NL1028297C2 - Dakbedekking alsmede paneel geschikt voor een dergelijke dakbedekking. - Google Patents

Description

Dakbedekking alsmede paneel geschikt voor een dergelijke dakbedekking

De uitvinding heeft betrekking op een dakbedekking omvattende een aantal op elkaar aangesloten panelen, waarbij elk paneel is voorzien van een 5 isolerende laag, een met de isolerende laag verbonden beschermlaag alsmede een eerste en tweede uiteinde, waarbij het eerste uiteinde van een paneel aansluit op het tweede uiteinde van een daaropvolgend paneel, waarbij nabij het eerste uiteinde een uitsparing is voorzien tussen een eerste deel van de beschermlaag en de isolerende laag, dat nabij het tweede uiteinde een tweede deel van de beschermlaag zich 10 uitstrekt tot voorbij de isolerende laag, waarbij bij op elkaar aangesloten eerste en tweede uiteinden van twee panelen, het eerste deel van de beschermlaag tussen het tweede deel van de beschermlaag en de isolerende laag in de uitsparing is gelegen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een paneel dat geschikt is voor toepassing bij een dergelijke dakbedekking.

15 Bij een dergelijke uit US-A-5.293.728 bekende dakbedekking, is de beschermlaag een metalen laag waarbij het eerste deel alsmede het tweede deel omgebogen wanddelen omvatten die met elkaar in aangrijping kunnen worden gebracht. Dergelijke panelen zijn niet geschikt voor gebruik op hellende daken waarbij op de panelen tengellatten en panlatten dienen te worden aangebracht 20 waarna op de panlatten dakpannen kunnen worden gelegd. Ook zijn deze panelen niet geschikt voor zogenaamde platte daken waarbij op de panelen een bitumineuze of kunststoffen laag wordt aangebracht die zich uitstrekt over alle panelen.

Bovendien is het vervaardigen van beschermlagen met dergelijke vervormde eerste en tweede delen relatief omslachtig en relatief duur.

25 De uitvinding beoogt een dakbedekking te verschaffen waarbij bij een nagenoeg vlakke overgang tussen de panelen een goede afdichting aanwezig is terwijl de beschermlaag relatief eenvoudig van opbouw is.

Dit doel wordt bij de dakbedekking volgens de uitvinding bereikt doordat voorafgaande aan het op elkaar aansluiten van de panelen, het eerste deel, 30 het tweede deel alsmede een tussen het eerste en tweede deel van beschermlaag gelegen derde deel nagenoeg in eenzelfde vlak zijn gelegen.

Doordat het eerste tweede en derde deel nagenoeg in een vlak zijn gelegen, kan eenvoudig een vlakke laag of vlakke plaat als beschermlaag worden 1028297 2 gebruikt. Het eerste uiteinde van de beschermlaag dient enigszins buigzaam te zijn om in de uitsparing te kunnen worden gepositioneerd. De beschermlaag kan bijvoorbeeld een dunne laag spaanplaat zijn of een cacheringslaag.

De panelen volgens de uitvinding zijn geschikt voor toepassing bij 5 een dakbedekking voor hellende daken waarbij op de panelen gebruikelijke tengellatten en panlatten worden aangebracht, waarna op de panlatten dakpannen worden gelegd.

De dakbedekking volgens de uitvinding is met name geschikt voor een type dak genaamd sporerikap. Hierbij lopen balken, sporen genaamd, in de 10 richting van de helling van het dak. De panelen worden hierbij in een zich dwars op de sporen uitstrekkende horizontale richting aangebracht. Hierdoor het bevestigen van de panelen aan de balken eenvoudiger en onafhankelijk van de afstand tussen de sporen.

Doordat de panelen zich horizontaal uitstrekken, strekken ook 15 overgangen tussen de panelen zich horizontaal uit.

Doordat de beschermlaag van twee op elkaar volgende panelen nabij de overgang over elkaar heen zijn gelegen, wordt een goede afdichting verkregen. Zoals hierboven aangegeven worden gebruikelijk dakpannen op de i panelen bevestigd. Desondanks kan bijvoorbeeld bij hevige regenval toch water 20 onder de pannen op de panelen geraken. Dit water zal over de panelen en de overgangen tussen de panelen naar beneden stromen.

