NL1027587C1 - Werkwijze voor het aanbrengen van heterogeen verspreid lichtgevend materiaal op diverse oppervlakken. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het aanbrenoen van heterogeen verspreid lichtgevend materiaal op diverse oppervlakken.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze waarmee oppervlakken en meer in het bijzonder vloeren, wanden of plafonds kunnen worden voorzien van passief-lichtgevend materiaal ten behoeve van veiligheid of decoratie.

10 Deze werkwijzen zijn als zodanig bekend. Bij de bekende werkwijzen zijn nalichtende plaatmaterialen, folies of coatings in diverse vormen, waaronder stippen, strips en bredere stroken aangebracht op de bodem, aan muren of rond vluchtdeuren. Vooral het aangeven van een vluchtroute op de bodem is bekend van 15 bijvoorbeeld vliegtuigen en openbare gebouwen. Naast markering van vluchtwegen kunnen lichtgevende oppervlakken, mits van voldoende omvang enig omgevingslicht afgeven waardoor paniekgevoel kan worden beperkt.

De toepassing van met name lichtgevende veiligheidssignalering 20 blijkt interessant aangezien dergelijke signalering geen onderhoud vergt in tegenstelling tot van accu's en lichtbronnen afhankelijke, relatief dure noodverlichtingen, terwijl bovendien de bedrijfszekerheid van lichtgevende producten momenteel voor minimaal tien jaar gegarandeerd is.

25

Bij de realisatie van een egale lichtgevende laag is een voldoende hoge dekkingsgraad van belang om de vereiste nalichtingssterkte per lichtgevend oppervlak te bereiken. Bij grote oppervlakken op vloeren of wanden blijkt een hoge 30 dekkingsgraad prijstechnisch echter minder aantrekkelijk.

Lichtgevend plaatmateriaal of stickers worden veelal bovenop (vloer)oppervlakken aangebracht. Op deze wijze aangebrachte lichtgevende producten kunnen loslaten en bij vloerapplicaties aanleiding geven tot struikelen, waardoor tijdens evacuaties 35 gevaarlijke situaties ontstaan.

Ook zijn met name bovenop vloeroppervlakken aangebrachte lichtgevende plaatmaterialen, coatings of stickers onderhevig aan slijtage en deels ook vandalisme, waarbij signaleringen in 40 veiligheidstoepassingen verloren kunnen gaan met alle gevaarlijke 1027587- 2 gevolgen vandien. Dit geldt in het bijzonder voor aan slijtage blootgestelde industriële vloeren, waar vloermarkeringen in grote hallen met hoge plafonds vaak het enige alternatief zijn. Daarom wordt met name in dergelijke situaties lichtgevend materiaal in 5 de vorm van pijlen of belijning bij voorkeur niet bovenop een vloeroppervlak aangebracht, maar geïntegreerd in de vloer, waarbij het te behandelen gedeelte uitgefreesd dient te worden. Mede gelet op deze overigens tamelijke bewerkelijk handeling zijn niet alle (vloer)oppervlakken geschikt om bestaande lichtgevende 10 materialen toe te passen.

Tot slot, zijn egaal lichtgevende oppervlakken in (dag)licht situaties veelal typisch grauw geel-groen van kleur en contrasteren zij veelal met de achtergrond hetgeen als weinig esthetisch ervaren wordt door ondermeer architecten. Dit 15 resulteert in grote terughoudendheid bij de inzet van effectieve, nalichtende veiligheidsproducten in bijvoorbeeld horecagelegenheden.

De inventieve werkwijze komt bovengenoemde bezwaren tegemoet. De 20 uitvinding is gebaseerd op het feit dat op beoogde oppervlakken een heterogene verspreiding van lichtgevend pigment plaatselijk in voldoende hoge dekkingsgraad wordt aangebracht. Deze plaatselijke pigment deposities, eventueel in een bepaald patroon aangebracht, worden door een toeschouwer op een afstand vanaf een 25 meter als één geheel ervaren, vergelijkbaar met beeldpunten in een gerasterde foto, die samen een totaalbeeld oproepen.

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding heeft als kenmerk dat met een relatief beperkte hoeveelheid 30 pigment grotere oppervlakken behandeld worden met behoud van voldoende attentie waarde in het donker.

