NL1026954C1

NL1026954C1 - Drager.

Info

Publication number: NL1026954C1
Application number: NL1026954A
Authority: NL
Inventors: Chung-Hsiu Su
Original assignee: Chung-Hsiu Su
Priority date: 2004-09-03
Filing date: 2004-09-03
Publication date: 2006-03-06

Description

Drager

De uitvinding heeft betrekking op een drager, meer in het bijzonder een 5 modulaire drager die eenvoudig is te assembleren en een superieure ladingdragende capaciteit heeft.

Figuur 1 geeft een conventionele modulaire drager 1 weer die vijf lading-steunen 11 omvat. Elke ladingsteun 11 heeft een rechthoekig plaatlichaam,. 10, en een veelheid wielen (niet getoond) die zijn gemonteerd op een onderzijde van het plaatli-10 chaam 10. Het plaatlichaam 10 heeft tegenoverliggende langere eerste en tweede dwarszijden 111, 112, en tegenover liggende kortere derde en vierde dwarszijden 113, 114 die de eerste en tweede dwarszijden 111, 112 met elkaar verbinden. De eerste dwarszijde 111 is gevormd met drie mannelijke zwaluwstaartdelen 115 die uit elkaar zijn geplaatst. De tweede dwarszijde 112 is gevormd met drie zwaluwstaartuitsparingen 15 116 die uit elkaar zijn geplaatst. De zwaluwstaartuitsparingen 116 zijn zodanig ge vormd dat deze corresponderen met de mannelijke zwaluwstaartdelen 115, en zijn geplaatst in de tweede dwarszijde 112 op posities die corresponderen met die van de mannelijke zwaluwstaartdelen 115 aan de eerste dwarszijde 111. De derde dwarszijde 113 is gevormd met een mannelijk zwaluwstaartgedeelte 115. De vierde dwarszijde 20 114 is gevormd met een zwaluwstaartuitsparing 116.

De mannelijke zwaluwstaartgedeelten 115 aan de derde dwarszijden 113 van de plaatlichamen 10 van de eerste tot derde ladingsteunen 11 grijpen tijdens assemblage respectievelijk ineen met de zwaluwstaartuitsparingen 116 in de tweede dwarszijde 112 van het plaatlichaam 10 van een vierde ladingsteun 11, en de zwaluw-25 staartuitsparingen 116 in de vierde dwarszijden 114 van de plaatlichamen 10 van de eerste tot derde ladingsteunen 11 grijpen respectievelijk ineen met de mannelijke zwaluwstaartgedeelten 115 aan de eerste dwarszijde 111 van het plaatlichaam 10 van een vijfde ladingsteun 11. Aangrenzende eerste tot derde ladingsteunen 11 hebben een ruimte daartussen zodanig dat de ladingdragendq capaciteit van de conventionele mo-30 dulaire drager relatief zwak is.

Verwijzend naar figuur 2 omvat een andere modulaire drager 2, welke wordt beschreven in US octrooi nr. 3 650 224, vier ladingsteunen 21. Elke ladingsteun 21 omvat een plaatlichaam 20 dat een aangrenzend paar eerste dwarszijden 211 heeft, 1 0 26 9 5 4 2 en een aangrenzend paar tweede dwarszijden 212, die respectievelijk zijn verbonden aan de eerste dwarszijden 211. Elke eerste dwarszijde 211 is gevormd met een zwaluw-staarttong 213. Elke tweede dwarszijde 212 is gevormd met een zwaluwstaartuitsparing 214. Tussen de zwaluwstaartuitsparing 214 in de tweede dwarszijden 212 is echter een 5 nekgedeelte 215 gevormd, en deze heeft een relatief zwakke structurele sterkte. Bovendien worden aangrenzende ladingsteunen 21 met elkaar geassembleerd door het aangrijpen tussen slechts een enkel paar van zwaluwstaarttong 213 en zwaluwstaartuitsparing 214. Daarom kan de conventionele modulaire drager 2 niet stevig wprden geassembleerd.

