichten, vervolgens ter plaatse van verzwakking 16 kan openscheuren om daarna de lollie uit de verpakking te nemen.

De verzwakking of discontinuïteit kan onder 20 omstandigheden ook gevormd worden door een scheurstrip.

De lollie volgens figuur 4A met de besproken verpakking kan zijn kwaliteit langdurig behouden, ook in gebieden waar met de tot nu toe gebruikelijke verpakkingen de kwaliteit van de lollies snel achteruit gaat.

25 Hetzelfde geldt voor de lollie weergegeven in figuur 4B, waarin echter slechts één eindgedeelte van de foliehuls getwist is. De kop 2' is omgeven door foliege-deelte 18', en voorzien van langsseal 20' met verzwakking 16'. Beneden de kop 2'is de foliebuis getwist (21'), maar 30 boven de kop 2'is de foliebuis in waaiervormig, plat uitlopend gedeelte 19' ongetwist, maar wel dwarsgeseald ter plaatse van naad 22' .

De in figuur 5 weergegeven (deel) van verpak-kingsinrichting 100 omvat een schematisch weergegeven 35 toevoerinrichting 30 voor een verpakkingsfoliebaan 130, die afgerold wordt van een voorraadrol 102 en aangedreven wordt in de richting S en tot stukken folievel 13 wordt gesneden *1 ΓΙΟ QQ 1 / 8 met behulp van messen 103. De afgesnedén folievellen 13 worden intermitterend afgegeven aan een reeks in richting B in transportklemmen 32a,b aangevoerde lollies, zoals op zich bekend van aanvraagsters, in de handel verkrijgbare 5 machine TwistWrapper 300. Elke lollie wordt met een folie-vel 13 in opeenvolging opgenomen in een wiel 40, dat aangedreven wordt in de richting C om een horizontale hartlijn. Het overgeven is schematisch weergegeven in figuren 5A en 5B. Een op en neer bewegende overzetter 70 pakt de lollies 10 uit de aldaar open gezette transportklemmen 32a,b, waarbij de lolliekop ondersteund wordt op steundelen 73a,b en het stokje op steundeel 71b, welke steundelen met deel 71a bevestigd zijn op steunplaat 72 van de overzetter 70. Tussen de steundelen 73a,b is ruimte voor aangrijping van 15 de kop door klemdelen 62a,b die bevestigd zijn op wiel 40.

Zoals ook schematisch weergegeven in figuur 6B worden de lollies in aanvoer B op de stokjes geklemd gehouden door paren klemkaken 32a, 32b. Het tweede wiel 40 is 20 voorzien van een reeks lolliehouders 60, die met het tweede wiel 40 omlopen in de richting C.

In het tweede wiel 40 zijn in de omloop een aantal stations te onderscheiden, te weten station I, waar de lollies met folievellen worden opgenomen, station of 25 traject II waar het folievel 13 om de lolliekop wordt geslagen en wordt langsgeseald, station III waar getwist wordt en station IV waar de verpakte en getwiste lollie wordt afgegeven in de richting D aan een afvoerstation 110.

De lolliehouders 60 aangebracht op de schijf 40 30 bezitten een paar lolliekopklemarmen 42a, 42b, die voorzien zijn van klemdelen 62a,b en op verder niet weergegeven wijze scharnierbaar aangedreven zijn in het wiel 40, om in en uit klemmende aangrijping van de kop van een lollie gebracht te worden.

35 Verder omvatten de lolliehouders 60 sealarmen 43a, 43b, die, zoals in figuur 7B te zien is, scharnierbaar bevestigd zijn op het tweede wiel 40 ter plaatse van schar- 1Π00Ο1λ 9 nieren 44a, 44b, en L-vormig zijn met lasstaven 45a, 45b, waarin verwarmingselementen 46a, 46b aangebracht zijn. Op lasstaaf 45b is (zie figuur 8E) een mes 65 voorzien dat snijdend samen kan werken met een aambeeld 66 op lasstaaf 5 46a. Het mes 65 reikt niet over de volle hoogte van de lasstaaf 46a, maar eindigt op afstand van de aan de lollie-zijde gelegen rand daarvan. Zoals ook aangegeven is in figuur 8D reikt een verwarmingsdraad 64 naar verwarmingselement 46b voor bekrachtiging daarvan. De draad 64 reikt 10 tot scharnier 44b, om aldaar aangesloten te zijn op niet weergegeven verdere elektrische leidingen.

Zoals verder weergegeven in figuren 9A en 10A, zijn ter plaatse van station III twee paren twistarmen 47a, 47b en 48a, 48b opgesteld, die op verder niet weergegeven 15 wijze verdraaibaar bevestigd zijn ter plaatse van scharnieren 49a, 49b en 51a, 51b, om geroteerd te worden in de richtingen G en H. De twistarmen 47a, 47b en 48a, 48b zijn nabij hun scharniereind voorzien van vertandingen 50a, 50b en 52a, 52b voor samenwerking met verder niet weergegeven 20 aandrijfheugel om de voornoemde rotatie te kunnen uitvoeren.

