NL1028259C2

NL1028259C2 - Onbemand voertuig voor het verplaatsen van mest.

Info

Publication number: NL1028259C2
Application number: NL1028259A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2005-02-11
Filing date: 2005-02-11
Publication date: 2006-08-14
Also published as: EP1690450B1; DE602006000662D1; EP1690450A1; ATE388630T1; US20060180089A1; DE602006000662T2; DK1690450T3

Description

ONBEMAND VOERTUIG VOOR HET VERPLAATSEN VAN MEST

De uitvinding heeft betrekking op een onbemand voertuig volgens de preambule van conclusie 1.

5 Een dergelijk onbemand voertuig is bijvoorbeeld beschreven in EP-A-0 943 235. Hoewel dit onbemande voertuig naar behoren functioneert, is gebleken dat, met name door het gebruik van de harde mestschuit als mestverplaatsingsmiddel, het onbemande voertuig kan blijven steken achter kleine obstakels die uit de vloer v/an een stal uitsteken, zoals boutkopjes of niet in één vlak gelegen roosterdelen. 10 Bovendien is gebleken dat kleinere drempels van ongeveer 20 mm hoogte niet door het onbemande voertuig kunnen worden genomen.

Het is een doel van de uitvinding om bovenstaande nadelen op te lossen.

Hiertoe bevat een onbemand voertuig van de boven beschreven 15 soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. Het voordeel van dit onbemande voertuig is dat het middel voor het nemen van een obstakel het onbemande voertuig over kleinere uitstekende obstakels en/of kleinere drempels kan tillen, zodat het onbemande voertuig niet ongewenst stil komt te staan. Hierdoor kan op relatief snelle wijze nauwkeuriger en vollediger 20 mest van de vloer van een stal worden verplaatst.

In een uitvoering van een onbemand voertuig volgens de uitvinding is het middel zodanig op het onbemande voertuig aangebracht dat het zich in normale werkpositie van het onbemande voertuig op afstand boven de vloer bevindt. Als middel kan bijvoorbeeld een wiel, rol, stang of dergelijke worden gebruikt. Bij 25 voorkeur is de afstand van het middel tot de vloer instelbaar.

In een alternatieve uitvoering van een onbemand voertuig volgens de uitvinding is het middel zodanig op het onbemande voertuig aangebracht dat het in normale werkpositie van het onbemande voertuig contact maakt met de vloer. Bij voorkeur is het middel voor het nemen van een obstakel een glijslof.

30 Bij voorkeur heeft de glijslof schuine kanten. Wanneer de glijslof rond is, zijn kleinere obstakels en/of kleinere drempels ongeacht de positie van de glijslof ten opzichte van deze obstakels en/of drempels te overbruggen. Doordat de glijslof dan in de richting van de vloer van een stal een kleiner wordende diameter heeft, 1 ΠΟ 0 0 C Λ 2 kan de glijslof op eenvoudige wijze over kleinere obstakels en/of kleinere drempels glijden.

Op voordelige wijze is het middel voor het nemen van een obstakel direct aan het frame bevestigd, zodat het gehele frame wordt opgetild wanneer het 5 middel over kleinere obstakels en/of kleinere drempels glijdt, waardoor plotselinge krachten veroorzaakt door het glijden over kleinere obstakels en/of kleinere drempels door het gehele onbemande voertuig worden opgenomen.

Alternatief is het middel voor het nemen van een obstakel aan de mestverplaatsingsmiddelen bevestigd, waarbij het in het bijzonder voordelig is 10 wanneer de mestverplaatsingsmiddelen pendelbaar aan het frame zijn opgehangen. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat bij het over een kleiner, discreet obstakel glijden van het middel de mestverplaatsingsmiddelen zodanig pendelend worden bewogen dat de mestverplaatsingsmiddelen, en dientengevolge het onbemande voertuig, eenvoudig het kleinere obstakel kunnen passeren.

15 Op voordelige wijze omvatten de mestverplaatsingsmiddelen een mestschuif, zodat de mest van de vloer kan worden geschoven. Bij voorkeur is de mestschuit van flexibel materiaal vervaardigd, waarbij de flexibiliteit zodanig is gekozen dat bij het verplaatsen van mest de mestschuif althans nagenoeg zijn vorm behoudt, terwijl, wanneer de mestschuif tegen een klein, vast in of op de vloer 20 aangebracht obstakel aanbotst de mestschuif vervormt, zodat deze het obstakel kan passeren.