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding heeft als kenmerk dat lichtgevend pigment op basis van 35 zinksulfide, aluminiumoxide, boronoxide, calciumoxide, europiumoxide, strontiumoxide, strontiumaluminaat, danwel andere stoffen met foto-luminescerende of fosforescerende eigenschappen, ingesloten is in een bij voorkeur transparant danwel translucent gekleurd dragermateriaal en daardoor afgeschermd van voor de 40 werking van het pigment nadelige invloeden. Aldus kan het 1027587- 3 doorgaans voor wrijvingskrachten en vocht gevoelige pigment ingesloten in grotere structuur,hierna basiselement genoemd, eenvoudiger in andere materialen verwerkt worden zoals cement en grind. In opaak materiaal zoals dekkende coatings en harsen 5 blijft de werking van aan het oppervlak verwerkte lichtgevende basiselementen behouden, in tegenstelling tot dat van pure lichtgevende pigmenten, die volledig overschaduwd zouden worden.

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding 10 heeft als kenmerk dat de in dragermateriaal ingesloten passief-lichtgevende pigmenten een regelmatige danwel onregelmatige platte vorm wordt gegeven, vergelijkbaar met een chip, snipper of schilfer, in doorsnede variërend van iets minder dan een millimeter tot enige centimeters. Hierdoor kunnen bedoelde 15 vlokvormige basiselementen ingezet worden in gangbare verwerkingsmethoden zoals het sausen van (wand)oppervlakken met (verf)chips danwel het instrooien van vlokken bij gietvloeren op basis van ondermeer epoxy- en polyurethaan-harsen. Aldus kunnen vlokvormige basiselementen op relatief eenvoudige wijze ook 20 aangebracht worden op bestaande vloeren, wanden of plafonds.

Daarnaast kunnen vlokvormige basiselementen opgebracht worden bij de productie van vloerbedekking op basis van vinyl.

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding 25 heeft als kenmerk dat de in dragermateriaal ingesloten passief-lichtgevende pigmenten een regelmatige danwel onregelmatige ruimtelijke vorm wordt gegeven, vergelijkbaar met een korrel in doorsnede variërend van iets minder dan een millimeter tot enige millimeters. Hierdoor kunnen bedoelde korrelvormige 30 basiselementen ingezet worden in gangbare verwerkingsmethoden bij het aanleggen van ondermeer mortel-, troffel- danwel siergrindvloeren.

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding 35 heeft als kenmerk dat bedoelde passief-lichtgevende, vlok- en korrelvormige basiselementen een integraal deel van het te behandelen oppervlak vormen. Aldus zijn oppervlakken vandalisme-bestendig en vertonen vloeroppervlakken waaronder troffelvloeren in het bijzonder een hoge mate van slijtvastheid en verdragen zij 40 een hoge drukpuntbelasting.

1027587- 4

Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding heeft als kenmerk dat bedoelde, passief-lichtgevende vlok- en korrelvormige basiselementen over een geheel oppervlak verspreid 5 kunnen worden danwel gedeeltelijk in de vorm van bijvoorbeeld lichtgevende belijningen, veiligheidssignaleringen of decoratieve patronen. Hierbij kunnen gangbare technieken ingezet worden met mallen en sjablonen.

10 Een gunstige realisatie volgens een aspect van de uitvinding heeft als kenmerk dat bedoelde, passief-lichtgevende vlok- en korrelvormige basiselementen gemengd kunnen worden met andere niet-lichtgevende doch gelijkvormige basiselementen, danwel op ondergronden aangebracht met dezelfde danwel opzettelijk 15 verschillende kleurtoon. Hierdoor kunnen esthetisch verantwoorde kleurcombinaties gemaakt worden, waarbij bedoelde passief-lichtgevend basiselementen in de (dag)licht situatie onopgemerkt kunnen blijven, maar bij plotseling lichtuitval als enige element opvallend oplichten. Als zodanig kunnen decoratieve oppervlakken 20 met een confetti- of granietachtig uitstraling tevens voorzien worden van een veiligheidsfunctie. Naast vloer- en wandoppervlakken kunnen ook tegels of vloerdelen op deze wijze behandeld worden alsmede aanrechten of (design)meubels.

25 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren waarbij:

Fig. IA in bovenaanzicht een oppervlak weergeeft waarop vlokvormige, lichtgevende basiselementen verspreid zijn; 30 Fig. 1b in doorsnede dit oppervlak weergeeft;

Fig. 2a in bovenaanzicht een oppervlak weergeeft waarop vlokvormige, lichtgevende en niet-lichtgevende basiselementen verspreid zijn;

Fig. 2B in doorsnede dit oppervlak weergeeft; 35 Fig. 3A in bovenaanzicht een oppervlak weergeeft waarop korrelvormige, lichtgevende en niet- lichtgevende basiselementen zijn aangebracht;

Fig. 3B in doorsnede dit oppervlak weergeeft; 1027587- 5

Fig. 4 een ruimte weergeeft waar, vlok- en korrelvormige lichtgevende basiselementen verwerkt zijn in of op vloeren, wanden en plafond;

Fig. 5A een pad weergeeft, waar vlok- of korrelvormige 5 lichtgevende basiselementen verwerkt zijn in tegels;

Fig. 5B een trap weergeeft, waarin vlok- of korrelvormige lichtgevende basiselementen toegepast zijn;

Fig. 6 een vloer weergeeft, waar vlokvormige lichtgevende basiselementen verwerkt zijn in vloerdelen.

