NL1028026C2 - Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement. - Google Patents

Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement. Download PDF

Info

Publication number
NL1028026C2
NL1028026C2 NL1028026A NL1028026A NL1028026C2 NL 1028026 C2 NL1028026 C2 NL 1028026C2 NL 1028026 A NL1028026 A NL 1028026A NL 1028026 A NL1028026 A NL 1028026A NL 1028026 C2 NL1028026 C2 NL 1028026C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roof
coupling device
parts
roof parts
coupled
Prior art date
Application number
NL1028026A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Morren
Original Assignee
Hendriks Stalen Bekistingstech
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendriks Stalen Bekistingstech filed Critical Hendriks Stalen Bekistingstech
Priority to NL1028026A priority Critical patent/NL1028026C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028026C2 publication Critical patent/NL1028026C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/02Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for rooms as a whole by which walls and floors are cast simultaneously, whole storeys, or whole buildings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/0029Moulds or moulding surfaces not covered by B28B7/0058 - B28B7/36 and B28B7/40 - B28B7/465, e.g. moulds assembled from several parts
    • B28B7/0035Moulds characterised by the way in which the sidewalls of the mould and the moulded article move with respect to each other during demoulding
    • B28B7/0044Moulds characterised by the way in which the sidewalls of the mould and the moulded article move with respect to each other during demoulding the sidewalls of the mould being only tilted away from the sidewalls of the moulded article, e.g. moulds with hingedly mounted sidewalls

