NL1027308C2 - Excentrische kettingspanner. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Excentrische kettingspanner.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rijwiel 5 omvattende een frame, een ten opzichte van het frame roteerbaar wiel met een as waarvan de uiteinden zijn opgenomen in twee, aan weerszijden van het wiel aanwezige U-vormige uitsparingen van het frame, aandrijfmiddelen voor het doen roteren van het wiel de aandrijfmiddelen omvattende overbrengmiddelen voorzien van een eerste omslagorgaan coaxiaal 10 roteerbaar met het wiel waarbij rotatie van het eerste omslagorgaan rotatie van het wiel bewerkstelligt, een tweede roteerbaar omslagorgaan met een as die roteerbaar is opgenomen in een cilindrisch lagerhuis dat is vastgeschroefd in een cilindrische huls die is opgenomen in cilindrische uitsparing van het frame en een flexibel eindloos 15 overbrengorgaan dat geslagen is om het eerste omslagorgaan en het tweede omslagorgaan voor het overbrengen van rotatie van het tweede omslagorgaan naar rotatie van het eerste omslagorgaan, het rijwiel verder omvattende een afschermorgaan voor het tenminste ten dele afschermen van het aandrijforgaan en een beugel voor het correct positioneren van het 20 afschermorgaan ten opzichte van het overbrengorgaan welke beugel is i geklemd tussen een flens van het lagerhuis en de cilindrische huls.

Een dergelijk rijwiel is algemeen bekend als een enigszins sportief uitgevoerde fiets zoals bijvoorbeeld een zogenaamde hybride fiets met derailleurversnelling en open kettingkast aan de boven- en 25 voorzijde van het voorste kettingblad. De specifieke oriëntatie van de U-vormige uitsparingen waarin de uiteinden van de as van het achterwiel zijn opgenomen in combinatie met de toepassing van een uitval naaf, maken in beginsel het snel demonteren van het achterwiel mogelijk, bijvoorbeeld ter vervanging van een band. De spanning in de ketting wordt automatisch 30 ingesteld vanwege de veerwerking in de achterderai1 leur die inherent is aan het derai1leurversnel1ingssysteem.

1027308 2

Tevens zijn fietsen bekend met een al dan niet open kettingkast die in plaats van met een deraiHeurversnellingssysteem zijn uitgevoerd met een naafversnelling. De U-vormige uitsparingen waarin bij een dergelijke fiets een achterwiel of althans de uiteinden van de as 5 daarvan zijn opgenomen, zijn naar achteren gericht, dat wil zeggen in het verlengde van de verbindingslijn tussen de assen van het achterwiel en de trapas. Ten behoeve van het spannen van de ketting, hetgeen onvermijdelijk is, kan het achterwiel na het losdraaien van de asmoeren met behulp van een kettingspanner binnen de U-vormige uitsparingen naar 10 voren en naar achteren worden verplaatst en op een bepaalde positie worden gefixeerd door de asmoeren weer aan te draaien. De genoemde oriëntatie van de U-vormige uitsparingen staan het niet toe dat het achterwiel snel wordt gedemonteerd. Daarnaast is een belangrijk bezwaar dat voor een goede remwerking er slechts één positie van het achterwiel 15 ten opzichte van het frame optimaal is, aangezien er bij andere posities geen optimale aangrijping ter plaatse van de velgremmen of schijfreiranen plaatsvindt.

In het Amerikaanse octrooi US 4808147 wordt een excentersamenstel omschreven voor toepassing bij een tandem, waar men ook 20 te maken heeft met vaste hart-op-hartafstanden tussen de voorste trapas en de achterste trapas. Verdraaiing van het excentersamenstel beïnvloedt de hart-op-hartafstand tussen de beide trapassen waardoor de ketting tussen beide trapassen kan worden gespannen. Toepassing van een dergelijk excentersamenstel in combinatie met een beugel voor een 25 kettingafscherming die geklemd is tussen een flens van het lagerhuis waar een trapas in is gelagerd en dat in het excentersamenstel is gedraaid en het excentersamenstel zelf brengt het praktische probleem met zich mee dat deze beugel, bij verdraaiing van het excentersamenstel teneinde de ketting te spannen, mee zal draaien waardoor de kettingkast eveneens 30 geneigd zal zijn mee te draaien en aldus in contact te komen met de ketting. Dit kan voorkomen worden door tijdens het verdraaien van het 1027308_ 3 excentersamenstel voor het spannen van de ketting, het lagerhuis los te draaien hetgeen in de praktijk echter uiterst onhandig en tijdrovend is.

