NL1027255C2

NL1027255C2 - Inrichting voor het verwijderen van een teek.

Info

Publication number: NL1027255C2
Application number: NL1027255A
Authority: NL
Inventors: Erika Balzarelli; Jan Philip Herweijer
Original assignee: Lab Tickner Ag
Priority date: 2004-10-15
Filing date: 2004-10-15
Publication date: 2006-04-19
Also published as: JP4881868B2; US8123761B2; US20120109153A1; US20100191252A1; ATE426365T1; CA2584006A1; EP1804697B1; EP1804697A2; WO2006041299A2; KR101249162B1; AU2005294951A1; WO2006041299A3; KR20070097414A; DE602005013556D1; US8366722B2; EA200700869A1; CN101083945B; CN101083945A; EA010539B1; JP2008516663A

Description

Inrichting voor het verwijderen van een teek

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van een parasiet zoals een teek uit de huid van een als gastheer fungerend mens of dier, 5 waarbij de inrichting aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de parasiet en het uit de huid van de gastheer verwijderen van de parasiet omvat.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend als tekentangen en tekenpincetten. Deze hebben het nadeel dat bij het aangrijpen van de parasiet door de aangrijpmiddelen de parasiet 10 geïrriteerd raakt en deze tenminste een deel van de inhoud van zijn spijsverteringsorganen in de bloedbaan van zijn gastheer brengt. Omdat parasieten vaak besmet zijn met ziektekiemen, zoals ziektekiemen van de ziekte van Lyme, is dit in hoge mate ongewenst.

15 Om dit vermijden verschaft de onderhavige uitvinding een dergelijke inrichting, die voorzien is van fixatiemiddelen voor het tenminste tijdens het aangrijpen van de aangrijpmiddelen parallel aan de huid van de gastheer op de huid van de gastheer fixeren van de inrichting, waarbij de aangrijpmiddelen zijn ingericht om ten opzichte van de fixatiemiddelen te bewegen tijdens het aangrijpen van de parasiet.

20

Als gevolg van deze maatregelen wordt, voordat de parasiet wordt aangegrepen de inrichting gepositioneerd en gefixeerd op de huid, en wordt vervolgens de parasiet pa aangegrepen. Doordat de inrichting bij het aangrijpen reeds gefixeerd is, is kans van het raken van de parasiet voorafgaande aan het aangrijpen en daarmee het gevaar van 25 infectie sterk beperkt; de parasiet wordt immers pas aangeraakt bij het aangrijpen, waarna hij direct uit de huid van de gastheer wordt verwijderd. Aldus wordt een betere beheersbaarheid van het aangrijpproces verkregen. Bovendien kan het proces nauwkeuriger worden uitgevoerd.

30

Toch blijft het gevaar van infectie bestaan omdat tussen het raken van de parasiet en het verwijderen ervan uit de huid een (korte) tijd verstrijkt. Om dit gevaar verder te verkleinen is een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding een voorzien van 1027255 « t <- ί 2 toedieningsmiddelen voor het aan tenminste de parasiet toevoeren van een afkoelend medium.

5 Met deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het mogelijk de parasiet af te koelen of te bevriezen voordat deze wordt aangegrepen door de aangrijpmiddelen. In onderkoelde of bevroren toestand zal de parasiet nauwelijks infectieuze handelingen kunnen verrichten, zodat het infectiegevaar sterk wordt verminderd. Bovendien zal de parasiet minder snel uiteenvallen, zodat het verwijderen van de gehele parasiet 10 gemakkelijker is, en het gevaar dat restanten van de parasiet in de huid van de gastheer achterblijven sterkt wordt verkleind.

Overigens is uit DE-U-203 07 382 een inrichting voor het aangrijpen van teken bekend, waarbij weliswaar een afkoelende aerosol wordt teoegepast, maar waarbij geen 15 fixatiemiddelen aanwezig zijn.

Door het gebruik van fixatiemiddelen wordt verschuiven van de aangrijpmiddelen en daarmee het raken van de parasiet voorafgaande aan het afkoelen van de parasiet voorkomen.

20

Hierbij zij opgemerkt, dat in DE-U-200 12 032 een kap aanwezig is die op de huid wordt geplaatst. Het document vermeldt dat de functie van de kap ligt in het beschermen van de huid tijdens het toedienen van de afkoelende vloeistof. In overeenstemming hiermee is in de kap een kleine opening aanwezig, zodat de kans, dat 25 wanneer de inrichting met de kap over de parasiet heen wordt geplaatst, de parasiet geraakt wordt en deze een infectieuze handeling uitvoert. Overigens kan het apparaat volgens dit document ook zonder kap worden gebruikt.

