NL1027328C2 - Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren. - Google Patents

Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren. Download PDF

Info

Publication number
NL1027328C2
NL1027328C2 NL1027328A NL1027328A NL1027328C2 NL 1027328 C2 NL1027328 C2 NL 1027328C2 NL 1027328 A NL1027328 A NL 1027328A NL 1027328 A NL1027328 A NL 1027328A NL 1027328 C2 NL1027328 C2 NL 1027328C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
track
athlete
signaling
speed
web
Prior art date
Application number
NL1027328A
Other languages
English (en)
Inventor
Henricus Alphons Wilhe Stevens
Wilhelmus Lambertus Mar Meijer
Original Assignee
Championchip B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Championchip B V filed Critical Championchip B V
Priority to NL1027328A priority Critical patent/NL1027328C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1027328C2 publication Critical patent/NL1027328C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B71/00Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00
    • A63B71/06Indicating or scoring devices for games or players, or for other sports activities
    • A63B71/0605Decision makers and devices using detection means facilitating arbitration
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B24/00Electric or electronic controls for exercising apparatus of preceding groups; Controlling or monitoring of exercises, sportive games, training or athletic performances
    • A63B24/0021Tracking a path or terminating locations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B69/00Training appliances or apparatus for special sports
    • A63B69/0028Training appliances or apparatus for special sports for running, jogging or speed-walking
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B24/00Electric or electronic controls for exercising apparatus of preceding groups; Controlling or monitoring of exercises, sportive games, training or athletic performances
    • A63B24/0021Tracking a path or terminating locations
    • A63B2024/0025Tracking the path or location of one or more users, e.g. players of a game
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2220/00Measuring of physical parameters relating to sporting activity
    • A63B2220/80Special sensors, transducers or devices therefor
    • A63B2220/83Special sensors, transducers or devices therefor characterised by the position of the sensor
    • A63B2220/836Sensors arranged on the body of the user
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/50Wireless data transmission, e.g. by radio transmitters or telemetry

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Toys (AREA)

Description

Titel: Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren
De uitvinding.heeft betrekking op een werkwijze om ten minste één sporter een baan met een bepaalde baansnelheid te laten volgen.
Een dergelijke werkwijze is uit de praktijk bekend, en dient bijvoorbeeld ten behoeve van het trainen van de sporter. Bij de bekende 5 werkwijze verplaatst de sporter zich met een gewenste snelheid langs de baan. De baan kan bijvoorbeeld een 400 m atletiekbaan zijn, waarbij de sporter eerst één of meer langzame opwarmrondes dient te volbrengen, vervolgens een aantal trainingsronden -op hogere snelheid-, om de training af te ronden met een of meer uitlooprondes. Anderzijds kan de baan 10 bijvoorbeeld een baan in een zwembad zijn, of een andere baan omvatten.
Doorgaans dienen de rondetijden van de sporter handmatig door een ander, zoals een coach, te worden bij gehouden. Dit is een relatief arbeidsintensieve en bovendien onnauwkeurige methode om de sporter te trainen. Bovendien dient hiertoe altijd een ander aanwezig te zijn om bij te 15 houden, wat de tijden van de sporter zijn en om te bepalen, of de sporter zich voldoende nauwkeurig aan een gewenst trainingsprogramma houdt. In veel gevallen zal echter niemand beschikbaar zijn om die taak op zich te nemen. Daarnaast is deze methode minder goed geschikt om een groot aantal sporters gelijktijdig op dezelfde baan te laten trainen, waarbij elke 20 sporter een voor hem specifiek aangepast trainingsprogramma dient te volgen.
Verder is uit de praktijk een werkwijze bekend, waarbij de sporter een zo genoemde 'pacemaker' met zich meedraagt. De pacemaker produceert regelmatige geluidssignalen om een voortbewegingstempo aan te geven. De 25 bruikbaarheid van een dergelijk apparaat is echter relatief beperkt. Zo kan het apparaat niet controleren, of de sporter wel een gewenste snelheid heeft.
1027328 • ------ - - ----- -.....I _ __ 2
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren. In het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze, waarbij één of meer sporters gelijktijdig een individueel trainingsprogramma op één of meer banen kunnen volbrengen, 5 zodanig dat de sporters elk nauwkeurig voorafbepaalde trainingssnelheden aanhouden, zonder dat daartoe de hulp of begeleiding van extra personen dient te worden ingeroepen.
Volgens de uitvinding wordt de werkwijze hiertoe gekenmerkt, doordat elke sporter een respectieve RF-ID transponder met zich meeneemt, 10 waarbij de baan is voorzien van ten minste één detectiepositie, waarbij elke detectiepositie wordt voorzien van een respectieve zender/ontvangerinrichting om elke passage van elke RF-ID transponder te detecteren, waarbij signaleringsmiddelen worden gebruikt om de door genoemde sporter aan te houden baansnelheid aan de sporter te signaleren, 15 waarbij elke door de signaleringsmiddelen gegenereerde baansnelheids-signalering afhankelijk is van een of meer door genoemde zender/ontvangerinrichting uitgevoerd transponder-detecties.
Door toepassing van genoemde RF-ID transponder en genoemde zender/ontvanger-inrichting kan relatief nauwkeurig en betrouwbaar elk 20 tijdstip worden bepaald, waarop elke sporter een detectiepositie van de baan passeert. Uit één of meer door de zender/ontvanger-inrichting uitgevoerde detecties kan dan op verschillende manieren de werkelijke snelheid van elke sporter worden bepaald.
Doordat elke door de signaleringsmiddelen gegenereerde 25 baansnelheids-signalering afhankelijk is van een of meer door genoemde zender/ontvangerinrichting verrichte transponder-detecties, kan de betreffende sporter bovendien op verschillende manieren feedback krijgen van zijn werkelijke snelheid in relatie tot een gewenste, door hem aan te houden trainingssnelheid. Deze feedback wordt door de baansnelheids-30 signalering geleverd. Om bijvoorbeeld een voorafbepaald traingsprogramma 1027328__ 3 aan te houden, zal de sporter, na ontvangst -althans waarneming- van deze feedback, zijn werkelijke baansnelheid aanhouden wanneer uit de feedback blijkt, dat zijn daadwerkelijke snelheid in hoofdzaak gelijk is aan een gewenste, aan te houden trainingssnelheid. Wanneer uit de door de 5 signaleringsmiddelen gegenereerde signalering echter blijkt, dat de werkelijke baansnelheid van de sporter te hoog of te laag is (althans hoger respectievelijk lager dan een voorafbepaalde snelheid), zal de sporter zijn snelheid op geschikte wijze aanpassen (vertragen respectievelijk versnellen) om de gewenste snelheid te bereiken.