Doordat de beschermlaag van twee op elkaar volgende panelen nabij de overgang over elkaar heen zijn gelegen, wordt een goede afdichting verkregen. Doordat bovendien het eerste deel van de beschermlaag in de uitsparing 25 is gelegen, terwijl het tweede deel op het eerste deel is gelegen, wordt bij de overgang geen dakpanachtig effect verkregen maar is de overgang nagenoeg geheel vlak. Hierdoor is het aanbrengen van tengellatten op de panelen relatief eenvoudig.

Ook is het mogelijk om in plaats van tengellatten op de dakbedekking een bitumenlaag aan te brengen, in welk geval een nagenoeg geheel 30 vlak dak zal worden verkregen.

Een uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het eerste deel van de beschermlaag onder veerkracht in de uitsparing is gelegen.

3

Hierbij zal door de veerkracht het eerste deel stevig tegen het tweede deel aan worden gedrukt, waardoor de afdichting nog verder zal worden verbeterd.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de 5 uitvinding wordt gekenmerkt doordat aan een van de beschermlaag afgekeerde zijde de isolerende laag nabij het eerste uiteinde een ingesprongen gedeelte omvat terwijl de isolerende laag nabij het tweede uiteinde is voorzien van een uitsteeksel dat in het ingesprongen gedeelte van het eerste uiteinde past.

Op deze wijze wordt door de isolerende laag tezamen met de 10 beschermlaag een stevige koppeling tussen de twee panelen verschaft, waardoor een verdere verbetering van de afdichting wordt verkregen.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het uitsteeksel zich nagenoeg even ver uitstrekt als het tweede deel van de beschermlaag.

15 Hierdoor is het stapelen van een aantal panelen tijdens transport en opslag relatief eenvoudig, waarbij er geen onbeschermde, breukgevoelige uitstekende delen van beschermlaag ten opzichte van de isolatielaag zijn.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het paneel aan een van de beschermlaag 20 afgekeerde zijde van de isolerende laag is voorzien van een afwerklaag.

Op deze wijze is de dakbedekking in de onder het dak aanwezige ruimte door de afwerklaag nagenoeg meteen afgewerkt.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat bij een hellend dak het tweede uiteinde van een 25 paneel lager is gelegen dan het eerste uiteinde.

Hierdoor zullen de overgangen tussen de panelen zich nagenoeg horizontaal uitstrekken, waarbij het tweede deel van de beschermlaag van een paneel zich uitstrekt over het eerste deel van een daaronder gelegen paneel, waardoor een goede waterafvoer is gewaarborgd.

30 Een weer andere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een tussen het eerste deel en het tweede deel van de beschermlaag gelegen derde deel van de beschermlaag nagenoeg in eenzelfde vlak is gelegen als het tweede deel van een daaropvolgend paneel.

4

Een nog andere uitvoeringsvorm van de dakbedekking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de beschermlaag spaanplaat omvat.

Spaanplaat is zeer geschikt voor het aanbrengen van tengellatten waarop vervolgens spanlatten en dakpannen kunnen worden aangelegd. Spaanplaat 5 is bovendien geschikt voor het daarop aanbrengen van een bitumineuze of kunststoffen laag. Het is ook mogelijk om in plaats van spaanplaat een cacheringslaag als beschermlaag te voorzien.

Op deze wijze vormt de dakbedekking een nagenoeg geheel plat vlak.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de i tekening waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een sporenkap met een dakbedekking volgens de uitvinding, fig. 2 een dwarsdoorsnede toont van een paneel volgens de 15 uitvinding, fig. 3 een zijaanzicht toont van het samenstellen van een

dakbedekking uit de in fig. 2 weergegeven panelen, I

fig. 4 een zijaanzicht toont van de in fig. 3 samengestelde j dakbedekking, 20 fig. 5 een zijaanzicht toont van een ander paneel volgens de uitvinding, fig. 6 een zijaanzicht toont van het samenstellen van een dakbedekking uit de in fig. 5 weergegeven panelen, fig. 7 een zijaanzicht toont van de in fig. 6 samengestelde 25 dakbedekking.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen in de fig. 1-4 en fig.