10 Het is daarom het doel van de onderhavige uitvinding een modulaire drager te verschaffen die eenvoudig is te assembleren en die een superieure ladingdragende capaciteit heeft.

Volgens de onderhavige uitvinding omvat een drager een ladingsteun die omvat: 15 een rechthoekig basislichaam dat boven- en onderzijden heeft, een aangren zend paar eerste dwarszijden die zich uitstrekken tussen de boven- en onderzijden, en een aangrenzend paar tweede dwarszijden die zich uitstrekken tussen de boven- en onderzijden en die respectievelijk zijn verbonden aan de eerste dwarszijden; waarbij elke eerste dwarszijde is gevormd met een veelheid eerste zwaluw-20 staartuitsparingen die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elke eerste zwaluwstaartuitsparing zich binnenwaarts uitstrekt vanaf een corresponderende eerste dwarszijde en open is bij de boven- en onderzijden van het basislichaam waarbij elke eerste dwarszijde verder is gevormd met een veelheid eerste mannelijke zwaluwstaartdelen die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elk eerste mannelijke zwaluwstaartdeel wordt gedefinieerd door 25 een aangrenzend paar eerste zwaluwstaartuitsparingen op de corresponderende eerste dwarszijde, waarbij elke zwaluwstaartuitsparing geleidelijk binnenwaarts in breedte toeneemt vanaf de corresponderende eerste dwarszijde en geleidelijk in breedte afneemt vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van het basislichaam, waarbij elk eerste mannelijke zwaluwstaartdeel een spiegelbeeld is van één van de eerste zwaluw-30 staartuitsparingen, waarbij deze geleidelijk binnenwaarts in breedte afheemt vanaf de corresponderende eerste dwarszijde, en geleidelijk in breedte toeneemt vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van het basislichaam; 1026954 3 waarbij elke tweede dwarszijde is gevormd met een veelheid tweede mannelijke zwaluwstaartdelen die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij de tweede mannelijke zwaluwstaartdelen zodanig zijn gevormd dat deze corresponderen met de eerste zwa-luwstaartuitsparingen en zijn geplaatst op de tweede dwarszijden op posities die corres-5 ponderen met die van de eerste zwaluwstaartuitsparingen in de eerste dwarszijde, waarbij elke tweede dwarszijde verder is gevormd met een veelheid tweede zwaluwstaartuitsparingen die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elke tweede zwaluwstaartuitspa-ring wordt gedefinieerd door een aangrenzend paar tweede mannelijke zwaluwstaartdelen en open is aan de boven- en onderzijden van het basislichaam, waarbij de tweede 10 zwaluwstaartuitsparingen zodanig zijn gevormd dat deze corresponderen met de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen en zijn geplaatst aan de tweede dwarszijden op posities die corresponderen met die van de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen aan de eerste dwarszijden. j

Andere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen dui- ! 15 delijk worden in de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoerings- i vormen, verwijzend naar de begeleidende tekeningen waarin:

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht is van een conventionele drager;

Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht is van een andere conventionele dra- 20 ger;

Figuur 3 een uiteengenomen perspectivisch aanzicht is van de eerste voor keursuitvoeringsvorm van een modulaire drager volgens deze uitvinding;

Figuur 4 een uiteengenomen schematisch bovenaanzicht is van de eerste voor- 25 keursuitvoeringsvorm;

Figuur 5 een uiteengenomen perspectivisch deelaanzicht is van de eerste voor keursuitvoeringsvorm;

Figuur 6 een schematisch aanzicht in doorsnede is van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm; 4 30 Figuur 7 een schematisch bovenaanzicht is van de eerste voorkeursuitvoerings vorm tijdens gebruik; 1026954 4

Figuur 8 een gedeeltelijk uiteengenomen, perspectivisch aanzicht is van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een modulaire drager volgens deze uitvinding;