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Description

'I
s
BEKISTINGSELEMENT VOOR EEN TUNNELVORMIG BOUWSEGMENT EN KOPPELINRICHTING VOOR DE DAKDELEN VAN EEN DERGELIJK BEKISTINGSELEMENT
De uitvinding betreft een bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment, omvattend een door twee overstaande wanddelen gedragen dak dat is samengesteld uit twee dakdelen, waarbij elk wanddeel met een dakdeel is gekoppeld en de 5 dakdelen door een koppelmechanisme met elkaar koppelbaar zijn in een eerste, bekiste stand, waarbij de vorm van het. buitenoppervlak van het bekistingselement correspondeert met de vorm van het binnenoppervlak van het bouwsegement, en een tweede, ontkiste stand, waarin de vorm van het 10 buitenoppervlak van het bekistingselement niet correspondeert met de vorm van het binnenoppervlak van het bouwsegement en door die laatste vorm wordt omgeven, welke wanddelen star met de respectieve dakdelen zijn gekoppeld.
Een dergelijk bekistingselement is bekend uit de Franse 15 octrooipublicatie nr. 2 239 124.
Een dergelijk bekistingselement wordt bijvoorbeeld toegepast bij de bouw van een tunnelvormig betonnen bouwsegment van een enkele woning of een appartement in een flatgebouw. Voorafgaand aan het storten van het beton voor de 20 twee overstaande wanden en het verbindende dek van een tunnelvormig bouwsegment wordt het bekistingselement op de bouwlocatie opgesteld, worden evenwijdig aan elk de twee wanddelen van het bekistingselement corresponderende contra-wanddelen geplaatst, en worden afdichtende stukken 25 aangebracht langs het dakdeel en tussen de uiteinden van het bekistingselement en de contra-wanddelen voor het vormen van een mal voor het te storten beton. Na het harden van het beton dient het bekistigingselement verwijderd te worden.
Bekend is voorts een stalen bekistingselement waarbij het 30 dak van een buigzaam plaatmateriaal is, en wordt gedragen j door zich vanaf de wanddelen uitstrekkende en scharnierbaar daarmee gekoppelde spanten, waarvan de lengte overeenkomt met 1028026 2 de halve breedte van het bekistingselement. Elke zich van een wanddeel uitstrekkende spant is scharnierbaar gekoppeld met een zich van het tegenoverstaande wanddeel uitstrekkende samenwerkende spant.
5 Bij toepassing van de bekende bekistingselementen worden voorafgaand aan het opstellen op de bouwlocatie de samenwerkende spanten met behulp van vijzels in eikaars verlengde gebracht, waarbij een horizontaal dragervlak voor het dak wordt gevormd en de wanddelen een verticale stand 10 innemen. Vervolgens worden de spanten geborgd met behulp van zich vanaf de uiteinden van de spanten naar de onderzijde van de respectieve wanddelen uitstrekkende schoren, en kunnen de afdichtende stukken aangebracht worden. Na het storten en uitharden van het beton dienen de genoemde handelingen in 15 omgekeerde volgorde ongedaan gemaakt te worden, waarbij de samenwerkende spanten in aan elkaar gekoppelde toestand een schuine stand innemen, onder medenemen van het dak en de gekoppelde wanddelen, die daarbij een naar elkaar gerichte schuine stand innemen, en de bekisting gelost wordt van het 20 beton. De bekisting kan vervolgens met bijvoorbeeld een lier uit het gevormde bouwsegment worden getrokken en met een bouwkraan naar een volgende bouwlocatie worden getransporteerd.
Het werken met de bekende bekistingselementen wordt als 25 arbeidsintensief ervaren, omdat elk paar samenwerkende spanten is voorzien van een vijzel, en meerdere spantenparen, en dus vijzels in een bekistingselement aanwezig zijn. Omdat de vijzels gelijktijdig bediend moeten worden is de inzet van meerdere bedieningspersonen vereist.
30 Het is een doel van de uitvinding een bekistingselement te verschaffen dat op eenvoudige wijze door één persoon bediend kan worden. In een dergelijk bekistingselement dient het dak star met de spanten te kunnen worden verbonden.
Dit doel wordt bereikt, en andere voordelen worden | 35 gerealiseerd, met een bekistingselement van het in de aanhef genoemde type, waarbij overeenkomstig de uitvinding de dakdelen star zijn gekoppeld met zich dwars daarvan ft 3 uitstrekkende respectieve plaatdelen die onderling scharnierbaar zijn gekoppeld door koppelstangen en scharnieren.