In een voor het verplaatsen van mest uiterst voordelige uitvoering van een onbemand voertuig volgens de uitvinding heeft de mestschuif een gebogen vorm en twee vrije uiteinden, waarbij de vrije uiteinden verder in de rijrichting gelegen 25 zijn dan de andere delen van de mestschuif. Bij voorkeur is het middel dan gedeeltelijk gelegen in het gebied gevormd door de denkbeeldige lijn tussen de vrije uiteinden van de mestschuif en de mestschuif zelf.

In een verdere uitvoering van een onbemande voertuig volgens de uitvinding is het onbemande voertuig voorzien van een voortbewegingsinrichting 30 omvattende wielen voor het aandrijven van het onbemande voertuig, waarbij uitsluitend de wielen en de mestverplaatsingsmiddelen noodzakelijk zijn voor het in normale werkpositie ondersteunen van het onbemande voertuig, waarbij het middel voor het nemen van een obstakel in normale rijrichting gezien vóór de wielen en de mestverplaatsingsmiddelen is geplaatst. Met andere woorden is het middel voor het 1028259 3 nemen van een obstakel niet noodzakelijk voor het ondersteunen van het onbemande voertuig, zodat het middel losneembaar op het onbemande voertuig kan zijn aangebracht, en het onbemande voertuig ook zonder met middel voor het nemen van een obstakel kan worden gebruikt.

5

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de figuur, waarin:

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht is van het onbemande voertuig volgens de uitvinding, 10 Figuur 2 een schematisch zijaanzicht is van het onbemande voertuig volgens de uitvinding,

Figuur 3 een schematisch vooraanzicht is van het onbemande voertuig volgens de uitvinding, en

Figuur 4 een schematisch aanzicht in perspectief is van een gebogen 15 mestschuif met glijslof van het onbemande voertuig volgens de uitvinding.

Het onbemande voertuig zoals weergegeven in figuren 1 tot en met 3 bestaat uit een frame 1 waaraan zijn aangebracht een voortbewegingsinrichting 2 en een mestschuif 3, hoewel ook andere mestverplaatsingsmiddelen, zoals grijpers en 20 dergelijke kunnen worden gebruikt. De stuurinrichting omvat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeid de voortbewegingsinrichting 2, die twee onafhankelijk aangedreven wielen 4 omvat. Alternatief kan de stuurinrichting een bestuurbaar, in de rijrichting zwenkbaar wiel omvatten. Het voertuig kan bij deze uitvoeringsvorm wenden door het aandrijfkoppel ofwel de omtrekssnelheid van de wielen 4 te 25 variëren. De wielen 4 kunnen een wiel en/of rupsband omvatten.

Het onbemande voertuig is voorzien van een glijslof 5, die in rijrichting A gezien, is geplaatst vóór de mestschuif 3. In het in Figuur 4 schematisch in perspectief weergegeven uitvoeringsvoorbeeid is de glijslof 5 rond, en heeft een schuine kant 6, zodat de glijslof 5 in de richting van de vloer van een stal een kleiner 30 wordende diameter heeft. Hierdoor kan de glijslof 5 eenvoudig over kleinere obstakels en/of drempels glijden. De glijslof 5 is via een bevestigingsmiddel 7 aan de mestschuif 3 bevestigd, die op zijn beurt via een as, aangegeven door de openingen 8 en 9 in het bevestigingsmiddel 7, pendelbaar aan het frame zijn opgehangen. Door op zich bekende drukopwekkende middelen kan de mestschuif dan, met eventueel j Λ Λ Λ Ó C Λ 4 instelbare kracht, tegen de vloer worden aangedrukt voor het effectief verplaatsen van mest. Hoewel niet weergegeven, kan de mestschuit 3 ook in een richting loodrecht op de door de openingen 8 en 9 bepaalde richting pendelbaar zijn opgehangen, bijvoorbeeld door middel van een trekstang, een 5 parallellogramconstructie of in het algemeen door middel van twee scharnieren.

In een* niet weergegeven alternatieve uitvoeringsvorm kan de glijslof direct aan het frame bevestigd zijn. Verder is de uitvinding toepasbaar met andere middelen dan een glijslof voor het nemen van een obstakel die in normale werkpositie van het onbemande voertuig in contact zijn met de vloer. Alternatief kan 10 het middel voor het nemen van een obstakel zodanig op het onbemande voertuig zijn aangebracht, dat dit, bijvoorbeeld in de vorm van een wiel, rol, stang of dergelijke, zich in normale werkpositie op, bij voorkeur instelbare, afstand tot de vloer bevindt.