De uitvinding beoogt een rijwiel te verschaffen volgens de aanhef waarmee het mogelijk is op eenvoudige en snelle wijze de ketting 5 te spannen zonder dat dit conflicteert met de wijze waarop het afschermorgaan met behulp van een beugel aan het resterend deel van de fiets is bevestigd. Hiertoe wordt het rijwiel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de huls is opgenomen in een cilindrische uitsparing van een cilindrisch excenterlichaam waarbij de hartlijn van de as van het 10 tweede omslagorgaan op radiale afstand is gelegen van de hartlijn van het cilindrisch excenterlichaam. Bij toepassing van een apart excenterlichaam ten opzichte waarvan in beginsel de cilindrische huls om zijn hartlijn kan roteren, kan rotatie van het excenterl ichaam teneinde het flexibele overbrengorgaan te spannen, onafhankelijk plaatsvinden van rotatie van de 15 huls en dus van de beugel. Rotatie van het excenterl ichaam brengt derhalve niet automatisch rotatie van de beugel en dus van het afschermorgaan met zich mee.

Teneinde een goede klemming te kunnen verkrijgen van het cilindrische excenterl ichaam in de cilindrische uitsparing van het frame 20 geniet het de grote voorkeur dat de cirkel vormige omtrek van de cilindrische uitsparing van het frame voor een beperkt deel open is, ter plaatse van welke opening delen van het frame naar elkaar toe forceerbaar zijn voor het klemmen van het cilindrisch excenterlichaam in de cilindrische uitsparing van het frame. Het open karakter van de 25 cilindrische uitsparing van het frame staat elastische vervorming van deze cilindrische uitsparing toe.

Om een verhoogde druk te realiseren ter plaatse van het contactoppervlak tussen de binnenzijde van de cilindrische uitsparing van het frame en de buitenzijde van het cilindrische excenterlichaam, waarbij 30 bovendien een zo groot mogelijke mate wordt voorkomen dat materiaal, zoals zandkorrels, tussen genoemde delen in komt, geniet het de voorkeur 1027301 4 dat het cilindrische excenterlichaam aan de axiale uiteinden ervan een grotere diameter heeft dan daartussen.

Het contactoppervlak tussen de binnenzijde van de cilindrische uitsparing van het frame en de buitenzijde van het 5 cilindrische excenterl ichaam kan alternatief of in combinatie worden verkleind ter verhoging van de contactdruk indien het cilindrisch excenterlichaam aan zijn buitenzijde is voorzien van axiaal verlopende groeven. Afhankelijk van de vormgeving en dimensionering van de groeven, kan de aanwezigheid daarvan tevens bijdragen in het vermogen van het 10 cilindrisch excenterlichaam om in beperkte mate te vervormen om in de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam klemmend de cilindrische huls op te kunnen nemen.

Behalve de cirkel vormige omtrek van de cilindrische uitsparing van het frame geniet het de verdere voorkeur dat de 15 cirkel vormige omtrek van de cilindrische uitsparing van het cilindrisch excenterl ichaam voor een beperkt deel open is, ter plaatse van welke opening delen van het excenterlichaam naar elkaar toe forceerbaar zijn voor het klemmen van de cilindrische huls in de cilindrische uitsparing van het cilindrisch excenterlichaam. Aldus kan een goede klemming van de 20 huls in het excenterl ichaam worden gerealiseerd waarbij de vervorming van het cilindrisch excenterlichaam veroorzaakt kan worden door de vervorming van de cilindrische uitsparing van het frame die wordt overgedragen aan het cilindrisch excenterlichaam.

Ter verhoging van de contactdruk tussen het excenterlichaam 25 en de huls geniet het de voorkeur dat de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam aan de axiale uiteinden ervan een kleinere diameter heeft dan daartussen.

Alternatief of in combinatie kan het met hetzelfde oogmerk ook voordelig zijn indien het cilindrisch excenterlichaam aan de omtrek 30 van de cilindrische uitsparing is voorzien van axiaal verlopende groeven.