Aan hun andere einden zijn de twistarmen 47a, 47b en 48a, 48b voorzien van folie-aangrijpvlakken 53a, 53b en 54a, 54b. De twistarmen 47a,b zijn voorzien van een opening 25 63a,b om ruimte te bieden aan de sealarmen 43a,b, zie ook figuur 8C.

In het deeltraject I vindt de handeling plaats die is weergegeven in figuren 6A en 6B. Het stokje van de lol 1 ie is nog geklemd door de klemarmen 32a, 32b van de 30 aanvoerder. De klemarmen 42a, 42b van het tweede wiel 60 draaien in, en gaan met de klemdelen 62a, b de lollie klemmen op de kop, met het folievel 13 daartussen. Dan kunnen de klemarmen 32a, 32b van de aanvoerder worden gelost. De lollie wordt dan enkel vastgehouden op het wiel 35 40.

Direct daarop, onder rotatie in richting C, in deeltraject II, worden de lasarmen 43a, 43b naar elkaar toe 1 flO oo 1 λ 10 verdraaid in de richting E. De lasstaven 4 5a, 45b met de verwarmingselementen 46a, 46b komen aan tegen de neerhan gende folievelgebieden 13a, 13b en brengen deze naar elkaar toe, zoals te zien in figuur 7B.

5 Deze beweging wordt vervolgd, totdat de folievelgebieden 13a, 13b tegen elkaar aan komen en de lasstaven 45a, 45b van de lasarmen 43a, 43b net onder de kop 2 van de lollie reiken. De lasarmen 43a, 43b functioneren hierbij tevens als (deel van de) omlegmiddelen waarmee het folievel 10 geheel om de lollie wordt gelegd.

Daarbij of vervolgens worden de verwarmingselementen 46a, 46b geactiveerd en worden de foliegebieden 13a, 13b aan elkaar gelast, zie figuur 8B.

Dan is een door sealen gesloten foliebuis 13 15 verkregen, die de lolliekop 2 geheel omgeeft in deelgebied Y (zie figuren 8A, 9A) , en daarvan in langsrichting van de buis uitsteekt in foliebuisrandgebieden X en Z.

Vervolgens kunnen de lasarmen 43a, 43b uit elkaar bewogen worden in de richting E (zie figuur 9B) , en komen 20 de lolliehouders 60 aan bij twiststation III. Aldaar wordt het wiel 40 stilgehouden en worden de twistarmen 47a, 47b ! en 48a, 48b in de richtingen G en H geroteerd om de respec- i tieve foliebuisgedeelten X en Z tussen de twistvlakken 53a, 53b en 54a, 54b vast te klemmen. Het stokje blijft hierbij 25 steeds geklemd gehouden tussen de klemarmen 42a, 42b, op de kop, met de folie.

Vervolgens worden de twistarmen 47a,b en 48a,b geroteerd in de richtingen I en J, zoals schematisch weergegeven in figuur 10A. De klemarmen 42a, 42b roteren hier-30 bij niet meer, zodat de foliebuis 13 wordt verdraaid, waarbij het foliebuisgedeelte X om het stokje wordt getwist en het foliebuisgedeelte Z tot een waaiervormigeknoop wordt getwist. Gedurende het twisten zullen de twistarmen 47a,b en 48a,b enigszins naar de lolliekop toe worden bewogen, op 35 op zich bekende wijze (TwistWrapper 300).

Door de getwiste einden en de ook daarin doorlopende afdichtende seal zal de lolliekop 2 volledig afgeslo- 1028314 11 ten zijn van de omgeving.

Nadat de twistarmen 47a, 47b en 48a, 48b losgemaakt zijn van de lollie met folie en weer althans enigszins teruggedraaid zijn wordt het wiel 40 verder geroteerd 5 en wordt de verpakte lollie in station IV in richting D afgegeven aan afgiftestation 110, nadat de klemarmen 42a, 42b zijn opengezet.

1028314

Claims

1. Lol 1 ie met een kop en een steel, waarbij de lolliekop verpakt is in een verpakkingsvel, zoals een folievel, waarbij het folievel met bij elkaar gebrachte randen een sealnaad vormt en waarbij het vel aan beide 5 zijden van de kop, beschouwd in langsrichting, geseald is en aan althans één van de langseinden gewikkeld is.

2. Lollie volgens conclusie 1, waarbij de sealnaad zich tussen de beide einden uitstrekt.

3. Lollie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 10 sealnaad een strook vormt die aan weerszijden aan te grijpen is met de vingers van een hand.

4. Lollie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de sealnaad voorzien is van een plaatselijke discontinuïteit of verzwakking, zoals een inkeping.

5. Lollie volgens een der conclusies 1-4, waarbij het vel van kunststof is, zoals polypropyleen, met een laag sealbaar materiaal.

6. Lollie volgens conclusie 5, waarbij de laag lasbaar is, zoals door warmte of door druk, in het bijzon- 20 der cold seal.

7. Lollie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het folievel ter plaatse van de overgang van de kop naar de steel geseald is.