Om de dakdelen in een dergelijk bekistingselement vanuit 5 de bekiste stand naar de ontkiste stand en vice versa te brengen kan worden volstaan met een eenvoudig koppelmechanisme, waarvan vijzels geen deel uitmaken, en dat door één persoon op gemakkelijke wijze licht bedienbaar is. Doordat in de ontkiste stand de vorm van het 10 bekistingselement nog wel door de vorm van het gevormde bouwsegment wordt omgeven maar niet meer correspondeert met die laatste vorm, is het bekistingselement in de ontkiste stand gelost van het bouwsegment.
De uitvinding verschaft voorts een koppelinrichting voor 15 een hierboven beschreven bekistingselement, welke koppelinrichting koppelmiddelen omvat voor het onderling koppelen van dakdelen die star zijn gekoppeld met zich dwars daarvan uitstrekkende respectieve plaatdelen die onderling scharnierbaar zijn gekoppeld door koppelstangen en 20 scharnieren, op zodanige wijze dat de dakdelen vanuit de ontkiste stand althans in hoofdzaak in één vlak van elkaar af respectievelijk vanuit de bekiste stand althans in hoofdzaak in één vlak naar elkaar toe beweegbaar zijn, en een tussen de dakdelen aan te brengen en in de bekiste stand aan die 25 dakdelen aansluitend sluitelement omvat, en is ingericht voor het vanuit de bekiste stand verwijderen van het sluitelement, waarbij een tussenruimte tussen de dakdelen ontstaat, en voor het gelijktijdig naar elkaar toe bewegen van de dakelementen via die tussenruimte, respectievelijk het vanuit de ontkiste 30 stand van elkaar af bewegen van de dakdelen en het gelijktijdig tussen de dakdelen aanbrengen van het sluitelement.
Met behulp van de koppelmiddelen worden de dakdelen bij het bewegen ervan over een bepaalde afstand vanuit de bekiste 35 naar de ontkiste stand of vice versa gedwongen in één, in de praktijk horizontaal vlak te blijven, en worden star met deze dakdelen gekoppelde wanddelen over dezelfe afstand < 4 verplaatst, waarbij de stand van de wanddelen verticaal blijft.
Het sluitelement in een dergelijke koppelinrichting vormt in de bekiste stand met de aansluitende dakdelen een 5 aaneengesloten dak waarop beton gestort kan worden. Door het verwijderen van het sluitelement na het storten en harden van het beton en het gelijktijdig naar elkaar toe bewegen van de dakdelen, en van de met die dakdelen gekoppelde wanddelen wordt het bekistingselement gelost van het beton van het 10 tunnelvormige bouwsegment.
In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het’ koppelmechanisme ten minste een kantelelement voor het bewegen van de dakdelen, dat bijvoorbeeld scharnierbaar is op te hangen aan een eerste dakdeel en scharnierbaar is 15 gekoppeld met een aan een tweede dakdeel scharnierbaar op te hangen trekstang.
Door het kantelen van een dergelijk kantelelement worden het eerste en tweede dakdeel afhankelijk van de richting waarin het element wordt gekanteld van elkaar weg of naar 20 elkaar toe bewogen.
Bij voorkeur is het kantelelement scharnierbaar gekoppeld met ten minste een bedieningsarm voor het sluitelement voor het onder normale bedrijfsomstandigheden verplaatsen van het sluitelement in hoofdzaak in verticale richting en het 25 bewegen van de dakdelen in horizontale richting, op zodanige wijze dat een neerwaartse verplaatsing van het sluitelement gelijktijdig optreedt met een naar elkaar toe gerichte beweging van de dakelementen en een opwaartste verplaatsing van het sluitelement gelijktijdig optreedt met een van elkaar 30 af gerichte beweging van de dakelementen.
De koppelinrichting voor een bekistingselement volgens de uitvinding is bijvoorbeeld door een motorische ^ aandrijving, een pneumatische aandrijving of een hydraulische aandrijving bedienbaar, of is handmatig bedienbaar door 35 middel van een met het kantelelement gekoppelde hefboom.
In weer een uitvoeringsvorm omvat een koppelinrichting volgens de uitvinding een vergrendelelement voor het ♦ 5 vergrendelen ervan in de bekiste stand.
Een koppelinrichting die een kantelelement omvat, omvat in een uitvoeringsvorm een vergrendelelement voor het vergrendelen van het kantelelement in de bekiste stand, welk 5 vergrendelelement een scharnierbaar aan een dakdeel op te hangen en met het kantelelement koppelbare vergrendelstang omvat.