5-7 voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een dakconstructie 1 die wordt gedragen door twee muren 2 en een zich tussen de muren uitstrekkende 30 vloer 3. De dakconstructie 1 omvat een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende balken 4, sporen genaamd die zich uitstrekken vanaf een horizontaal op de muren 2 bevestigde balk 5 naar een nok 6 van de dakconstructie 1. Op de sporen 4 zijn panelen 7 gelegen, die met behulp van schroeven met de sporen 4 zijn 5 verbonden. De panelen 7 zijn langgestrekt en strekken zich in de lengterichting in horizontale richting uit. Derhalve strekt ook een overgang 8 tussen twee op elkaar aangesloten panelen 7 zich in horizontale richting uit.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van een paneel 7 volgens de uitvinding, 5 welk paneel 7 is voorzien van een isolerende laag 9, een met de isolerende laag 9 verbonden beschermlaag 10 en een met de isolerende laag 9, verbonden aan een van de beschermlaag 10 afgekeerde zijde gelegen afwerklaag 11. Nabij een eerste uiteinde 12 is tussen een eerste deel 13 van de beschermlaag 10 en de isolerende laag 9 een uitsparing 14 gelegen. Nabij een tweede uiteinde 15 van het paneel 7 10 strekt een tweede deel 16 van de beschermlaag 10 zich uit voorbij de isolerende laag 9. Tussen het eerste deel 13 en het tweede deel 16 is een derde laag 17 van de beschermlaag 10 gelegen, waarbij het eerste deel 13, het tweede deel 16 en het derde deel 17 in een vlak zijn gelegen.

Aan een van de beschermlaag 10 afgekeerde zijde is de isolerende 15 laag nabij het eerste uiteinde 12 voorzien van een ingesprongen gedeelte 18, terwijl de isolerende laag 9 nabij het tweede uiteinde 15 is voorzien van een uitsteeksel 19. Het uitsteeksel 19 komt qua vorm overeen met het ingesprongen gedeelte 18. Nabij het ingesprongen gedeelte 18 is de isolerende laag 9 voorzien van een langgestrekte sleuf 20 waarin een afdichtstrip kan worden aangebracht. De afdichtstrip strekt zich 20 bij voorkeur uit tussen twee aangrenzende panelen en ligt aan tegen de afwerklagen. De afwerklaag 11 strekt zich uit tussen het ingesprongen gedeelte 18 en het uitsteeksel 19. Het tweede gedeelte 16 strekt zich net zo ver uit ten opzichte van de isolerende laag 19 als het uitsteeksel 19. Hierbij is tussen het tweede deel 16 en het uitsteeksel 19 een inkeping 21 gelegen die qua vorm overeenkomt met een deel 22 25 van de isolerende laag 9 nabij het eerste uiteinde 12.

De beschermlaag 10 en de afwerklaag 11 zijn bij voorkeur vervaardigd uit spaanplaat van bijvoorbeeld 3 mm dik die aan een van de isolerende laag 9 afgekeerde zijde bijvoorbeeld is voorzien van een kunststoffen folie of coating.

Fig. 3 toont de wijze waarop met behulp van de panelen 7 een 30 dakbedekking wordt vervaardigd. Hierbij wordt eerst een paneel 7 nabij een onderzijde van de dakconstructie 1 met behulp van bijvoorbeeld schroeven met de sporen 4 verbonden. Het eerste uiteinde 12 van het paneel 7 is hierbij hoger gelegen dan het tweede uiteinde 15.

6

Vervolgens wordt een tweede paneel 7' zodanig ten opzichte van het reeds aangebrachte paneel 7 gepositioneerd dat het tweede uiteinde 15 van het paneel 7' zich evenwijdig uitstrekt aan het eerste uiteinde 12 van het reeds aangebrachte paneel 7. Het paneel 7' wordt in een enigszins van de sporen 4 af 5 gekantelde positie gebracht waarbij het tweede deel 16 op het eerste deel 13 wordt gelegd. Vervolgens wordt het paneel 7' in de door pijl P1 aangegeven richting gezwenkt en tegelijkertijd naar het paneel 7 toe geschoven. Hierbij komt het uitsteeksel 19 in het ingesprongen gedeelte 18 te liggen, terwijl het deel 22 in de inkeping 21 komt te liggen. Door het tweede deel 16 wordt het eerste deel 13 in de 10 uitsparing 14 gedrukt en onder veerkracht van het eerste deel 13 ligt het aan tegen het tweede deel 16. De panelen 7, 7' bevinden zich dan in de in fig. 4 weergegeven positie, waarbij de beschermlagen 10 van de panelen 7, 7' een nagenoeg volledig plat vlak vormen. Op dit platte vlak kunnen eenvoudig tengellatten etc. op een bekende wijze worden aangebracht. Indien water op de beschermlaag 10 geraakt, 15 zal dit naar beneden stromen en bij de overgang van het tweede deel 16 naar het eerste deel 13 eenvoudig van de panelen 7, 7' afstromen.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 4, is de afstand waarover het tweede deel 16 zich uitstrekt vanaf de isolerende laag 9 ongeveer de helft van de diepte van de uitsparing 14. Hierdoor is verzekerd dat bij het aansluiten van het paneel 7' op het 20 paneel 7, het eerste deel 13 in de uitsparing 14 wordt gedrukt en dat het tweede deel 16 niet in een van de isolerende laag 9 afgekeerde richting wordt gedrukt.