10

Fig. IA geeft in bovenaanzicht een oppervlak weer, waarbij heterogeen verspreide, vlokvormige, lichtgevende basiselementen 1 met een doorsnede van minder dan een millimeter tot enige 15 centimeters, zijn ingebed tussen een ondergrond 2 en bovenlaag 3. Bedoelde basiselementen bestaan uit een of meerdere types van foto-luminescerende stoffen, zoals zinksulfide, aluminiumoxide, boronoxide, calciumoxide, europiumoxide, strontiumoxide, en strontiumaluminaat, ingesloten in een transparant danwel 20 translucent gekleurd dragermateriaal, zoals acrylaat. De verschillende types foto-luminescerende stoffen worden gekenmerkt door verschillende lichtgevende eigenschappen, zoals nalichtingssterkte, nalichtingsduur en nalichtingskleur en kleur bij daglicht. Afhankelijk van praktijkomstandigheden en 25 specifieke wensen kunnen één of meerdere foto-luminescerende stoffen ingezet worden. Door onderscheid te maken tussen deelvlakken van het totale oppervlak die wel en die niet voorzien zijn van lichtgevende vlokvormige basiselementen kunnen vanaf één meter kijkafstand patronen herkenbaar worden gemaakt, zoals 30 veiligheidsmarkeringen waaronder belijningen of pijlen, danwel artistieke voorstellingen.

Fig. 1B geeft in detail een doorsnede van vlokvormige basiselementen 1 weer met een dikte rond een tiende millimeter, 35 aangebracht op een ondergrond 2 en afgelakt met bovenlaag 3.

Ondergrond 2, veelal op basis van epoxy of poly-urethaan, is bij voorkeur reflecterend wit, wat de lichtgevende werking van vlokvormige basiselementen 1 versterkt. Ondergrond 2 kan ook bestaan uit vinyl dat als vloerbedekking uitgerold wordt, in 40 tegenstelling tot op ondervloeren gegoten epoxy lagen. Bovenlaag 1 HO-7C; ft7- 6 3 is een transparante of translucent gekleurde coating veelal op basis van poly-urethaan, poly-ester of polyvinylchloride, bij voorkeur met hoge slijtvastheid indien het een vloeroppervlak betreft. In de gebruikte coating kunnen ook andere 5 veiligheidseigenschappen zoals vlamdovendheid en stroefheid geïntegreerd worden, mits dit niet de translucentie van de coating te veel beïnvloedt, waardoor de nalichting van de foto-luminescerende stoffen zou kunnen afnemen.

10 Pig. 2A geeft in bovenaanzicht een oppervlak weer, waarbij heterogeen verspreide, lichtgevende, vlokvormige basiselementen 1 (zoals in Fig. IA omschreven) en niet-lichtgevende vlokvormige basiselementen 2 ingebed zijn tussen een ondergrond 3, en bovenlaag 4. De niet-lichtgevende basiselementen 2 bestaan uit 15 voor de in vloer- of wandoppervlakken gangbaar toegepaste verfsnippers in één of meerdere kleuren, desgewenst ook op basis van fluorescerende of retro-reflecterende materialen ter verhoging van de attentiewaarde. Indien de daglicht kleuren van basiselementen 2 vergelijkbaar zijn met die van basiselementen 1, 20 zullen basiselementen 1 onopgemerkt blijven, terwijl deze bij lichtuitval in tegenstelling tot de overige basiselementen sterk zullen oplichten. Een dergelijke gerealiseerde maskering in lichtsituaties is soms gewenst vanuit ethisch oogpunt. Door deelvlakken met basiselementen 1 en 2 van verschillende kleur te 25 bewerken kunnen ondermeer ook pictogrammen worden weergegeven op wanden en vloeren.

Fig. 2B geeft geeft in detail een doorsnede van een oppervlak weer, waarbij heterogeen verspreide lichtgevende, vlokvormige 30 basiselementen 1 en niet-lichtgevende vlokvormige basiselementen 2 ingebed zijn tussen een ondergrond 3, en bovenlaag 4, zoals nader omschreven in Fig. 1B.