Het sluitelement in een koppelinrichting volgens de uitvinding wordt bijvoorbeeld gevormd door een langwerpig 10 kokerprofiel of door een langwerpig U-profiel, waarvan de middelste wand zich in gebruikstoestand horizontaal uitstrekt en de buitenwanden zich neerwaarts van de middelste wand uitstrekken.
De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan 15 de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekeningen.
In de tekeningen tonen
Fig. 1 in dwarsdoorsnede een schematische weergave van een bekistingselement volgens de stand der techniek in een 20 tunnelvormig bouwsegment, in een stand waarin het bekistingselement in contact is met het bouwsegment,
Fig. 2 in dwarsdoorsnede een schematische weergave van het in fig. 1 weergegeven bekistingselement in een tunnelvormig bouwsegment, in een stand waarin het 25 bekistingselement gelost is van het bouwsegment,
Fig. 3 in opengebroken perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een koppelinrichting, voorzien van een kantelelement met bedieningshefboom, met een deel van de dakdelen, voor een bekistingselement volgens de uitvinding, 30 Fig. 4-7 in vooraanzicht een deel van een dak met een in fig. 3 getoond koppelinrichting, met dakdelen, sluitelement, kantelelement en bedieningshefboom in achtereenvolgens een bekiste stad, een half ontkiste stand, een evenwichtsstand en een ontkiste stand, en 35 Fig. 8 in perspectivisch aanzicht een weergave van een bekistingselement volgens de uitvinding, voorzien van een in fig. 3 getoonde koppelinrichting, » 6 - \
Fig. 1 toont een bekistingselement 1 volgens de stand der techniek in een betonnen tunnelvormig bouwsegment 2, in een stand waarin het bekistingselement 1 in contact is met het bouwsegment 2, dat wordt gevormd door overstaande opstaande 5 wanden 3, 3' en een dak 4, en dat rust op een betonnen vloer 5, waarmee het een geheel vormt. Het bekistingselement 1 rust eveneens op de vloer 5, en wordt gevormd door een dak 6 van een buigzaam plaatmateriaal, dat wordt gedragen door zich vanaf de wanddelen 7, 7' uitstrekkende en scharnierbaar 10 daarmee gekoppelde spanten 8, 8', waarvan de lengte overeenkomt met de halve breedte van het bekistingselement 1.
Elke zich van een wanddeel 7 uitstrekkende spant 8 is scharnierbaar gekoppeld met een zich van het tegenoverstaande wanddeel 7' uitstrekkende samenwerkende spant 8'. De 15 samenwerkende paren spanten 8, 8' zijn in eikaars verlengde gebracht met behulp van vijzels 9, die met stangen 10, 10' aan de bovenzijden van de wanddelen 7, 7' zijn opgehangen.
Hierbij is een horizontaal dragervlak voor het dak 6 gevormd, en nemen de wanddelen 7, 7' een verticale stand in. De 20 spanten 8, 8' zijn geborgd met behulp van zich vanaf de uiteinden van de spanten naar de onderzijde van de respectieve wanddelen uitstrekkende schoren 11, 11'. De figuur toont voorts een verbindingsketting 12 tussen de wanddelen 7, 7' in ongespannen toestand.
25 Fig. 2 toont het bekistingselement 1 van fig. 1 in een stand waarin het gelost is van het bouwsegment 2, waarbij het niet in conctact is met dat bouwsegment 2. Om het bekistingselement 1 te lossen zijn eerst de schoren 11, 11' gelost en is vervolgens de vijzel 9 losgedraaid, waarbij de 30 uiteinden van de de samenwerkende spanten 8, 8' naar beneden zakken en in een aan elkaar gekoppelde toestand een schuine stand innemen, onder medenemen van het dak 6 en de gekoppelde wanddelen 7, 7', die daarbij achtereenvolgens een naar elkaar gerichte schuine stand en na aanspannen van de ketting 12 een 35 verticale stand los van de wanden 3, 3' van het bouwsegment 2 innemen.
Fig. 3 toont een koppelinrichting 15, voorzien van een » 7 kantelelement 16 met bedieningshefboom 17 en sluitelement 18, met een deel van de dakdelen 19, 19' van een bekistingselement (niet getoond) . Het kantelelement 16 is met een scharnier (32, getoond in fig. 4-7) scharnierbaar 5 opgehangen aan een vast met het eerste dakdeel 19 gekoppelde eerste plaat 21 en is met een scharnier 24 scharnierbaar gekoppeld met een trekstang 20, die met een scharnier 24' scharnierbaar is opgehangen aan een vast met het tweede dakdeel 19' gekoppelde tweede plaat 21'. Het kantelelement 16 10 wordt gevormd door een langwerpig kokerprofiel dat met scharnieren 25 scharnierbaar is gekoppeld met een drietal