Figuur 9 een schematisch bovenaanzicht is van de tweede voorkeursuitvoe- 5 ringsvorm;

Figuur 10 een schematisch aanzicht in doorsnede is van de tweede voorkeursuit voeringsvorm, langs lijn X-X in figuur 9;

Figuur 11 een schematisch aanzicht in doorsnede is dat de derde vgorkeursuit-voeringsvorm toont van een modulaire drager volgens deze uitvin-10 ding;

Figuur 12 een gedeeltelijk uiteengenomen, perspectivisch aanzicht is van de vierde voorkeursuitvoeringsvorm van de modulaire drager volgens deze uitvinding; en

Figuur 13 een schematisch aanzicht in doorsnede is van de vierde voorkeursuit- 15 voeringsvorm.

Voordat de onderhavige uitvinding in meer detail wordt beschreven moet worden opgemerkt dat gelijke elementen worden aangeduid met gelijke verwijzings-nummers in de beschrijving.

20 Verwijzend naar figuren 3 tot en met 6 wordt getoond dat de eerste voor keursuitvoeringsvorm van een modulaire drager volgens de onderhavige uitvinding een veelheid ladingsteunen 3 omvat (twee ladingsteunen 3 worden gebruikt in deze uitvoeringsvorm). Elke ladingsteun 3 omvat een rechthoekig basislichaam 4.

Het basislichaam 4 heeft boven- en onderzijden 47, 48, een aangrenzend 25 paar eerste dwarszijden 41 die zich uitstrekken tussen de boven- en onderzijden 47,48, en een aangrenzend paar tweede dwarszijden 42 die zich uitstrekken tussen de bovenen onderzijden 47, 48 en die respectievelijk zijn verbonden aan de eerste dwarszijden 41.

Elke eerste dwarszijde 41 is gevormd met een veelheid eerste zwaluw-30 staartuitsparingen 411 die uit elkaar zijn geplaatst. Elke eerste zwaluwstaartuitsparing 411 strekt zich binnenwaarts uit vanaf een corresponderènde eerste dwarszijde 41, en is open aan de boven- en onderzijden 47, 48 van het basislichaam 4, hetgeen het duidelijkst is getoond in figuur 4. Elke eerste dwarszijde 41 is verder gevormd met een veel- 1 0 2 6 9 5 4 5 heid eerste mannelijke zwaluwstaartdelen 412 die uit elkaar zijn geplaatst. Elk eerste mannelijke zwaluwstaartdeel 412 wordt gedefinieerd door een aangrenzend paar eerste zwaluwstaartuitsparingen 411 aan de corresponderende eerste dwarszijden 41. Elke eerste zwaluwstaartuitsparing 411 wordt geleidelijk breder binnenwaarts vanaf de cor-5 responderende eerste dwarszijde 41, het meest duidelijk getoond in figuur 4, en wordt geleidelijk smaller vanaf de bovenzijde 47 naar de onderzijde 48 van het basislichaam 4, zoals het beste is getoond in figuur 6. Elk eerste mannelijke zwaluwstaartdeel 412 is een spiegelbeeld van één van de eerste zwaluwstaartuitsparingen 411, en wordt geleidelijk smaller inwaarts vanaf de corresponderende eerste dwarszijde 41, het best zicht-10 baar in figuur 4, en wordt geleidelijk breder vanaf de bovenzijde 47 naar de onderzijde 48 van het basislichaam 4, het best zichtbaar in figuur 6.