Indien de cilindrisch huls aan de axiale uiteinden ervan 10273Θ8 5 een grotere diameter heeft dan daartussen kan ook de specifieke uitvoeringsvorm van het lagerhuis een belangrijke bijdrage leveren voor het optimaliseren van de positie en grootte van de contactdruk tussen het excenterlichaam en de huls.

5 Behalve een positieve invloed op de contactdruk die werkzaam is op het excenterlichaam hebben de axiaal verlopende groeven zoals bovenstaand volgens voorkeursuitvoeringsvormen voorgesteld tevens het voordeel dat zij een gewichtsbesparing met zich meebrengen. Alternatief is het ook denkbaar dat men ten behoeve van de 10 gewichtsbesparing aan de radiale buitenzijde van de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam, het excenterlichaam voorziet van axiale gesloten boringen. Dergelijke axiale boringen of groeven in het excenterlichaam kunnen bovendien van nut zijn als aangrijpingspunt voor het verdraaien van het excenterlichaam in de cilindrische uitsparing van 15 het frame.

De voordelen van de onderhavige uitvinding zijn met name van toepassing indien het eerste omslagorgaan, het tweede omslagorgaan en het overbrengorgaan respectievelijk worden gevormd door een eerste tandwiel, een tweede tandwiel en een ketting.

20 Daarnaast geldt dat deze voordelen met name tot uitdrukking komen indien dat het wiel is voorzien van een naafversnelling. Hedentendage ziet men dat naafversnellingen steeds vaker een vol waardig alternatief gaan vormen voor een derailleurversnellingssysteem met het grote voordeel van verminderde onderhoudsgevoeligheid.

25 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op respectievelijk een excenterlichaam, een lagerhuis en een frame voor toepassing bij een rijwiel volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven. Voordelen die aan deze onderdelen volgens de uitvinding zijn verbonden, zullen de vakman reeds duidelijk zijn geworden na lezing van 30 de bovenstaande toelichting op het rijwiel volgens de uitvinding.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 1 0 27 3 Ö§ 6 de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht de omgeving van de liggende achtervork van een fiets volgens de uitvinding gedeeltelijk 5 in explosieweergave.

Figuur 2 toont in perspectivisch aanzicht de omgeving van de trapas volgens figuur 1 in gemonteerde toestand.

. Figuren 3a tot 3d tonen in loodrecht aanzicht vier verschillende standen van een excenterlichaam ter plaatse van de trapas 10 van de fiets volgens figuur 1.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht het excenterlichaam met de bijbehorende huls van de fiets volgens de figuren 1 tot en met 3d.

Figuren 5a tot en met 5c tonen drie alternatieve 15 uitvoeringsvormen van combinaties van een excenterlichaam en een huls.

FIGUURBESCHRIJVING

Figuur 1 toont het gebied van een fiets 1 rondom de liggende achtervork ervan. Fiets 1 omvat onder andere een frame 2 en een achterwiel 3. Achterwiel 3 is voorzien van een versnellingsnaaf 4 met een 20 as met asuiteinden 5 aan weerszijden van het achterwiel 3 die zich ieder uitstrekken door schuin neerwaarts en voorwaarts, in casu onder een hoek van ongeveer 70° met de horizontaal, gerichte U-vormige uitsparingen 6, ook wel uitval einden of patjes genaamd, aan de uiteinden van de poten 7 van de liggende achtervork van het frame 2. De asuiteinden 5 zijn ieder 25 ter plaatse van de uitsparingen 6 gefixeerd met asmoeren 8. Alternatief kan ook gebruik worden gemaakt van een uitval ashendel voor het nog sneller uit kunnen nemen van het achterwiel 3. Coaxiaal met as 5 is het achterwiel 3 voorzien van een enkel kettingwiel 9.