De afwerklagen 11 van naast elkaar gelegen panelen 7, 7' vormen eveneens een nagenoeg ononderbroken vlak, waardoor de dakbedekking in de onder de dakconstructie 1 aanwezig ruimte meteen nagenoeg volledig is afgewerkt.

25 Fig. 5 toont een tweede uitvoeringsvorm van een paneel 27 volgens de uitvinding dat is voorzien van een isolerende laag 28 en een met de isolerende laag verbonden beschermlaag 29. De beschermlaag 29 is nabij een eerste uiteinde 30 van het paneel 27 voorzien van een tussen een eerste deel 31 van de beschermlaag 29 en de isolerende laag 28 gelegen uitsparing 32. Nabij een tweede 30 uiteinde 33 strekt een tweede deel 34 van de beschermlaag 29 zich uit tot voorbij de isolerende laag 28. De lengte van het tweede deel 34 is ongeveer % van de lengte van het eerste deel 31.

Tussen het eerste deel 31 en het tweede deel 34 is een derde 7 deel 35 gelegen dat tezamen met het eerste deel 31 en tweede deel 34 een plat vlak vormt.

Fig. 6 toont het koppelen van een paneel 27' met een reeds op een dakconstructie aangebracht paneel 27.

5 Het paneel 27 is met behulp van bijvoorbeeld schroeven aangebracht op een draagconstructie van een plat dak. Vervolgens wordt het aan te brengen paneel 27' in een positie ten opzichte van het paneel 27 gebracht waarbij het tweede deel 34 op het eerste deel 31 wordt gedrukt. Hierbij wordt het eerste deel 31 in de uitsparing 32 gedrukt. Vervolgens kan het paneel 27' in de door pijl P2 10 aangegeven richting worden gezwenkt en in de richting van het paneel 27 geschoven totdat het paneel 27' de in fig. 7 weergegeven stand heeft ingenomen.

De beschermlaag 29 van de panelen 27, 27' omvat bij voorkeur een waterdicht membraan zoals een kunststoffen folie of een bitumineuze laag.

Op de beschermlaag 29 wordt vervolgens op gebruikelijke wijze 15 bijvoorbeeld een bitumineuze of kunststoffen laag aangebracht. Een dergelijke dakbedekking is geschikt voor een zogenaamd plat dak.

Het is ook mogelijk om de beschermlaag 29 uit te voeren als een gewapende APP gemodificeerde bitumineuze laag, zoals beschreven in NL-1003689, welke geschikt is om een bitumineuze laag (toplaag) op aan te brengen om daarmee 20 een op zich bekend twee-laags bitumineuze deklaag te vormen.

Opgemerkt wordt dat het paneel 7 eveneens geschikt is voor toepassing bij een plat dak terwijl het paneel 27 eveneens geschikt is voor toepassing bij een hellend dak.

Uiteraard zijn de panelen 7, 27 ook geschikt voor toepassing bij een 25 zogenaamd gordingdak.

Het is ook mogelijk om de dwars op de eerste en tweede uiteinden uitstrekkend uiteinde van de panelen op eenzelfde wijze met elkaar te koppelen als de eerste en tweede uiteinden van de panelen.

Het is ook mogelijk om de panelen vierkant uit te voeren.