10 Het is volgens de uitvinding voordelig, wanneer genoemde werkwijze geautomatiseerd wordt uitgevoerd. Hiertoe kan bijvoorbeeld een besturing worden voorzien, welke besturing is ingericht om de werkwijze geheel of gedeeltelijk uit te voeren. Genoemde besturing kan bijvoorbeeld eenvoudig zijn voorzien van software die is ingericht om in een computer te 15 worden geladen, en om de computer, na daarin te zijn geladen, één of meer stappen van de onderhavige werkwijze uit te laten voeren en/of te laten besturen.
De signalering van een gewenste aan te houden baansnelheid kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kan elke genoemde 20 baansnelheidssignalering bijvoorbeeld een stapsgewijs of continue langs de baan voortbewegend, door genoemde sporter waarneembaar signaal omvatten. De gemiddelde voortbewegingssnelheid van dat door de sporter waarneembare signaal is dan bij voorkeur in hoofdzaak gelijk aan de door genoemde sporter aan te houden baansnelheid, opdat de sporter het signaal 25 eenvoudig kan achtervolgen en/of bijhouden om een gewenste baansnelheid aan te houden.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een systeem om ten minste één sporter een baan met een bepaalde baansnelheid te laten volgen. Het systeem wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het is 30 voorzien van ten minste één RF-ID transponder die door de ten minste ene 1027328 4 sporter meeneembaar is, waarbij het systeem ten minste één zender/ontvangerinrichting omvat die tijdens gebruik op ten minste één baanpositie wordt voorzien om een passage van elke RF-ID transponder te detecteren, waarbij het systeem is voorzien van signalermgsmiddelen om de 5 door genoemde sporter aan te houden baansnelheid tijdens gebruik aan de sporter te signaleren, waarbij het systeem zodanig is ingericht, dat elke door de signalermgsmiddelen gegenereerde baansnelheids-signalering afhankelijk is van een of meer door genoemde zender/ontvangerinrichting transponder-detecties.
10 Dit systeem biedt bovengenoemde voordelen. Volgens de uitvinding is een baan op voordelige wijze voorzien van een dergelijk systeem, zodat één of meer sporters nauwkeurig, en bij voorkeur onafhankelijk van elkaar, een voorafbepaalde training kunnen volbrengen.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 15 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: fig. 1 schematisch een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; figuur 2A een vooraanzicht van een eerste uitvoering van een 20 signaleringsbord; fig. 2B een vooraanzicht van een tweede uitvoering van een signaleringsbord; fig. 2C een vooraanzicht van een derde uitvoering van een signaleringsbord; 25 fig. 3 een zijaanzicht van een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 4 een bovenaanzicht van fig. 3; en fig. 5 een zijaanzicht van een aantal aan elkaar gekoppelde delen van het tweede uitvoeringsvoorbeeld.
1027328 5
Figuur 1 toont schematisch een in zichzelf gesloten baan, bijvoorbeeld een atletiekbaan 1. De baan 1 is voorzien van een systeem om verschillende sporters A, B een bepaalde baansnelheid te laten volgen. Het systeem omvat RF-ID transponders 11, 12 die door de sporters A, B 5 meeneembaar zijn. Dergelijke transponders 11, 12 zijn op zichzelf uit de praktijk bekend. De transponders kunnen bijvoorbeeld actieve of passieve transponders zijn. Actieve transponders kunnen doorgaans extra functionaliteit bieden ten opzichte van passieve transponders, bijvoorbeeld data opslaan, bewerken, weergegeven en/of dergelijke, bijvoorbeeld als 10 geheel geïntegreerd in een horlogevorm.
De baan 1 is bovendien voorzien van vier detectieposities. Vanzelfsprekend kunnen tevens meer of minder van der gelijke detectieposities worden voorzien. Elke detectiepositie is voorzien van een respectieve zender/ontvangerinrichting 2 om de passage van de RF-ID 15 transponders 11, 12 te detecteren. Dergelijke zender/ontvanger- inrichtingen, die met de RF-ID transponders 11, 12 kunnen samenwerken, zijn eveneens op zichzelf uit de praktijk bekend. Deze zender/ontvanger-inrichtingen 2 omvatten elk doorgaans een of meer antennes, zenders en ontvangers die zijn ingericht om een elektromagnetisch ondervragingsveld 20 te vormen, en om een onder invloed van een transponder 11, 12 en het ondervragingsveld opgewekt signaal te ontvangen. Elke zender/ontvangerinrichting 2 kan bijvoorbeeld een mat omvatten, die zich dwars over, in en/of onder de baan 1 uitstrekt, zoals in fig. 1 schematisch is weergegeven.
25 Voorts omvat het systeem signaleringsmiddelen 3 om de door genoemde sporter A, B aan te houden baansnelheid aan de sporter A, B optisch te signaleren. De signaleringsmiddelen omvatten in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een geschikt aantal signaleringseenheden 3 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld op verschillende vaste posities langs de 30 baan 1 zijn opgesteld, en zodanig, dat elke signaleringseenheid 3 vanaf een 1027328 6 over de baan 1 naderende sporter A, B waarneembaar is. Alle signaleringseenheden 3 zijn bij voorkeur op onderling in hoofdzaak gelijke afstand op gesteld, gemeten in de baanlangsrichting. De signaleringseenheden zijn in het bijzonder ingericht om één of meer 5 lichtsignalen te genereren om de aan te houden baansnelheid aan te geven. Enkele voorbeelden van uitvoeringen van een signaleringseenheid 3 zijn in figuren 2A, 2B en 2C weergegeven, en worden in het onderstaande nader beschreven.