Ter plaatse van de trapas is het frame 2 voorzien van een 30 bus 10 ook wel aangeduid met de term brackethuls. Vanaf de bus 10 strekken zich de twee poten 7 van de liggende achtervork uit alsmede V- 1027308 7 vormig in bovenwaartse richting zitbuis 11 en onderbuis 12 van frame 2. Bus 10 is aan de onderzijde voorzien van een spleet 13 die zich evenwijdig aan de hartlijn van bus 10 uitstrekt en wordt bepaald door twee klemranden 14a, 14b die zich aan de onderzijde van de bus 10 5 daarvandaan uitstrekken. Klemranden 14a, 14b zijn ieder voorzien van twee in lijn met elkaar gelegen boringen 15 waarbij deze boringen 15 voor zover zich uitstrekkend in klemrand 14a zijn voorzien van inwendig schroefdraad. Door aangrijping tussen deze schroefdraden enerzijds en de inbusbouten 16 anderzijds is het mogelijk de beide klemranden 14a, 14b 10 naar elkaar toe te forceren en aldus de diameter van de cilindrische uitsparing 17 van bus 10 in beperkte mate te verkleinen.

Voor de aandrijving van het achterwiel 3 via kettingwiel 9 ervan is een kettingblad 18 voorzien. Kettingblad 18 is voorzien van een crank 19. Voor de lagering van kettingblad 18 is een lagerhuis 20 15 voorzien, ook wel aangeduid met de term bracket. Binnen het lagerhuis 20 bevindt zich een lagerstelsel voor de trapas waarvan de uiteinden 21a, 21b uitsteken buiten de axiale uiteinden van lagerhuis 20 en buiten de axiale uiteinden van bus 10. Tandwiel 18 is bevestigd aan het asuiteinde 21a terwijl crank 22 is bevestigd aan asuiteinde 21b aan de andere zijde 20 van het frame 2. Lagerhuis 20 is vastgeschroefd binnen huisorgaan 23 waartoe het lagerhuis 20 aan zijn buitenzijde is voorzien van een uitwendig schroefdraad, terwijl het huisorgaan 23 aan zijn binnenzijde is voorzien van een inwendig schroefdraad. Door dit aanschroeven wordt beugel 24 voor een niet nader getoonde kettingbeschermer ingeklemd tussen 25 flensrand 25 van lagerhuis 20 en kopse zijde 26 van huisorgaan 23.

Huisorgaan 23 op zijn beurt is weer opgenomen in een cilindrische uitsparing 27 in excenterlichaam 28. Uitsparing 27 heeft een zich axiaal uitstrekkende spleet 29 (zie figuur 4) waardoor uitsparing 27 een open karakter heeft en het materiaal van het excenterlichaam 28 in 30 dwarsdoorsnede in hoofdzaak maanvormig is.

Huisorgaan 23 wordt tijdens montage in de cilindrische 1027308 8 uitsparing 27 gebracht terwijl excenterlichaam 28 in uitsparing 17 van bus 10 wordt gebracht. Door het aandraaien van bouten 16 vindt in eerste instantie klemming plaats van het excenterlichaam 28 binnen uitsparing 17 hetgeen eveneens gepaard gaat met een kleine vervorming van het 5 excenterlichaam 28 waardoor de diameter ervan afneemt en huisorgaan 23 op zijn beurt weer wordt ingeklemd in de cilindrische uitsparing 27 van het excenterlichaam 28. Vanwege toepassing van het excenterlichaam 28 zal hierbij de hartlijn van lagerhuis 20 op radiale afstand zijn gelegen van de hartlijn 31 van het excenterl ichaam 28 oftewel van bus 10 zoals ook 10 duidelijk is uit de figuren 3a tot en met 3d. Door verdraaien van het excenterl ichaam 28 binnen bus 10, hetgeen mogelijk kan worden gemaakt door bouten 16 in beperkte mate los te draaien, kan worden bereikt dat de hartlijn 30 van lagerhuis 20 en dus van kettingblad 18 andere posities inneemt binnen bus 10, en meer specifiek een grotere of kleinere afstand 15 inneemt ten opzichte van as 5 van achterwiel 3 waardoor de ketting die is geslagen om kettingwiel 9 en om kettingblad 18 kan worden gespannen.