Alhoewel de inrichting volgens de uitvinding geschikt is voor toepassing bij parasieten 30 van velerlei aard die zich vastzetten in de huid van hun gastheer, blijken de voordelen van de uitvinding in het bijzonder bij teken tot uitdrukking te komen.

Zich in de huid van hun gastheer vastzettende parasieten zoals teken hebben een breed lichaam dat met een smal deel met het lichaam van hun gastheer is verbonden. Om de 1027255 > r i 0 3 parasiet uit het lichaam van zijn gastheer te verwijderen, heeft het de voorkeur de parasiet bij het smalle deel aan te grijpen omdat bij het van de huid van de gastheer af bewegen een hefboomwerking tegen het brede deel van de parasiet wordt verkregen.

Om te voorkomen dat het brede deel van de parasiet de aangrijpmiddelen hinderen bij 5 het positioneren van de aangrijpmiddelen heeft het de voorkeur dat de aangrijpmiddelen zijn ingericht om hoofdzakelijk parallel aan de huid te bewegen tijden het aangrijpen van de parasiet.

Een andere voorkeursuitvoeringsvonn verschaft de maatregel dat de aangrijpmiddelen 10 een aan zijn rand van een inkeping voorziene, hoofdzakelijk vlakke structuur omvatten, waarbij de inkeping voorzien is van twee vanaf de rand van de structuur naar een punt convergerende randen en dat de aangrijpmiddelen aandrijfiniddelen omvatten voor het ten opzichte van de fixatiemiddelen bewegen van de structuur in een richting die wordt ingesloten tussen de randen van de inkeping. Deze maatregel leidt tot een 15 vereenvoudiging van de constructie van de inrichting; immers tot de stand van de techniek behorende aangrijporganen omvatten veelal twee elementen die de teek van weerszijden benaderen. Door de constructie volgens deze uitvoeringsvorm is slechts een enkel grijpelement noodzakelijk. Hierbij is echter wel een fixatie-element noodzakelijk voor het verschaffen van een ten opzichte van de huid vaste referentie, ten opzichte 20 waarvan het aangrijpelement beweegt. Overigens is de uitvinding niet tot deze uitvoering van de aangrijpelementen beperkt; andere aangrijpelementen zoals tang- en pincet-achtigen kunnen eveneens worden toegepast.

De als aangrijpmiddelen fungerende structuur moet ten opzichte van de fixatiemiddelen 25 een gedefinieerde beweging uitvoeren. Hiertoe verschaft de uitvinding bij voorkeur de maatregel dat de vlakke structuur door middel van geleidemiddelen geleidbaar beweegbaar is verbonden met de fixatiemiddelen. Onder geleiden wordt hier verstaan het definiëren van de positie van de strook ten opzichte van de fixatiemiddelen tijdens de beweging. Deze geleidefunctie kan worden uitgevoerd door het glijdend geleiden, 30 maar tevens door bijvoorbeeld een hefboom of een parallellogrammechanisme.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de fixatiemiddelen een van een opening voorzien element omvatten dat is ingericht om met een hoofdzakelijk vlakke zijde tegen de huid van de gastheer aan te worden geplaatst en dat 1027255 » ( ι * 4 de geleidemiddelen een eerste deel omvatten dat is ingericht voor het tenminste ter plaatse van de opening in het element parallel aan de vlakke zijde van het element glijdend geleiden van de vlakke structuur. Hiermede wordt het mogelijk de constructie van kunststof te vervaardigen. Moderne vormgevingstechnieken voor kunststof maken 5 het mogelijk de betreffende onderdelen te maken tegen lage kosten.

Weer een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de geleidemiddelen aan een einde convergeren. Het convergerende traject van de geleidemiddelen is zodanig geplaatst dat bij het einde van de beweging van de als aangrijpmiddelen fungerende 10 strook, de zich aan weerszijden van de inkeping van de strook bevindende stukken naar elkaar toe worden bewogen, zodat een extra opsluitende beweging wordt verkregen. Het aangrijpproces wordt hierdoor verbeterd. Hierbij is het echter wel noodzakelijk dat de strook zodanig flexibel is uitgevoerd dat de stukken strook naar elkaar toe kunnen worden bewogen.