Elke tweede dwarszijde 42 is gevormd met een veelheid tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421, die uit elkaar zijn geplaatst. De tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421 zijn zodanig gevormd dat deze corresponderen met de eerste zwaluw-15 staartuitsparingen 411, en zijn geplaatst aan de tweede dwarszijden 42 op posities die corresponderen met die van de eerste zwaluwstaartuitsparingen 411 in de eerste dwarszijden 41, het best zichtbaar in figuur 4. Elke tweede dwarszijde 42 is verder gevormd met een veelheid tweede zwaluwstaartuitsparingen 422 die uit elkaar zijn geplaatst. Elke tweede zwaluwstaartuitsparing 422 wordt gedefinieerd door een aangrenzend paar 20 tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421, en is open aan de boven- en onderzijden 47, 48 van het basislichaam 4, het best zichtbaar in figuur 3. De tweede zwaluwstaartuitsparingen 422 zijn zodanig gevormd dat deze corresponderen met de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen 412, en zijn geplaatst aan de tweede dwarszijden 42 op posities die corresponderen met die van de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen 412 aan de eerste 25 dwarszijden 41.

Zoals het duidelijkst is getoond in figuur 3 heeft het basislichaam 4 vier hoekdelen 43 die respectievelijk zijn geplaatst op de punten waar de eerste en tweede dwarszijden 41, 42 samenkomen. In deze uitvoeringsvorm, is een eerste hoekdeel 43 een uitgespaard gedeelte dat zich uitstrekt vanaf een uiterste eerste mannelijk zwaluw-30 staartdeel 412 aan één van de eerste dwarszijden 41 naar een uiterste eerste mannelijk zwaluwstaartdeel 412 aan de andere eerste dwarszijde 41. Een tweede hoekdeel 43 is een uitgespaard gedeelte dat zich uitstrekt vanaf een uiterste tweede mannelijk zwaluwstaartdeel 421 aan één van de tweede dwarszijden 42 naar een uiterste tweede manne- 1026954 6 lijk zwaluwstaartdeel 421 aan de andere tweede dwarszijde 42. Elk derde en vierde hoekdeel 43 is een uitgespaard gedeelte dat zich uitstrekt van een ander uiterste eerste mannelijk zwaluwstaartdeel 412 aan één van de eerste dwarszijden 41 naar een ander uiterste tweede mannelijk zwaluwstaartdeel 421 aan één van de tweede dwarszijden 42.

5 Verder heeft het basislichaam 4 een centrale opening 44 die is gevormd door de bovenen onderzijden 47,48 heen, en is gevormd met een veelheid versterkende ribben 45 die zich uitstrekken vanaf de bovenzijde 47 naar de onderzijde 48, zoals getoond in figuur 3. Tijdens gebruik laat de centrale opening 44 toe dat een object, zoals e_en potplant (niet getoond) daarin wordt geplaatst.

10 In deze uitvoeringsvorm omvat elke ladingsteun 3 verder een veelheid wie len 5 die zijn bevestigd aan de onderzijde 48 van het basislichaam 4. Daardoor is de modulaire drager geschikt voor het op geschikte wijze verplaatsen van objecten.

De eerste zwaluwstaartuitsparingen 411 en de eerste zwaluwstaartdelen 412 aan één van de eerste dwarszijden 41 van het basislichaam 4 van één van de lading-15 steunen 3 grijpen tijdens assemblage losneembaar ineen met respectievelijk de tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421 en de tweede zwaluwstaartuitsparingen 422 aan één van de tweede dwarszijden 42 van het basislichaam 4 van een aangrenzende ladingsteun 3. In het bijzonder worden de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen 412 omhoog bewogen in de corresponderende tweede zwaluwstaartuitsparingen 422, terwijl de 20 tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 422 naar beneden worden bewogen in de corresponderende eerste zwaluwstaartuitsparingen 411.