bedieningsarmen 22 voor het sluitelement 18, dat wordt gevormd door een langwerpig U-profiel 18 waarvan de middelste wand naar boven gericht is en de zijwanden zich neerwaarts 15 uitstrekken. De koppelinrichting 15 is afgebeeld in de bekiste stand van de dakdelen 19, 19', in een toestand waarin deze is vergrendeld door middel van een vergrendelstang 23 die met een scharnier 26 scharnierbaar aan het eerste dakdeel 19 is opgehangen en losbaar gekoppeld is met het 20 kantelelement 16. De dakdelen 19, 19' zijn via de platen 21, 21' onderling gekoppeld door koppelstangen 30, 30' die scharnierbaar zijn gekoppeld met scharnieren 27, 27' en scharnieren 28, 28' aan respectievelijk de onderzijde en de bovenzijde van de platen 21, 21'. Doordat elke plaat 21 25 (respectievelijk 21') op twee plaatsen 27, 28 (respectievelijk 27', 28') aan de andere plaat 21' (respectievelijk 21) is gekoppeld, zijn de platen 21, 21' geborgd tegen onderlinge rotatie, en zijn de loodrecht en star daarmee gekoppelde dakdelen 19, 19' daarmee geborgd 30 tegen een onderling kantelende beweging. De figuur toont voorts nog dwarsprofielen 31', 31 die vast zijn gekoppeld met de respectieve dakdelen 19', 19, langsprofielen 33, 33' die koppelbaar zijn met corresponderende langsprofielen van de respectieve dakdelen 19, 19', en vast met de platen 21, 21' 35 gekoppelde koppelplaten 34, 34' die koppelbaar zijn met spanten 8, 8' (getoond in fig. 8).
Fig. 4 toont een deel van een dak met een in fig. 3 » 8 getoonde koppelinrichting 15, met dakdelen 19, 19', sluitelement 18, kantelelement 16 en bedieningshefboom 17 in een bekiste stad, waarin de bovenzijde van het sluitelement 18 in één horizontaal vlak ligt met de bovenzijde van de 5 dakdelen 19, 19', die nauw aansluiten aan het sluitelement 18, en waarin het kantelelement 16 met behulp van vergrendelelement 23 is vergrendeld.
Fig. 5 toont de onderdelen van fig. 4 in een half-ontkiste stand, waarin het kantelelement 16 is ontgrendeld en 10 met behulp van de bedieningshefboom 17 rechtsom over een bepaalde hoek is gedraaid, waarbij het sluitelement 18 enigszins omlaag is getrokken en waarbij de afstand tussen de dakdelen 19, 19' nog vrijwel ongewijzigd is gebleven ten opzichte van die afstand in de bekiste stand.
15 Fig. 6 toont de onderdelen van fig. 4 in een evenwichtsstand, waarin het kantelelement 16 verder rechtsom is gedraaid, de bedieningshefboom 17 vrijwel verticaal hangt, het sluitelement 18 verder omlaag is getrokken en waarin de afstand tussen de dakdelen 19, 19' substantieel is afgenomen 20 ten opzichte van die afstand in de bekiste stand. De evenwichtsstand is die stand waarin zowel voor een verdere draaiing van van het kantelelement rechtsom als een terugdraaiing linksom een kracht op de bedieningshefboom 17 moet worden uitgeoefend. Deze evenwichtsstand wordt onder 25 meer bepaald door de ligging van het zwaartepunt van de bedieningshefboom 17. In beginsel is een bekistingselement in de ruststand gelost van een om dat element gestort betonnen bouwsegment. Om het lossen van het bekistingselement te vergemakkelijken is het mogelijk de dakdelen 19, 19' nog 30 dichter naar elkaar toe te brengen door het kantelelement 16 met behulp van de hefboom 17 nog verder rechtsom te draaien.
Fig. 7 toont de onderdelen van fig. 4 in een ontkiste stand, waarin het kantelelement 16 maximaal rechtsom is gedraaid, de bedieningshefboom 17 vrijwel schuin naar links 35 gericht hangt, het sluitelement 18 verder omlaag is getrokken en enigszins gekanteld is en waarin dakdelen 19, 19' elkaar raken.
ft 9
Fig. 8 toont een bekistingselement 35, voorzien van een in fig. 3 getoonde koppelinrichting. De koppelinrichting is door middel van vijf paar koppelplaten 34, 34' gekoppeld met vijf paar samenwerkende spanten 8, 8' en wordt bediend door 5 de hefboom 17. De spanten 8, 8' zijn met behulp van schoren 11, 11', waarvan de lengte instelbaar is, star gekoppeld met staanders 36, 36' van de overstaande opstaande wanden.
Opgemerkt wordt dat een in fig. 8 weergegeven bekistingselement op eenvoudige wijze in lengterichting 10 koppelbaar is met een volgend naar keuze identiek of verschillend bekistingselement, met een gelijk of verschillend aantal paren samenwerkende spanten 8, 8'.
1 0 ? 8 0 2 6