15

Teken en andere parasieten kunnen in de natuur onverwachts toeslaan. Het is dan ook verstandig op wandelingen in de natuur een inrichting volgens de uitvinding mee te voeren. Om het meevoeren te vergemakkelijken is het aantrekkelijk de inrichting zo compact mogelijk uit te voeren. Hiertoe verschaft een voorkeursuitvoeringsvorm de 20 maatregel dat de structuur een van flexibel materiaal vervaardigde strook omvat die glijdbaar met de geleidemiddelen is verbonden, dat de geleidemiddelen een zich buiten de nabijheid van de opening zich onder een hoek met de vlakke zijde uitstrekkend tweede deel omvatten en dat het eerste deel van de geleidemiddelen en het tweede deel van de geleidemiddelen door een gebogen derde deel zijn verbonden. Deze maatregelen 25 maken het mogelijk dat de strook wordt gebogen en hierdoor dat de inrichting zich kan uitstrekken in een richting onder een hoek met het vlak dat in contact komt met de huid. Hierdoor wordt het mogelijk een zich hoofdzakelijk dwars op de huid uitstrekkende inrichting te combineren met een klein volume, zodat de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk kan worden meegevoerd.

30

Voor het vergemakkelijken van de bediening van de strook strekt deze zich bij voorkeur uit tot buiten het element en is de strook buiten het element met een aandrijforgaan gekoppeld.

1027255 » i I , 5

Bij voorkeur zijn de toedieningsmiddelen ingericht voor het in de vorm van een aërosolbundel aan de parasiet toevoeren van het afkoelende medium. Het afkoelende effect wordt verkregen door de verdamping, dat wil zeggen de fase-overgang van de vloeistof. Door de toevoer van de vloeistof in de vorm van kleine druppels (een aërosol) 5 wordt het doseren vergemakkelijkt.

Weer een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat, dat de toedieningsmiddelen een aërosolhouder, een daarop geplaatst ventiel en een spuitmond omvatten, waarbij de spuitmond is geplaatst voor het op binnen de opening in de 10 fixatiemiddelen richten van de bij opening van het ventiel uit de spuitmond tredende aërosolbundel. Deze maatregelen leiden tot een eenvoudige constructie.

Tussen het verlaten van de houder van het afkoelende medium en het bereiken van de parasiet moeten de aërosoldeeltjes een zeker traject afleggen. Omdat deze vloeibare 15 deeltjes bij het verlaten van de aërosolhouder aan een drukverlaging worden onderworpen hebben zij de neiging tot verdamping. Om voortijdige verdamping te voorkomen en het afkoelende effect zo effectief mogelijk te maken, is de spuitmond ingericht voor het opwekken van een aërosolbundel met grote druppels.

20 Om de hanteerbaarheid van de inrichting te optimaliseren is de aërosolhouder hoofdzakelijk cilindrisch en strekt de cilinderas van de aërosolhouder zich hoofdzakelijk parallel aan de bewegingsrichting van de strook buiten het element uit.

De maatregel dat het aandrijforgaan is ingericht om door de aërosolhouder te worden 25 geleid, leidt tot een constructief eenvoudige oplossing.

Voor het gebruiken van de inrichting volgen de uitvinding moeten, na het plaatsen van de inrichting op de huid twee handelingen worden verricht, namelijk het toedienen van de afkoelende aerosol en het verwijderen van de parasiet. Om de eerste handeling te 30 kunnen verrichten is bij voorkeur een knop verbonden is met het ventiel van de aerosol voor het bij een axiale beweging van de knop bedienen van het ventiel.

De meeste aerosolventielen zijn ingericht om door een axiale beweging te worden geopend. Om geen specifieke bijzondere constructies te hoeven toepassen, welke in het 1027255 » l 1 ι 6 algemeen kostprijsverhogend werken, is de knop verbonden met een hefboom die om een op afstand van het ventiel geplaatste as draaibaar is verbonden met de behuizing.

Bij voorkeur is het element hoofdzakelijk cilindrisch en dat het in zijn mantelvlak is 5 voorzien van een opening. Hierdoor wordt, tijdens het toepassen van de inrichting zicht op de parasiet mogelijk, zodat de gebruiker waar kan nemen wat er met de parasiet gebeurt. Tevens is het mogelijk het element van een transparante kunststof te vervaardigen, ook in combinatie met een opening. Het gebruik van transparante kunststof biedt de mogelijkheid de kunststof zodanig te vormen dat een lens werking 10 wordt verkregen; hiermee kan het zich binnen het element afspelende proces beter worden waargenomen door de gebruiker.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de inrichting een hoofdzakelijk cilindrische vorm waarvan het kopvlak dat is ingericht om in contact te komen met de 15 huid van de gastheer zich onder een van 90 0 verschillende hoek met de as van de cilinder uitstrekt. Deze vormgeving leidt tot een makkelijk hanteerbaar geheel, terwijl het schuine vlak een een schuine positie van de inrichting tot gevolg heeft. Deze schuine positie maakt het mogelijk de parasiet door de opening in het cilindrische element waar te nemen, terwijl een minder vermoeiende positie van de de inrichting vasthoudende 20 hand verkregen wordt.

Weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de inrichting is samengevoegd met een opslagruimte voor verwijderde parasieten. Hiermee wordt het mogelijk de verwijderde parasieten te bewaren, zodat kan worden nagegaan of de 25 parasiet ziektekiemen draagt en er gevaar voor infectie bestaat. Deze opslagruimte kan worden gevormd door een in het lichaam van de inrichting aangebrachte ruimte, maar de opslagruimte kan eveneens worden gevormd door een los doosje, dat van verschillende vakjes kan zijn voorzien.

30 De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het verwijderen van een parasiet, zoals een teek uit de huid van een als gastheer fungerend mens of dier, waarbij de werkwijze het aangrijpen van de parasiet en het uit de huid van de gastheer verwijderen van de parasiet en het aan de parasiet toevoeren van een afkoelend medium omvat, waarbij de werkwijze wordt gekenmerkt door het tenminste tijdens het toedienen van het 1027255 ' i > ι 7 af koelende medium in de richting parallel aan de huid van de gastheer op de huid van de gastheer fixeren van de inrichting en het ten opzichte van de fixatiemiddelen bewegen van de aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de parasiet. Met deze werkwijze worden dezelfde voordelen behaald als met de maatregelen volgens de 5 inrichting.

Om te voorkomen dat de parasiet een infectie veroorzaakt voordat deze wordt bevroren of afgekoeld, heeft het de voorkeur dat aan de parasiet een af koelend medium wordt toegevoerd voordat de parasiet wordt aangegrepen.

10

Andere aantrekkelijker uitvoeringsvormen blijken uit de overige onderconclusies.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht an de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 15

Fig. 1: een doorsnede-aanzicht in de lengterichting van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2: een doorsnede-aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding parallel aan de huid van de gastheer voodat de parasiet wordt aangegrepen; 20 Fig. 3: een met figuur 2 overeenkomend aanzicht nadat een parasiet is aangegrepen; Fig. 4: een detail van het in figuur 1 afgebeelde aanzicht;

Fig. 5: een detail van het in figuur 2 en 3 afgebeelde aanzicht;

Fig. 6: een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens de lijn VI-VI in figuur 5;

Fig. 7: een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens de lijn VII-VII in figuur 5; en 25 Fig. 8: een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens de lijn VIII-VIII in figuur 5.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat een hoofdzakelijk cilindrische behuizing 1, waarin een eveneens cilindrische aërosolhouder 2 is opgenomen. Voor het positioneren van de aërosolhouder 2 in de behuizing 1 zijn positioneringsranden 3 en 4 30 in de behuizing aangebracht, waarbij de bovenste positioneringsrand 4 tevens de aërosolhouder 2 in de behuizing 1 fixeert. De behuizing 1 is bij voorkeur van kunststof vervaardigd.

1027255 * i I · 8

Aansluitend op de behuizing 1 is door middel van een klikverbinding 6 een koppelstuk 5 aangebracht, dat een voortzetting vormt van de de behuizing 1 beschrijvende cilinder. Het koppelstuk 5 is eveneens bij voorkeur van kunststof vervaardigd.

5 Aansluitend op het koppelstuk 5 is een fixatie-element 7 aangebracht. Ook het fixatie-element strekt zich uit binnen de de behuizing 1 beschrijvende cilinder. Het fixatie-element wordt aan zijn distale einde afgesloten door een schuine fixatiewand 8. Het fixatie-element 7 is door middel van een klikverbinding met het koppelstuk 5 verbonden. Het fixatie-element 7 is bij voorkeur van transparante kunststof vervaardigd. 10 In de fixatiewand 8 is een opening 9 aangebracht en in de cilindermantelwand van het fixatie-element 7 is aan de zijde waar de axiale lengte van de cilindermantelwand het grootste is, een opening 10 aangebracht.