De figuren 3a tot en met 3d tonen drie verschillende standen van excenterl ichaam 28 waarbij excenterl ichaam 28 tegen de wijzers van de klok in vanaf negen uur steeds over 90° is geroteerd. Voor 20 wat betreft het spannen van de ketting zijn de standen volgens de figuren 3a en 3c de uiterste standen. Ten behoeve van het verstellen van het excenterlichaam 28 kan gebruik worden gemaakt van één van de sleuven 32 aan de buitenomtrek van het excenterlichaam 28 (zie ook figuur 4). Door, na het losdraaien van bouten 16, een pen te steken in één van deze 25 sleuven 32 en deze pen vervolgens te doen roteren rondom de hartlijn van het excenterl ichaam 28 door een zijkant van crank 19 of 22 aan te slaan tegen de pen kan rotatie van het excenterl ichaam 28 worden bewerkstelligd. Nadat de gewenste stand van het excenterlichaam 28 is bereikt kan door het vast aandraaien van bouten 16 deze gewenste stand 30 worden gefixeerd. Van belang is op te merken dat tijdens rotatie van het excenterlichaam 28 de oriëntatie van huisorgaan 23, lagerhuis 20 en 1 0 27 3,08 9 beugel 24 niet hoeft te wijzigen doordat het huisorgaan 23 en het excenterlichaam 28 tijdens rotatie van het excenterlichaam 28 langs elkaar kunnen schuiven.

Figuur 4 toont huisorgaan 23 en excenterlichaam 28 meer in 5 detail. Het excenterlichaam 28 heeft een maanvormige dwarsdoorsnede waarbij aan de buitenzijde van de maanvorm halfcirkelvormige of U-vormige axiale groeven 32 zijn voorzien. Vanwege deze groeven 32 is er sprake van een verkleind contactoppervlak tussen bus 10 en het excenterlichaam 28 waardoor de druk ter plaatse van het contactoppervlak groter is. 10 Bovendien verschaffen de groeven 32 het excenterl ichaam 28 een verbeterd vermogen om in beperkte mate te vervormen onder invloed van de klemkracht door bus 10 die wordt teweeggebracht na het aandraaien van bouten 16. Hierdoor kan vervolgens weer een betere klemming plaatsvinden tussen het excenterlichaam 28 en het huisorgaan 23. Het huisorgaan 23 heeft tussen 15 de axiale uiteinde een iets kleinere diameter waardoor contact tussen het huisorgaan 23 en het excenterlichaam 28 uitsluitend plaatsvindt ter plaatse van de dikkere axiale uiteinden 33a, 33b van het huisorgaan 23. Hierdoor is er sprake van een kleiner contactoppervlak en dus van een grotere contactdruk tussen het huisorgaan 23 en het excenterlichaam 28.

20 Figuur 5a toont een eerste variant van een excenterlichaam 34 dat wordt toegepast in combinatie met een huisorgaan 23 overeenkomstig huisorgaan 23 in figuur 4. Excenterlichaam 34 heeft niet alleen aan de buitenzijde ervan axiale groeven 35 maar ook aan de binnenzijde is er sprake van axiale groeven 36. Groeven 35 dienen hetzelfde doel als 25 groeven 32 in figuur 4, terwijl groeven 36 bijdragen aan een verhoogde contactdruk tussen excenterlichaam 34 en huisorgaan 23. Groeven 35 en 36 zijn om en om voorzien waarbij de diepte van deze groeven 35, 36 dusdanig is gekozen dat de groeven 35, 36 zich tussen elkaar uitstrekken. Hierdoor heeft het materiaal van excenterlichaam 34 een meanderend verloop 30 waardoor het vervormingsvermogen van het excenterlichaam 34 verder is vergroot.

1027308 10

Ook bij excenterlichaam 37 volgens figuur 5b is er zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde sprake van respectievelijk groeven 38, 39. Deze groeven 38, 39 zijn echter, in tegenstelling tot groeven 35, 36 in figuur 5a, tegenover elkaar gelegen waardoor het 5 vervormingsvermogen van excenterlichaam 37 in beginsel anders zal zijn dan het vervormingsvermogen van excenterlichaam 34 volgens figuur 5a.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 5c heeft het huisorgaan 40 een constante buitendiameter over de gehele lengte ervan. Het excenterlichaam 41 heeft aan zijn axiale uiteinden verdikte randen 10 42a, 42b waarvan de buitendiameter groter is dan de buitendiameter van het middendeel 43, terwijl de binnendiameter van de randen 42a, 42b juist kleiner is dan die van het middendeel 43. Hierdoor vindt klemming van het excenterlichaam 41 zowel met bus 10 als met huisorgaan 40 uitsluitend plaats via de randen 42a, 42b en blijft dientengevolge het binnendeel 43 15 vrij van enige klemming. In de maanvorm van het excenterlichaam 41 zijn axiale boringen 44 aangebracht waarbij middelste boring 44' via groef 45 in verbinding staat met de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam 41 waarin het huisorgaan 40 is opgenomen. Hierdoor wordt het vervormingsvermogen van het excenterlichaam 41 vergroot.