Elke door de signaleringseenheden 3 gegenereerde baansnelheids-10 signalering is afhankelijk van de door genoemde zender/ontvangerinrichtingen 2 uitgevoerde transponder-detecties. Hiertoe is het systeem voorzien van een besturing 9. Deze besturing 9 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld al dan niet deel uitmaken van de zender/ontvangerinrichtingen en/of van de 15 . signaleringseenheden. De besturing 9 kan bijvoorbeeld één of meer elektronische rekenmiddelen, computers, microcontrollers, geheugens, displays, software en/oï dergelijke omvatten. In fig. 1 is een besturing 9 weergegeven die zowel aan de signaleringseenheden 3 als aan de zender/ontvangerinrichtingen 2 is gekoppeld. Een dergelijke koppeling 10 20 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld elektrische bedrading, draadloze communicatiemiddelen, een computernetwerk en/of dergelijke omvatten.
De besturing 9 is ingericht om een werkelijke baansnelheid van elke, langs over de baan 1 voortbewegende genoemde sporter A, B te 25 bepalen onder gebruikmaking van gegevens die de besturing 9 tijdens gebruik van de genoemde zender/ontvanger-inrichting 2 ontvangt. Verder is de besturing 9 ingericht om de signaleringseenheden 3 aan te sturen, zodanig, dat het resultaat van genoemde metingen van de baansnelheid via de signaleringseenheden 3 aan de sporters A, B worden teruggekoppeld. Bij 30 voorkeur is de besturing 9 ingericht, om de gemeten werkelijke 1027328 7 baansnelhéid te vergelijken met een voorafbepaalde aan te houden baansnelheid, en om het resultaat van die vergelijking via de signaleringsmiddelen 3 aan een betreffende sporter A, B te signaleren. Daarnaast kunnen de signaleringseenheden 3 onder invloed van de 5 besturing 9 een respectieve baansnelheids-signalering 'on-line' aanpassen aan een gemeten, werkelijke baansnelheid.
Figuur 2A toont een eerste uitvoering van een signaleringseenheid 3. De eenheid 3 omvat een langs de baan 1 op te stellen constructie 30, bijvoorbeeld een paal, box, signaleringsbord of dergelijke, welke aan een 10 voorzijde is voorzien van twee lichten 31, 32, bijvoorbeeld van verschillende kleuren. Het ene licht 31 is bijvoorbeeld een rood licht en het andere 32 een groen licht. Verder is bedrading 34 voorzien om de signaleringseenheid 3 in communicatieverbinding te brengen met de andere signaleringseenheden 3, alsmede met de besturing 9.
15 De signaleringseenheid 3 kan op diverse manieren geschikte signaleringssignalen afgeven om een sporter A, B bijvoorbeeld feedback te leveren, of de sporter A, B tijdens gebruik een gewenste baansnelheid aanhoudt. Zo kunnen beide lichten 31, 32 onder invloed van de besturing 9 op een geschikt moment worden geactiveerd om aan te geven, op welk 20 moment een naderende sporter A, B zich nabij, of over een vaste afstand voor, de betreffende signaleringseenheid 3 op de baan dient te bevinden. Activering van slechts het rode licht 31 kan dan bijvoorbeeld betekenen, dat de naderende sporter A, B te snel langs de baan 1 voortbeweegt en de betreffende signaleringseenheid 3 te vroeg zal bereiken. Activering van 25 slechts het groene licht 32 betekent dan bijvoorbeeld, dat de naderende sporter A, B dient te versnellen. Wanneer de sporter A, B de signaleringseenheid 3 heeft gepasseerd, worden de lichten 31, 32 van de eenheid 3 bij voorkeur onder invloed van de besturing 9 uitgeschakeld, om bij een volgende ronde wederom dienst te doen als snelheidindicator.
1027328 8
Figuur 2B toont een tweede uitvoering van een signaleringseenheid 3'. In dit geval is de eenheid 3' voorzien van een matrix van lichten, bijvoorbeeld LED's, lampen of dergelijke, waarmee een boodschap of code aan naderende sporters A, B kan worden doorgegeven. De boodschap kan 5 bijvoorbeeld een alfanummeriek karakter zijn die aan één bepaalde sporter is toegewezen. Anderzijds kan de boodschap bijvoorbeeld zijn toegewezen aan één track van de baan 1, indien de baan 1 is voorzien van verschillende evenwijdige tracks. Op deze manier kan bijvoorbeeld aan de betreffende sporter, of aan de sporter van een betreffende track, worden aangegeven op 10 welk moment de sporter zich nabij die signaleringseenheid 3' dient te bevinden, en/of dat de sporter zijn snelheid als dan niet dient aan te passen om een gewenste trainingssnelheid te verkrijgen. De lichtmatrix van de eenheid 3' kan hiertoe bijvoorbeeld meerkleurige lichteenheiden omvatten, om de alfanummerieke karakters in verschillende kleuren weer te geven.
15 Een rood karakter kan bijvoorbeeld betekenen dat de bijbehorende sporter dient te vertragen, een wit karakter dat hij met de gewenste snelheid voortbeweegt en een groen karakter dat hij dient te versnellen.
Figuur 2C toont een derde uitvoering van een signaleringseenheid 3". In dit geval is de eenheid 3" voorzien van een antenne van niet 20 weergegeven communicatiemiddelen om draadloos met de besturing 9 te communiceren. Bovendien is deze eenheid 3" voorzien van een relatief groot display 38, waarop diverse boodschappen kunnen worden weergegeven. Het display 38 kan bijvoorbeeld onder invloed van genoemde besturing 9 worden aangestuurd, om tegelijkertijd aan verschillende naderende sporters A, B 25 individueel door te geven of zij zich aan respectieve ingesteld snelheidsschema's houden. Met het display 38 kan verder worden aangegeven, welke sporter A, B een gewenste snelheid aanhoudt, welke sporter dient te versnellen om een gewenste snelheid te bereiken en welke sporter juist dient te vertragen wegens overschrijding van een gewenste aan 30 te houden snelheid. Het display 38 kan hiertoe bijvoorbeeld tijdens gebruik 1027328 9 één of meer tekstberichten weergeven. Anderzijds kan een dergelijk display 38 bijvoorbeeld eenvoudig worden gebruikt om eenvoudige lichtsignalen af te geven, analoog de werking van de in fig. 2A weergegeven eerste uitvoering, om geschikte karakters, pijlen en/of symbolen weer te geven ten 5 behoeve van feedback aan de sporters, of op een andere wijze.