De aërosolhouder 2 is voorzien van een ventiel 11, dat met een spuitmond een geheel 15 vormt. Door het in axiale richting indrukken van het ventiel 11 wordt het geopend. Het ventiel 11 is, zoals gebruikelijk geconstrueerd opdat het ventiel 11 naar de gesloten positie wordt gedrongen door de binnen de aërosolhouder heersende druk. Voor het bedienen van het ventiel is een ventiel voorzien van een kraag 12. De spuitmond van het ventiel is ingericht voor het opwekken van een aërosolbundel 13 die gericht is naar de 20 opening 10.

Voor het bedienen van het ventiel is een hefboom 14 aangebracht. De hefboom 14 is draaibaar verbonden met het koppelstuk 5 door middel van aan het koppelstuk 5 aangebrachte nokken 15, die van uitsteeksels zijn voorzien die aangrijpen in in de 25 hefboom 14 aangebrachte uitsparingen. Andere schamierconstructies zijn eveneens mogelijk. De hefboom 14 is voorzien van een opening waar het ventiel 11 zich doorheen uitstrekt. De hefboom 14 is verder voorzien van een paar nokken 16, die zijn ingericht voor het bij het bedienen van de hefboom indrukken van de kraag 12 en het daarmee openen van het ventiel 11. De hefboom 14 strekt zich verder door een in het 30 koppelstuk 5 aangebrachte opening 17 heen uit. Het distale einde van de hefboom strekt zich hoofdzakelijk parallel aan de as van het cilindervormige huis 1 uit. Aan het einde van de hefboom is deze voorzien van een drukknop 18. De hefboom is aan zijn binnenzijde voorzien van een blokkeringsnok 19.

1027255 • 4 1 ι 9

Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt is de inrichting volgens de uitvinding ingericht voor het aangrijpen van een parasiet door een aangrijpelement, dat is ingericht om te worden bewogen ten opzichte van het fixatie-element 7. Het aangrijpelement wordt in de onderhavige uitvoeringsvorm gevormd door een strook 20 van flexibel materiaal, 5 bijvoorbeeld kunststof, die beweegbaar ten opzichte van het fixatie-element is aangebracht. Het fixatie-element 20 is aan zijn einde voorzen van twee tongvormige elementen 21, waartussen een inkeping 22 is gevormd. De inkeping 22 is convergeert van de rand van het einde van het fixatie-element 8 naar een punt. Hierdoor is het gemakkelijke een parasiet zoals een teek 23 aan te grijpen. De teek wordt gevormd door 10 een lichaam 24 dat zich met zijn zuigmond 25 vastzet in de huid 26 van zijn gastheer.

Het lichaam 24 heeft een grotere omvang dan de zuigmond 25. Dit biedt de mogelijkheid de twee tongen 21 aan weerszijden van de zuigmond 25 van de parasiet te brengen, waarbij de zuigmond zich in de inkeping 22 uitstrekt. Deze situatie is weergegeven in figuur 3. Door de grotere omvang van het lichaam van de parasiet 15 maakt het mogelijk de parasiet door een beweging met een componentdwars op de richting van de huid 26 de parasiet te verwijderen.

Om een goede aangrijping tussen de huid van de gastheer en het lichaam van de parasiet te bewerkstelligen moet de strook aan de zijde van de inkeping dun zijn. Hiertegen pleit 20 de overweging dat de rand niet scherp mag zijn om doorsnijden van de parasiet te voorkomen; de oplossing ligt dus in een aan de zijde van de inkeping dunne strook met afgeronde rand.

Voor het bereiken van de in figuur 3 weergegeven situatie wordt uitgegaan van de in 25 figuur 2 weergegeven situatie. Hiertoe moet de het aangrijpelement 21 vormende strook in zijn lengterichting worden bewogen. De inrichting volgens de uitvinding maakt deze beweging mogelijk door toepassing van een strook 20 van flexibel materiaal en door geleidemiddelen voor het in zijn lengterichting geleiden van de strook 20.

De strook 20 strekt zich door het fixatie-element 7, het koppelstuk 5 en binnen de 30 behuizing 1 uit. Hiertoe is de strook 20 gebogen. Door het in zijn lengterichting verplaatsen van de strook 20, zal het deel van de strook 20 dat door zijn geleidemiddelen wordt gebogen verplaatsen, hetgeen de flexibiliteit van de strook 20 vereist.