Figuur 7 geeft de eerste uitvoeringsvorm weer tijdens gebruik. In deze uitvoeringsvorm omvat de modulaire drager vier ladingsteunen 3, waarvan een aangrenzend paar eerste en tweede ladingsteunen 3 zijn geassembleerd op de manier die is 25 getoond in figuur 4, waarbij de tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421 en de tweede zwaluwstaartuitsparingen 422 aan één tweede dwarszijde 42 van het basislichaam 4 van een derde ladingsteun 3 ineengrijpen met respectievelijk een deel van de eerste zwaluwstaartuitsparingen 411 en de eerste mannelijke zwaluwstaartdelen 412 in de eerste dwarszijden 41 van de basislichamen 4 van de eerste en tweede ladingsteunen 3, en de 30 eerste mannelijk zwaluwstaartdelen 412 en de eerste zwaluwstaartuitsparingen 411 in een eerste dwarszijde 41 van het basislichaam 4 van een vierde ladingsteun 3 respectievelijk ineengrijpen met een deel van de tweede zwaluwstaartuitsparingen 422 en de tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 421 aan de tweede dwarszijden 42 van de basis- 1026954 7 lichamen 4 van de eerste en tweede ladingsteunen 3. Opgemerkt wordt dat een breedte die wordt gevormd tussen het eerste hoekdeel 43 van het basislichaam 4 van een eerste ladingsteun 3 en een aangrenzend derde en vierde hoekdeel 43 van het basislichaam 4 van de eerste ladingsteun 3 in wezen gelijk is aan die van een tweede mannelijk zwa-S luwstaartdeel 421 en dat een breedte die wordt gevormd tussen het tweede hoekdeel 43 van het basislichaam 4 van de tweede ladingsteun 3 en een aangrenzend derde en vierde hoekdeel 43 van het basislichaam 4 van de eerste ladingsteun 3 in wezen gelijk is aan een som van die van een eerste zwaluwstaartuitsparing 411 en twee perste mannelijke zwaluwstaartdelen 412.

10 Figuren 8 tot en met 10 illustreren de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een modulaire drager volgens deze uitvinding, welke een modificatie is van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm omvat de modulaire drager vier ladingsteunen 4, een stapelplaat 6, en een veelheid positioneerpinnen 7.

De vier ladingsteunen 3 worden geassembleerd op de manier die is getoond 15 in figuur 3. Het basislichaam 4 van elke ladingsteun 3 heeft een veelheid pingaten 46 die zijn gevormd door de boven- en onderzijden 47, 48 heen. Elk pingat 46 heeft een bovenste gatdeel 461 met een grote diameter, een onderste gatdeel 462 met een kleine diameter, en een ringvormige schouder 463 tussen de bovenste en onderste gatdelen 461, 462. In deze uitvoeringsvorm zijn de pingaten 46 dicht bij de eerste en tweede 20 dwarszijden 41, 42 van het basislichaam 4 opgesteld. Aangrenzende pingaten 46 hebben een uniforme tussenruimte.

De stapelplaat 6 wordt op aangrenzende ladingsteunen 3 gestapeld. In deze uitvoeringsvorm heeft de stapelplaat 6 een opbouw die gelijk is aan die van de ladingsteunen 3. De stapelplaat 6 is dus ook uitgevoerd met pingaten 66.

25 Elke positioneerpin 7 heeft een stopdeel 71 dat is geplaatst op de schouder 463 van een respectievelijk pingat 46, een insteekdeel 72 dat zich uitstrekt vanaf het bovendeel 471 in het onderste gatdeel 462 van het respectievelijke pingat 46 in de basislichamen 4 van twee van de ladingsteunen 3, en een koppeldeel 73 dat zich uitstrekt vanaf het stopdeel 71 in een respectievelijk pingat; 66 in de stapelplaat 6 voor het los-30 neembaar aangrijpen van de stapelplaat 6, zoals getoond in figuur 10. De stapelplaat 6 dient voor het verder verbeteren van de ladingdragende capaciteit van de modulaire drager.

1 0 2 6 9 5 4 8

Figuur 11 geeft de derde voorkeursuitvoeringsvorm van een modulaire drager volgens deze uitvinding weer, welke een modificatie is van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm is het basislichaam 4 van elke ladingsteun 3 gevormd met dezelfde pingaten 46 als die in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm. El-S ke ladingsteun 3 omvat verder een veelheid ankerorganen 8 die zich respectievelijk uitstrekken door de pingaten 46 in een oppervlak 81 voor het vastmaken van het basislichaam aan het oppervlak 81.