Tijdens gebruik van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt de besturing 9 bij voorkeur eerst voorzien van of geladen met een geschikt trainingsprogramma van elke, langs de baan 1 te dirigeren sporter A, B. Het trainingsprogramma kan bijvoorbeeld één 10 constante gemiddelde aan te houden snelheid omvatten, of een reeks van verschillende voorafbepaalde baansnelheden -bijvoorbeeld eerst een aantal opwarmronden, dan een aantal traningsronden met hogere snelheid en vervolgens een aantal langzamere uitloopronden, of dergelijke.
Elke te trainen sporter A, B wordt bovendien van een respectieve 15 transponder 11, 12 voorzien. Dé transponder 11, 12 kan bijvoorbeeld losmaakbaar aan of in een kledingstuk, schoen of dergelijke van de sporter A, B worden verbonden, afhankelijk van de uitvoering van de transponder 11, 12. De transponder 11, 12 kan verder bijvoorbeeld deel uitmaken van een armband, halsband, horloge of dergelijke.
i 20 Vervolgens starten de sporters A, B zich langs de baan 1 voort te bewegen. Verschillende sporters A, B kunnen bijvoorbeeld op hetzelfde moment starten of op verschillende momenten. Bovendien kunnen de sporters A, B bijvoorbeeld op eenzelfde startpositie of juist op verschillende posities starten.
25 Elke sporter A, B kan zich hierbij bijvoorbeeld op een bepaald starttijdstip, op of nabij een bepaalde startpositie S van de baan 1 bevinden.
De startpositie S is bijvoorbeeld de positie van één van de zender/ontvangerinrichtingen 2. In dat geval kan de besturing 9 van het systeem een geschikt startsignaal geven, bijvoorbeeld een startschot, beeld-30 en/of geluidssignaal of dergelijke, waarop de sporter A, B met de training 1027328 10 start. Op dat starttijdstip wordt door de besturing 9 bovendien een automatische baansnelheids-signalering gestart, waarbij een door elke sporter A, B vanaf de baan 1 waarneembare, aan te houden baansnelheidssignalering door de signaleringseenheden 3 wordt 5 gegenereerd.
Deze signalering kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bij het uitvoeringsvoorbeeld genereren de signaleringseenheden 3 achtereenvolgens lichtsignalen die door de sporters A, B waarneembaar zijn. Deze lichtsignalen kunnen bijvoorbeeld telkens tussen naburige 10 signaleringseenheden 3 worden 'doorgegeven', zodanig dat de lichtsignalen zich stapsgewijs in de langsrichting van de baan 1 voortbewegen met de door de sporters A, B aan te houden baansnelheden. Elke sporter A, B hoeft dan slechts het voor hem bestemde lichtsignaal te volgen om een door hem aan te houden trainingsprogramma te volbrengen.
15 Omgekeerd kan een baansnelheidssignalering vanzelf worden wanneer een sporter A, B een bepaalde startpositie S op een bepaald starttijdstip passeert. Het passeren van de sporter A, B wordt dein door een zender/ontvangerinrichting 2 gedetecteerd en aan de besturing 9 doorgegeven, bij voorkeur samen met een bij de sporter behorende 20 identificatiecode die de zender/ontvangerinrichting 2 bijvoorbeeld van de respectieve transponder 11,12 heeft ontvangen. Vervolgens start de besturing 9 automatisch met het uitvoering van een gewenste baansnelheidssignalering onder gebruikmaking van de signaleringseenheden 3.
25 Na het starten volgt elke sporter A, B de baan 1 met een bepaalde snelheid. Het langs de baan 3 voortbewegen van de sporters A, B is in fig. 1 met pijlen a, b aangegeven. Hierbij wordt de werkelijke snelheid van elke sporter A, B eenvoudig door de besturing 9 gemeten, onder gebruikmaking van de zender/ontvangerinrichtingen 2 die elke passage van elke RF-ID 30 transponder 11, 12 detecteren. De besturing 9 kan zo goed, individueel, 1027328 11 bijhouden, of elke sporter A, B een voorafbepaalde trainingssnelheid daadwerkelijk aanhoudt.
Afhankelijk van de gemeten baansnelheden worden de sporters A, B door de besturing 9, via de signaleringseenheden 3, eenvoudig 5 geïnformeerd of zij wel de gewenste respectieve snelheiden aanhouden.
Hiertoe worden de langs de baan 1 opgestelde signaleringseenheden 3 door de besturing 9 bij voorkeur sequentieel aangestuurd om voor die snelheidshandhaving geschikte optische signalen afgegeven.
De signaleringseenheden 3 kunnen bijvoorbeeld zodanig 10 sequentieel aangestuurd worden, dat daardoor telkens slechts de baanpositie of een baangebied wordt aangegeven waar een betreffende naderende sporter A, B zich op een bepaald moment dient te bevinden. Een genoemd baangebied kan bijvoorbeeld een zich tussen twee naburige signaleringseenheden 3 uitstrekkend deel van de baan 1 omvatten. De 15. signaleringseenheden 3 kunnen hierbij bijvoorbeeld -gezien in een baanlangs^ichting- één voor één, paasgewijs of groepsgewijs worden geactiveerd en gedeactiveerd.
Tijdens gebruik kan een werkelijke baansnelheid van elke sporter A, B bovendien bijvoorbeeld één keer en bij voorkeur veelvoudig worden 20 gemeten onder gebruikmaking van genoemde transponder 11, 12 en genoemde zender/ontvanger-inrichtingen 2. De besturing 9 kan dan de gemeten werkelijke baansnelheid vergelijken met de voorafbepaalde aan te houden baansnelheid. Wanneer dan bijvoorbeeld blijkt, dat een sporter A, B voorligt of achterligt op een door hem te volgen trainingsschema, kan de 25 besturing dit aangeven door de signaleringseenheden 3 geschikte baansignaleringssignalen te laten genereren, bijvoorbeeld "langzamer" of "sneller" berichten. Anderzijds kan besturing 9 de baansnelheidssignalering bijvoorbeeld aanpassen om de sporter A, B bij te houden, en bijvoorbeeld naar een sneller of langzamer trainingsschema omschakelen. Het laatste is 30 met name voordelig wanneer uit genoemde snelheidsvergelijking blijkt, dat 1027328 12 de sporter A, B zich niet aan het ingestelde trainingsschema wenst of niet kan houden.