8. Lollie volgens conclusie 7, waarbij het folie- 2. vel ter plaatse van de overgang van de kop naar de steel van de kop gewikkeld is.

9. Lollie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het folievel gewikkeld is aan het van de steel afgekeerde langseind.

10. Lollie met een kop die omhuld is door een velvormige verpakking, waarbij de verpakking achter de kop gewikkeld en geseald is om de steel, waarbij het vel voorzien is van een verzwakking of discontinuïteit voor het A fl O O O 1 λ door scheuren van het vel openen van de verpakking.

11. Werkwijze voor het verpakken van een lollie in een vel verpakkingsmateriaal, zoals een folievel, waarbij het folievel om de lollie wordt geslagen om een met de 5 steel evenwijdige huls te vormen, waarbij de langsranden van de huls aan elkaar geseald worden en althans één van de naar tegengestelde zijden van de kop uitstekende gedeelten van de huls gewikkeld wordt en de beide uitstekende gedeelten geseald worden.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de langsranden voor het sealen met het binnenoppervlak tegen elkaar worden geplaatst.

13. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de langsranden voor het sealen respectievelijk met het binnen- 15 oppervlak en buitenoppervlak tegen elkaar worden geplaatst.

14. Werkwijze volgens conclusie 11, 12 of 13, waarbij de gesealde langsranden een strook vormen, welke strook tegen de huls wordt aangelegd.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 11-14, 20 waarbij de langsranden geseald worden met hete lucht.

16. Werkwijze volgens een der conclusies 11-15, waarbij de wikkelingen geseald worden met hete lucht.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 11-16, waarbij de gesealde langsranden voorzien worden van een 25 discontinuïteit of verzwakking.

18. Lollie met een kop en een steel, waarbij de lolliekop verpakt is in een verpakkingsvel, zoals een folievel, waarbij het folievel met tegengestelde randen een sealnaad vormt en waarbij het vel ter plaatse van de over- 30 gang van de kop naar de steel en aan de tegengestelde zijde van de kop gewikkeld en geseald is.

19. Inrichting voor het verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend middelen voor het vasthouden van de lollies, middelen voor het toevoeren 3. van verpakkingsmateriaal in de vorm van folievel len, en middelen voor het om de lollie leggen van het betreffend folievel, waarbij het folievel gebogen wordt om een langs- Λ ι"ι η Λ Λ «fl & hartlijn in hoofdzaak evenwijdig aan de steel, voorts voorzien van middelen voor het tegen elkaar brengen van tegenovergestelde langsrandgebieden van het folievel, en middelen voor het aan elkaar sealen van beide langsrandge-5 bieden, onder vorming van een foliebuis, waarbij de inrichting voorts omvat eerste en/of tweede middelen voor het twisten van één of beide aan de langszijden van de lollie-kop uitstekende foliebuisgedeelten.

20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de 10 sealmiddelen een lengte bezitten die overeenkomt met althans nagenoeg de lengte van de langsrandgebieden van het folievel.

21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij de sealmiddelen ingericht zijn voor warmtelassen.

22. Inrichting volgens conclusie 19, 21 of 22, waarbij de eerste en tweede twistmiddelen in dezelfde richting roteerbaar zijn.

23. Inrichting volgens een der conclusies 19-22, waarbij de eerste twistmiddelen opgesteld zijn voor het om 20 de steel twisten van het betreffende foliegedeelte.

24. Inrichting volgens een der conclusies 19-23, waarbij de omlegmiddelen ingericht zijn voor het met de binnenzijdes tegen elkaar leggen van de langsrandgebieden.

25. Inrichting volgens en der conclusies 19-24, 25 waarbij de sealmiddelen deel uitmaken van de omlegmiddelen.

26. Inrichting volgens een der conclusies 19-25, waarbij de omlegmiddelen en/of de sealmiddelen voorzien zijn van met elkaar samenwerkende middelen voor het vormen van een verzwakking of uitsparing in de beide langsrandge- 30 bieden, zoals een mes en een aambeeld.

27. Inrichting voor het verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend middelen voor het vasthouden van de lollies, middelen voor het toevoeren van verpakkingsmateriaal in de vorm van folievellen, en 35 middelen voor het om de lollie omslaan van het betreffend folievel, waarbij het folievel gebogen wordt om een langs-hartlijn in hoofdzaak evenwijdig aan de steel, voorts λ π P P λ ‘1 M voorzien van middelen voor het op de kop, met de folie daartussen, vastklemmen van de lollies, waarbij de inrichting voorts omvat eerste en tweede middelen voor het twisten van één of beide aan de langszij den van de lolliekop 5 uitstekende foliebuisgedeelten, onder voortgezet vastklém-men van de lolliekop.

28. Inrichting volgens conclusie 27, voorts voorzien van middelen voor het tegen elkaar brengen van tegenovergestelde langsrandgebieden van het folievel, en 10 middelen voor het aan elkaar sealen van beide langsrandgebieden, onder vorming van een foliebuis, voorafgaande aan het twisten.

29. Lollie voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 15 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

30. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen.

31. Inrichting voorzien van een of meer van de in 20 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1028314