Figuren 12 en 13 geven de vierde voorkeursuitvoeringsvorm weer van een modulaire drager volgens deze uitvinding, welke een modificatie is van de eerste voor-10 keursuitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm omvat de modulaire drager twee la-dingsteunen 3, en een verhoger 8.

Het basislichaam 4 van elke ladingsteun 3 is gevormd met dezelfde pingaten 46 als die in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm.

Op de verhoger 9 zijn de basislichamen 4 van de ladingsteunen 3 losneem-15 baar bevestigd. In deze uitvoeringsvorm heeft de verhoger 9 een bovenzijde 91 die is gevormd met een veelheid positioneerpinnen 92 die losneembaar ingestoken worden in de respectievelijke pingaten 46 in de basislichamen 4 van de ladingsteunen 3.

Op deze manier is de modulaire drager volgens de vierde uitvoeringsvorm geschikt voor gebruik met een vorkhefwagen (niet getoond).

20 Samenvattend kan dankzij de opstelling van de eerste en tweede zwaluw- staartuitsparingen 411, 412, en de eerste en tweede mannelijke zwaluwstaartdelen 412, 421, de modulaire drager volgens de onderhavige uitvinding eenvoudig worden geassembleerd en heeft deze een superieure ladingdragende capaciteit in vergelijking met de stand van de techniek.

f 1026954

Claims

1. Drager gekenmerkt door een ladingsteun (3) omvattende: 5 een rechthoekig basislichaam (4) dat boven- en onderzijden (47, 48) heeft, een aangrenzend paar eerste dwarszijden (41) die zich uitstrekken tussen genoemde boven- en onderzijden (47,48), en een aangrenzend paar tweede dwarszijden (42) die zich uitstrekkenjtussen genoemde boven- en onderzijden (47, 48) en die respectievelijk zijn 10 verbonden aan genoemde eerste dwarszijden (41); waarbij elk van genoemde eerste dwarszijden (41) is gevormd met een veelheid eerste zwaluwstaartuitsparingen (411) die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elk van genoemde eerste zwaluwstaartuitsparingen (411) zich binnenwaarts uitstrekt vanaf een corresponderende van ge-15 noemde eerste dwarszijden (41) en open is aan genoemde boven- en onderzijden (47, 48) van genoemd basislichaam (4) waarbij elk van genoemde eerste dwarszijden (41) verder is gevormd met een veelheid eerste mannelijke zwaluwstaartdelen (412) die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elk van de genoemde eerste mannelijke zwaluwstaart-20 delen (412) wordt gedefinieerd door een aangrenzend paar van ge noemde eerste zwaluwstaartuitsparingen (411) op de corresponderende van genoemde eerste dwarszijden (41), waarbij elk van genoemde zwaluwstaartuitsparingen (411) geleidelijk binnenwaarts in ! breedte toeneemt vanaf de corresponderende van genoemde eerste 25 dwarszijden (41) en geleidelijk in breedte afiieemt vanaf genoemde bovenzijde (47) naar genoemde onderzijde (48) van genoemd basislichaam (4), waarbij elk van genoemde eerste mannelijke zwaluwstaartdelen (412) een spiegelbeeld is van één van genoemde eerste zwaluwstaartuitsparingen (411)* waarbij deze geleidelijk binnen-30 waarts in breedte afiieemt vanaf de corresponderende van genoemde eerste dwarszijden (41), en geleidelijk in breedte toeneemt vanaf genoemde bovenzijde (47) naar genoemde onderzijde (48) van genoemd basislichaam (4); 1026954 waarbij elk van genoemde tweede dwarszijden (42) is gevormd met een veelheid tweede mannelijke zwaluwstaartdelen (421) die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij genoemde tweede mannelijke zwaluwstaartdelen (421) zodanig zijn gevormd dat deze corresponderen met 5 genoemde eerste zwaluwstaartuitsparingen (411) en zijn geplaatst op genoemde tweede dwarszijden (42) op posities die corresponderen met die van genoemde eerste zwaluwstaartuitsparingen (411) in genoemde eerste dwarszijden (41), waarbij elk van genoegide tweede dwarszijden (42) verder is gevormd met een veelheid tweede zwaluw-10 staartuitsparingen (422) die uit elkaar zijn geplaatst, waarbij elk van genoemde tweede zwaluwstaartuitsparingen (422) wordt gedefinieerd ! door een aangrenzend paar van genoemde tweede mannelijke zwaluwstaartdelen (421) en open is aan genoemde boven-en onderzijden (47, 48) van genoemd basislichaam (4), waarbij genoemde tweede 15 zwaluwstaartuitsparingen (422) zodanig zijn gevormd dat deze cor responderen met genoemde eerste mannelijke zwaluwstaartdelen (412) en zijn geplaatst aan genoemde tweede dwarszijden (42) op posities die corresponderen met die van genoemde eerste zwaluwstaartdelen (412) aan genoemde eerste dwarszijden (41). 20