Zoals is beschreven aan de hand van figuren 2A, 2B en 2C kan een onder invloed van de besturing 9 gegenereerde baansnelheidssignalering 5 diverse lichtsignalen, berichten of signalen omvatten. De baansnelheidssignalering kan bijvoorbeeld een "sneller"-bericht omvatten wanneer een gemeten baansnhelheid van een sporter A, B te laag is, en een "langzamer"-bericht wanneer de gemeten baansnelheid te hoog is. Bovendien kunnen de baansnelheids-signaleringseenheden 3 bijvoorbeeld worden gebruikt om aan 10 te geven wanneer de gemeten baansnelheid van een sporter A, B in hoofdzaak gelijk is aan de aan te houden baansnelheid. Veder kan de genoemde baansnelheids-signalering bijvoorbeeld een sporter-identificatiecode omvatten, een track-identificatiecode van een track van de baan, en/of dergelijke, zoals in het bovenstaande is omschreven.
15 Verder kan het systeem bijvoorbeeld zijn ingericht om bepaalde gegevens van een sporter A, B te ontvangen tijdens zijn training. Dergelijke gegevens kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de fysieke toestand van de sporter, en bijvoorbeeld hartslag, bloeddruk en/of dergelijke omvatten. Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld door een zender, die door de sporter A, 20 B kan worden meegenomen, naar een aan de besturing 9 gekoppelde ontvanger worden verzonden. De door de besturing 9 ontvangen gegevens kunnen dan bijvoorbeeld worden opgeslagen, afgedrukt en/of dergelijke, bijvoorbeeld samen met persoonsgegevens van de sporter A, B en/of het door de sporter daadwerkelijk uitgevoerde trainingsschema, opdat de sporter A, 25 B na een training kan nagaan of de training succesvol was verlopen, alsmede hoe hij zijn prestaties kan optimaliseren.
Vanzelfsprekend zijn diverse andere varianten mogelijk om het in figuur 1 weergeven systeem te gebruiken voor het automatisch trainen van sporters.
1027328 13
Figuren 3-5 tonen een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. In het bijzonder tonen figuren 3-5 een alternatieve uitvoering van baansignaleringsmiddelen 103. In dit geval omvatten de signaleringsmiddelen een aantal langwerpige elementen, elk met een lengte 5 L die gelijk is aan een geheel aantal standaardlengtes. De standaardlengte kan bijvoorbeeld één voet of één meter omvatten. In een nadere uitwerking van de uitvinding is elk element bijvoorbeeld circa 1 m lang.
De signaleringselementen 103 van het tweede uitvoeringsvoorbeeld vormen een modulair signaleringssysteem. De lengte van dit 10 signaleringssysteem is.eenvoudig aanpasbaar is aan de lengte van de baan 1 waar de snelheidssignalering dient te worden uitgevoerd. Het aanpassen van de lengte van dit signaleringssysteem wordt eenvoudig bereikt door het systeem uit te voeren in een voor een bepaalde baanlengte geschikt aantal signaleringselementen 103.
15 In het bijzonder zijn de signaleringselementen 103 ingericht om met kopse einden aan elkaar te worden gekoppeld, zodanig dat deze elementen 103 zich in een aan elkaar gekoppelde toestand over de volle lengte van een door sporters A, B te gebruiken baan 1 kunnen uitstrekken. Het in figuren 3 en 4 weergegeven element 103 is recht uitgevoerd, en is 20 derhalve in het bijzonder geschikt om langs een recht haandeel te worden opgesteld. Vanzelfsprekend kunnen de elementen 103 tevens anders zijn gevormd, bijvoorbeeld gebogen om langs een bocht van de baan 1 te worden aangebracht.
De signaleringselementen 103 zijn aan de kopse einden voorzien 25 van koppelingmiddelen 107,108 om de elementen losmaakbare aan elkaar te koppelen. Dergelijke koppelingsmiddelen 107, 108 kunnen op diverse manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld klemkoppelingen, ' schroefkoppelingen, klittebandkoppelingen, klikverbindenden en/of andersoortige koppelingen omvatten. In het onderhavige 30 uitvoeringsvoorbeeld omvatten de koppelingsmiddelen aangrijpvingers 108 1027328 14 die in bijpassende groeven 107 van een naastgelegen element 103 kunnen aangrijpen om de elementen aan elkaar te koppelen, hetgeen in figuur 5 is weergegeven.
Elk signaleringselement 103 is bijvoorbeeld voorzien van een 5 lichtbron 104, omvattende bijvoorbeeld één of meer lampen, LED's, displays of dergelijke. Bovendien is elk signaleringselement 103 voorzien van een eigen regelèenheid 105, voorzien van bijvoorbeeld micro-elektronica, communicatiemiddelen en dergelijke. De regeleenheid 105 van elk signaleringselement 103 is aan een communicatieverbinding 106 gekoppeld. 10 Deze communicatieverbinding 106 kan bijvoorbeeld reeds in aan elkaar te koppelen signaleringselementen 103 zijn voorzien, of pas na het aaneenkoppelen van de signaleringselementen 103 worden aangebracht. De communicatieverbinding 106 en de daaraan gekoppelde regeleenheden 105 kunnen bijvoorbeeld een communicatienetwerk, computernetwerk of 15 dergelijke vormen na montage van het tweede uitvoeringsvoorbeeld. Na montage is bijvoorbeeld een centrale besturing 9 aan de regeleenheden 105 gekoppeld via de communicatieverbinding 106.