1n 97? 55___ « t I · 10

De strook 20 is meer in detail weergeven is figuur 4, en wel in de omgeving van de opening 9. Uit deze tekening blijkt dat in de dikte van het fixatie-element een geleidegroef 23 is aangebracht voor het geleiden van de strook 20. Omdat de strook 20 zich niet alleen over de lengte van de opening 9 uitstrekt, is in het resterende deel van 5 het fixatie-element 8 een kanaal 24 uitgespaard waar de strook zich doorheen uitstrekt.

Dit kanaal is overigens niet beperkt tot het fixatie-element 8, maar het strekt zich eveneens uit door het koppelstuk 5 en de behuizing 1. Hierbij wordt opgemerkt, dat het kanaal 24 niet ruimtelijk hoeft te zijn uitgespaard in deze onderdelen; het is evenzeer mogelijk dat het kanaal impliciet wordt gevormd door reeds aanwezige ruimte omdat de 10 strook 20 zich binnen de genoemde onderdelen 8,5,1 uitstrekt. In het laatste geval is het aantrekkelijk wanneer er geleidemiddelen aanwezig zijn voor het geleiden van de strook 20, en het hierdoor voorkomen dat deze wordt gevouwen waardoor deze zijn functie niet meer zou kunnen vervullen.

15 Zoals uit figuur 1 blijkt is het van de tongen 21 afgekeerde einde van de strook 20 gekoppeld met een mof 25 die zich rondom de aërosolhouder 2 uitstrekt. Deze mof 25 fungeert hier als geleider voor de strook 20. Het zal duidelijk zijn dat in plaats van de mof 25 andere geleide-organen kunnen zijn aangebracht. De mof 25 dient tevens als verbinding tussen een bedieningknop 26 voor het bedienen van de strook 20 in zijn 20 functie als aangrijpmiddelen. Door het in axiale richting van de cilinder verschuiven van de knop 26 worden de aangrijpmiddelen 20 ten opzichte van de fixatiemiddelen 8 verschoven en kan de parasiet worden aangegrepen.

De configuratie van de opening 9 in de fixatiewand 8 is nader weergegeven in de 25 figuren 5-8. Uit figuur 5 blijkt dat de geleidegroeven 23 aan het einde van de opening tegenover de strook van convergerende delen 27 zijn voorzien. Hiermee worden de tongen 21 van de strook 20 naar elkaar toe bewogen wanneer de strook 20 naar zijn uiterste positie wordt gedrongen. De inkeping 22 tussen de tongen 21 wordt hierdoor versmald waardoor de parasiet steviger wordt aangegrepen.

30

Vervolgens zal de werking van de inrichting volgens de uitvinding worden toegelicht.

Aanvankelijk wordt de inrichting met zijn fixatiewand 8 tegen de huid van de gastheer geplaatst, en wel zodanig dat de parasiet zich in de opening 9 bevindt. Hierbij kan de 1 027255______ • I I · 11 juiste plaatsing waargenomen worden door de opening 10 heen. Bovendien maakt de transparante kunststof van het fixatiedeel 7 de waarneming gemakkelijk.

Wanneer de fixatiewand tegen de huid van de gastheer ligt, strekt de langwerpige, 5 hoofdzakelijk cilindervormige inrichting onder een hoek van tussen 90° en 30° uit. Hierdoor wordt de waarneming van de parasiet vergemakkelijkt.

Hierbij wordt erop gewezen dat de opening is gekozen opdat de meest voorkomende parasieten zoals teken gemakkelijk binnen de opening kunnen worden gebracht. De maximale grootte van teken bedraagt ongeveer 12 mm. De opening heeft een diameter 10 van tussen 10 mm en 15 mm. De grootte van de opening kan overigens worden aangepast aan de grootte van de parasiet, waar de inrichting geschikt voor is.

Vervolgens kan door middel van de drukknop 18, die via de hefboom met het ventiel is verbonden, het ventiel worden geactiveerd. Hierdoor zal een hoeveelheid aerosol uit het 15 ventiel treden. De spuitkop van het ventiel is zodanig geplaatst, dat de parasiet binnen de aerosolbundel valt. Het druppeltjes van de aerosol komen aldus terecht op het lichaam van de parasiet. De vloeistof waaruit de aerosol is samengesteld is gekozen opdat deze verdampt zodra deze op het lichaam van de parasiet terecht komt. Overigens wordt niet uitgesloten dat meerdere malen de drukknop 18 moet worden ingedrukt voor 20 het telkens geven van een hoeveelheid aerosol om de parasiet af te laten koelen tot een temperatuur waarbij deze niet meer genegen is zijn spijsverteringsorganen in zijn gastheer uit te storten of waarbij de parasiet niet gemakkelijk meer desintegreert.