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd basislichaam (4) vier hoekdelen (43) heeft die respectievelijk zijn geplaatst op de punten van samenkomst van genoemde eerste en tweede dwarszijden (41,42).

3. Drager volgens conclusie 2, verder gekenmerkt doordat: een eerste van genoemde hoekdelen (43) een uitgespaard gedeelte is dat zich uitstrekt vanaf een uiterste van genoemde eerste mannelijke zwaluwstaartgedeelten (412) op|één van genoemde eerste dwarszijden 30 (41) tot een uiterste van genoemde eerste mannelijke zwaluwstaartge deelten (412) op de andere van genoemde eerste dwarszijden (41); een tweede van genoemde hoekgedeelten (43) is een uitgespaard gedeelte dat zich uitstrekt vanaf een uiterste van genoemde tweede 1 0 2 6 9 5 4 mannelijke zwaluwstaartgedeelten (421) op één van genoemde tweede dwarszijden (42) naar een uiterste van genoemde tweede mannelijke zwaluwstaartgedeelten (421) op de andere van genoemde tweede dwarszijden (42); en 5 elk van de derde en vierde van genoemde hoekgedeelten (43) is een uitgespaard gedeelte dat zich uitstrekt van een ander uiterste van genoemde eerste mannelijke zwaluwstaartgedeelten (412) op één van genoemde eerste dwarszijden (41) naar een andere uiterste van genoemde tweede mannelijke zwaluwstaartgedeelten (421) op één van 10 genoemde tweede dwarszijden (42).

4. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde ladingsteun (3) verder een veelheid wielen (5) omvat die zijn bevestigd aan genoemde onderzijde (48) van genoemd basislichaam (4). 15

5. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde ladingsteun (3) verder een veelheid ankerorganen (8) omvat voor het bevestigen van genoemd basislichaam (4) aan een oppervlak (81).

6. Drager volgens conclusie 1 verder gekenmerkt door een verhoger (9) waar op genoemd basislichaam (4) van genoemde ladingsteun (3) losneembaar is bevestigd.

7. Drager volgens conclusie 6, verder met het kenmerk, dat genoemd basisli- 25 chaam (4) een veelheid pingaten (46) heeft die zijn gevormd door ge noemde boven- en onderzijden (47, 48) heen, waarbij genoemde verhoger (9) een bovenzijde (91) heeft die is gevormd met een veelheid positioneer-pinnen (92) die losneembaar zijn ingebracht in genoemde pingaten (46).

8. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd basislichaam (4) een centrale opening (44) heeft die is gevormd door genoemde bovenen onderzijden (47,48) heen. xxxxx 1 0 2 6 9 5 &