De besturing 9 van het systeem kan de lichtbronnen 104 van de verschillende, langs een baan 1 opgestelde signaleringselementen 103 20 tijdens gebruik op gewenste wijze aansturen onder gebruikmaking van de communicatieverbinding 106 en de genoemde regeleenheden 105, analoog het aan de hand van fig. 1 beschreven eerste uitvoeringsvoorbeeld. Door het systeem te voorzien van een modulair signaleringssysteem, met langwerpige elementen 103 van vaste standaardlengtes, kunnen sporters A, B relatief 25 nauwkeurig langs de baan 1 worden gedirigeerd.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
1027328 15
Zo kunnen in de onderhavige aanvrage termen als "gewenste snelheid", "gewenste baansnelheid" of "voorafbepaalde baansnelheid" bijvoorbeeld worden beschouwd als zijnde gelijk aan: "een gewenste baanpositie op een voorafbepaald tijdstip", of "een voorafbepaalde 5 baanpositie op een gewenst tijdstip" of dergelijke bewoordingen.
De uitvinding kan bij diverse soorten banen worden toegepast, bijvoorbeeld op een oneindige, in zichzelf gesloten baan, of een eindige baan. De baan kan bijvoorbeeld een sportbaan, atletiekbaan, renbaan, wielerbaan, < een zwembaan, vaarbaan, een baan de lucht en/of dergelijke omvatten.
10 De signaleringsmiddelen kunnen op diverse manieren feedback aan de sporter leveren omtrent de aan te houden baansnelheid, bijvoorbeeld door middel van continue informatie of discrete informatie. Continue informatie kan op diverse manieren worden geleverd, bijvoorbeeld door middel van een aanhoudende toon, een meebewegende lichtstraal en/of 15 dergelijke. Discrete informatie kan eveneens op diverse manieren worden geleverd, bijvoorbeeld door middel van genoemde, van lichten, LEDs of een display voorziene signaleringseenheden 3.
Verder kunnen diverse typen feedback worden gebruikt om baansnelheids-signalering te bewerkstelligen, bijvoorbeeld alle zintuigelijke 20 feedback, zoals door middel van beeld, geluid, tactiele feedback en combinaties van dergelijke signaleringstypen, bijvoorbeeld visueel én auditief, en/of dergelijke.
De signaleringsmiddelen kunnen op diverse manieren zijn uitgevoerd. Zo kunnen de signaleringsmiddelen bijvoorbeeld zijn ingericht 25 om één of meer lichtsignalen op de baan projecteren, zodanig dat de één of meer geprojecteerde lichtsignalen met de aan te houden baansnelheid over de baan voortbewegen. Tijdens gebruik kunnen dan eenvoudig, bijvoorbeeld onder invloed van de besturing, een of meer lichtsignalen vóór de sporter op de baan worden geprojecteerd, waarbij de een of meer geprojecteerde 30 lichtsignalen bijvoorbeeld continu met de aan te houden baansnelheid over < 1027328 16 de baan voortbewegen om de sporter over de baan te leiden. De signaleringsmiddelen kunnen dan bijvoorbeeld van relatief krachtige lichtbronnen, bijvoorbeeld een of meer schijnwerpers, lasers of dergelijke, zijn voorzien.
5 Een andere vorm van visuele feedback kan bijvoorbeeld als signaleringsmiddelen worden gebruikt, omvattende een soort van buizenpost op basis van luchtdruk met gekleurde balletjes. Hierbij worden gekleurde, onder invloed van luchtdruk voort te drijven objecten met de aan te houden snelheid langs de baan voortbewogen, bijvoorbeeld door een langs 10 de baan opgesteld buizensysteem. Een bepaalde objectkleur kan bijvoorbeeld bij een bepaalde sporter of een bepaalde track van de baan horen.
Verder kunnen de signaleringsmiddelen bijvoorbeeld zijn ingericht om één of meer geschikte akoestische signalen te genereren om de aan te 15 houden baansnelheid aan te geven. Dergelijke akoestische signalen kunnen bijvoorbeeld ritmisch een te volgens slag of looptempo aangeven, spraak omvatten, alert tonen, hoge en lage tonen omvatten om een gewenste versnelling respectievejijk vertraging door te geven, en/of dergelijke. Akoestische signalen kunnen bovendien aan een sporter worden 20 doorgegeven door middel van een draagbare koptelefoon, mobiele telefoon of dergelijke middelen.
Genoemde tactiele feedback kan bijvoorbeeld een door de besturing op afstand bestuurbare, trillende armband omvatten, om verschillende trilfrequenties aan de sporter te laten voelen, welke frequenties bijvoorbeeld 25 afhangen van zijn actuele snelheid en/of zijn gewenste of aan te houden snelheid. Tactiele signaleringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld in horlogevorm zijn uitgevoerd voor lokale terugkoppeling. Tactiele feedback kan bijvoorbeeld draadloos worden doorgegeven door geschikte signaleringseenheden en/of actieve transponders.
1027328 17
Het systeem, bijvoorbeeld genoemde signaleringsmiddelen en/of besturing, kan geheel of gedeeltelijk draagbaar of mobiel zijn uitgevoerd, of bijvoorbeeld op vaste locaties zijn opgesteld. Het systeem kan bijvoorbeeld modulair uitbreidbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer extra 5 signaleringsmiddelen, besturingen, transponders en/of zender/ontvangerinrichtingen kunnen worden voorzien.
Genoemde communicatiemiddelen kunnen op diverse manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met bedrading en/of draadloos. De communicatie kan bijvoorbeeld gebruik maken van signaaloverdracht door 10 middel van elektromagnetische, radiografische, optische en/of andere signalen, de ISM-band, Bluetooth®, GPRS en/of dergelijke.
Bij toepassing van Bluetooth® kunnen bijvoorbeeld verscheidene bluetooth zender/ontvangerstations langs de baan worden opgesteld, die bijvoorbeeld met elkaar kunnen communiceren om data uit te wisselen.
15 Verder kunnen dergelijke Bluetooth® stations bijvoorbeeld zijn ingericht om een door een sporter meegedragen signaleringsapparaat, bijvoorbeeld een trilbandje, aan te sturen om een aan te houden snelheid of dergelijke aan te geven.