Wanneer de parasiet de vereiste temperatuur heeft bereikt, kan hij worden verwijderd. 25 Hiertoe wordt met behulp van de knop 26 de aangrijpinrichting in de vorm van de strook bewogen naar de parasiet toe. Hierbij wordt de strook zodanig bewogen dat de parasiet wordt ingesloten tussen de tongen 21 van de strook 20. Deze beweging wordt voortgezet totdat de parasiet geraakt wordt door het punt waar de twee tongen 21 elkaar raken. De parasiet is dan aan drie zijden ingesloten door de strook en de tongen. Bij de 30 voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de tongen naar elkaar toe worden gedrukt door de convergerende geleiders 27, is de insluiting nog sterker.

Vervolgens wordt het geheel van de huid af bewogen, waarbij de parasiet uit de huid wordt verwijderd. Bij het van de huid af bewegen kan een rand van het fixatievlak als 1027255 • I » * 12 aanlegvlak voor hefboomwerking worden gebruikt. Het heeft de voorkeur de parasiet zo veel mogelijk loodrecht op de richting van de huid van de gastheer uit de huid te bewegen om desintegratie van de parasiet te voorkomen. De teek kan vervolgens, van uit het inwendige worden uitgenomen en in de bijbehorende opbergruimte worden 5 geplaatst om later op ziektekiemen te kunnen worden onderzocht. Bij het van de huid af bewegen wordt de specifieke, schuin afgesneden vorm van de inrichting gebruikt, omdat deze als hefboom kan worden toegepast.

Hierbij wordt erop gewezen dat in de bovenstaande beschrijving steeds is gerefereerd 10 aan een combinatie van een aangrijpinrichting een toedieningsmiddelen voor het toedienen van een door verdamping afkoelende aerosol. De uitvinding betreft tevens een slechts voor het aangrijpen van de parasiet geschikte inrichting. De uitvinding betreft tevens een met deze inrichting uitgevoerde werkwijze voor het aangrijpen van de parasiet en het verwijderen ervan uit de huid van zijn gastheer. Het gebruik van deze 15 inrichting kan dan al of niet worden gecombineerd met het toedienen van een door het verdampen afkoelende aerosol.

Tevens is het mogelijk het fixatieelement wanneer dit niet wordt gebruikt af te dekken met een los deksel of een losse kap om vervuiling te voorkomen.

20

Het spreekt vanzelf dat talloze variaties op de getoonde en beschreven inrichting kunnen worden aangebracht zonder van de uitvinding af te wijken.

25 i 1027255

Claims

1. Inrichting voor het verwijderen van een parasiet uit de huid van een als gastheer fungerend mens of dier, waarbij de inrichting omvat: 5. aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de parasiet en het uit de huid van de gastheer verwijderen van de parasiet, gekenmerkt door: - fixatiemiddelen voor het tenminste tijdens het aangrijpen van de aangrijpmiddelen parallel aan de huid van de gastheer op de huid van de gastheer 10 fixeren van de inrichting, waarbij de aangrijpmiddelen zijn ingericht om ten opzichte van de fixatiemiddelen te bewegen tijdens het aangrijpen van de parasiet.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door toedieningsmiddelen voor het aan tenminste de parasiet toevoeren van een afkoelend medium. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting is gedimensioneerd voor het verwijderen van een teek (Ixodidae).

4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de 20 aangrijpmiddelen zijn ingericht om hoofdzakelijk parallel aan de huid van de gastheer te bewegen tijdens het aangrijpen van de parasiet.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen een aan zijn rand van een inkeping voorziene, hoofdzakelijk vlakke 25 structuur omvatten, waarbij de inkeping voorzien is van twee vanaf de rand van de structuur naar een punt convergerende randen en dat de aangrijpmiddelen aandrijfmiddelen omvatten voor het ten opzichte van de fixatiemiddelen bewegen van de structuur in een richting die wordt ingesloten tussen de randen van de inkeping.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vlakke structuur door middel van geleidemiddelen geleidbaar beweegbaar is verbonden met de fixatiemiddelen. 1027255 i 4 » .