In de in de figuren weergegeven uitvoering is de mestschuit 3 van 15 flexibel materiaal is vervaardigd. Hierbij is de flexibiliteit zodanig gekozen dat bij het verplaatsen van mest de mestschuit althans nagenoeg zijn vorm behoudt, terwijl wanneer de mestschuit tegen een klein, vast in of op de vloer aangebracht obstakel aanbotst, de mestschuit vervormt, zodat deze het obstakel kan passeren. Tevens is de in de figuren getoonde mestschuit 3 gebogen en heeft twee vrije uiteinden, die 20 verder in de rijrichting gelegen zijn dan de andere delen van de mestschuit 3. Zoals duidelijk is uit Figuur 1 is de glijslot 5 gedeeltelijk gelegen in het gebied gevormd door de denkbeeldige lijn tussen de uiteinden van de mestschuit 3 en de mestschuit 3 zelf.

Het onbemande voertuig wordt ondersteund door de wielen 4 en de 25 mestschuit 3, waarbij de glijslof 5 niet noodzakelijk is voor de ondersteuning van het onbemande voertuig. De glijslof 5 bevindt zich, in de normale rijrichting A gezien, vóór de steunende onderdelen van het onbemande voertuig, i.e. vóór de wielen en de mestschuit.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de in de figuren 30 weergegeven en de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringen van het onbemande voertuig, maar dat talrijke wijzigingen binnen de omvang van de toegevoegde conclusies mogelijk zijn. Zo kan de mestschuit alsmede de glijslof bijvoorbeeld lineair uitgevoerd zijn. Verder kan de glijslof losneembaar aan het 5 onbemande voertuig worden bevestigd, zodat gebruik van het onbemande voertuig met en zonder glijslof mogelijk is.

4 Π η o λ r λ

Claims

1. Onbemand voertuig voor het verplaatsen van mest over de vloer van een stal, dat is voorzien van een stuurinrichting voor het sturen en in een rijrichting 5 doen verplaatsen van het voertuig, van een frame (1) en van mestverplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van mest, met het kenmerk, dat het onbemande voertuig is voorzien van een middel (5) voor het nemen van een obstakel, niet zijnde een wiel dat tijdens normale bedrijf van het onbemande voertuig in contact is met de vloer, dat in rijrichting gezien is geplaatst vóór de 10 mestverplaatsingsmiddelen.

2. Onbemand voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het middel (5) zodanig op het onbemande voertuig is aangebracht dat het zich in normale werkpositie van het onbemande voertuig op afstand boven de vloer bevindt.

3. Onbemand voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 15 afstand van het middel (5) tot de vloer instelbaar is.

4. Onbemand voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het middel (5) zodanig op het onbemande voertuig is aangebracht dat het in normale werkpositie van het onbemande voertuig contact maakt met de vloer.

5. Onbemand voertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 20 middel (5) een glijslof is.

6. Onbemand voertuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de glijslof (5) schuine kanten (6) heeft.

7. Onbemand voertuig volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de glijslof (5) rond is.

8. Onbemand voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middel (5) direct aan het frame (1) is bevestigd.

9. Onbemand voertuig volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat het middel (5) aan de mestverplaatsingsmiddelen is bevestigd.

10. Onbemand voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de mestverplaatsingsmiddelen pendelbaar aan het frame (1) zijn opgehangen.

11. Onbemand voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mestverplaatsingsmiddelen een mestschuit (3) omvatten.

12. Onbemand voertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de mestschuit (3) van flexibel materiaal is vervaardigd.

13. Onbemand voertuig volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de mestschuit (3) gebogen is en twee vrije uiteinden heeft, waarbij de vrije uiteinden 5 verder in de rijrichting gelegen zijn dan de andere delen van de mestschuit (3).

14. Onberhand voertuig volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het middel (5) gedeeltelijk is gelegen in het gebied gevormd door de denkbeeldige lijn tussen de vrije uiteinden van de mestschuit (3) en de mestschuit (3) zelf.

15. Onbemand voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat het onbemande voertuig is voorzien van een voortbewegingsinrichting (4) omvattende wielen (5) voor het aandrijven van het onbemande voertuig, waarbij uitsluitend de wielen (5) en de mestverplaatsingsmiddelen noodzakelijk zijn voor het in normale werkpositie ondersteunen van het onbemande voertuig, waarbij het middel (5) voor hét nemen van een obstakel in normale rijrichting gezien vóór de 15 wielen (5) en de mestverplaatsingsmiddelen is geplaatst.

16. Onbemand voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middel voor het nemen van een obstakel losneembaar op het onbemande voertuig is aangebracht. 1 0 ? ft? fi o