30 Het isolatiemateriaal is bijvoorbeeld EPS.

Het is ook mogelijk om voorafgaande aan het koppelen van twee panelen, het eerste uiteinde in de uitsparing te drukken en met behulp van een bevestigingsmiddel zoals lijm of nagel in de uitsparing te fixeren.

8

Het is ook mogelijk dat de uitsparing is voorzien in de isolerende laag relatief dicht bij de beschermlaag, waarbij tussen de uitsparing en de beschermlaag een relatief dunne laag is gelegen. Ook hierbij is het mogelijk om het eerste deel met behulp van het tweede deel in de uitsparing te positioneren.

5 1 028 297

Claims (11)

1. Dakbedekking omvattende een aantal op elkaar aangesloten panelen (7), waarbij elk paneel is voorzien van een isolerende laag (9), een met de 5 isolerende laag (9) verbonden beschermlaag (10) alsmede een eerste (12) en tweede (15) uiteinde, waarbij het eerste uiteinde (12) van een paneel aansluit op het tweede uiteinde (15) van een daaropvolgend paneel, waarbij nabij het eerste uiteinde (12) een uitsparing (14) is voorzien tussen een eerste deel (13) van de beschermlaag (10) en de isolerende laag (9), dat nabij het tweede uiteinde (15) een tweede deel (16) 10 van de beschermlaag (10) zich uitstrekt tot voorbij de isolerende laag (9), waarbij bij op elkaar aangesloten eerste en tweede uiteinden (12, 15) van twee panelen (7), het eerste deel (13) van de beschermlaag (10) tussen het tweede deel (16) van de beschermlaag (10) en de isolerende laag (9) in de uitsparing (14) is gelegen, met het kenmerk, dat voorafgaande aan het op elkaar aansluiten van de panelen (7), het 15 eerste deel (13), het tweede deel (16) alsmede een tussen het eerste en tweede deel (16) van beschermlaag (10) gelegen derde deel (17) nagenoeg in eenzelfde vlak zijn gelegen.

2. Dakbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste deel (13) van de beschermlaag (10) onder veerkracht in de uitsparing (14) is gelëgen.

3. Dakbedekking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan een van de beschermlaag (10) afgekeerde zijde de isolerende laag (9) nabij het eerste uiteinde (12) een ingesprongen gedeelte omvat terwijl de isolerende laag (9) nabij het tweede uiteinde (15) is voorzien van een uitsteeksel dat in het ingesprongen gedeelte van het eerste uiteinde (12) past.

4. Dakbedekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het uitsteeksel zich nagenoeg even ver uitstrekt als het tweede deel (16) van de beschermlaag (10).

5. Dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het paneel aan een van de beschermlaag (10) afgekeerde zijde van de 30 isolerende laag (9) Is voorzien van een afwerklaag.

6. Dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij een hellend dak het tweede uiteinde (15) van een paneel lager is gelegen dan het eerste uiteinde (12). 1 028297

7. Dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tussen het eerste deel (13) en het tweede deel (16) van de beschermlaag (10) gelegen derde deel van de beschermlaag (10) nagenoeg in eenzelfde vlak is gelegen als het tweede deel (16) van een daaropvolgend paneel.

8. Dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste deel (13) langer is dan het tweede deel (16), bij voorkeur 1,5 a 2 keer zo lang.

9. Dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermlaag (10) spaanplaat of een cacheringslaag omvat.

10. Paneel geschikt voor toepassing bij een dakbedekking volgens een der voorgaande conclusies, welk paneel is voorzien van een isolerende laag (9), een met de isolerende laag (9) verbonden beschermlaag (10) alsmede van eerste en tweede uiteinden (12, 15), waarbij nabij het eerste uiteinde (12) een uitsparing (14) is voorzien tussen een eerste deel (13) van de beschermlaag (10) en de isolerende 15 laag (9), terwijl nabij het tweede uiteinde (15) een tweede deel (16) van de beschermlaag (10) zich uitstrekt tot voorbij de isolerende laag (9), met het kenmerk, dat voorafgaande aan het op elkaar aansluiten van de panelen (7), het eerste deel (13), het tweede deel (16) alsmede een tussen het eerste en tweede deel (16) van beschermlaag (10) gelegen derde deel (17) nagenoeg in eenzelfde vlak zijn gelegen. 20

11. Paneel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beschermlaag (10) spaanplaat of een cacheringslaag omvat. 1 028 297