Claims (13)

1. Bekistingselement (35) voor een tunnelvormig bouwsegment (2), omvattend een door twee overstaande wanddelen (36, 36') gedragen dak dat is samengesteld uit twee dakdelen (19, 19'), waarbij elk wanddeel (36, 36') met een 5 dakdeel (19, 19') is gekoppeld en de dakdelen (19, 19') door een koppelinrichting (15, 15') met elkaar koppelbaar zijn in een eerste, bekiste stand, waarbij de vorm van het buitenoppervlak van het bekistingselement (35) correspondeert met de vorm van het binnenoppervlak van het bouwsegement (2), 10 en een tweede, ontkiste stand, waarin de vorm van het buitenoppervlak van het bekistingselement (35) niet correspondeert met de vorm van het binnenoppervlak van het bouwsegement (2) en door die laatste vorm (2) wordt omgeven, welke wanddelen (36, 36') star met de respectieve dakdelen 15 (19, 19') zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat de dakdelen (19, 19') star zijn gekoppeld met zich dwars daarvan uitstrekkende respectieve plaatdelen (21, 21') die onderling scharnierbaar zijn gekoppeld door koppelstangen (30, 30') en scharnieren (27, 28, 27', 28').
2. Koppelinrichting (15) voor een bekistingselement (35) volgens conclusie 1, welke koppelinrichting (15) koppelmiddelen (30, 27, 28, 30', 27', 28') omvat voor het onderling koppelen van dakdelen (19, 19') die star zijn gekoppeld met zich dwars daarvan uitstrekkende respectieve 25 plaatdelen (21, 21') die onderling scharnierbaar zijn gekoppeld door koppelstangen (30, 30') en scharnieren (27, 28, 27', 28'), op zodanige wijze dat de dakdelen (19, 19') vanuit de ontkiste stand althans in hoofdzaak in één vlak van elkaar af respectievelijk vanuit de bekiste stand althans in 30 hoofdzaak in één vlak naar elkaar toe beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat deze een tussen de dakdelen (19, 19') aan te brengen en in de bekiste stand aan die dakdelen (19, 19') | aansluitend sluitelement (18) omvat, en is ingericht voor het vanuit de bekiste stand verwijderen van het sluitelement 1028026 i 1 1 (18), waarbij een tussenruimte tussen de dakdelen (19, 19') ontstaat, en voor het gelijktijdig naar elkaar toe bewegen van de dakdelen (19, 19') via die tussenruimte, respectievelijk het vanuit de ontkiste stand van elkaar af 5 bewegen van de dakdelen (19, 19') en het gelijktijdig tussen de dakdelen (19, 19') aanbrengen van het sluitelement (18).
3. Koppelinrichting (15) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze ten minste een kantelelement (16) omvat voor het bewegen van de dakdelen (19, 19').
4. Koppelinrichting (15) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kantelelement (16) scharnierbaar is op te hangen aan een eerste dakdeel (19) en scharnierbaar is gekoppeld met een aan een tweede dakdeel (19') scharnierbaar op te hangen trekstang (20).
5. Koppelinrichting (15) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het kantelelement (16) scharnierbaar is gekoppeld met ten minste een bedieningsarm (22) voor het sluitelement (18) voor het onder normale bedrijfsomstandigheden verplaatsen van het sluitelement (18) 20 in hoofdzaak in verticale richting en het bewegen van de dakdelen (19, 19') in horizontale richting, op zodanige wijze dat een neerwaartse verplaatsing van het sluitelement (18) gelijktijdig optreedt met een naar elkaar toe gerichte beweging van de dakdelen (19, 19') en een opwaartste 25 verplaatsing van het sluitelement (18) gelijktijdig optreedt met een van elkaar af gerichte beweging van de dakdelen (19, 19') .
6. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat deze door een motorische aandrijving 30 bedienbaar is.
7. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat deze door een pneumatische aandrijving bedienbaar is.
8. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 1-5, 35 met het kenmerk, dat deze door een hydraulische aandrijving bedienbaar is.
9. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 1-5, tf 1 2 met het kenmerk, dat deze handmatig bedienbaar is door middel van een met het kantelelement (16) gekoppelde hefboom (17).
10. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat deze voor het borgen ervan in de bekiste 5 stand een borgelement (23) omvat.
11. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat deze voor het borgen van het kantelelement (16) in de bekiste stand een scharnierbaar aan het eerste dakdeel (19) op te hangen en met het kantelelement 10 (16) koppelbare vergrendelstang (23) omvat.
12. Koppelinrichting volgens een der conclusies 2-11. met het kenmerk, dat het sluitelement wordt gevormd door een langwerpig kokerprofiel.
13. Koppelinrichting (15) volgens een der conclusies 2-15 11, met het kenmerk, dat het sluitelement wordt gevormd door een langwerpig U-profiel (18), waarvan de middelste wand zich in gebruikstoestand horizontaal uitstrekt en de buitenwanden zich neerwaarts van de middelste wand uitstrekken. 1029026 i
NL1028026A 2005-01-14 2005-01-14 Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement. NL1028026C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028026A NL1028026C2 (nl) 2005-01-14 2005-01-14 Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028026A NL1028026C2 (nl) 2005-01-14 2005-01-14 Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement.
NL1028026 2005-01-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028026C2 true NL1028026C2 (nl) 2006-07-17