Fig. 3A geeft in bovenaanzicht een oppervlak weer, waarbij 35 lichtgevende korrelvormige basiselementen 1 met een doorsnede variërend van iets minder dan een millimeter tot enige millimeters, heterogeen verspreid liggen tussen niet-lichtgevende korrelvormige basiselementen 2, gezamenlijk gefixeerd in een matrix 3, eventueel afgesloten door bovenlaag 4.

1027587- 7

Korrelvormige basiselementen 1 bestaan uit foto-luminescerende stoffen, zoals in Fig. IA omschreven, ingesloten in een transparant of translucent gekleurd dragermateriaal bijvoorbeeld op basis van polycarbonaat al dan niet voorzien van een 5 vlamdovende toevoegingen mits deze niet de translucentie van het dragermateriaal te veel beïnvloedt, waardoor de nalichting van foto-luminescerende stoffen zou kunnen afnemen. Ook minerale korrels met een poedercoating van foto-luminescerende pigmenten zijn voor dit doel geschikt. Niet-lichtgevende korrelvormige 10 basiselementen 2 bestaan veelal uit grind ondermeer ten behoeve van siergrindvloeren danwel uit fijnere texturen zoals grof zand ondermeer ten behoeve van troffelvloeren. Basiselementen 2 kunnen ook deels bestaan uit ingekleurd kunststof granulaat. De maximale verhouding basiselementen 1 tot basiselementen 2 is zodanig dat 15 voor vloeren kenmerkende eigenschappen als slijtvastheid en drukpuntbelasting zo veel mogelijk behouden blijven. De drukpuntbelasting wordt ook bepaald door de korrelgrootte verdeling en korrelvorm van beide basiselementen. Licht gekleurde basiselementen 2 versterken de lichtgevende werking van 20 basiselementen 1, terwijl deze bovendien minder opvallen in de lichtsituatie. Zoals ook bij Fig. IA omschreven, zijn mengsels met verschillend gekleurde basiselementen mogelijk, waarbij deelvlakken al dan niet voorzien van lichtgevende basiselementen 1 resulteren in herkenbare patronen.

25

Fig. 3B geeft in detail een doorsnede van lichtgevende, korrelvormige basiselementen 1 weer die heterogeen verspreid liggen tussen niet-lichtgevende, korrelvormige basiselementen 2, gezamenlijk gefixeerd in een matrix 3, eventueel afgesloten door 30 bovenlaag 4. Matrix 3 bestaat uit een transparante hars, bijvoorbeeld op basis van epoxy, danwel een opake substantie zoals epoxy of cement, desgewenst afgeslepen tot een vlakke toplaag, waarin lichtgevende basiselementen zichtbaar blijven. Naast typische terrazo vloeren zijn op deze wijze bijvoorbeeld 35 ook aanrechten te voorzien van lichtgevende patronen. Bovenlaag 4 bestaat uit een dunne, transparante of translucent gekleurde coating veelal op basis van epoxy, polyester of poly-urethaan om binnendringen van vast vuil of vloeistoffen tussen basiselementen 1 en 2 tegen te gaan en reiniging te vergemakkelijken.

1027587“ 40 8

Fig. 4A geeft een ruimte met een nooduitgang weer, waartoe een aantal lichtgevende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn. Afhankelijk van het type vloeren zijn lijnmarkeringen 1 met richtingselementen 3 aangebracht bestaande uit heterogeen 5 verspreide vlokvormige danwel korrelvormige lichtgevende basiselementen. Afhankelijk van de kleur van het niet-lichtgevende deel van het vloeroppervlak kunnen de lichtgevende basiselementen onopgemerkt blijven in de daglicht situatie. Soms echter kan juist een combinatie met contrasterende niet-10 lichtgevende basiselementen 5 gewenst zijn om op deze wijze een vloerpictogram te realiseren, die ook in de donkersituatie informatie verschaft middels lichtgevende basiselementen 4. Ook op wanden en niet-nooddeuren is een belijning 2 met richtingmarkering van vlokvormige lichtgevende basiselementen 15 opvallend of onopvallend aan te brengen, danwel langs deurposten 6 van een nooduitgang, en als indicatie van handgreep 7 van de nooddeur. Lichtkleurige plafonds met vlokvormige lichtgevende basiselementen 8 kunnen bij lichtuitval enig omgevingslicht afgeven waardoor paniekvorming tijdens evacuaties wordt 2 0 tegengegaan.