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen een van een opening voorzien element omvatten dat is ingericht om met een hoofdzakelijk vlakke zijde tegen de huid van de gastheer aan te worden geplaatst en dat de geleidemiddelen een eerste deel omvatten dat is ingericht voor het tenminste ter plaatse 5 van de opening in het element parallel aan de vlakke zijde van het element geleiden van de vlakke structuur.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen aan een einde convergeren. 10

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de structuur een van flexibel materiaal vervaardigde strook omvat die glijdbaar met de geleidemiddelen is verbonden, dat de geleidemiddelen een zich buiten de nabijheid van de opening zich onder een hoek met de vlakke zijde uitstrekkend tweede deel omvatten en dat het eerste 15 deel van de geleidemiddelen en het tweede deel van de geleidemiddelen door een gebogen derde deel zijn verbonden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de strook zich tot buiten het element uitstrekt en dat de strook buiten het element met een aandrijforgaan is 20 gekoppeld.

11. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toedieningsmiddelen zijn ingericht voor het in de vorm van een aerosolbundel aan de parasiet toevoeren van het afkoelende medium. 25

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de toedieningsmiddelen een aërosolhouder, een daarop geplaatst ventiel en een spuitmond omvatten, waarbij de spuitmond is geplaatst voor het op binnen de opening in de fixatiemiddelen richten van de bij opening van het ventiel uit de spuitmond tredende aerosolbundel. 30

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spuitmond is ingericht voor het opwekken van een aerosolbundel met grote druppels. 1027255

114. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de aerosolhouder hoofdzakelijk cilindrisch is en dat de cilinderas van de aerosolhouder zich hoofdzakelijk parallel aan de bewegingsrichting van de strook buiten het element uitstrekt. S IS. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan is ingericht om door de aerosolhouder te worden geleid.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan een in de axiale richting van de aerosolhouder beweegbare, met de hand bedienbare knop 10 omvat.

17. Inrichting volgens een van de conclusies 8-16, met het kenmerk, dat rondom de aerosolhouder een behuizing is aangebracht en dat de knop zich door de behuizing heen uitstrekt.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het ventiel bedienbaar is door een van buiten af bedienbare knop en dat het ventiel bedienbaar is door een axiale beweging van het ventiel.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de knop verbonden is met het ventiel voor het bij een axiale beweging van de knop bedienen van het ventiel.

20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de knop is verbonden met een hefboom die om een op afstand van het ventiel geplaatste as draaibaar is 25 verbonden met de behuizing.

21. Inrichting volgens een van de conclusie 18-20, met het kenmerk, dat de knop voor bediening van het ventiel is verbonden met de knop voor bediening van het aangrijporgaan. 30

22. Inrichting volgens een van de conclusies 18-21, met het kenmerk, dat de knop voor het bedienen van het ventiel normaliter is geblokkeerd door de aangrijpmiddeleh en dat de knop voor het bedienen van het ventiel is gedeblokkeerd nadat de aangrijpmiddelen zijn geactiveerd. 1027255 I · · *

23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de knoppen zijn gekoppeld voor het bij bediening van een van de knoppen aanvankelijk bedienen van het ventiel en het vervolgens bedienen van de aangrijpmiddelen. 5

24. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element hoofdzakelijk cilindrisch is en dat het in zijn mantelvlak is voorzien van een opening.

25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het element van transparante kunststof is vervaardigd.

26. Inrichting volgens een van de conclusies 17-25, met het kenmerk, dat het element en de behuizing met een koppelstuk zijn verbonden. 15

27. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een hoofdzakelijk cilindrische vorm heeft waarvan het kopvlak dat is ingericht om in contact te komen met de huid van de gastheer zich onder een van 90 ° verschillende hoek met de as van de cilinder uitstrekt. 20

28. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is samengevoegd met een opslagruimte voor verwijderde parasieten.

29. Werkwijze voor het verwijderen van een parasiet, zoals een teek uit de huid van 25 een als gastheer fungerend mens of dier, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het aangrijpen van de parasiet en het uit de huid van de gastheer verwijderen van de parasiet; en - het aan de parasiet toevoeren van een afkoelend medium, 30 gekenmerkt door: het tenminste tijdens het toedienen van het afkoelende medium in de richting parallel aan de huid van de gastheer op de huid van de gastheer fixeren van de inrichting; en 1027255 «4 ft V het ten opzichte van de fixatiemiddelen bewegen van de aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de parasiet

30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat aan de parasiet een 5 afkoelend medium wordt toegevoerd voordat de parasiet wordt aangegrepen.

31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat aan de parasiet een afkoelend medium wordt toegevoerd in de vorm van een aerosol.

32. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-31, met het kenmerk, dat na hét aangrijpen van de parasiet, deze door middel van een beweging met een component loodrecht op de huid van de gastheer uit de huid van gastheer wordt verwijderd. I 1027255