20 1027308

Claims (14)

1. Rijwiel omvattende een frame, een ten opzichte van het frame roteerbaar wiel met een as waarvan de uiteinden zijn opgenomen in 5 twee, aan weerszijden van het wiel aanwezige U-vormige uitsparingen van het frame, aandrijfmiddelen voor het doen roteren van het wiel de aandrijfmiddelen omvattende overbrengmiddelen voorzien van een eerste omslagorgaan coaxiaal roteerbaar met het wiel waarbij rotatie van het eerste omslagorgaan rotatie van het wiel bewerkstelligt, een tweede 10 roteerbaar omslagorgaan met een as die roteerbaar is opgenomen in een cilindrisch lagerhuis dat is vastgeschroefd in een cilindrische huls die is opgenomen in cilindrische uitsparing van het frame en een flexibel eindloos overbrengorgaan dat geslagen is om het eerste omslagorgaan en het tweede omslagorgaan voor het overbrengen van rotatie van het tweede 15 omslagorgaan naar rotatie van het eerste omslagorgaan, het rijwiel verder omvattende een afschermorgaan voor het tenminste ten dele afschermen van het aandrijforgaan en een beugel voor het correct positioneren van het afschermorgaan ten opzichte van het overbrengorgaan welke beugel is geklemd tussen een flens van het lagerhuis en de cilindrische huls, met 20 het kenmerk, dat de huls is opgenomen in een cilindrische uitsparing van een cilindrisch excenterlichaam waarbij de hartlijn van de as van het tweede omslagorgaan op radiale afstand is gelegen van de hartlijn van het cilindrisch excenterlichaam.

2. Rijwiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 cirkel vormige omtrek van de cilindrische uitsparing van het frame voor een beperkt deel open is, ter plaatse van welke opening delen van het frame naar elkaar toe forceerbaar zijn voor het klemmen van het cilindrisch excenterlichaam in de cilindrische uitsparing van het frame.

3. Rijwiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 30 cilindrische excenterlichaam aan de axiale uiteinden ervan een grotere diameter heeft dan daartussen. 1027308

4. Rijwiel volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het cilindrisch excenterlichaam aan zijn buitenzijde is voorzien van axiaal verlopende groeven.

5. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de cirkel vormige omtrek van de cilindrische uitsparing van het cilindrisch excenterl ichaam voor een beperkt deel open is, ter plaatse van welke opening delen van het cilindrisch excenterlichaam naar elkaar toe forceerbaar zijn voor het klemmen van de cilindrische huls in de cilindrische uitsparing van het cilindrische excenterlichaam.

6. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam aan de axiale uiteinden ervan een kleinere diameter heeft dan daartussen.

7. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het cilindrisch excenterlichaam aan de omtrek van de 15 cilindrische uitsparing is voorzien van axiaal verlopende groeven.

8. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cilindrisch huls aan de axiale uiteinden ervan een grotere diameter heeft dan daartussen.

9. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat aan de radiale buitenzijde van de cilindrische uitsparing van het excenterlichaam, het excenterl ichaam is voorzien van axiale gesloten boringen.

10. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste omslagorgaan, het tweede omslagorgaan en het 25 overbrengorgaan respectievelijk worden gevormd door een eerste tandwiel, een tweede tandwiel en een ketting.

11. Rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wiel is voorzien van een naafversnelling.

12. Excenterlichaam voor toepassing bij een rijwiel volgens één 30 van de voorgaande conclusies.

13. Lagerhuis voor toepassing bij een rijwiel volgens één van 1027308 de voorgaande conclusies, met name voor toepassing bij een rijwiel volgens conclusie 8.

14. Frame voor toepassing bij een rijwiel volgens één van de voorgaande conclusies, met name voor toepassing bij een rijwiel volgens 5 conclusie 2. 1027308