Fig. 4B toont de ruimte weergegeven in Fig. 4A in het donker, waarbij genoemde lichtgevende voorzieningen nu wel opvallen.

25 Fig. 5A geeft diverse tegels weer, die geheel of gedeeltelijk voorzien zijn van heterogeen verspreide, lichtgevende, vlok-danwel korrelvormige basiselementen 1 tegenover een niet-lichtgevende, veelal contrasterende achtergrond 2. In de tegels zijn diverse patronen aan te brengen, waaronder voetafdrukken en 30 pictogrammen. Tegels kunnen als plavuizen op de vloer of als wandtegels in gebouwen worden geplaatst ter decoratie of ten behoeve van de veiligheid. In de buitensituatie kan een pad bestaande uit tegels waarin lichtgevende basiselementen verwerkt zijn in onverlichte situaties, zoals donkere stegen, bijdragen 35 tot een veiliger gevoel.

Fig. 5B geeft een trap weer bestaande uit oppervlakken, danwel tegels waarin lichtgevende basiselementen 1 heterogeen verspreid zijn in diverse patronen tegenover een niet-lichtgevende, 1027587- 9 desgewenst contrasterende achtergrond 2. in de muur zijn lichtgevende wandtegels 3 verwerkt als extra attentiewaarde.

Fig. 6 geeft een parket of laminaatvloer weer bestaande uit 5 vloerdelen, die behandeld zijn met heterogeen verspreide lichtgevende, vlokvormige basiselementen 1 naast onbehandelde, niet-lichtgevende vloerdelen. Ook vloerdelen op basis van linoleum, poly-urethaan of polyvinylchloride kunnen op deze wijze bewerkt worden met korrelvormige, lichtgevende basiselementen op 10 basis van een geschikt dragermateriaal.

1027587-

Claims (14)

1. Werkwijze voor het foto-luminescerend of fosforescerend maken van oppervlakken ten behoeve van veiligheidssignalering of 5 ter decoratie, met het kenmerk dat gebruik wordt gemaakt van heterogeen verspreide, passief-lichtgevende basiselementen in of op een niet-lichtgevend oppervlak.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat aan de 10 passief-lichtgevende basiselementen een platte, vlokvormige uiterlijk wordt gegeven, in doorsnede variërend van iets minder dan een millimeter tot enige centimeters en in dikte variërend tussen iets minder dan een tiende van een millimeter tot een millimeter. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat aan de passief-lichtgevende basiselementen een ruimtelijke, korrelvormige uiterlijk wordt gegeven, in doorsnede variërend van iets minder dan een millimeter tot enige millimeters. 20

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen in een vlokvorm direct verwerkt worden in of op vloeren, wanden of plafonds.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen in een korrelvorm direct verwerkt worden in of op met name vloeren, en troffel en grindvloeren in het bijzonder.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen verwerkt worden in of op vloerbedekkingen op vinylbasis.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 35 passief-lichtgevende basiselementen verwerkt worden in of op tegels of vloerdelen.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen verwerkt worden in of op 4. meubeloppervlakken. tl 0275 87-

9. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen zich goed laten verwerken in uiteenlopende bouwmaterialen, zoals cement of opake harsen 5 zodanig dat gerealiseerde oppervlakken lichtgevend blijven.

10. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen afhankelijk van onderlinge samenhang als geheel een betekenisvolle vorm kunnen aannemen, 10 typisch herkenbaar als lichtgevende belijning, pictogram of markering anderszins.

11. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de passief-lichtgevende basiselementen afhankelijk van de kleur en 15 structuur van de achter- of ondergrond, of van de combinatie met niet-lichtgevende, gelijkvormige basiselementen, bewust onopvallend zijn gemaakt onder niet-nood omstandigheden met licht.

12. Passief-lichtgevende basiselementen, heterogeen verspreid over oppervlakken, die daardoor foto-luminescerende of fosforescerende eigenschappen verkrijgen, met het kenmerk dat basiselementen bestaan uit passief-lichtgevende stoffen ingesloten in een of meerdere dragermaterialen. 25

13. Passief-lichtgevende basiselementen volgens conclusie 12 met kenmerk dat zij stoffen op basis van zinksulfide, aluminiumoxide, boronoxide, calciumoxide, europiumoxide, strontiumoxide of strontiumaluminaat bevatten voor het verkrijgen van foto- 3. luminescerende eigenschappen.

14. Passief-lichtgevende basiselementen volgens conclusie 12 met kenmerk dat dragermateriaal transparant danwel translucent gekleurd is om foto-luminescerende eigenschappen zoveel mogelijk 35 te behouden. 1027587-