20 1027328

Claims (28)

1. Werkwijze om ten minste één sporter een baan met een bepaalde baansnelheid te laten volgen, waarbij elke sporter (A, B) een respectieve RF-ID transponder (11, 12) met zich meeneemt, waarbij de baan (1) is voorzien van ten minste één detectiepositie, waarbij elke detectiepositie wordt 5 voorzien van een respectieve zender/ontvangerinrichting (2) om elke passage van elke RF-ID transponder (11, 12) te detecteren, waarbij signaleringsmiddelen (3; 103) worden gebruikt om de door genoemde sporter (A, B) aan te houden baansnelheid aan de sporter (A, B) te signaleren, waarbij elke door de signaleringsmiddelen (3; 103) gegenereerde 10 baansnelheids-signalering afhankelijk is van een of meer door genoemde zender/ontvangerinrichting (2) uitgevoerde transponder-detecties.
2. Werkwijze volgens conclusies 1, waarbij een werkelijke baansnelheid van genoemde sporter (A, B) ten minste één keer wordt gemeten onder gebruikmaking van genoemde transponder (11, 12) en 15 genoemde zender/ontvanger-inrichting (2), waarbij de door de signaleringsmiddelen (3; 103) gegenereerde baansnelheids-signalering wordt aangepast aan genoemde gemeten werkelijke baansnelheid.
3. Werkwijze volgens conclusies 2, waarbij de baansnelheids-signalering een "sneller"-bericht omvat wanneer een gemeten 20 baansnhelheid te laag is, en/of een "langzamer"-bericht wanneer de gemeten baansnelheid te hoog is.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij de baansnelheids-signaleringsmiddelen aangeven wanneer de gemeten baansnelheid in hoofdzaak gelijk is aan de aan te houden baansnelheid.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde sporter (A, B) zich op een bepaald starttijdstip op of nabij een bepaalde startpositie van de baan (1) bevindt, waarbij de baansnelheids- 1027328 signalering start met Ket signaleren van een door de sporter (A, B) waarneembare, aan te houden baansnelheid op genoemd starttijdstip.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één genoemde sporter (A, B) een bepaalde startpositie van de baan 5 (1) passeert, welke passage door een bij de startpositie opgestelde zender/ontvangerinrichting (2) wordt gedetecteerd, waarbij de signaleringsmiddelen (3; 103) vervolgens een baansnelheids-signalering genereren die door de zich nog bij of nabij de startpositie bevindende sporter (A, B) waarneembaar is.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de signaleringsmiddelen (3; 103) een aantal achtereenvolgende baansnelheids-signaleringen genereren bij een reeks achtereenvolgende baanposities, zodanig dat de baansnelheidssignaleringen telkens door een die posities naderende sporter (A, B) waarneembaar zijn.
8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke genoemde baansnelheidssignalering een stapsgewijs of continue langs de baan voortbewegend, door de sporter (A, B) waarneembaar signaal omvat, waarbij de gemiddelde voortbewegingssnelheid van dat door de sporter (A, B) waarneembare signaal in hoofdzaak gelijk is aan de door genoemde 20 sporter aan te houden baansnelheid.
9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de signaleringsmiddelen één of meer lichtsignalen geven om de aan te houden baansnelheid aan te geven.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de signaleringsmiddelen 25 een of meer lichtsignalen vóór de sporter op de baan projecteren, zodanig dat de een of meer geprojecteerde lichtsignalen met de door die sporter aan te houden baansnelheid over de baan voortbewegen.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij de signaleringsmiddelen één of meer lichtsignalen op in hoofdzaak vaste 30 posities langs de baan geven. 1027328
12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de signaleringsmiddelen één of meer akoestische signalen geven om de aan te houden baansnelheid aan te geven.
13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een 5 genoemde baansnelheids-signalering een sporter-identificatiecode omvat.
14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een genoemde baansnelheids-signalering een track-identificatiecode van een track van de baan omvat, bijvoorbeeld wanneer de baan twee of meer evenwijdige tracks heeft. i
15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde aan te houden baansnelheid een reeks voorafbepaalde baansnelheden omvat.
16. Besturing, software en/of computer, ingericht om een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies uit te voeren. j
17. Systeem om ten minste één sporter een baan met een bepaalde baansnelheid te laten volgen, in het bijzonder voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conclusies 1-15, waarbij het systeem is voorzien van ten minste één RF-ID transponder (11, 12) die door de ten minste ene sporter meeneembaar is, waarbij het systeem ten minste één 20 zender/ontvangerinrichting (2) omvat die tijdens gebruik op ten minste één baanpositie wordt voorzien om een passage van elke RF-ID transponder (11, j 12. te detecteren, waarbij het systeem is voorzien van signaleringsmiddelen (3; 103) om de door genoemde sporter (A, B) aan te houden baansnelheid tijdens gebruik aan de sporter (A, B) te signaleren, waarbij het systeem 25 zodanig is ingericht, dat elke door de signaleringsmiddelen (3; 103) gegenereerde signalering afhankelijk is van een of meer door genoemde zender/ontvangerinrichting (2) transponder-detecties.
18. Systeem volgens conclusie 17, voorzien van besturingsmiddelen (9) om een werkelijke baansnelheid van genoemde sporter (A, B) te meten 30 onder gebruikmaking van genoemde transponder (11, 12) en genoemde 1027328 zender/ontvanger-inrichting (2), waarbij de besturing is ingericht om de gemeten werkelijke baansnelheid te vergelijken met de voorafbepaalde aan te houden baansnelheid, en om het resultaat van die vergelijking via de signaleringsmiddelen (3; 13) aan een betreffende sporter (A, B) te 5 signaleren.
19. Systeem volgens conclusie 17 of 18, waarbij genoemde signaleringsmiddelen zijn voorzien van een aantal signaleringseenheden (3; 103) die op verschillende vaste posities langs de baan (1) opstelbaar zijn, zodanig dat een door elk van die eenheden (3; 103) gegenereerde 10 baansnelheidssignalering door een, die eenheid (3; 103) naderende sporter (A, B) tijdens gebruik vanaf de baan (1) waarneembaar is.
20. Systeem volgens één van de conclusies 17-19, waarbij de signaleringsmiddelen aan elkaar gekoppelde signaleringselementen (103) omvatten die in een langsrichting van de baan opstelbaar zijn, waarbij elk 15 signaleringselement (103) is ingericht om althans een deel van een genoemde baansnelheidssignalering te leveren.