Family

ID=34974718

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028026A NL1028026C2 (nl) 2005-01-14 2005-01-14 Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1028026C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2005914C2 (nl) * 2010-12-23 2012-06-27 Konink Bam Groep Nv Bekistingsinrichting voor een verhardend materiaal, zoals beton, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een bouwsegment.

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6504358A (nl) * 1964-04-10 1965-10-11
FR1496816A (fr) * 1966-08-25 1967-10-06 Dispositif à mise en place et enlèvement rapides pour la réalisation de coffrages du type tunnel à fluide chauffant
US3689018A (en) * 1969-08-15 1972-09-05 Heves Megyei Beruhazasi Vallal Formwork assembly
FR2126215A1 (nl) * 1971-02-25 1972-10-06 Holzmann Philipp Ag
FR2239124A5 (en) * 1973-07-24 1975-02-21 Outinord Internal shuttering for concrete box sections - has two half shells whose positions are adjusted by rams
FR2256671A5 (en) * 1973-12-28 1975-07-25 Outinord St Amand Half shell tunnel lining formwork - has simultaneous operation of link pins and simplified angle reduction
FR2259209A1 (en) * 1974-01-29 1975-08-22 Duplouy Pierre Mechanism for striking concrete forms - has screw jack lowering and reducing width of soffit form
DE2634559A1 (de) * 1976-07-31 1978-02-02 Wilfried Dipl Ing Schmidt Schalung fuer stahlbetonkoerper, z.b. innenschalung fuer stahlbetonhohlkoerper

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6504358A (nl) * 1964-04-10 1965-10-11
FR1496816A (fr) * 1966-08-25 1967-10-06 Dispositif à mise en place et enlèvement rapides pour la réalisation de coffrages du type tunnel à fluide chauffant
US3689018A (en) * 1969-08-15 1972-09-05 Heves Megyei Beruhazasi Vallal Formwork assembly
FR2126215A1 (nl) * 1971-02-25 1972-10-06 Holzmann Philipp Ag
FR2239124A5 (en) * 1973-07-24 1975-02-21 Outinord Internal shuttering for concrete box sections - has two half shells whose positions are adjusted by rams
FR2256671A5 (en) * 1973-12-28 1975-07-25 Outinord St Amand Half shell tunnel lining formwork - has simultaneous operation of link pins and simplified angle reduction
FR2259209A1 (en) * 1974-01-29 1975-08-22 Duplouy Pierre Mechanism for striking concrete forms - has screw jack lowering and reducing width of soffit form
DE2634559A1 (de) * 1976-07-31 1978-02-02 Wilfried Dipl Ing Schmidt Schalung fuer stahlbetonkoerper, z.b. innenschalung fuer stahlbetonhohlkoerper

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2005914C2 (nl) * 2010-12-23 2012-06-27 Konink Bam Groep Nv Bekistingsinrichting voor een verhardend materiaal, zoals beton, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een bouwsegment.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10961726B2 (en) Self-lifting concrete form adapted to accommodate horizontal reinforcing steel
US3550723A (en) Bridge scaffold
US8393593B2 (en) Portable molding apparatus for constructing pre-cast structures
RU2687676C1 (ru) Опалубочное устройство
CA2718785C (en) Apparatus for gripping and lifting construction castings
NL1028026C2 (nl) Bekistingselement voor een tunnelvormig bouwsegment en koppelinrichting voor de dakdelen van een dergelijk bekistingselement.
US4441685A (en) Column form
CA1278671C (en) Apparatus and method for making pre-cast concrete products
EP0258309A1 (en) Adjustable mold for concrete median barrier
US6378837B1 (en) Reusable concrete support frame
JP2000087316A (ja) 床版の構築方法およびその装置
KR102124031B1 (ko) 유압식 코어 탈형 장치
EP0385980A1 (en) METHOD AND DEVICE FOR PRODUCING MASHED EARTHWALLS WITH INTEGRATED PLASTER.
NL2005914C2 (nl) Bekistingsinrichting voor een verhardend materiaal, zoals beton, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een bouwsegment.
KR102370504B1 (ko) 절첩식 시스템 기둥 폼 및 그 설치와 해체 방법
JP4051584B2 (ja) 高所作業用重量物支持取付け装置と方法
US2706842A (en) Rigid jack and separate board construction forms
US1213838A (en) Apparatus for erecting concrete silos and similar structures.
NL8000601A (nl) Intrekbare tunnelbekisting.
NL8300634A (nl) Steunorgaan voor een opstaande bekistingswand.
KR200324558Y1 (ko) 교량 및 고가도로의 교각 구축용 슬립폼 상승장치
NL1025588C1 (nl) Verbeterd samenstel van randtafel, tafelhaak en verdere veiligheidshekwerken.
JPH059918A (ja) 型枠設置装置
NL8201879A (nl) Bouwconstructie.
US20220396007A1 (en) Formwork device

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20111208

PLED Pledge established

Effective date: 20131001