21. Systeem volgens conclusie 20, waarbij genoemde signaleringselementen (103) even lang zijn, waarbij de lengte van elk signaleringselement bij voorkeur gelijk is aan 1 m of een veelvoud daarvan.
22. Systeem volgens conclusie 20 of 21, waarbij de signaleringselementen (103) een modulair signaleringssysteem vormen, waarvan de lengte aanpasbaar is aan de lengte van een te gebruiken baan (1)·
23. Systeem volgens één van de conclusies 17-22, waarbij de 25 signaleringsmiddelen zijn ingericht om één of meer lichtsignalen op de baan projecteren, zodanig dat de één of meer geprojecteerde lichtsignalen met de aan te houden baansnelheid over de baan voortbewegen.
24. Systeem volgens één van de conclusies 17-23, waarbij de signaleringsmiddelen zijn ingericht om één of meer akoestische signalen te 30 genereren om de aan te houden baansnelheid aan te geven. 1027328
25. Systeem volgens één van de conclusies 17-24, waarbij de signaleringsmiddelen zijn ingericht om één of meer lichtsignalen te genereren om de aan te houden baansnelheid aan te geven.
26. Systeem volgens één van de conclusies 17-25, waarbij de 5 signaleringsmiddelen (3; 103) zijn ingericht om ten minste één, door een genoemde sporter (A, B) waarneembaar signaal genereren, zodanig dat het waarneembare signaal zich tijdens gebruik stapsgewijs of continue met een bepaalde gemiddelde snelheid langs de baan voortbeweegt.
27. Baan volgens conclusie 26, waarbij de baan in zichzelf is gesloten, en bijvoorbeeld een atletiekbaan en/of wielerbaan is.
27. Baan, voorzien van een systeem volgens één van de conclusies 17-10 26.
28. Baan volgens conclusie 26, waarbij de baan een zwembaan is. 15 1027328
NL1027328A 2004-10-25 2004-10-25 Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren. NL1027328C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027328A NL1027328C2 (nl) 2004-10-25 2004-10-25 Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027328A NL1027328C2 (nl) 2004-10-25 2004-10-25 Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren.
NL1027328 2004-10-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027328C2 true NL1027328C2 (nl) 2006-04-26

Family

ID=34974921

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027328A NL1027328C2 (nl) 2004-10-25 2004-10-25 Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1027328C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4752764A (en) * 1986-12-29 1988-06-21 Eastman Kodak Company Electronic timing and recording apparatus
DE20002085U1 (de) * 2000-02-04 2000-05-04 Datasec Electronic Gmbh Identifikations- und Zeitnahmevorrichtung für Teilnehmer von Sportveranstaltungen sowie Transponder für Teilnehmer von Sportveranstaltungen
WO2001000281A2 (en) * 1999-06-29 2001-01-04 Trakus, Inc. Performance monitoring system
WO2001087430A1 (fr) * 2000-05-16 2001-11-22 Sainsily Pierre Edouard Dispositif d'entrainement pour ameliorer les performances de vitesse et d'endurance d'un athlete
US20030151554A1 (en) * 1998-02-20 2003-08-14 Robert McCarthy System, method, and product for automated workout assessment of athletic physical training
WO2003099389A1 (en) * 2002-05-22 2003-12-04 Alfa Bravo Inc. Method and device for exercise bonus system

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4752764A (en) * 1986-12-29 1988-06-21 Eastman Kodak Company Electronic timing and recording apparatus
US20030151554A1 (en) * 1998-02-20 2003-08-14 Robert McCarthy System, method, and product for automated workout assessment of athletic physical training
WO2001000281A2 (en) * 1999-06-29 2001-01-04 Trakus, Inc. Performance monitoring system
DE20002085U1 (de) * 2000-02-04 2000-05-04 Datasec Electronic Gmbh Identifikations- und Zeitnahmevorrichtung für Teilnehmer von Sportveranstaltungen sowie Transponder für Teilnehmer von Sportveranstaltungen
WO2001087430A1 (fr) * 2000-05-16 2001-11-22 Sainsily Pierre Edouard Dispositif d'entrainement pour ameliorer les performances de vitesse et d'endurance d'un athlete
WO2003099389A1 (en) * 2002-05-22 2003-12-04 Alfa Bravo Inc. Method and device for exercise bonus system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9474137B1 (en) Substrate with lighting effect
KR101898582B1 (ko) 시각장애인용 지팡이
US9311802B1 (en) Systems and methods for avoiding collisions with mobile hazards
US7645211B1 (en) Personal agility developer
US20170259145A1 (en) Track-runner pacing system with moving light
CN103170105A (zh) 健身活动的监测系统和方法
KR20070072570A (ko) 자동차를 원격제어하여 확인하는 방법과 장치
US11113972B2 (en) Position detector and system
CN207941171U (zh) 一种体适能测试系统
WO2014137016A1 (ko) Rfid/nfc태그에 고유번호 및 문자를 부여한 알고리즘 점자블록 시각장애인 안내유도시스템 및 안내방법
CN109166306A (zh) 一种用于信号控制交叉口的导盲装置及系统
CN107241110A (zh) 交互式通信系统、方法及其穿戴式装置
NL1027328C2 (nl) Werkwijze om ten minste één sporter langs een baan te dirigeren.
JPH11191197A (ja) 自発光式道路標識並びに道路交通情報収集提供方法及び装置
KR101371246B1 (ko) 가시광 통신을 이용한 시각 장애인용 안내 장치
JP2002024983A (ja) 経路案内システム
US6917565B2 (en) Clocking system
GB2460278A (en) Directing the movements of a visually impaired performer around a stage
KR20190088729A (ko) 시각 장애인용 스마트 점자 지팡이
US20190191524A1 (en) Sensory networking device and method of use
JP2009201892A (ja) ショーケース
EP4211668A1 (en) Remotely controlled display system and guidance method using remotely controlled displays
JP4031458B2 (ja) 交通安全システム
CN209103534U (zh) 一种穿戴式交通指挥辅助设备
JP4194975B2 (ja) 視覚障害者案内システムおよび視覚障害者案内装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191101